Mahatma Gandhi
Negen novellen uit veertien jaren
door Jeanne van Schaik-Willing
Emmeline Pankhurst-Goulden
honderd jaar geleden geboren
ÏJWJS*
De boodschap aan
de wereld van
VOORVECHTSTER VAN
DE SUFFRAGETTES
IS ACHT KEER
ALS OPROERKRAAISTER
GEVANGEN GEZET
ZATERDAG 2 7 SEPTEMBER 19 5 8
PAGINA TWEE
MOHANDAS Karamchand Gandhi werd
op 2 oktober 1869 in Porbandar, een kleine
stad in het noordwesten van India ge
boren. Zijn ouders waren vrome hindoes
uit de kaste van de bania, handelslieden,
die behoorden tot de vaishnaviten, de der
de kaste. Hij studeerde rechten in Londen,
keerde na beëindiging van zijn studie
terug naar India, waar hij twee jaar het
beroep van advocaat uitoefende in Bom
bay, echter zonder veel succes. In 1893
nam hij een baan aan in Durban in Zuid-
Afrika en daar ontwikkelde hij onder de
druk van de omstandigheden zijn speciale
strijdmethode, die hij later in India vervol
maakte om aan de Engelse overheersing
een einde te maken.
In Zuid-Afrika leefden grote groepen
Indiërs, meer dan honderdvijftigduizend,
in bar slechte en uiterst onrechtvaardige
omstandigheden, die door verdere re
geringsmaatregelen welhaast onhoudbaar
werden. De jonge advocaat Gandhi, met
zijn hoog ontwikkeld medegevoel voor on
recht en verdrukking, werd de ziel van de
Indische gemeenschap, die onder zijn lei
ding de strijd met de regering van gene
raal Smuts aanbond.
Gandhi's strijdmiddelen waren satya-
graha en ahimsa, twee Indische woorden,
waarvoor het niet gemakkelijk is een
juiste vertaling te vinden. Het eerste
wordt het best benaderd met „waarheids-
kracht" of „de macht van de waarheid".
Het tweede zou men „liefde" of „geweld
loosheid" kunnen noemen. Met deze zede
lijke wapens begon Gandhi zijn heldhaf
tige strijd, die niets te maken heeft met
passiviteit of lafheid, van een geweten
tegen de macht van de staat en van een
brutale menigte. Hij organiseerde zijn
landgenoten in Natal en Transvaal en be
gon de actie van niet-medewerking en
niet wederstaan.
Rassendiscriminatie en vervolgingen
maakten de Indiërs het leven ondraaglijk:
onmogelijk drukkende belastingen, ver
nederingen, opgelegde verplichtingen, mis
handelingen, plunderingen en verwoes
tingen, en dat alles onder de dekmantel
van de blanke beschaving.... Vergade
ringen en stakingen van de Indische mijn
werkers en contractarbeiders volgden.
Gandhi gaf al spoedig zijn advocaten
praktijk op en leefde met en voor de on-
gelukkigen en vervolgden. Geen enkel
leed, geen enkele vernedering bleef hem
bespaard. Hij werd in de gevangenis ge
worpen, tot eenzame opsluiting en dwang
arbeid veroordeeld, gestenigd en gegeseld
door een woedende menigte. Maar er was
niets, dat zijn standvastigheid en zijn
hartstochtelijk geloof in de overwinning
kon breken, zijn geloof in de kracht van
liefde en waarheid tegen het kwaad. Het
grote denkbeeld van strijd zonder geweld
was in deze jaren in Gandhi tot rijpheid
gekomen. Hij was een diep religieuze hin
doe en had bovendien in zijn jeugd de in
vloed ondergaan van de Jain-godsdienst,
een richting van het hindoeïsme, die het
nemen van enig leven, hoe microscopisch
klein ook, verbiedt. Het is waarschijnlijk,
dat het boeddhisme, ook uit Noo.rd-India
stammend, hem eveneens heeft beïnvloed.
De Bhagawad Gita, wel de bijbel van
de hindoes genoemd, was zijn leidsman.
