Oude provinciehoofdstad Zwolle
CANADESE TELEVISIE:
florissante vooruitzichten
Twee pockef'-boeken
moderne beeldende
over de
kunst
het langste netwerk ter wereld
door industrialisatie uit de slaap gewekt en
gunstig gelegen op kruispunt van wegen
TWEEDE SCHRIJFTAFEL
VAN 'S-GRAVENHAGE
Erbij
ZATERDAG 8 NOVEMBER 1958
PAGINA VIJF
KLEINE STEDEN worden, net als kinderen,
groot. En zijn ze een keer in de storm-en-drang-
periode, dan is er vaak geen houden meer aan.
Wie getuige is geweest van het enthousiasme,
waarmee de Zwollenaren het heien van de eer
ste paal voor hun jongste stadsuitbreiding Hol-
tenbroek I hebben omringd, gelooft stellig dat de
Overijselse hoofdstad een tweede jeugd tegemoet
gaat. Aan ambities ontbreekt het de Zwollenaren
zeker niet. Men spreekt als over tweehonderd
duizend inwoners, men wil natuurlijk industria
liseren, men wil zowel de bevolkingsoverschotten
van het noorden als de expansie van het westen
opvangen, men wil de „tweede schrijftafel" van
Den Haag en allerlei instellingen en organisaties
worden, men denkt niet alleen over de stichting
van een universiteit, maar men reserveert er ook
een wijk van tweehonderd hectaren voor. Het
nieuwe gemeentelijke ziekenhuis, naar een aan
trekkelijk ontwerp van de Amsterdamse archi
tect J. van der Linden, wordt daar alvast ge
bouwd om te kunnen dienen als academisch
gasthuis.
Jawel, men durft in Zwolle: „Na Deltaplan en
Europoort, nu de IJsellinie aan het woord" luidt
een slagzin op de interessante stedebouwkundige
tentoonstelling „Zwolle zoals het wordt" in het
Hopmanshuis. Zonder vermetel elan wordt geen
enkele stoutmoedige gedachte verwezenlijkt. En
men heeft vaart en visie nodig naarmate men in
het jongste verleden langduriger op de plaats
rust heeft gemaakt. De gemiddelde inwoner van
westelijk Nederland is geneigd Zwolle nog
steeds als een weinig opmerkelijke, op z'n gun
stigst als een stabiele stad te beschouwen. En
schede en Hengelo hebben de provinciale hoofd
stad overvleugeld, Deventer, trouwe rivaal aan
de IJsel, volgt op de voet. Het merkwaardige
van dit alles is, dat de remmende sociaalpsycho-
logische factoren veel sterker bleken dan bij
voorbeeld de uitermate gunstige geografische
omstandigheden. Daardoor heeft men geen pro
fijt getrokken van de ligging op het kruispunt,
van acht verkeerswegen en zes spoorwegen en
aan redelijk goed vaarwater. De publiciteit waar
mee het gemeentebestuur van Zwolle het slaan
van de eerste paal voor Holtenbroek en de open
baarmaking van het structuurplan hebben om-
STRUCTUURPLAN I 958
ZWOLLE
ONDANKS EXPOSITIES, rondleidingen in museums en
andere manieren, waarop een publiek enigszins vertrouwd ge
maakt of ten minste op de hoogte gesteld kan worden van een
en ander, dat als belangrijk in de ontwikkeling van de moderne
kunst geacht kan worden, bleek me pas weer bij het aanvaarden
van het docentschap aan een opleidingsschool voor tekenleraren
hoe verwonderlijk weinig velen nog te zien kregen, al was het
maar door reprodukties. Dan voelt men zich plotseling voor een
zij het niet onplezierig karwei staan, waarbij men echter
de hulp nodig heeft van enige door de leerlingen thuis door te
werken litteratuur, daar de lesuren nu eenmaal zo nodig be
steed moeten worden aan het ontwikkelen van vaardigheden
in het tekenen en schilderen zelf. Het is dan ook met grote be
langstelling dat ik de „pockef'-edities van de Uitgeverij W. de
Haan n.v. n.v. Standaard Boekhandel, die mij onlangs wer
den toegezonden, doorkeek. Grote standaardwerken op dit ge
bied zijn duur en men ziet er tegen óp deze aan te raden aan
jonge mensen, van wie men toch ook nog niet weet of ze in het
door hen gekozen vak zullen slagen, zowel als aan heel dat
publiek, dat misschien aan het begin staat van een waarderen
van moderne kunst
DE JONGE kunsthistoricus
R. W. D. Oxenaar, adjunct
conservator aan het Haagse
Gemeentemuseum, schreef
over „De schilderkunst van on
ze tijd". De kunstcriticus Ch.
