Dl EREN TROUW
ELEGANT VERBORGEN VEERKRACHT
HANDLEIDINGEN VOOR
HET SCHIKKEN
VAN BLOEMEN
Viooltjes in de tuin
Erbij
l^-r/wees-
'isoekp.beef/z-hicz
new. gaact- eg
Kinderboekenkofferfonds
in Amsterdam opgericht
NIEUWE UITGAVEN
ZATERDAG 25 OKTOBER 1958
PAGINA VIER
-wunrai.;aMmo»_,..,
fmee s-Soefcp
"TTmT ,|T\,
TETISSGMSTiW
MET HOOFDEN rood van inspan
ning zaten Job en Els hun huiswerk te
maken, want de volgende dag zou er re
petitie zijn en het was al zeven uur.
„Hoe ver ben jij?" vroeg Els. „Na deze
les alleen nog wat Engels", zei Job.
„Ik nog een paar sommen en een Duit
se thema", zei Els. „Wil je me straks
m'n les overhoren?" Els knikte en ging
maar vlug verder met haar huiswerk.
Vader zat te lezen en moeder te
breien. „Hè, is het al zo laat?" schrok
moeder. „Ik zal het licht aandoen,
dan kunnen we beter zien en dan thee
schenken, want jullie zullen wel dorst
hebben van al dat leren". Vader ging
nu ook aan de tafel zitten en moeder,
die de koekjestrommel reeds had klaar
gezet, schonk thee. Even hielden Job
en Els op met hun werk, genoten van
de thee en knabbelden aan de koekjes.
„Ik lees hier in de krant weer iets
over de dierenbescherming. Die mensen
weten van aanpakken! Nu is er weer
een actie op touw gezet voor ketting
honden. Een prachtig idee, nu worden
die arme stakkerds ook flink gehol
pen", zei vader.
„Ja, vader", zei Job. „Herinnert u
zich nog van een poosje geleden die ar
me kettinghond, die door de hulp van
Jan en Kees in het asiel terechtkwam?
Ik hoorde juist dat Kees die hond ge
kregen heeft en er prima voor zorgt.
„Is die hond dan weer helemaal be
ter? Hij was toch zo ziek en zo verwaar
loosd?" vroeg Els.
„Ja, het is een mooie hond gewor
den. Ik heb hem pas nog gezien. Hij
trekt nog wel wat met één poot, maar
hij lag ook tien jaar lang aan een korte
ketting!" zei Job weer. „En in zo'n
gammel hok!"
Moeder riep: „Kom kinderen, nu
weer aan het werk hoor, anders gaan
jullie veel te laat naar bed".
HET DUURDE NIET lang meer of ze
waren klaar. Els overhoorde Job, dat
ging best. Om negen uur kuste Els haar
ouders goedennacht en verdween naar
boven.
Job ging nog even de tuin in om naar
de kippen te kijken en de konijnen toe
te dekken. Toen hij de achterdeur uitge
gaan was, kwam er een klagend miau
wende kat naar hem toe, drukte zich te
gen zijn benen aan, net alsof ze iets vra
gen wilde. „Arme poes, wat scheelt er
aan, heb je honger? Kom maar mee
dan krijg je wat melk!" zei Job en open
de de keukendeur weer om de vreemde
poes binnen te laten. De poes wilde ech
ter niet drinken, zag er ziek en mager
uit en beefde over het gehele lichaam.
„Wat is er dan toch, poesje?" vroeg
Job, maar als enig antwoord kwam
er een zielig, „miauw, miauw". De
poes liep onrustig de tuin in en keek
zielig om. „Wacht!" dacht Job, „Ik zal
haar volgen, misschien kom ik er dan
achter wat zij van mij wil. Er is iets
niet in orde, dat staat vast".
De poes liep nu, steeds miauwend en
met opgeheven staart regelrecht naar
de schuur. Daar aangekomen sprong ze
door het open raampje naar binnen.