Ook de Bergrede maakte diepe indruk op
hem, wat telkens in zijn gesproken en ge
schreven woord tot uiting komt. Een van
de belangrijkste uitspraken van de Gita
is, dat de toegewijde daad in de wereld
zonder acht te slaan op de vruchten ervan
voor zichzelf, Karma-Yoga, één van de
middelen is naar het hoge doel van zelf
verwerkelijking en goddelijke vereniging.
Gandhi is voor de gehele wereld de meest
ideale volgeling van Karma-Yoga geweest.
Er zijn meer voorschriften in het hindoe
isme: die van gebed, godsvruchtige oefe
ning, liefde en meditatie, die hem tot grote
steun zijn geweest. De oude wijze boeken,
Rustige donkere ogen. Een kleine tengere man met smal gezicht
en grote, van het hoofd afstaande oren. Hij draagt een witte
muts en een kledij van witte ruwe stof, de voeten bloot. Hij
voedt zich met rijst en vruchten, drinkt slechts water, hij legt
zich op de vloer te slapen, slaapt weinig, werkt voortdurend
Het meest valt bij hem op een uitdrukking van groot geduld
en grote liefde. Hij is eenvoudig als een kind, zacht en beleefd
zelfs tegen zijn felste tegenstanders en van een blanke oprecht
heid. Hij gaat steeds recht door zee en gebruikt geen enkele
diplomatenkunst. Hij is afkerig van de uitingen der volksgunst,
die door zijn persoon worden opgewekt en waarbij zijn tengere
gestalte soms het gevaar loopt verpletterd te worden. Hij voelt
zich slechts in kleine kring op zijn gemak en alleen gelukkig
in de eenzaamheid, luisterend naar de stille, fluisterende stem,
die beveeltZiedaar de man die driehonderd miljoen
mensen in beweging gebracht heeft, die het Britse Imperium
oio zijn grondvesten heeft doen schudden en die in de mense
lijke politiek de machtigste golving heeft gewekt sedert on
geveer tweeduizend jaar
Oschoon reeds enkele staten
van Noord-Amerika - Wyoming
bet eerst in 1869 - en ook
Australië reeds vóór de eeuw
wisseling het vrouwenkies
recht kenden en enkele an
dere staten, zoals Finland en
Noorwegen, vóór 1914, werd
dit recht pas na de eerste
wereldoorlog, toen overal
democratische hervormingen
werden ingevoerd, in bijna
alle landen aan de vrouwen
toegekend. In Nederland werd
tuigd, dat de grote nood, waarin het volk
verkeerde, de bittere armoede en ziekte,
het onrecht, de economische onderdruk
king, ten nauwste samenhingen met de
regering, waardoor politieke actie onver
mijdelijk voor hem werd. In 1919, na enige
jaren van voorbereiding, is hij zijn satya-
graha- en ahimsa-actie, de niet-samenwer-
king met het Britse gouvernement in In
dia begonnen. Tegelijk werkte hij in de
dorpen onder de mensen om de ergste
nood en misstanden te bestrijden. „Ik zal
werken" zei hij „voor een India,
waarin de armste zal voelen, dat het zijn
land isIn dat India zal geen plaats
zijn voor de vloek van de onaanraakbaar
heid of de vloek van sterke drank of ver
dovende middelen. Vrouwen zullen de
zelfde rechten hebben als mannen. Dit is
het India van mijn dromen".
Gandhi woonde in zijn ashram, zijn reli
gieuze nederzetting, eerst te Sabarmati,
later in Sevagram, Plaats van Dienst, in
de grootste eenvoud. De ashram werd een
centrum van cultureel, religieus en geeste
lijk leven. Aan de muren hingen afbeel
dingen van Zoroaster, Boeddha. Moham
med en Christus, alle dogma en vooroor
deel was de hindoe Gandhi vreemd. „Ik
houd er ni-t van" zei hij „dat mijn
huis gesloten is en mijn ramen geblin
deerd zijn. Ik wens, dat de cultuur van
alle landen door mijn huis waait, zo vrij
als mogelijk is. Maar ik weiger door een
van hen omvergewaaid te worden. Mijn
geloof is geen gevangenis, er is plaats
voor de minste van Gods schepselen. Maar
het is vast bestand tegen de onduldbare
trots van ras, religie en kleur".
