TWEEDE CATALOGUS VOOR AMATEURTONEEL GOOI DIE TROEP MAAR DICHT ONDERMIJNEN VAN BEBOUWING Jarenlang radioconflict tussen Frankrijk en Andorra is weer opgelaaid I ABSURD I I ANACHRONISME 1 UITGAVEN UITGAVEN Hieuuie. EN HOE EERDER HOE LIEVER EN HISTORISCHE SCHOONHEID Tlieuute ZATERDAG 11 OKTOBER 1958 Erbij PAGINA DRIE Voorstanders: ?6t S" deze,nrr mn die acht ">il V°\- Wieger Bmin er Tegenstanders: DWERGSTAAT ZET OFFICIËLE FRANSE ONDERNEMINC DE VOET DWARS WAT WETEN WIJ eigenlijk van de zi geuners en hun beschaving? Zij leven in een zelfgekozen, maar ook: opgedrongen afzondering en handhaven zich in dat iso lement door hun eigen taal en cultuur. Dat is het thema van het boek Zigeuners, waar in dr. E. M. Gajary Kuhinka ons de ge schiedenis en de folkloi-e van dit wonder lijke zwervende volk voor ogen stelt. Hij heeft jarenlang vrijwillig lief en leed met DE ALKMAARSE vroedschap gaat volgende maand een historische beslis sing nemen. Een beslissing over het plan dat. de Amsterdamse steaebouwkundige prof. Wieger Bruin gemaakt heeft voor de binnenstad en dat Alkmaar „een nieuw gezicht" zal geven, Als het ooit zover komt tenminste, want, er is al heel wat verzet tegen dit saneringsplan ge rezen, zowel in de kaasstad zelf als ver daarbuiten. Verzet, dat zich in hoofd zaak richt tegen de aantasting van het historische stedeschoon en tegen de dem- pong van de eeuwenoude grachten in een zigeunerstam gedeeld. Het relaas van ^iei bijzonder. Alkmaar bezit nog acht zijn belevenissen is fascinerende lectuur, schilderachtige krachten en grachtjes en den, hoe aim ze soms ook zijn, toch de 1 erfgenamen zijn van een vei'rassend rijke -.even vet anderen in moderne, brede cultuur, die zich openbaart niet slechts in verkeerswegen. Daarbij zouden tevens hun wereldbekende muziek, maar ook in de grappige houten ophaalbruggetjes en een bijzonder lyrische doch tevens van Ie- (!ed üan de omringende sierlijke vensdrift laaiende poëzie, die zelfs in nuch ter Hollands vertaald nog doordrenkt lijkt van de geur van hun rokende kampvuren in de nacht. De auteur, Hongaar van ge boorte en tot voor enkele jaren weten schappelijk medewerker van de Planolo gische Dienst in Noord-Holland! heeft op zijn zwerftochten met de vrijheidslie vende zigeuners ook hun vreemde zeden en gebruiken, beide zetelend in een oeroud bewustzijn van verbondenheid met de na tuur, pogen te analyseren, hetgeen boeiend materiaal oplevert voor vergelijkingen met de levenswijze van de „gevestigde" volken. Niet iedereen zal uit dit boek op duiken als een even geestdriftige bewon deraar van de „gypsies" als dr. Kuhin ka, maar toch is het goed dat deze cul tuurhistorie van een veelverguisd ras ge schreven is. Al was het alleen maar om dat het een einde maakt aan de dwaze, eeuwenoude mythe, dat iedere zigeuner een potentiële dief en leegloper zou zijn. „Zigeuners" verlucht met een aantal karakteristieke foto's is verschenen bij Uitgeverij Wijt in Rotterdam. IN Wandelingen langs de Rivièra getuigt de journalist, radiocorrespondent en fo tograaf Sem Presser uitvoerig van zijn liefde voor dit aantrekkelijke gebied, voor de mensen en dieren, die er wonen en voor de vakantiegangers, die er ieder jaar weer in zulke grote aantallen terugkeren. Hij doet dat in een dertigtal kleine verhaal tjes, die deels met luchtige speelsheid zijn geschreven, maar die soms ook zo uit een net iets te zakelijk gestelde reisgids zou den kunnen zijn overgenomen. Ze maken echter wel duidelijk, dat