Het adres GESCHENKEN IN LEEK UMIM Avontuur in een poppenwinkel Warenhuis of speciaalzaak Ficus elastica DE VLINDER MANESCHIJN j kort verhaal door Kathinka Lannoy Voor de Erbij Amerikaans dansorkest speelde vierduizend gulden bij elkaar Ernst Schachner schilderde kleinste werk te wereld Cijfervierkant ZATERDAG 1 NOVEMBER 1958 PAGINA VIER VELEN STELLEN zich wel eens de vraag of de middenstand niet geheel of gedeeltelijk verdrongen zal worden door het waren huis, het grootwinkelbe drijf dus in zijn machtig ste vorm, een gebouw van vele etages hoog, waar men alle denkbare artikelen bij- eentreft, hetgeen uiteraard het kopen, waarmee dan het „winkelen" bedoeld wordt, aanmerkelijk ver eenvoudigd. De heer W. C. M. Holt, aan wie wij dit probleem eveneens voor legden, antwoordde beslist ontkennend op deze vraag. Weliswaar was hij van mening, dat in Europa, dus ook in Nederland voor het warenhuis nog een grote toekomst is weggelegd, maar aan de andere kant zei hij ervan overtuigd te zijn, dat de behoefte aan speciaalzaken eveneens blijft voortbestaan. Hij haalde daarbij de Verenig de Staten als voorbeeld aan, waar het warenhuis letterlijk en ook figuurlijk aan de top staat. Daar na melijk is duidelijk gewor den, dat de koper voor ar tikelen, die een duidelijke persoonlijke smaak ver eisen, steeds meer naar de kleinere speciaalzaak trekt. Zaken, die gezien juist hun specialisatie deze indivi duele uiting het best kun nen opvangen. Verder was de heer Holt van oordeel, dat in Nederland de terug keer van de koper van het warenhuis naar het mid- denstandsbedrijf sneller zal gaan dan in Amerika, om dat de middenstand zich hier tot nu toe beter heeft gehandhaafd. Toch verbloemt de heer Holt niet, dat over het al gemeen de service van vele middenstandszaken ver keerd gerich. is. Men spe culeert namelijk iets te veel op de gemakzucht van het publiek. In dit opzicht geeft men dan ook een bij na niet te verbeteren ser vice. Men brengt de goede ren thuis, noteert bestel lingen per telefoon enzo voorts. In plaats daarvan moeten de middenstanders echter trachten om aan de koopwens van het publiek tegemoet te komen. Op deze wijze namelijk trekt men talloze aspirantkopers aan, ook uit de verre om geving, waarbij men dan tevens voldoende aandacht aan de inrichting van de winkels dient te schenken omdat men het bijvoor beeld in Haarlem ook in de binnenstad niet heeft bereikt voldoende te heb ben aan het langskomende publiek, zoals dat bijvoor beeld in de Kalverstraat in Amsterdam het geval is. Men moet dus opvallen, door uitgebreide keuze, door prettige bediening, door gunstige prijzen. Daarbij moet men, aldus de secretaris van de r.k. middenstandsvereniging, niet uitgaan van winkel weken en stratenacties, die wel nuttig kunnen zijn in slappe tijden maar zeker niet in drukkere perioden, waarbij het dan neerkomt op elkaar vliegen afvan gen, hetgeen geschiedt op een meestal economisch ze ker niet te verantwoorden manier. DE TIJD, dat velen van ons een ver langlijstje opstellen, is zo langzamer hand aangebroken. Het verlangen van menigeen zal uitgaan naar een nieuwe tas, een portefeuille of een ander voor werp van leder. De Stichting Leder- warenmode heeft in verband met. die op handen zijnde wensen op een kleine expositie de laatste nieuwtjes in leer bijeengebracht. De nieuwe tassen zijn