HET ZOU MIJ vele kolommen kosten
om de geweldloze strijd, die India dertig
jgar streed onder de leiding .van.Mahatma
Gandhi, Jawaharlal Nehro.e en anderen te
beschrijven. Met grenzeloze opoffering en
heldhaftigheid streden miljoenen mannen
en vrouwen (want het gelukte Gandhi ook
de vrouwen hun isolement te doen ver
breken) tegen machtshebbers, leger en po
litie voor hun onafhankelijkheid. Gandhi
koesterde echter absoluut geen haat tegen
de Engelsen, hetgeen onophoudelijk tot
uiting komt, maar hij bestreed hun re
gering en hun politiek onderdrukkings
systeem. Hij had onder de Engelsen in
tieme en vertrouwde vrienden. Veel En
gelsen hadden grote bewondering voor
hem en het viel de uitvoerders van het
Britse ge: :g vaak zwaar hem in de ge
vangenis te werpen.
Gandhi was er vast van overtuigd, dat
de Upanishads, leggen de nadruk op goed
gedrag en een ethische levenswandel meer
dan op geloof. Waarachtigheid, geweld
loosheid, zuiverheid, ingetogenheid, tole
rantie en zelfdiscipline horen tot de gees
telijke bagage: Gandhi bracht deze be
grippen zijn gehele leven in praktijk, zon
der aarzeling en zonder vrees.
Toen hij na twintig jaar de strijd op
bijna alle punten gewonnen had, keerde
hij in 1914 met zijn vrouw en gezin terug
naar India, waar hij als Mahatma, Grote
Ziel, ontvangen werd. Een grote mensen
massa was in Bombay op de been om bij
aankomst van de boot aanwezig te zijn.
Zijn persoonlijkheid, voor westerse be
grippen vreemd en onwerkelijk, raak
te aan de diepste religieuze gevoelens van
het Indiase volk en zijn strijd, gebaseerd
op geweldloosheid, liefde en waarheid,
wekten historische herinneringen op, die
meer dan tweeduizend jaar latent waren
gebleven. Tegelijk zagen de grote mannen
van India natuurlijk heel goed de poli
tieke mogelijkheden, die in deze kleine
tengere man schuilden voor hun strijd om
de onafhankelijkheid.
HET IS NOG ALTIJD voor velen een
strijdvraag of Gandhi in wezen een reli
gieuze heilige was, een wijze man, een
Rishi, zoals ze in India af en toe opstaan,
dan wel een uit' rst knap en gewiekst poli
ticus. Voor mij bestaat deze strijdvraag
niet. Wie zijn leven volgt van zijn jeugd
af ik kan iedereen aanraden dat te doen
en wie de achtergrond beziet, kan niet
anders dan gegrepen worden door de grote
zuiverheid, kracht, tederheid en held
haftigheid van zijn wezen, dat een onver
deeld geheel vormde in welke omstandig
heden ook. Hij was een man, die zijn
buitengewone gaven ontplooide en ge
bruikte voor zijn vuriggeliefde land, maar
altijd en voortdurend trouw bleef aan zijn
hoge ethische beginselen en aan zijn
waarheid. Een van zijn beginselen was,
dat het doel nooit de middelen heiligt,
maar dat alleen goede middelen tot het
goede doel konden voeren.
SINDS DE grote opstand in 1857 tegen
het Engelse gezag, was het verl-.ngen naar
zelfbestuur in India nooit meer ver
dwenen. In 1885 was het Nationale Con
gres opgericht, dat tot een machtige be
weging uitgroeide, toen Gandhi de leiding
nam. Gandhi was er al spoedig van over-
in India het dorpsambacht gered moest
worden, dat grote industrieën het volk
zouden uitbuiten en India ruïneren, zoals
de Engelse fabrieken met hun goedkope
fabriekskatoentjes al gedeeltelijk in India
hadden gedaan. Het spinnewiel was voor
hem het wapen en tegelijk het symbool
om de huisindustrie in de dorpen te red
den. Zelfs in de gevangenis, waar hij met
wat moeite toestemming kreeg, spon hij
volgens zijn gelofte elke dag minstens een
uur, zoals hij wilde dat het gehele volk
zou doen. Zijn vasten was niet alleen een
middel om zijn doel te bereiken, maar een
religieuze boetedoening voor gewelddaden.