Wentinck vatte „De moderne
beeldhouwkunst in Europa"
in een beschouwing samen.
Wentinck wordt door de uit
gever van deze Phoenix-Poc-
kets ons aanbevolen als ie
mand, die zich tot taak gesteld
heeft tussen het euvel der
kunstgeschiedenis (de Kennis
zonder gegrepenheid) en dat.
der kunstkritiek (de gegrepen
heid zonder kennis) een be
gaanbare middenweg te vin
den. De laatste toch in veler
geval wat insinuerende ken
schetsing verder passerende
moet ik zeggen, dat Oxenaar
kennis èn gegrepenheid aan
de dag legt. Hij wil zijn lezers
meevoeren op het gebied der
moderne kunst en tot moge
lijke waardering brengen door
het wegnemen van vooroor
delen. Hij beschrijft daartoe
een ontwikkeling, hoe men tot
bepaalde uitdrukkingsvormen
kon komen, hoe deze ontston
den als reactie op wat was en
ook wel is, opdat we ae mo
derne kunstenaar niet begrij
pen als een bedrieger, even
tueel van zichzelve. Hij laat
zich zo meeslepen door zijn
onderwerp, dat enige voorkeu
ren niet. altijd onderdrukt
werden en soms wantrouwen
bij ons opkomt, maar hij blijft
ons interesseren.
Oxenaar start dan bij het
begin der vorige eeuw. In den
beginne komt al zo'n moment,
dat me tot protest dwingt.
Schrijvende over Ingres, die
kleur als iets bijkomstigs be
schouwde, zegt Oxenaar dat
deze meester ook altijd in die
kleur tekort schoot. Zoiets
néémt de bewonderaar van In
gres niet. Ik geloof echter, dat
Oxenaar zich op zo'n moment
laat meenemen door een in
leven in de geschiedenis en zich
enigszins vereenzelvigt met.
Delacroix en diens medestan
ders in hun reacties op wat
Wmi I
Z JÊ U S
vóór hen gold. Terwille van
de duidelijkheid is Oxenaar
ook wel eens wat te simplis
tisch. Dat bij de Impressionis
ten de schets meteen het defi
nitieve resultaat zou zijn, is
niet helemaal waar. Een nade
re bestudering van het op
pervlak van sommige schilde
rijen hunner kan wel anders
uitwijzen. Dat het palet op
één toon afgesteld zou moeten
worden en alle „ware" kleuren
zich daaraan zouden onder
schikken, geeft ook een te een
voudige voorstelling van za
ken, die bij zovele impressio
nistische schilderijen dan ook
toch wel wat weersproken
wordt. Om bij Jongkinds
handschrift van stippeltechniek
te spreken lijkt, me zelfs on
juist. Dat bij de zuivere im
pressionist de vormen volledig
geofferd zouden zijn aan de
kleur, is een opmerking waar
voor tegenspraak gevonden
kan worden in Oxenaars op
merking, dat onze op het ab
stracte ingestelde tijd sinds
kort Monets latere werk als
grootse slotfase van het im
pressionisme kan zien. Een
groot, schilder als Monet or
dende tenslotte toch het zicht
bare oppervlak der door het
licht verpoederde contouren
van de kathedraal van Rouaan
tot een tapijtachtig geheel van
nieuwe vormen. Juist in die
schilderijen kan men een be
gin van Bonnards werkwijze
zien en zo lijkt op de basis van
het impressionisme toch een
verder mogelijk, hetgeen Oxe
naar betwijfelt.