lager van mo del een logisch gevolg van de korte rokken-mode. Hoogte en breedte ver houden zich ongeveer als 1 2 of 2 5. Zo eenvoudig als de vormgeving aan de buitenkant is, zo geraffineerd is vaak het interieur van de tas door de inde ling in vakken en de brede bodem met royale bergruimte. Er zijn trapezium modellen, die passen bij kleding in een wijdvallend silhouet, geplooide exem plaren, behorend bij de ligne Empire en envelopachtige typen voor bij een sluik silhouet. Veel aandacht valt op de beugel, die vaak in glad of geciseleerd koper is uitgevoerd, of in galalith. Er zijn veel bruine en beige tinten, olijf- en mosgroen, zwart, donkerrood en donkerblauw. Licht generfd rund- leer, nappa en suède zijn de materialen. Heel luxueus is antilope. Voor de - ook iveer langwerpige - beugelavondtasjes gebruikt men wel een nieuw goud- en zilverleer, dat niet breekt en verder zijn satin-duchesse en brokaat in de mode. Stadstassen zijn er o.a. in com binaties van tuigleer en gevlochten touw. Een ander nieuwtje: een stoffen reistas met daaronder aan vast met een rits een soort koffertje voor kleding. Toilettasjes met aparte afdeling voor natte washandjes, gemakkelijk afneem bare dubbele fietstassen (door een beu gel aan elkaar verbonden) mogen ook tot de nouveaiLté's gerekend ivorden. Speciaal voor heren ontdekten we een klein nietapparaatje in foudraal, een mi nuscuul kaartsysteem in etui (voor ver tegenwoordigers) en mappen voor auto- kaartenrp ft Het concert, dat de „Airmen of note" (het. officiële dansorkest van de Ameri kaanse iuchtmacht) op 11 oktober ten bate van het Prinses Beatrix-poliofonds in de Ahoyhal te Rotterdam hebben gegeven heeft een bedrag van 3.951,25 opge bracht. Earle H. Balch, cultureel attaché van de Amerikaanse ambassade in Den Haag, heeft deze opbrengst donderdag overgedragen aan mr. J. Klaasesz, com missaris der Koningin in Zuid-Holland en voorzitter van het fonds. HOE VAAK leest men niet, dat men goed moet adresseren, vol ledig adresseren! Dit is noodzakelijk. Hoeveel belangrijke stuk ken zijn soms niet verloren geraakt, doordat de adressering niet correct was, hoeveel brieven zijn daardoor niet vertraagd of onbestelbaar geworden? Toch nu ik er zo over denk, weet ik één- geval van foutieve adressering, van een volkomen foutief adres zelfs, waarvan het foutieve later het enig juiste bleek. U kijkt verwonderd, maar heus het is zo- Soms kan iets dat fout lijkt, nee dat inderdaad fout is, naderhand volkomen juist blijken. Iets in ons mag ik zeggen: onderbewustzijn? zet ons juist weieens aan tot het maken van fouten, omdat dit niet aan tijd gebonden onderbewustzijn het beste weet wat er gebeuren moet, daar wat gebeuren moet ergens al een voldongen feit is. Zo is het ook wel geiveest volgens mij met de jongeman uit dit verhaal. Toen hij zijn brief verkeerd adresseerde, deed hij dit eigenlijk in opdracht van dat andere ik, dat wist wat uiteindelijk het beste voor hem was. Maar ik vergeet, dat u het verhaal nog niet kent en ik wil niet op de gebeurtenissen vooruit lopen. Zo was het ADèLE BOEKEL was een lelijk meisje. Iedereen, die haar kende, zal dat bevestigen. Ze had een wipneusje, waaromheen het sproette en waarvan haar bril telkens wat naar voren gleed. Ze was mager en wist zich niet te kleden. Haar grote mond had bleke lippen, waardoor het