MET DEZE woorden begon Romain Rol
land zijn aangrijpende boek ovèr Mahat
ma Gandhi, een van de ontelbare werken
die over „Bapu" geschreven zijn, de vader
van India en de leider van een volk op
de moeilijke weg naar de onafhankelijk
heid. Wie en wat was Gandhieen
vraag waarop velen getracht hebben ant
woord te geven.
Gandhi was ervan overtuigd, dat elk
mens onbewust wordt gevormd door zijn
gedachten en daden, dag-in dag-uit en
dat deze de kwaliteit van zijn karakter en
zijn werk bepaalden. Romain Rolland
vatte zijn oordeel over Mahatma Gandhi
samen in de volgende woorden: Gandhi
heeft voor alle volken van het westen de
boodschap van Christus hernieuwd, die
vergeten en verraden was. Hij heeft zijn
naam geschreven tussen die van de wijzen
en heiligen van het mensdom, de stralen
van zijn persoonlijkheid zijn tot alle
hoeken van de aarde doorgedrongen.
EEN VAN DE belangrijkste aspecten van de vrouwen-emanci
patie is wel geweest de strijd voor het vrouwenkiesrecht, cul
minerend in de International Alliance of Women, tijdens een ;n
1904 te Berlijn gehouden congres van de Internationale Vrou
wenraad opgericht. De lange en zware strijd om het. vrouwen
kiesrecht is het felst geweest in Engeland, waar de suffragettes
letterlijk haar leven op het spel zetten om
het kiesrecht te verkrijgen. In Engeland
diende de conservatieve regering in maart
1928 een wetsvoorstel in om aan de vrou
wen dezelfde kiesrechten te verlenen als
de mannen hadden. Het ontwerp werd door
het Lagerhuis met. 387 tegen 10 stemmen
aangenomen en in mei daaropvolgend door
het Hogerhuis met een meerderheid van 79
stemmen, zodat op 2 juli 1928 de koninklij
ke sanctie aan de wet kon worden ver
leend, waarmede definitief een einde werd
gemaakt aan de tientallen jaren met uiter
ste felheid gestreden strijd der suffraget
tes. waaraan onverbrekelijk verbonden is
de naam van Emmeline PankhurstGoul-
den, de Engelse feministe, die juist een
eeuw geleden, op 25 september 1858. het
levenslicht zag als dochter van een katoen-
drukker te Manchester.
Emmeline, die een goede opvoeding had
genoten, bezocht van 1873 tot 1877 de
„Ecole Normale" te Parijs, waar zij sterk
onder de invloed kwam van Henri Ro-
chefort, de Franse journalist en politicus,
die de stichter en hoofdredacteur van
„lTntransigeant" was. In 1879 trouwde zij
met Richard Marsden Pankhurst. advocaat
en politicus, door wie zij in de strijd voor
het vrouwenkiesrecht werd betrokken. Hij
was in dat jaar lid geworden van de eer
ste, door John Stuart Mill gestichte Bond
voor Vrouwenkiesrecht en nam zijn toen
pas eenentwintigjarige vrouw mee naar
alle vergaderingen. Samen ook zijn zij de
promotors van de Married Women's Pro
perty Act geweest. Fanatiek wierp Emme
line zich in de beweging en zij bleef ook
in 1919 het vrouwenkiesrecht,
dank zij het initiatief van het
Tweede Kamerlid mr. H. P.
Merchant, in de wet opgeno
men. In 1922 hadden de eer
ste verkiezingen onder dit
algemene kiesrecht plaats en
namen voor het eerst de
vrouwen in ons land aan de
verkiezingen deel. De sociale
en culturele commissie van
de U.N.O. heeft vorig jaar
met algemene stemmen een
door Cuba, Ethiopië, Guate
mala en Pakistan ingediende
resolutie aangenomen, waarin
de ledenstaten wordt geadvi
seerd vrouwen een gelijk
aandeel te geven in de ont
wikkeling van het land. De
vrouwen in negenenzestig
landen hebben thans het
actief en passief kiesrecht. |n
1945 was dit nog slechts in
vierendertig landen het ge.
val. Er zijn nog slechts ell
landen waar de vrouwen nog
geen enkel kiesrecht bezitten,
te weten Afghanistan, Irak'
Iran, Jordanië, Libye, Liech
tenstein, Paraguay, San
rino, Saoedi-Arabië, Jemen #n
Zwitserland. In twee van deze
landen, Jemen en Saoedi.