Job opende de schuurdeur. Maar och,
wat zag hij daar.Twee pasgeboren
katjes lagen in een hoek te bibberen
van de kou. De poes ging bij de klein
tjes liggen. Kermend van honger en
kou kropen ze dicht tegen de moeder
poes aan, maar deze kon het arme
tweetal met haar zieke lichaam niet
meer verwarmen. Ze had ook geen
voedsel voor haar kleintjes. Zielig keek
de moederpoes Job aan alsof ze wilde
vragen: „Help mijn kleintjes toch!"
JOB KEEK eens rond en vond een
kistje en een oud stuk deken. Hiervan
maakte hij een bedje, deed de katjes er
in en ging ermee naar de keuken.
De moederpoes liep achter hem aan
te strompelen, probeerde nog wat melk
te drinken, maar het wilde niet meer.
Ze ging naast het kistje liggen, op een
zacht kleedje, dat Job daar had neer
gelegd. „Lig je zo goed, poes?" zei Job
en streelde het arme dier. „Miauw",
klonk het nu minder klagend.
„WAT VOER JE daar toch uit, jon
gen, heb je de kippen en konijnen ver
zorgd?" vroeg vader, de keuken bin
nenkomend. „Nee, vader, dat moet ik
nog doen. Toen ik buiten kwam vond
ik deze zieke poes, die mij voorging
naar de schuur, waar ik twee kleine kat.
jes vond, die misschien vanmiddag pas
geboren werden!" Vader ging eens kij
ken en werd getroffen bij het. zien van
dit arme en stumperige drietal. „Die
moederpoes leeft niet lang meer, Job!
Daar behoeven we geen hulp meer bij
te halen. Maar we zullen proberen de
jongen in leven te houden. Laten we
maar eens proberen ze te laten drin
ken!"
Job haalde uit het poppenhuis van
zijn kleinste zusje, Joke, een zuigflesje,
vulde dit met melk en probeerde sa
men met vader de katjes te laten zui
gen. Dat ging lang niet gemakkelijk
Het duurde een hele poos voordat de
kleintjes wat naar binnen hadden ge
kregen.
De moederpoes richtte zich nog een
maal op, Job nam haar in zijn armen
en streelde haar over het kopje. Het
arme dier voelde blijkbaar, dat zij nu
gerust kon heengaan, want dat er voor
haar kleintjes goed gezorgd zou wor
den. En zo stierf zij. Job legde haar
voorzichtig weer op het kleedje.
„Vraag moeder maar om een warme
kruik, want de kleintjes moeten nu de
warmte van het moederlichaam mis
sen", zei vader.
Job ging vlug naar zijn moeder. Hij
was erg onder de indruk van wat er
gebeurd was, toen hij haar dat vertel
de. Moeder maakte gauw de kruik
klaar. Even later lagen de kleintjes
dicht bij elkaar tegen de kruik aan en
sliepen dadelijk in.
Voor vader, moeder en Job kwam er
die nacht niet veel van slapen. Orn beur.
ten gingen ze bij de katjes kijken, ga
ven ze wat te drinken en overtuigden
zich ervan dat ze goed lagen.
DE VOLGENDE MORGEN pas hoor
den Els en Joke wat er gebeurd was.
Joke vond de poesjes zo lief, dat ze ze
al dadelijk wilde opnemen om er mee
te spelen. Maar moeder zei: „Nee, Jo
ke dat mag echt niet, hoor! De poesjes
moeten nu eerst groeien." Ze zette het
kistje op een veilige plaats. Er kwam
een moeilijke tijd aan om de katjes
groot te brengen. Om de drie uur wer
den ze gevoed. De hele familie hielp
mee. Na een poosje kwamen ze al aar
dig bij. En toen het ergste voorbij was,
groeiden ze verder voorspoedig op. Ze
werden gedoopt „Witje" en „Zwartje".
IK BEHOEF jullie wel niet te vertel
len dat ze het bij Els, Job en Joke goed
naar hun zin hadden, maar jullie zou
den er toch zeker even goed voor ge
zorgd hebben, is het niet?
Anita
Begrijp je er niets van? Verwissel maar eens van ieder woord de eerste en de
laatste letter, dan kan je heel gemakkelijk lezen wat er staat.