wit van haar werkelijk goede +anden niet tot zijn recht kwam. En van haar kleine tengere handen waren de nagels kort afgeknipt en wel schoon, o ja dat wel, maar onverzorgd. Ach, voor wie zou Adèle zich verzorgen? Haar ouders waren overleden, haar zuster was getrouwd en zo'n lelijk meisje als zij zou toch nooit een man krijgen, dat besefte ze heel goed. Zij was een gewaardeerde werkkracht, snel en accuraat. Op het kantoor mocht iedereen haar graag, onper soonlijk graag bijna. De vrouw van haar chef behoefde niet bevreesd te zijn, dat haar man aan dit verlegen kleurloze meisje zijn hart zou verliezen. Dikwijls als Adèle een hele morgen of middag lang brieven uit werkte of adressen typte, vroeg zij zich af hoe het wel zou zijn om zelf een brief te krijgen, een persoonlijke brief. Zij kreeg haast nooit iets over d° post. Wie zou haar een brief moeten schrijven? Haar zuster woonde in dezelfde stad en zij zagen elkaar geregeld. Adèle was heel eenzaam, eenzamer dan zij zelf wel wist. Zij was eraan gewend en vond het nu eenmaal 's levens beloop dat een lelijk meisje als zij gedoemd was tot eenzaam heid. Zo deed zij zichzelf nooit het verdriet aan om verliefd te worden. Zij wist, dat het toch hopeloos zou zijn. Op een avond las zij in de krant een huwelijksadvertentie. Dat was niets bijzonders. Die advertenties las zij elke avond, zo maar, in een vaag gevoel cat je toch nooit kon wetenja. wat, daar had ze nooit over gedacht. Maar nu stond daar deze advertentie: HUWELIJK. Jongeman, niet in de gelegenheid tot kennismaken, zoekt een eenzaam meisje, dat anders nooit op huwe lijksadvertenties schrijft. Brieven met foto onder nr. 29979 van dit blad. „Een eenzaam meisjeAdèle aarzelde. Ineens leek het haar dat deze advertentie voor haar bedoeld was. Eenzaam was ze zeker en ze had ook nooit op zo'n advertentie geschreven, nee, nooit. Maardie fotoZe vouwde de krant in elkaar met de advertentie naar buiten en legde die zo op haar schrijftafel tje. Pas na drie dagen van nadenken over 'voor en tegen schreef ze een kort briefje. Dat ze wel graag meer van de steller van de advertentie zou willen weten. Dat ze vierentwintig jaar was en niet knap. En dat het haar heel wat gekost had deze brief te schrijven. Ze sloot geen foto in. Nu had ze tenminste nog een kans op antwoord, anders beslist niet, dacht ze. En alleen al het het krijgen van zo'n brief leek haar een hele gebeurtenis. Het antwoord kwam. Een brief aan mejuffrouw A. Boekei ge adresseerd. Adèle hield hem in haar hand, zeker een minuut lang voor zij hem openmaakte. Langer, veel langer tuurde ze op wat erin stond. Eerst begreep ze het niet goed. Bas Noord was een boerenzoon, die alleen voor het kleine be drijf zorgde, dat hij van zijn vader geërfd had. Hij wilde erg graag nader met haar kennismaken, maar eerst wilde hij nog. wat meer van haar weten. Als ze eens wat correspondeerden vóór ze elkaar ontmoetten?, vi-oeg hij haar. Dan zouden ze niet zo helemaal als vreemden tegenover elkaar staan. Verder vond hij het wel erg bescheiden van haar om te zeggen, dat zij niet knap was. Op het fotootje vond hij haar toch heus een prettig meiske. Ze had zulke leuke krullen om haar gezichtje en haar ogen waren zeker blauw. Hij had vier bi'ieven op zijn adver tentie gekregen. Hij moest nu toch wex-kelijk aan trouwen den ken, hij was al