Arabië, zijn de vrouwen ech
ter niet bij de mannen ach
tergesteld, want ook dezen
hebben in deze landen geen
kiesrecht. Voorts zijn er vijf
landen, waar het vrouwen
kiesrecht aan bepaalde be.
perkingen is gebonden: in
Egypte, Guatemala, Monaco,
Portugal en Syrië.
na de dood van haar echtgenoot in 1898
de strijd in onverminderde heftigheid
voortzetten, nu met haar beide dochters
Christabel en Estella Sylvia, die zij stevig
in de leer had opgevoed.
In oktober 1903. toen pogingen om het
vrouwenkiesrecht in het Lagerhuis te doen
IN FEBRUARI 1908 werd Emmeline
Pankhurst voor de eerste keer gearresteerd
nadat zij in het Lagerhuis van de publieke
tribune af een vlag met het opschrift
„Vrouwenkiesrecht" had ontplooid en kort
daarna wederom met een petitie voor de
Eerste Minister het Huis wilde binnen-
behandelen, door tegenwerking van de dringen. Met behulp van een speciale wet,
liberale partij mislukt waren, heeft Emme
line, daartoe aangezet door haar dochter
Christabel, de „Women's Social and Poli
tical Union" gesticht. Op voor de tegen
standers onrustbarende wijze nam het
leger der suffragettes in sterkte toe. Hon
derden vrouwen sloten zich er bij aan, be
zield door de grote gedachte de vrouwen
de vrijheid te brengen en een gelijkwaar
dige plaats te bezorgen naast de mannen.
Emmeline Pankhurst en haar volgelin
gen vervielen al spoedig van kwaad tot
erger. Zij deinsden tenslotte voor geen ge
weid meer terug en oefenden een reeks
van jaren een ware terreur uit, waarmede
zij uiteraard meer bedierven dan goed
maakten voor die vrouwen, die hun poli
tieke rechten langs wettelijke weg en zon
ae;- t.erreurmiddelen wilden veroveren. Dat
zulke vrouwen er toen ook waren, moge
blijken uit het feit dat de „National Union
of Women's Suffrage Societies" in die tijd
reeds vierhonderdtachtig afdelingen telde
met ruim vijftigduizend leden en een jaar
lijks bedrag van vijfenveertig duizend pond
sterling aan contributies ontving.
die de „Cat and Mouse Act" werd genoemd,
zette men haar tussen 1908 en 1913 noj
acht keer als oproerkraaister gevangen.
Maar zij paste telkens met groot succes de
voedselstaking toe, waardoor de autori
teiten zich steeds weer lieten intimideren
en haar de vrijheid teruggaven.
Als ware furies gingen de suffragettes,
door blinde hartstocht beheerst, de politie
met stokken te lijf. Zij wierpen spiegel-
ruiten in en molesteerden ministers. En
daarbij bleef het niet. Toen in St. Paul's
een bom onder de zetel van de bisschop
van Londen werd ontdekt en de Wargrave
Church te Henley door brandstichting ge-
heel werd verwoest, buitenplaatsen in
brand werden gestoken en zelfs een com
plot werd ontdekt om de derde zoon van
„MEN VOELT" - heeft Jan Greshoff eens
over Arthur van Schendel geschreven -
„dat hij van verder dan ver komt". Ook
Jeanne van Schaik-Willing komt van el
ders. „Sofie Blank" (haar tweede roman)
zou nooit zó, misschien wel in het geheel
niet geschreven zijn, als zij enkel „van
hier" was geweest. Een kwarteeuw gele
den, bij het verschijnen van dat letterlijk
wonderbaarlijke boek, was er, afgezien
van een betrekkelijk kleine kring van ge
lijkgestemden, onvoldoende gehoor voor
een proza, waarin zoveel van „ginds"
meeklonk, dat het zich in geen woorden
liet vangen. En toch stónd het er, niet in
de woorden, maar ertussen, in wat op een
onnaspeurlijke wijze van woord tot woord
ging, het omhulde, het omspeelde en be
toverde tot een doorzichtig klankbeeld, een
reeks van klankbeelden, een stroom van
gekristalliseerde gewaarwordingen een
overschaduwde lichtglans, die iriserend
breekt in het snijpunt van droom, en wer
kelijkheid, van ginder en hier. Sinds men
Marcel Proust ging ontdekken en James
Joyce, Valéry L ar baud en Robert Musil,
Dorothy Richardson en Virginia Woolf,
kan het wel niet anders of men zal Jeanne
van Schaik-Willing met andere ogen zijn
gaan lezen en zich rekenschap hebben ge
geven van haar uitzonderlijke talent. Als
geen andere in onze moderne litteratuur
verstaal zij de kunst om het leven te bor
duren op een patroon, als bij ingeving
ontvangen.