NU we onze tuin langzaam maar zeker
hebben klaar gemaakt voor zijn winter
slaap, kunnen wij er voorlopig niets meer
van verwachten. Afgezien van de bloemen
die wij zullen kopen aan stalletjes, in de
winkel of misschien een enkele keer ca
deau krijgen, zijn wij nu weer meer aange
wezen op onze kamerplanten. Een goede
voorlichting voor een juiste verzorging is
dan altijd welkom. Mevrouw A. C. Muller-
Idzerda vertelt ons er van alles over in
haar boek „Honderd Kamerplanten" (ze
vende, herziene druk, verschenen bij de
uitgeverij „Kosmos" te Amsterdam.
Bij dezelfde uitgever is „Bloemschik
ken" van dezelfde schrijfster uitgekomen.
In haar voorwoord schrijft mevrouw Mul-
ler-Idzerda, dat dit boekje eigenlijk werd
geboren uit ergernis, namelijk over de
wijze waarop nog zovelen hun snijbloemen
mishandelen. Een bos bloemen kopen en
die zö in een vaas poten, liefst met het
touwtje er nog om, is heus geen zeldzaam
heid. Ook worden vaak verkeerde pullen
gekozen. Bloemen zijn levende wezens, die
ons op zóveel verschillende manieren
vreugde kunnen schenken, dat zij een
goede verzorging niet alleen waard zijn,
maar er zelfs récht op hebben. Hoe dit
nu met eenvoudige middelen, een beetje
smaak en gevoel te doen is, kunnen wij
lezen in dit boek. De schrijfster begint
met enige beginselen en kenmerken van
de bloemsierkunst in het algemeen, met
de hulpmiddelen, om vervolgens wat uit
voeriger in te gaan op het schikken in
het bijzonder: in vazen en potten, het
opmaken van bakjes en schalen, het ver
werken van takken en heesters en tot slot
het in elkaar zetten van kandelaars en
kerststukjes. Het geheel is duidelijk en
overzichtelijk, verlucht met talloze inspi
rerende foto's. Men zou er zó aan willen
beginnen!
OP DIT GEBIED is ook nog een geheel
ander boekje verschenen, dat de naam „De
beminnelijke kunst van het bloemen
schikken" draagt. Het is geschreven door
Peter Martin Urtel en in de vertaling van
Rob de Wilt door Moussault's Uitgeverij
te Bussum gepubliceerd. Een klein boekje,
maar bijzonder aantrekkelijk, zowel van
inhoud als van uitvoering. De auteur ver
telt verklarenderwijze over het bloem
schikken in Japan, het land, waar dit het
eerst niet alleen bedreven maar als
kunst beoefend werd. De bloemsierkunst
is in Japan in hoofdzaak gebaseerd op
godsdienst en filosofie en dateert al uit de
zesde eeuw, toen zo lezen wij hier
een zoon van de keizer de bloemenleer
openbaarde en de stichter van het „Ike
bana" werd. Het boekje wordt ingeleid
met de volgende woorden: „Het bestuderen
zien het allemaal en nog veel meer, want
iets later staat er weer een doos op tafel,
ditkeer met corsetten, die alleen op me
disch advies gedragen worden. Deze cor
setten zijn erg belangrijk voor dames, die
ten gevolge van een moeilijke bevalling of
operatie een slappe buikwand hebben. Dit
laatste kan allerlei nadelige gevolgen heb
ben. die door het dragen van een medisch
corset verholpen worden.
Het is net alsof men het mooiste voor
het laatst bewaard heeft als men ons op de
„teenager"-modellen wijst. Die zitten ech
ter niet in een doos. Een mannequin is
aanwezig om ze ons te tonen. En wanneer
zij de „youth-forrn"-modellen laat zien zijn
we werkelijk verbaasd, want hier blijkt
hoe men overal met de laatste mode reke
ning heeft gehouden.