negenentwintig. Maar hij kwam nooit weg van zijn bedoening, juist omdat hij overal alleen voor stond. Vond ze het niet erg om buiten te wonen? Het huis lag vrij afgelegen, er was geen gas en geen elektriciteit. Hij was een buitenman en ook niet knap. Wilde ze hem nu nog wel schrijven? Adèle bekeek de foto: een blonde jongeman, een flink gezicht, prettig open. En die brief in dat eenvoudige, wat hoekige schrift, zo eerlijk, zo simpelZe begreep wel wat er gebeurd was. Zij had geen foto ingesloten, dat wist ze best. Op één of andere manier had hij van een foto uit een andere enveloppe gedacht, dat die bij haar brief hoorde. Natuurlijk had hij de vier brieven eerst allemaal doorgelezen. Bij één was het fotootje eruit ge vallen, hij had het opgeraapt en in de verkeerde enveloppe gestoken. Haar brief met de foto van een ander meisje, een knap meisje natuurlijk. Hij had geschreven aan het verkeerde adres. Zij zag het hem doen, zag hem schrijven, haar brief be antwoorden aan haar adx-es, maar aan een ander meisje. Wat nu? Adèle keek in de spiegel. Steil en wat piekig hing het matblonde haar om haar smal gezicht. Géén krullen. Plotseling ki-eeg ze een inval. Haar brief had hij toch beantwoord. Goed, zij zou hem ook antwoorden. En tegen dat hij haar leei'de Ken nenZij zou haar uiterste best doen dat hij dan niet al te zeer teleui'gesteld zou zijn. Een felle blos kleurde haar smal gezichtje. Ze pakte haar tasje en liep de deur uit. Hijgend van het harde lopen kwam zij even later de kapsalon om de noek binnen. Wat was he' al laat en er was haar alles aan gelegen dat ze haar nog zouden helpen, vandaag nog, voor zij hem van avond terugschreef. Onzeker vertelde zij de kapper iets van een feestje, waar zij plotseling naartoe moest. De kapper had mede lijden met haar opgewondenheid. Hoe wilt u het hebben? vroeg hij. Ki-ullen om mijn gezicht, zei ze snel. Maar dat is niet zo erg modern, juffrouw. O dat hindert niet. Als het maar kan met dit haar De kapper liet het zachte haar even door zijn vingers glijden. Het zal gemakkelijk gaan en goed houden ook, zei hij. Die avond schreef ze aan Bas terwijl de blonde krullen langs haar smalle wangen naar voren gleden. Ze zou het heerlijk vin den om buiten te wonen en dat er geen gas en elektriciteit was bij hem hinderde niets. En ze vond het prettig dat hij eenvoudig was en een buitenman. Ook was hij voor haar beslist knap ge noeg. Ja, haar ogen waren blauw en ze had krullen, maar ver der.... nee heus, hij moest er zich toch echt op voorbereiden dat ze lelijk was. Ze schreef het nu ronduit. Na twee dagen van angstig wachten kwam zijn antwoord. Haar bi'ief had hem gerustgesteld. Zij leek hem net het meisje, dat hij zocht. Maar zij mocht vooral niet meer zeggen dat ze lelijk was Hoe meer hij er naar keek, hoe aardiger hij haar foto vond. Dat een beetje opgemaakte stond haar goed, zo fijn en zo ver zorgd. Hij kon best zien, dat ze maat wist te houden. Ook was hij ervan overtuigd, dat ze er leuk uitzag. Die lichte gebloemde jurk stond haar .naar wat goed. Adèle kocht een lichte gebloemde jurk, ze kocht voorzichtig wat make-up en een moderne bril. Zij begon zich critisch te bekijken, niet alleen meer afkeurend en berustend, zonder meer. En telkens weer ki-eeg zij een brief van Bas en telkens weer Wm schreef zij hem terug. In de verwonderde, verlegen