UIT DAT OOGPUNT bezien verschijnt
de bundel „Tussen ja en nee" (Querido,
Amsterdam) een negental van haar
gaafste verhalen, geschreven in de jaren
IK ZOU voor deze verhalen geen betere
kenschets weten als deze: dat ze uit een
„open leven" zijn voortgekomen: open
naar de zijde van het irreële, open naar
de kant van de werkelijkheid. Elk detail
verre van een proeve van beschrijvings
kunst te zijn is dubbelzinnig: het is de
dagelijksheid, getransponeerd in het bui
tenwerkelij ke, het transreële. Het zou tot
een verrassend inzicht in de ten dele hal-
lucinatorische vertelkunst van deze uit
een heimelijk weten schrijvende auteur
leiden, als men haar verhalen haar ge
hele oeuvre trouwens trachtte te ont
raadselen door achter het weefsel te zien
en de draden na te speuren, die ragfijn
van detail naar detail zijn gesponnen. Wat
dan voor de dag zou komen is, geloof ik,
dit: dat de verstrengeling van deze visue
le details van muzikale aard is. Jeanne
van Schaik componeert met beelden. Ze
maakt het geziene, het intens waargeno-
mene, het geobsedeerd ervarene, hoor
baar. Wie haar niet luisterend leest, zal
haar niet verstaan en nauwelijks iets ver
moeden van het spinsel van motieven, dat
achter de woorden, achter de zinnen, ach
ter de „realiteit" van het verhaal zijn
transparante glans ontvangt van wat van
ver „van verder dan ver" is geko
men. Ik heb aan de hand van een der ver
halen uit deze bundel, die ik bovenal be
wonder de van 1957 daterende novelle
„Cadiz", namelijk een wonderding van at
mosferische, beeldende en muzikale ver
telkunst een poging gedaan om het ge
heim van Jeanne van Schaiks proza, van
zijn betoverende macht, op die wijze te
achterhalen. Halverwege ben ik ermee op-
gehouden, omdat het eigenlijke van dit
1934-1957 te rechter tijd. Elk van "deze kunstenaarschap van een onaantastbaar-
novellen is „gezien" van binnenuit, ge- heid is< dat zich tegen een dergelijke ont-
componeerd op het dubbelmotief van ver- loding verzet. Dat allereerst. Maar óók
wachting en ontgoocheling, verbazing en omdat ik me beschaamd ging voelen, te
berusting, geluksgevoel en gemis, verlan- raken aan iets dat men als onverklaarbaar-
gen en achterdocht, dat de grondtoon be- heid dient te bewonderen óf met rust moet
paalt van Jeanne van Schaiks oevre. Elk laten. Er zijn ook in de litteratuur mira-
deze vertelkunst bewonderen, men kan
haar suggestieve indringendheid, haar rij
pe humaniteit, haar intuïtief weten van
het diepste menselijke verlangen en de
diepste bekommernis daarom hoog aan
slaan en dan nóg niet die merkwaardige,
soms bevrijdende, soms beklemmende ge
waarwording hebben ondergaan van een
droom, die de werkelijkheid naar alle kan
ten heeft opengebroken voor een uitzicht
op een innerlijk landschap, waar het duis
ter, van overal opdringend, aarzelend te
rugwijkt voor een kern van puur licht.