De stof is variërend. Van geborduurd
katoen, naar nylon en kant. Er wordt ons
bij verteld, dai de jonge vrouwen het in
Amerika heel gewoon vinden en eigenlijk
vanzelfsprekend, dat ze bij diverse jurken
of deux-pièces bijpassende „foundation"
hebben. „Ze vinden dat heel normaal en
daar moeten ze in Holland nu ook maar
eens aan!" zegt de medewerkster tot slot
een beetje kwaad.
Ruim twee uur nadat we gekomen zijn,
lopen we de trap weer af. De mannequin
staat nog steeds voor de spiegel te draaien.
We werden er een beetje kriegel van en
gingen daarom weg. Binnen het gebouw
is het nog altijd stil. We hoeven ons nu
echter niet meer af te vragen waarom,
want óók dit werd ons verteld: Het atelier
van deze firma, waar dagelijks de grote
naaimachines zoemen, is namelijk niet aan
de Keizers-, maar aan de Prinsengracht
gevestigd.
Weet je, dat je behalve dieren en pop
petjes ook mooie herfststukjes kunt
maken van eikels, kastanjes en beuke-
nootjes? Kijk maar eens goed naar dit
voorbeeld, dat je met behulp van lijm,
ijzerdraadjes en een paar bladeren kunt
maken. Probeer je het ook eens
Met als doel kinderinstellingen, die in
hun bibliotheek behoefte hebben aan goe
de kinderlectuur een „kinderboekenkof
fer" met boeken te schenken is in Amster
dam opgericht het „Kinderboekenkoffer
fonds". Het plan hiertoe is voortgekomen
uit de vorig jaar ter gelegenheid van de
kinderboekenweek door het kinderblad
Kris Kras uitgeschreven opstellenwed
strijd getiteld „Het verloren koffertje".
Het opstel van de twaalfjarige Els Nieu-
wenhuysen uit Rotterdam werd bekroond
en de schrijfster mevrouw A. Rutgers van
der Loeff-Basenau schreef aan de hand
van dit opstel een gelijknamig boek. De
directeur van de uitgeverij Ploegsma uit
Amsterdam, de heer J. C Brinkman,
schonk een eerste bijdrage voor het fonds
Waarschijnlijk bent u nu al helemaal ge- Het is een groot gebouw met marmeren
wend aan de nieuwe mode en zult u, wan- gangen en brede trappen. De portier, die
neer u van de winter een jurk koopt of ons binnenlaat wijst ons de weg. We ver-
naar de naaister gaat om er een te laten wachten overal naaimachines te horen,
maken wel degelijk rekening houden met maar het is integendeel erg stil. Zo moet
de nieuwe lijn: de hoge taille, de korte het in een groot Frans modehuis zijn, met
rok. Maar misschien zult u, wanneer u overal licht en veel glas. Als we lfinnen-
later voor de spiegel staat om het resul- komen bij een medewerkster van de direc-
taat te bewonderen, toch niet helemaal te- tie. die ons alles zal vertellen, wordt het
vreden zijn. En dat heeft dan een gron- idee in een groot modehuis te zijn nog
dige reden. Want wanneer u zich dus versterkt. Want in die grote kamer, die
kleedt naar de nieuwste mode, moet u dat uitziet op de gracht, staat een groot rek,
ook helemaal doen, dat wil zeggen dal u waar op het eerste gezicht allemaal avond-
ook rekening moet houden met wat u on- jurken hangen,
der die soepele nieuwe jurk draagt, juist
wanneer men weet, dat de nieuwste lijn WORDEN echter uit onze droom
de „Empire", de buste accentueert en de geholpen, want dit blijkt toch allemaal
taille duidelijk aangeeft. ondergoed te zijn. Het zijn namelijk maar
showrokken, waaraan elastieken „gaines"
OM TE WETEN te komen, wat u nu het bevestigd zijn, corsetten voor slanke en
beste als „foundation" (corset en b.h.) kunt
dragen, zijn we een bezoek gaan brengen
aan de grootste firma op dit gebied in
Nederland, die gevestigd is aan de Keizers
gracht in onze hoofdstad.