ze vervaardigd zijn door iemand, die de Rivièra en de be woners ervan door en door kent en die verder heeft gekeken dan de gemiddelde badgast die alleen maar veertien dagen van de zon komt genieten. Overigens bewijst Presser in dit boek van origine fotograaf te zijn, want hij heeft zijn tekst afgewis seld met na vluchtige telling onge veer honderddertig foto's, die vrijwel zon der uitzondering van uitstekende kwaliteit zijn en die stuk voor stuk een indrukje geven van die kostelijke streek met haar soms zo vreemde bezoekers. Natuurlijk, hij een zo'n grote hoeveelheid prenten dwarrelt er wel eens een paar iets min der geslaagde platen tussendoor, maar 'deze zijn zo gering in aantal dat men ze nauwelijks opmerkt. Opvallend is,' dat Presser met "zijn camera in de eerste plaats de mens ziet, de bezoeker dan wel de inwoner van dit wonderlijke stukje Frankrijk en daarom vooral zijn de „Wan delingen" van Sem Presser zo boeiend. Uitgeverij Elsevier (Amsterdam-Brussel) besteedde terecht grote aandacht aan dit boek, dat tal van herinneringen oproept voor degenen, die de Rivièra kennen en dat bij hen die er nog nooit geweest zijn een verlangen zal doen ontstaan naar dit —zoals de schrijver het noemt aardse paradijs. trapgevels tot verdwijning gedoemd zijn. Geen wonder dan ook dat er een DOCIJ IEDERE ZAAK heeft twee kan- ten en daar zowel voorvechters als tegen- storm van protesten is opgegaan toen het standers over diverse sterke argumenten plan medio augustus aan de openbaar- beschikken, zal er nog wel heel wat strijd heid werd prijsgegeven, en er reeds hier geleverd worden over prof. Wieger Bruins 7 i'o^rnln 1 innni Ani urAvn C\»w *-»>«/-« AM AAMVA en daar woord. enigszins voorbarig het heiligschennis" gevallen is. revolutionaire ontwerp. Om pro en contra tegenover elkaar te kunnen stellen, moet men echter eerst enig inzicht hebben in Dersa Oesala, de woudloper, versche nen bij de Wereldbibliotheek in Amster dam, is een authentiek expeditiejournaal van de tsaristische Russische officier Wladimir Arsenjev, die aan het begin van deze eeuw enkele verkenningstochten ge maakt heeft naar de verste uithoeken van Siberië en China, om daar landmetingen ie doen en het leven van mensen, dieren en planten te bestuderen. Op een van die tochten ontmoeten zij een primitieve ja ger, Dersa Oesala, die als een soort oer mens leeft in de eenzaamheid der einde loze steppen. En dan gebeurt het wonder, dat er zich tussen deze twee uitersten, de hoogbeschaafde erudiet en de bijna sim pele woudloper een hechte vriendschap ontwikkelt die veel dieper wortelt als in de gezamenlijke beleefde avonturen en ge varen een vriendschap, ontbloeid aan een diepe liefde voor het wonder der na tuur. Er gebeurt niet veel wereldschok kends in dit boekje en wat het tweetal aan avonturen meemaakt wordt nog zonder veel ophef van woorden in een bijna hui selijke verteltrant neergeschreven. Maar desondanks is het een van de boeiendste boeken in dit genre, die wij in lange tijd gelezen hebben. DEZER DAGEN kwam uit het middel eeuwse dwergstaatje Andorra in de Pyre neeën een merkwaardig bericht: de raad van deze lilliputrepubliek had besloten geen reclame-uitzendingen aan Radio-An dorra toe te staan. Velen zullen echter we ten dat Radio-Andorra al sinds jaar en dag een commerciële omroep is, die zelfs in twee talen, Frans en Spaans, de leveran ciers van zeep, de levensmiddelenindu strie, evenals de fabrikanten van apéritifs en van cosmetica op