ogen achter de brilleglazen begon het zacht te vonken en te léven. Op een dag kwam dp vi-ouw van de chef op kantooi". Met ver bazing keek zij naar het fijne bescheiden meisje achter de schi-ijfmachine. Wat is er met juffrouw Boekei gebeurd? vroeg zij aan haar man. Wat dan? vroeg deze vei-wonderd. Ze ziet er heel anders uit. Je bedoelt dat zij er nu aardig uitziet, antwoordde de chef met een glimlach. Wel, ik geloof, dat dat de liefde doet. Ze moest maar gauw trouwen, merkte zijn vrouw koeltjes op. EINDELIJK zouden zij elkaar dan zien. Bas zou haar van de trein halen. Er stapten niet veel reizigers uit aan het kleine station. Adèle's hart bonsde in haar keel. Zij herkende hem dii'ect. Maar hij kon haar niet herkennen van een foto, die van een ander was. Ineens begreep zij niet meer wat haar de laatste weken bezield had. Ze had bedrog gepleegd, doodgewoon, ge meen bedrog. Maar hij kwam al naar haar toe, even aarzelend, maar dan zelfverzekei"d. Zij keken elkaar aan. En plotseling wist Adèle, dat ze niets hoefde te vrezen, want dat alles had moeten gebeui-en zoals het gebeurd was, omdat hij en zij voor elkaar waren voorbestemd. Onderweg naar zijn huis, in de kleine brik achter de glanzende, dansende paarderug, vertelde zij hem alles. Toen zij uitge sproken was, zei hij niet dadelijk iets. Hij schoof alleen zijn ai-m achter haar rug en trok haar wat naar zich toe. Ja, je hebt me bedrogen, zei hij zacht, maar niet door wat je gedaan hebt. Je hebt me alleen bedrogen toen je schreef, dat je lelijk bent. Adèle legde het hoofd tegen zijn schouder. Daar was een goede lucht van verse aarde en paarden en leer. Maar ik bèn lelijk, fluisterde zij, ik zou best kunnen begrijpen, als je zei, dat ik na vandaag maar niet meer tei-ugkomen moet. We gaan heel gauw trouwen, als je het goed vindt, zei hij beslist. Misschien was je lelijk, hoewel ik het nauwelijks kan geloven, want vrouwen met zulke ogen als jij kunnen niet echt lelijk zijn. Maar hoe dan ook, ik vind je veel knapper dan de foto. Mijn brief mocht dan vei-keerd geadresseerd zijn, hij kwam in ieder geval op het goede adres terecht. NEURENBERG (UPI) —Liefhebbers, die het atelier van de Neurenbergse schil der Ernst Schachner willen bezoeken, doen er goed aan een vergrootglas mee te nemen. De negenendertigjarige schilder heeft namelijk zojuist de laatste hand gelegd aan wat hij zelf „Het kleinste olieverf schilderij ter wex-eld" noemt. Dit minus cule werk een berglandschap geschil derd op de wijzei-plaat van een dames armbandhorloge meet acht bij tien mi- limeter. Schachner gebx-uikte bij het schildex-en, behalve penseel en vei"f, een vex-grootglas. Met zijn berglandschap beweert Schach ner het record "erbetei'd te hebben van zijn Duitse collega August Diterich. die een „Gezicht op het stadje Ebern" in olie verf geschilderd heeft in de afmetingen tjen bij dertien milimeter. Er komen nogal eens klachten binnen over de Ficus elastica, die ook wel foutief rubberboom genoemd wordt. Het is een mooie decoratieve kamerplant, die op den duur wel eens een beetje te hoog op kan groeien. Dan kan men vei"jongen door de plant te marcoteren of haar voort te kwe ken door middel van stekken. Jonge stek ken van ongeveer vijftien centimeter leng te wortelen in een potje met water vrij ge makkelijk; het is daarvoor echter nu niet de aangewezen