IN „MARGARET" de achtste vertel
ling van deze bundel is er sprake van
een wandeling' in een Schots bergland, een
voettocht onder bedreigende omstandighe
den. Het is misschien niet het sterkste ver
haal, dat weet ik niet zeker, maar in mijn
gevoel trekt zich de diepste zin ervan sa
men in een kleine passage, die het na
vrante slot als het ware voorbereidt: „Daar
in de verte was de avond al gevallen, de
silhouetten der bergen waren blauwzwart.
Maar boven een dek van loodgrijze wol
ken was nog een wak van roodgouden
avondlucht open, waaruit schoven van
gouden stralen naar het verduisterde wa
de koning, prins Henry, die te Eton op
school ging, te ontvoeren, begonnen dt
zaken er toch wel wat ernstiger uit te zien.
Een der fanatiekste aanhangsters liet zich
zelfs met een ketting aan het hek van het
koninklijk paleis vastklinken, zodat de
politie met de nodige gereedschappen
moest komen om haar te verwijderen. In
maart 1914 bracht een suffragette in de
National Gallery aan de „Venus" van Ve
lasquez, een schilderij, dat negen jaar t<»'
veren voor vijfenveertig duizend pond
sterling was gekocht, met bijlslagen grote
schade toe, waarna alle Londense museums
voor het publiek werden gesloten.
Na de bomaanslag met poging tot brand
stichting in Lloyd George's huis te Walton
in 1913 werd Emmeline Pankhurst tot. drie
jaar gevangenisstraf veroordeeld, waarvan
zij echter nog geen drie weken uitzat. Toch
behoorde Lloyd George, evenals Winston
Churchill, niet tot de tegenstandsters van
het vrouwenkiesrecht, gelijk bijvoorbeeld
Lord George Nathaniel Curzon of Ked-
leston, die zelfs een der voormannen was
van de bond tot bestrijding van het vrou
wenkiesrecht.
ONDANKS HET FEIT, dat in mei 1914
het Hogerhuis meer dan tweeduizend
petities ontving van allerlei organisaties
en van vrijwel de gehele vakbeweging,
verwierp het met 104 tegen 60 stemmen
het voorstel van Lord Selborne om de
vrouwen, die tot dusverre slechts het" kies
recht voor de gemeenteraden en de Coun
ty Councils hadden, dit ook voor het par
lement toe te staan.
Bij het uitbreken van de eerste wereld
oorlog stelde Emmeline Pankhurst echter
haar organisatie geheel in dienst voor
nationale doeleinden en zelf trok ze naar
de Verenigde Staten om daar aan te drin
gen op vrijwillige dienstneming. In 1917
bezocht zij Rusland, daarna hield zij in
Canada verblijf. Eind 1925 keerde zij naar
Engeland terug, waar zij nog steeds vesl
belangstelling voor politieke zaken bleek
te koesteren. Doch aan het onwaardige
ter neergleden Daar in dat landschap, optreden der suf£ragettes had de eerste
vi tTe van Schark-Wi ling ont- ,v'ereldoorlog een eil*de gemaakt.
moeten. Voreger was dat licht zilverig, nu Q 3() novem5er 1919 had Lady Ast0r,
is het roodgoud - warmer, ingetogener, boren M Wjtcher Langhorne, als op.