profijtelijke wijze ter wille is. Het gaat dan ook niet om Radio- Andorra, dat zijn herkenningsmelodie on gehinderd op de driehonderd en de vijftig meter laat klinken, maar om Andorre-Ra- dio, waarvan de antennemasten zich al ve le jaren zwijgend in de schaduw van de Pic de Casamanya verheffen. Om dat station is er tussen de Andorraanse en de Franse republiek al heel wat geharrewar geweest. Het échte Radio-Andorra is een kind van een Zuidfranse particuliere radio-omroep, door de heren Trémoulet en Kierzkowski opgericht. In de periode van de charleston begonnen deze jongelui een zendertje in Toulouse, waarvoor de belangstelling van luisteraars èn bedrijfsleven zo groot bleek, dat Radio-Toulouse niet alleen een dei- sterkste Franse zenders werd, maar ook de stamvader van een hele commerciële omroepfamilie, die ook Radio-Agen, Bor- deaux-Sudouest en de Poste de l'Ile-de- France beheerde. Daar het klimaat voor de reclamezenders in Frankrijk allengs minder gunstig werd zagen ook de heren Trémoulet en Kierzkowski naar mogelijk heden uit om hun goed renderend bedrijf voor de toekomst te beveiligen. De nabij gelegen Andorraanse republiek werd hun nieuwe arendsnest, waar zij op 7 augus tus 1939 de zender Radio-Andorra openden. Het station bleef de gehele oorlog in de ether en de onderneming werd dan ook in 1945 door de Franse regering onder beheer gesteld. De heer Trémoulet werd wegens collaboratie bij verstek ter dood veroor deeld. De Sofirad, een Franse publiekrech telijke maatschappij ter financiering van bedrijven van radio en televisie, ging nu op de lege zetels in het bestuur van Radio- Andorra zitten. Men had echter buiten de bisschop van de Spaanse stad Urgel gere kend, die samen met de president van de Franse republiek als „vorst" over de klei ne staat waakt. De bisschop liet namelijk weten dat hij uitsluitend de heer Trémou let als concessionaris van Radio-Andorra erkende. Hij kon dat standpunt des te ge makkelijker volhouden, omdat de Franse justitie in die woelige dagen ook wel eens wankelmoedig was en de heer Trémoulet in hoger beroep vrijsprak.. Nu is de Sofirad een machtig lichaam dat zich niet zo maar gewonnen geeft. Toen de heer Trémoulet zijn zender weer lustig liet zingen, wist de Sofirad, alias de Franse staat, in Andorra prompt een eigen zender te laten bouwen. In 1953 wapperde echter wel de Franse driekleur van de hon derden meters hoge antennemasten ten teken dat de installaties voltooid waren, maar tot uitzenden kwam het niet. De Raad van de Andorraanse republiek zette de machtige zusterstaat de voet dwars en weigerde een zendmachtiging. Dat werd aanleiding tot een paar Fran se représailles, welke echter niet lang stand hielden. De Andorraanse herders, die van het hele conflict geen flauw be nul hadden, mochten hun schapen niet meer op de Franse zijde van de berghel lingen laten weiden. Men belemmerde de toeristen Andorra, waarvan de omroep- sters van de radiozender de voornaamste attractie vormen, te bezoeken. Men ging de uitzendingen van Radio-Andorra sto ren.. Een volgende Franse regering dachl echter weer wat anders over de affaire en de rust keerde weer: de heer Trémoulet incasseerde de baten van de door hem ge boden publiciteit en Andorra-Radio bleef stom als voorheen. MAAR NU hebben ze bij de Sofirad ont dekt dat het rust roest ook voor radiozen ders geldt. Wanneer er niet wordt uitge zonden, geraakt de apparatuur in verval. De co-vorst, van Andorra, de bisschop van Urgel, heeft