tijd. Dat kan men veel be ter in het vroege voorjaar doen. De Ficus vormt ook wel eens geel blad en laat de vrij grote bladeren dikwijls hangen. Dat doet ze vooral in de komende wintermaan den. De plant doet dat, omdat ze te koud en te donker staat en omdat er te veel met koud leidingwater wordt gegoten. Dat lei dingwater op zich zelf doet haar geen kwaad, doe er echter een scheut wai-m wa ter dooi-heen; ook voedselgebrek kan één van de oorzaken zijn van een minder goe de groei; de Ficus mag toch zeker wel één maal per week een beetje opgeloste ka- merplcuatenkunstmesfc hebben. G. Krumdijk Er was een witte vlinder en die heette Maneschijn, Ze woonde in een lelie en daar woonde ze wel fijn, Maar dikwijls ging ze er op uit en zat wat in de hei. =j Daar kwam toevallig op een dag Meneer De Bree voorbij. Meneer De Bree droeg meestal in zijn arm een vlindernetje, Want vlinders vangen deed hij graag, dat was zo zijn verzetje. j== Meneer De Bree zag Maneschijn en zuchtte even zacht. m Ze glansde wit en helder als de maneschijn bij nacht. H! Wat prachtig, zei Meneer De Bree, een prachtig exemplaar. Geknipt voor mijn verzameling. Had ik die vlinder maar! En Maneschijn zat slaperig wat voor zich heen te dromen, m Zo kon Meneer De Bree gemakkelijk dicht bij haar komen. Hij zag de steen niet die daar lag, hij keek ook niet zo goed, Hij struikelde en viel toen neer, met. een verstuikte voet. En Maneschijn schrok vreselijk, ja Maneschijn schrok wakker. O lieve help, dacht Maneschijn, o wat een arme stakker! Ze rook eens aan Meneer De Bree en aan zijn vlindernet, En dacht: Hij is natuurlijk ziek. Hoe krijg ik hem in bed? Hoe kan ik hem toch helpen? Nee, dat kunnen vlinders niet Toen vloog ze naar haar lelie, met een hartje vol verdriet. Ze kon de slaap niet vatten, want haar hartje deed zo'n pijn, Ze dacht maar steeds: Hoe zou het met. die arme stumper zijn? j== Maar met. Meneer De Bree viel het gelukkig nogal mee. Hij zat allang weer thuis en dronk zijn twaalfde kopje thee. sss Guus Vleugel jH ALS DE KLOK in de poppenwinkel twaalf uren had geslagen, was het daar een drukte van belang. Dan maakten de poppen, die overdag stil en bewe gingloos stonden de grootste pret. Som - bo, de aap, deed leuke kunstjes en Tito, de clown, maakte alle poppen aan het lachen door zijn grappen. Soms deder. ze samen spelletjes. Zelfs Myra deed dan mee, de pop met de prachtige blonde krullen, die glansden als goud en die 't „Gravinnetje" genoemd werd, omdat ze zo trots was. Maar deze nacht, toen de klok weer zijn twaalf slagen had laten horen, maakten de poppen helemaal geen plezier, oh nee. Stil en vei-drietig stonden ze allemaal om het bruidje, dat huilde alsof haar hartje zou breken.... Het was ook vreselijk wat er gebeurd was. Luister maar eens. Het prachtige bx-uidje met een lange kanten sluier en daarnaast een'bruide gom met een glanzende hoge hoed waren wekenlang de trots geweest van de poppenwinkel. Elk kind, dat in de winkel kwam, keek met gi-ote verbaas de ogen naar het bruidspaar. Het was ook wei-kelijk prachtig. En nu, vanmid dag, was het vreselijke gebeurd. Een verwend jongetje was met zijn moeder de winkel binnengekomen. Eei-st wou hij een bal, toen Jumbo, de olifant. De winkeljuffrouw had Jumbo al netjes in een doos verpakt, toenja hoor, toen wou hij plotseling de bruidegom