Ook deze creatie van de SpaanBe
modekoningen H err er a en Olleco volgt
de nieuwste lijn, zij het, dan gedeeltelijk,
want, hoewel de ontwerpers bij het. vlotte
witte cocktailjurkje de rok kort hielden
zit de taille op de normale plaats.
van de kunst van het bloemschikken is
het mooiste middel om licht te brengen
in de heimelijke uithoeken van onze
ziel" woorden, waarin de Oosterse
sfeer al direct tot uitdrukking komt. Al
lerlei lezenswaardigheden zijn er in te
vinden over deze „zo beminnelijke kunst"
in Japan en wat ermee samenhangt, zo
als spreuken, gezegden, gewoonten en ge
bruiken. De belangrijke karaktereigen
schappen van de specifiek-Oosterse kunst
komen ook in die van het bloemschikken
tot uiting: uitsparen en bekorten om daar
door juist datgene wat men tot. uitdruk
king wil brengen beter te benaderen. Zo
als in de poëzie en het tekenen werd deze
kunst in Japan met de grootste zelfbeheer
sing en concentratie betracht. De drie
hoofdgedachten bij het bloemschikken zijn:
hemel-mens-aarde, een verhouding die in
elk bloemstuk tot uiting moet komen. Be
halve dergelijke beschouwingen geeft het
boekje toch ook een praktische handlei
ding.
WANNEER WIJ nu vast een keuze wil
len maken voor onze snijbloemen van
aanstaande zomer, de heesters en vaste
planten in onze tuin wat willen aanvullen,
vinden wij in het boek „Snijbloemen in
eigen tuin" van G. Kromdijk (Uitgeverij
Zomer Keuing te Wageningen) vast
wel een bevredigende oplossing. Een zeer
goed verzorgde uitgave, met mooie foto's,
dat de lezer zeer vele mogelijkheden biedt.
Wij arme, veelgeplaagde huisvrouwen van
Nederland hebben weer een paar slopende
weken achter de rug. Nauwelijks immers
was de najaarsschoonmaak voltooid, of we
moesten er alweer op uit om kennis te
nemen van de ettelijke modeshows voor
herfst en winter, terwijl er ditmaal ook
nog twee belangrijke vakbeurzen, die van
de Dameskroniek op Houtrust in Den
Haag en de lekker-eten-tentoonstelling
„Voeding en Hygiëne" in het RAl-gebouw
te Amsterdam na te lopen waren. Als ge
wetensvolle moeders en echtgenoten heb
ben we ons dus maar weer urenlang laten
rondslepen door overvolle tentoonstellings
hallen om met critische blikken de laatste
nieuwtjes op huis-tuin-en-keukengebied te
keuren. Hier ziet u enkelen van ons bij
het betrachten van een der zwaarste vrou
wenplichten: het keuren van soepjes, pud
dinkjes en kleintjes koffie. Funest voor
onze „lijn" misschien, maar dat is een
offer dat wij met vreugde brengen als het
om het Heil van onze gezinnen gaat. Dan
maar volgende week 'n bonbonnetje min
der of één thé-completje overslaan.
Violen en vooral de grootbloemige twee
jarige soorten blceien zo vroeg in het
voorjaar dat ik ze in mijn voorjaarstuin
beslist niet zou willen missen. Dit is overi
gens ook niet nodig want al hebt u ver
zuimd in eigen tuin te zaaien, de bloe
mist heeft het niet vergeten en ook de
bloemenman zal u er nu aan kunnen hel
pen. Het is prettig ze nu al te poten. Dat
kan ook zo aardig in combinatie met rood
of geel bloeiende vroege tulpen; de gele
tulpen doen het uitstekend bij de blauwe
violen en ook rood voldoet wel. Tussen de
gele violen kunnen de paarse tulpen ge
poot worden. Poot dan echter eerst de
violen, dan kunt u er nadien de tulpen
bollen tussen planten.
Violen kunt u het best zo zetten dat ze
volgend voorjaar en in de voorzomer op
een licht schaduwplekje staan; ze hebben
een hekel aan de felle zon. Ze verlangen
wel een voedzame grondsoort. Door schra
le zandgronden mag men wel een beetje
oude mest of goede compost heen werken.