daarop toegestemd in een da gelijkse uitzending van twee uur. Het Franse ministerie van Voorlichting deelde vervolgens op 23 september laconiek me de: „De zender Andorre-Radio is van he den af in exploitatie genomen en zendt da gelijks uit van 12 tot 14 en van 19 tot 23 uur op een golflengte van 818 kilocycles of 376 meter". Daarop zijn de Andorranen weer in beroering gekomen. De raad van de Republiek dreigde zelfs met aftreden. Men stipuleerde nogmaals dat er niet lan ger dan twee uur per dag mag worden uit gezonden en dat de uitzendingen geen en kele publiciteit mogen behelzen. Want ze schijnen daar de heer Trémoulet een heel aardige man te yinden. J. H. Bartman de problematiek van de Alkmaarse binnen stad, die in wezen eigenlijk nog nagenoeg dezelfde omvang en indeling heeft als te gen het einde van de zestiende eeuw, toen het een ommuurd stadje van miniatuuraf metingen was. Na de aanleg van het Noordhollands kanaal en de slechting van de wallen in de eerste helft van de vorige eeuw kwam Alkmaar vooral als markt plaats tot grote bloei, hetgeen resulteerde in een snelle toeneming van de bevolking. Ambachtslieden en neringdoenden vestig den er zich in grote aantallen, waardoor het inwonertal in de laatste honderd jaar van achtduizend tot bijna veertigduizend steeg. Een typisch voorbeeld van de zich wijzigende functie der oude binnen stad levert bijvoorbeeld de Langestraat: een halve eeuw geleden nog een rijweg met deftige herenhuizen, nu 'n drukke winkel straat. De middenstand heeft zich voor een groot deel van de binnenstad meester ge maakt en redt er zich zo goed en zo kwaad als het gaat. Want wel wijzigde zich het karakter van het oude centrum, maar de plattegrond is eigenlijk nooit noemens waardig veranderd of aangepast. Het war net van smalle, kromme grachten bestaat in zijn huidige vorm al bijna een eeuw. En wat dat aan ongerief voor het verkeer en voor de aanvoer en afvoer van goederen der bedrijven en winkelzaken met zich meebrengt, weet iedereen die wel eens in Alkmaar heeft rondgekeken. DAARBIJ KOMT NOG dat er, afgezien van de secundaire straatjes ook geen goe de toegangswegen en invalspoorten zijn. De verbindingen tussen de verschillende delen van de binnenstad onderling zijn eveneens slecht: de enige straat die regel recht van west naar oost voert is de Laat, en zelfs die is maar nauwelijks breed ge noeg voor tweerichtingsverkeer van auto bussen en vrachtauto's. Van deze ontwik keling (of liever: van dit gebrek aan ont wikkeling) is vooral het oostelijke stads deel tussen Luttik Oudorp en Verdronken Oord de dupe geworden. Deze wijk, altijd economisch zwakker geweest dan de wes telijke, dreigt thans werkelijk te verstik ken in zijn sloppen en steegjes. Het is een kwartier van vervalbuurten geworden met verpauperde woonhuisjes en noodlij dende miniatuurbedrijfjes. De levens krachtige zaken, die er gevestigd zijn, kun nen door gebrek aan ruimte niets uitbrei den of zelfs maar moderniseren. Een-groot deel van de bebouwing bestaat uit krotten rijp voor-de slopershamer. Wil -dit stads deel niet geheel afsterven, dan moet het mes erin. Daar is iedere Alkmaarder het over eens. Maar kon dat niet op een min der radicale manier dan prof. Wieger Bruin bepleit? DAT IS DE VRAAG die velen zich stel len. Het plan van de Amsterdamse hoogle raar, door hemzelf „eerder te tam dan te stoutmoedig" genoemd, voorziet onder meer in de brede noord-zuid-doorbraak die op de bijgaande schetstekening met stip