beschouwehjker, tragischer m zijn herfst- vol ter van haar echtgenoot wiUiaffl
L*«Jfn"hÏJM he Waldorf Astor, die zelf zitting kreeg in net
kan z jn dat het zo buitenwerkehjk glanst Hogerhuis, als eerste vrouw haar intrede
geheimenis, als bij Van gedaan jn het Lagerhuis, hetgeen mogelijk
was geworden, omdat sinds 1918 het pas-
Ik heb me er wel voor gehoed, dé in- sieve vrouwenkiesrecht in Engeland een
houd van deze vertellingen samen te vat- was. En op 5 december 1957 aanvaard-
ten. Het verhaal van deze verhalen staat ®r^se Hogerhuis zonder stemming
geschreven in wat niet verteld wordt, een door de regering ingediend wetsont-
evenals het verlangen en de ontgoocheling v/firP> waarbij ook vrouwen voor het leven
zijn gelegen in hetgeen men niet weet. in de adelstand verheven en lid van dit
Maar dit kan ik wel zeggen: deze bundel college kunnen worden. Voordien mochten
door zijn tot wanhoop gebrachte volk be
dreven. Enkele malen zette hij als protest
is doortrokken van een onbepaalbaar fluï
dum, van een innerlijke onschendbaar
heid, waarop de wereld, hoe deze zich ook
misdraagt, geen vat heeft. Die heldere
kern heeft met de jaren, ook al ontkwam
de droomster niet aan de greep van de
actuele realiteit, niet het geringste van zijn
zuiverheid, zijn klaarte, zijn stille gloed,
zijn doorzichtigheid, verloren. Er zijn in
deze bundel tekenen genoeg van een hart
grondige melancholie om het onverwezen
lijkbare, van een weerbare argwaan ten
opzichte van een mensdom, dat het heeft
klaargespeeld de gelukskansen zo radi
caal mogelijk te vèrspelen. Tekenen ook
van een berusten zonder dat er sprake is
van ëen zwichten, van een werkelijkheids
zin die geen verraad betekent aan hetgeen
„ondanks alles" een droom blijft, duurza
mer dan de kortstondigheid van ieder ge
luk, ijler, brozer dan elke tijdelijke ver
vulling, maar sterker en wezenlijker dan
alles wat voorbijgaat. De dagelijkse wer
kelijkheid mag nu wel sinds het onheils
jaar 1940 de sindsdien geschreven no
vellen als „Mijn wil staat achter de deur"
en „Mijnheer Muller" laten dienaangaan
de geen twijfel zijn doorgedrongen tot
het domein, dat Jeanne van Schaik zich
kelen, waarvoor men halt behoort te hou
den. Elk van deze verhalen is er één van.
Men kan de psychologische tastzin van
heeft me „op het eerste gezicht" veroverd
en ik ben er dankbaar voor ditmaal cri-
tiekloos te zijn.
C. E. Dinaux
tegen onbeheerstheid van zijn volgelingen a's levensmogelijkheid met de jaren ver-
de gehele satyagraha-beweging stop.
Op 12 maart 1930 begon Gandhi vanuit zijn
ashram zijn beroemd geworden zoutmars.
In een brief arn de Engelse onderkoning
(Zie verder de volgende pagina)
overde, nog altijd staat ze daar, waar
krachtens een innerlijke voorbeschikking
haar plaats is: tusser i en nee, levens
aanvaarding en voor oud, noodlot en
verlangen, geluk en wanhoop, argeloos
heid en waakzaamheid.
'V.1 l\\ \1 «f
vrouwen in het Hogerhuis alleen maar
aanwezig zijn bij de opening van het par
lement door de koningin.
Het Britse Lagerhuis keurde op 2 april
van dit jaar het wetsontwerp, volgen!
hetwelk vrouwen zitting kunnen nemen
in het Hogerhuis met 292 tegen 251 stem
men in laatste lezing goed. Labour stemde
tegen, omdat de socialisten het wetsont
werp slechts als een halve oplossing be
schouwen, die het erfelijke karakter van
het Hogerhuis grotendeels handhaaft.
TE LONDEN, op 14 juni 1928. overleed
Emmeline Pankhurst, die door haar vaak
redeloos optreden de verwezenlijking van
haar idealen eerder vertraagd dan bespoe
digd heeft. Zij heeft het dus nog juist
mogen beleven dat het wetsontwerp, het
welk aan de vrouwen dezelfde kiesrechten
verleende als de mannen hadden, werd
aangenomen. Toen de koninklijke sanctie
aan deze wet werd verleend, was zij reed!
twee weken overleden. Ten tijde van haar
dood was zij kandidaat voor Whitechape!
en St. George voor de conservatieve partij,
waarbij zij zich had aangesloten na aan
neming van de „Representation of the
People Act" van 1918, die de verkiezing
van vrouwen mogelijk maakte
Emmeline Pankhurst is dus negen
enzestig jaar oud geworden, hetgeen velt
mannen destijds negenenzestig jaar teveel
vondenMaar in de geschiedenis zal d1
Engelse suffragette Emmeline Pankhurst
Goulden blijven voortleven als de gr'ott
voorvechtster van de vrouwenemancipatie.