hebbenEn nu stond het bruidje alleen. Haar prachtige wit-satijnen jurkje was nat van al haar tranen. De poppen konden weinig doen om haar te troosten. Tito pi-obeerde ^og wel enkele leuke grapjes te maken om de stemming wat te verbetei-en, maar niemand lachte ei"om. Ze bleven stil en verdi-ietig jij elkaar zitten tot het morgen werd. Toen de winkel geopend werd, stonden ze weer netjes op hun plaats, hun gezichten star en uitdrukkingloos. Maar de winkel- Vul de cijfers 1 tot en met 9 zo in, dat je van boven naar beneden, van links naar rechts en diagonaal steeds een som van 15 er uit krijgt. De 5 staat er al. juffi-ouw had nauwelijks de deur open gemaakt of wie kwam daar binnen? De mevrouw met het jongetje. „Mijn zoontje wil toch maar liever een bal, mag ik nog ruilen?', vroeg ze. „Natuur lijk mevrouw!", zei de winkeljuffrouw. Ik geloof dat de juffrouw ook blij was, dat de bruidegom terugkwam. En even later stond de bruidegom weer naast de bruid, alsof hij nooit weg was «eweest. Was het verbeelding, of glimlachte hij tegen de bruid? Toen het twaalf uur was, vierden de poppen feest als nooit te voren. Ze dansten en spi-ongen dat het een lieve lust was. Een muisje, dat uit zijn hol letje was gekomen op zoek naar wat eten, liep maar gauw terug, zo'n lawaai was het daar! En als de bruid en brui degom niet verkocht zijn, staan ze daar nu nog, midden in de poppenwinkel. Anny Smüs-Nijhof Hier is voor de verandering nu eens een kruiswoordpuz zel. Weet je wat dat is? Je vader of moe der proberen mis schien wel eens een dergelijk raadsel op te lossen, maar dan is het speciaal voor vol wassen mensen ge maakt en dus voor jullie nog veel te moeilijk. Daar om heb ben wij er nu net zo een - maar dan veel eenvoudiger - voor de kinderen laten maken. Je moet ge woon de gevraagde woorden invullen op de door cijfers aan gegeven plaatsen in de tekening. Horizon taal betekent van links naar rechts, vertikaal betekent van boven naar be neden. Of wisten jul lie dat ai? Horizontaal: 1. woud, 4. achtei", 6. bevel tot staan, 9. bewoner van Estland, 10. boven, er boven, 11. gevangenis, cel, 12. hoor je mee, 14. jongensnaam, 16. eet je van, 18. laagte tussen twee bei-gen, 19. vochtdoorlatend, 20. en andei-e, 22. rondhout, 23. kogelvormig, 24. schrijf gereedschap, 25. tocht, een rit maken, 27. Schenkt men melk uit, 29. land bouwwerktuig, 30. grootmoeder, 32. een half paar, 34. begint een sprookje mee, 35. knaagdier, 37 slot, 38. lidwoord, 39. groente. Vertikaal: 1. slaap je op, 2. rund, 3. zit plaats, 4. gevangenis, cel, 5. Amsterdams Peil, 6. beharing onder de neus, 7. meis jesnaam, 8. ging Noach in, 13. Oude Tes tament, 14. man, die eten bereidt, 15. groeit meestal op de schedel, 16. schel, 17. bewoner van Denemarken, 18. dok ter, 19. niet vast, 21. meisjesnaam, 23. jong varken, 24. kleur, 26. watervogel, 27. lengtemaat, 28. hert, 30. Noorse munt, 31. bevel tot staan, 33. Hans Grietje, 34. en dergelijke, 36. alles. Wat staat hier nu? Allemaal woordjes, die niets met elkaar te maken hebben? B E K IJ K T E G O E D K R U I T S P I N R O T K E V E R O M K E E R S P A N O -R D E R S N I K O R A M E N V E E R L O O N E R G E G E L U K M A K E N D I V A N Nee hoor, een blaadje Bedek maar eens met papier de eerste twee letters van deze woorden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 14