pellijnen is aangeduid. Deze noord-zuid- traverse zou, met de geprojecteerde nieu we dwarsverbinding over het te dempen Luttik Oudorp, het verkommerde oostelij ke stadsdeel uit zijn isolement kunnen verlossen en tot economische bloei bren gen, aldus prof. Wieger Bruin, maar dit impliceert tevens de demping van de ze ven mooiste grachten: Kaarsemakers- gracht, Mient, Voordam, Zijdam, Kraan- buurt, Luttik Oudorp en Baangracht, die te zamen zo'n aparte bekoring aan het stads beeld geven. Is er werkelijk geen tussen weg te vinden om althans een deel van het water te redden? Ja, meent de minderheid van het Alk- maarse gemeentebestuur, die van oor- deel is dat de stad bij integrale uitvoe- ring van het plan Wieger Bruin niet al- leen aan schoonheid, maar stellig ook aan toeristische aantrekkelijkheid zal inboe- ten. Stel u voor: die kleurrijke, wereldbe- j| faamde kaasmarkt voor het prachtige waaggebouw, zich afspelend tegen een achtergrond van een brede verkeersweg met zwaar autoverkeer. Goed, die kaas- markt mag dan een kunstmatig in stand gehouden attractie zijn, een „show" zo men wil. Maar zelfs zo'n show berooft men niet straffeloos van zijn historische decors (de grachten en de oude geveltjes) zonder dat de bezoekers weglopen. „En nu mag de burgemeester wel van mening zijn, dat de functie van Alkmaar als streekverzor- gingscentrum in de toekomst veel zwaar- j| der zal wegen dan de onzekere baten die de dagjesmensen inbrengen", zo zegt de directrice van de plaatselijke vereniging voor vreemdelingenverkeer „maar het toeristenbezoek legt ons toch stellig geen windeieren. Elke vrijdag in het seizoen ko- men er zo'n vijftien tot twintigduizend be- zoekers naar de kaasmarkt kijken en zelfs ""als die per man slechts 2 kwartjes aan een ijsje of een kop koffie besteden, dan is dat bij elkaar nog een flinke som waarvan een groot deel der Alkmaarse middenstand mee profiteert". OOK DE Koninklijke Nederlandse oud heidkundige Bond is in het geweer geko men tegen de voorgenomen „aanslag op de grachten". In een adres aan de raad be toogt deze bond onder meer dat het drukke verkeer over de gedempte grachten onher roepelijk de funderingen der oude be bouwing zal ondermijnen en dat het onder die omstandigheden dus geen zin meer zal hebben, historische gevels door restaura tie te behouden. Tevens, zo wordt in het adres gezegd, is het water in de huidige stad van belang door de verfrissende wer king die ervan uitgaat als het goed onder houden wordt. Het vangt een groot deel van het stof, waaraan de moderne straat- vlakten zo rijk zijn op, zodat in onze tijd de grachten weer een factor van hygiëni sche betekenis kunnen worden. De faam van de Hollandse zindelijkheid is voor het grootste deel aan de waterstad te danken". NU HOORT MEN wat dit laatste be treft, ook wel andere- meningen. De heer Haring, die een drukbeklant café aan het Verdronken-Oord drijft; drukt zijn: oordeel als volgt uit: „Verfrissende werking? Laat me niet lachen. Als de grachten niet stinken wat ëen zeldzaamheid is drijft er in ieder geval wel een massa vie ze rommel in rond. van rottende koolstron ken tot afgedankte matrassen toe. Boven dien wemelt het van de ratten. Zelfs mijn dikke betonnen zinkput hebben ze doorge knaagd. Ik zeg maar: dichtgooien die he le troep en hoe eer, hoe liever!". En zoals hij denken er velen. Ook de burgemeester, mr. H. J. Wytema, al for muleert die uiteraard zijn bezwaren ele ganter. „Als overtuigd Heemschutter" zei