Vasteplant-violen kunnen nu ook gepoot
worden; die kunnen elke zomer volop
bloeien. Op het heetst van de dag staan
ze ook wat te druilen in de felle zon; een
licht schaduwplekje is nuttig.
G. Kromdijk
Pinkeltje ontmoet Wolkewietje door
Dick Laan, door Van Holkema en Waren-
dorf te Amsterdam uitgegeven. Dick Laan,
de onvermoeibare, heeft opnieuw de taak
van de vaders en moeders overgenomen
en een verhaal voor de jonge vriendjes
van Pinkeltje verteld, dat het tiende in de
Pinkeltjesserie vormt. De populariteit van
Pinkeltje behoeft geen krans en het nieu
we deeltje is een even mooie flonkersteen
aan het Pinkeltjessnoer als de negen an
dere. Wat wel een vermelding waard is:
Pinkeltje heeft Dick Laan aan een nieuwe
kennis geholpen, die verlangend is om zijn
grote vriend een massa nieuws te vertel
len Wolkewietje zal de taak van Pinkel
tje overnemen en zorgen voor wonderlijke
inlichtingen, die Dick Laan zal overbren
gen een zijn grote lezertjesschaar. Er staat
dus nog wat te gebeuren! Het is overigens
prettig te vernemen dat Dick Laan, die
het boze plannetje heeft uitgebroed om
zijn lezers van Pinkeltje te beroven, be
grepen heeft dat hij de plicht heeft er iets
voor in de plaats te geven. Het wachten
is nu dus op Wolkewietje.
Jouw wereld (uitgeverij H. Nelissen,
Bilthoven) is een door en door gezond boek
voor opgroeiende jongens. Het is naar het
voorbeeld van het Duitse „Du" door Jan
Nieuwenhuis en Ed. Sporken in samen
werking met ds. H. Miskotte geschreven.
In een pittige taal houden de schrijvers
een samenspraak met de jeugdige lezer
van rond vijftien jaar. Wars van alle
zwaarwichtigheid en op een eerlijke toon
spreken zij over God, het lichaam, de ver
houding met de ouders, sport, hobby's en
beroepen. Om nog enkele onderwerpen te
noemen: liefde en verliefdheid, jazz, kam
peren, de techniek, internationale hulpver
lening. Het boek is een goede wegwijzer
in het volle leven. Met tekeningen, gedich
ten en prachtige foto's is het verlevendigd.
De opzet van het boek is nieuw. Hierdoor
komt het misschien dat de taal soms wat
gewild aandoet, omdat de schrijvers de
jongens toch maar vooral echt en eerlijk
willen aanspreken» Ogerigecuu htrte
aanbevolen.
De mannequin Rita Schmit. toont een van
de laatste „Teenager"-modellen van de
firma Waal Co. uit Amsterdam.
gezette dames, zelfs tot taillemaat 91-94.
Het zijn heerlijk zittende soepele artikelen,
die niet in het minst aan een corset doen
denken, maar aan het figuur de nodige
correctie geven om de nieuwe mode te
kunnen volgen. Deze modellen zijn alle
maal speciaal ontworpen voor het. figuur
van de Nederlandse vrouw. Per taillemaat
bestaat er een model in drie wijdtes van
hoogte en heup. Ook met de bustehouders
is met elk figuur rekening gehouden. Die
worden namelijk in negen maten gemaakt.
„Naast de vrouwen, die altijd elastieken
„gaines" dragen, zijn er nog altijd conser
vatieve vrouwen" vertelt ons de mede
werkster lachend „die geen afstand
kunnen doen van een stoffen corset. Kijkt
u maar". Even later staat er een grote doos
op de tafel, waar ze allemaal in zitten, de
blauwe, witte, rose corsetten met of zonder
bloemetje. Ze zien er nogal massief uit.
Als we vragen of dat niet wat strak zal
zitten, is onze vertelster een beetje ver
ontwaardigd: „Natuurlijk niet, want iedere
vrouw kan zelf bepalen hoe strak ze het
wil hebben, daarvoor zijn die veters die
de sluiting vormen, ziet u wel?" Ja, we