hij ons „was dit de moeilijkste be slissing, die ik in mijn 10-jarige werkzaam heid als burgemeester van Alkmaar heb moeten nemen. Toen ik het plan voor het eerst onder ogen kreeg, ben ik ook ge schrokken van de radicale oplossing die erin bepleit wordt. Maar bij grondige be studering is mij gebleken, dat er geen en kel alternatief is. Aan de details van het plan kan nog allerhand gedokterd worden. Met andere onderdelen ben ik het volstrekt oneens. Maar de hoofdlijnen met name de demping der voornaamste grachten, die ER WORDT, vooral in westelijke Nederlandse steden, gedacht en ge discussieerd over de mogelijkheid van stadssanering door demping van grachten en wateren. In Alkmaar, in Amsterdam, in Delft, in Haarlem wordt nu en dan het voor en het tegen afgewogen protesten klin ken op, argumenten worden voor gebracht en verworpen. WAT MOET er gebeuren? Afge zien van dit precaire vraagstuk moet er, aldus werd ons van be voegde zyde op het hart gedrukt, in ieder geval één ding met bekwame spoed geschieden: er moet radicaal worden afgerekend met de stads grachten en wateren die open riolen zijn. Open riolen passen niet meer in een moderne samenleving en vormen een absurd anachronisme- dat uit het oogpunt van volksge zondheid en ethiek ontegenzeggelijk te veroordelen is. Open riolen in wel voor het oog doch allerminst voor de neus bekoorlijke water wegen vormen een sterk argument vóór demping. Wil men de vraag „demping of niet" oplossen op basis van verkeerstechnische overwe gingen, die afgewogen worden tegen het argument van stadsschoon, dan dient eerst radicaal een besluit te worden genomen dat de middel eeuwse situatie der afvallozing in de onderhavige wateren doet ver dwijnen ingeval tot behoud van het water zou worden besloten. IETS DAT stinkt en doet walgen, kan niet mooi zijn. ook al ziet het er bekoorlijk uit. Schoonheid is niet alleen een visuele kwestie. En een lelijke, doch ruime straat zonder water is altijd nog beter dan een enge kade langs een stinkende poel. toch vrijwel geen economische betekenis meer hebben zijn naar mijn mening on ontkoombaar, omdat alleen op die manier de sanering van het oostelijk stadsdeel een levensvoorwaarde voor onze gemeen te nog mogelijk is. En als men te kiezen heeft tussen het behoud van de schoonheid en 't behoud van het leven, dan is de keu ze duidelijk". DEZE PERSOONLIJKE mening van Alk- maars eerste burger wordt onderschre ven door de meerderheid van het gemeen tebestuur, maar 'n officieel standpunt van B. en W. is er, naar mr. Wytema ons uit drukkelijk verzekerde, nog niet. Het plan is nu naar de verkeerscommissie, de Ka mer van Koophandel, de middenstandsor ganisaties, de Provinciale Planologische Dienst, de Rijksdienst Monumentenzorg, de Bond Heemschut, de vereniging „Oud Alkmaar" en de V.V.V. Alcmaria, ter be oordeling. Al deze instanties zijn uitgeno digd vóór 1 november advies uit te bren gen. Daarna kan het onderzoek in de afde lingen van de gemeenteraad beginnen. Vroeg in december hoopt men dan met de openbare behandeling te starten. Naar.ons door insiders verzekerd is, maakt de oppor sitie, onder leiding van het raadslid mr. Berkhouwer, die ook voor de V.V.D. in de Tweede Kamer zit, zich nu reeds ijverig op om haar huid en daarmee de Alk maarse grachten zo duur mogelijk te verkopen. Waarbij dan nog komt, dat een der adviserende instanties wier naam in dit stadium nog niet gepubliceerd mag wor den juist dezer dagen verklaard heeft, dat het hele plan onuitvoerbaar is ten gevolge van het bestaande hoogteverschil van bijna twee meter tussen de beide stadsdelen. Demping der grachten zou onder deze omstandigheden tot gevolg hebben, dat by zware regenval grote stukken van het lager gelegen stadsdeel onder water zouden komen te staan, aldus deze instantie. De Mient met haar oude trapgeveltjes, gezien van de Zijdam af. Op de bovenste foto: Mient en Voordam ontmoeten elkaar bij de rustieke Bathbrug, een der meest gefotografeerde plekjes van de kaasstad. De tweede catalogus van de „Neder landse bibliotheek voor het amateurto neel" te Utrecht verschijnt op 14 oktober. De bibliotheek is een stichting van de Ne derlandse Amateur Toneel Unie en het Werkverband Katholiek Amateurtoneel. In de eerste catalogus van 1956 werden bijna driehonderd beschrijvingen van to neelstukken, die voor amateurs geschikt worden geacht, door de journalist Hessel Jongsma bijeen gebracht. Het tweede deel omvat ruim tweehonderd beschrij vingen. De bibliotheek omvat ruim vijf tienhonderd toneelstukken. In 1957 maakten duizendtweeënzeventig verenigingen van de diensten van de ge meenschappelijke bibliotheek gebruik. Aan het einde van dit jaar zal een stu diebibliotheek aan de uitleenbibliotheek worden toegevoegd. Mr. P. Cleveringa schreef hiervoor een catalogus als lei draad voor degenen, die zich in de geschie denis, de techniek en de aankleding yan hel toneel willen verdiepen. Heel de burgerij verkneutert zich reeds bij voorbaat op de komende debatten. ,.'t Zal wel een enorme rel worden!" zeg gen ze hoopvol. Maar bakker Olijve van de lunchroom tegenover de Waag, wiens bloeiende zaak moet verdwijnen als het plan erdoor komt, vat het filosofischer op. ,,'t Zal mijn tijd nog wel uitdienen!", zegt hij. „Want of ze het nou aannemen of niet er zijn immers toch geen centen voor de uitvoering?'' VAN DE talrijke boeken over de Zuid- poolexploratie, die ons de laatste paar jaar ter bespreking werden voorgelegd, is ..The frozen continent" (onlangs onder de titel Het bevroren continent in een voor beeldige Nederlandse vertaling versche nen bij Uitgeverij C. den Boer te Amster dam) stellig een der beste. De auteur Ber nard Stonehouse een van de drie nog levende mensen, die ooit drie opeenvol gende jaren binnen de Zuidpoolcirkel heb ben doorgebracht begint zijn boek met een gedegen, maar ook bijzonder lezens waardige beschouwing over de natuur, het klimaat en de levensvormen van het zesde werelddeel. In een boeiende panorama schildert hij daarna de geschiedenis van twee eeuwen zuidpoolvorsing, een historie die zoals men weet „met bloed en tranen" geschreven is. Toch is zijn overzicht van de reizen van poolvorsers als Scott, Shackleton, Nordenskjöld en vele anderen geen „smeuiige" sensatielectuur, maar een bondige, zakelijke kroniek, waaraan alle effectbejag vreemd is. Tenslotte con fronteert de schrijver ons met de figuur van de hedendaagse poolonderzoeker, de exacte wetenschapsmens, die niet het avontuur om het avontuur zoekt, maar rustig en systematisch waarnemingen ver zamelt op zijn eenzame post om onze ken nis van Antarctica te vergroten. Nu het Geofysisch Jaar de Zuidpool weer in het brandpunt der wereldbelangstelling ge plaatst heeft, zal dit voortreffelijke boek zeker in brede kringen welkom geheten worden. De Nederlandse uitgave met meer dan vijftig prima foto's en kaarten —is ook in typografisch opzicht een uit blinker.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 15