Maar het is nu eenmaal zo
dat Oxenaar ons mee wil krij
gen naar die kunst van van
daag, het beloofde land, dat
Cézanne volgens hem nooit
betreden zou hebben. Ik dacht
dat hem dit ook wel lukken
zou tot op bepaalde hoogte.
Ten aanzien van sommige mo
dernere richtingen toont hij
zich overigens toch ook critisch
gestemd. Ën met plezier las ik
hetgeen hij over het surrea
lisme van een Dali te zeggen
heeft. Oxenaar is in staat een
sfeer van begrijpen te verwek
ken en zijn hier en daar door
brekende enthousiasme be
treffende persoonlijke voor
keuren is verwarmend, het
geen het hem mogelijk maakt
wellicht de lezer mee te sle
pen naar gebieden, die hem
minder aantrekkelijk voor
kwamen. Mij deed hij dat ten
minste, al verlaat ik ze dan
ook weer graag voor domeinen
van eigen voorkeur. Bedenke
lijk blijft voor mij dan toch
weer een regel betreffende
Klee, voor wie „vorm, kleur
en materiaalgebruik belangrij
ker zijn dan de inhoud". Uit
mijn mond betekent zo'n uit-
ringd, moet dan ook vooral verklaard worden uit
de wil om nu eens af te rekenen met de slechte
faam, dat Zwolle toch maar een ingeslapen
stadje zou zijn. Een dergelijke kwalificatie kom1
zeker niet toe aan een stad welke reeds aan
tweehonderdduizend inwoners denkt op hel
ogenblik dat de vijfenvijftigduizendste nog ge
boren moet worden.
Voorlopig is het ook zover nog niet. De uit
breidingsplannen Holtenbroek I en II voorzien
in de huisvesting van ruim drie-en-veertig dui
zend inwoners, het zojuist in uitvoering gekomen
plan Holtenbroek I omvat vier wijken met in
totaal negenendertighonderdvijftig woningen,
hetgeen neerkomt op vijftien duizend inwoners.
De Zwolse sociograaf, drs. K. Dekker, rekent
met zeventigduizend inwoners voor de gehele
gemeente in 1970. Dat wil dus zeggen dat men
twaalf jaar de tijd heeft om Holtenbroek I te
realiseren in een tempo van ruim driehonderd
woningen per jaar. Het huidige bouwvolume is
daarmee in overeenstemming; maar is dan ook
meer gebaseerd op het nog steeds bestaande
vertrekoverschot dan op het vestigingsoverschot
dat Zwolle verwachten kan als het eenmaal over
de industrialisatiedrempel is geholpen.
Dat een dergelijke raming aan de zeer voor
zichtige kant is en bepaald niet strookt met de
energie welke met name door de directeur van
Openbare Werken, ir. S. van der Wal, wordt
ontplooid, kan men afleiden uit het feit dat
Zwolle voor de bestedingsbeperking gemiddeld
vijfhonderd woningwetwoningen per jaar bouw
de en dit aantal zeker met vijftig percent kan
overschrijden arbeidskrachten zijn er genoeg
gezien de grote projecten in de utiliteitsbouw
welke werden uitgevoerd.
Deze utiliteitsbouw had vooral in de scholen
sector plaats en inzonderheid bij het technisch
onderwijs: Zwolle beschikt over een omvangrijk
gamma van lager tot en met hoger onderwijs met
een enkele specialiteit zoals de christelijke na
tionale schilderschool. Hierdoor wordt het wat
eenzijdige karakter van Zwolle als administra
tief bestuurscentrum doorbroken. De vestiging
van een fabriek van onderdelen voor televisie
toestellen door Philips-Eindhoven betekende in
dit opzicht, een erkenning van de kwaliteiten der
stad in industrieel opzicht. Temeer omdat men
op dal gebied met een geduchte concurrentie van
de achtergebleven gebieden in Friesland en
Drente te maken heeft- En het is ook op
dat punt dat het belang blijkt, van een ac
tieve medewerking door de rijksoverheid.
Philips-Zwolle bijvoorbeeld heeft voor zijn
werknemers een complex woningen laten
bouwen. Er ging echter iets mis met een
rijksbijdrage waarop voor dat project was
gerekend, waardoor de woningen aanzien
lijk duurder werden. Het gemeentebestuur
van Zwolle was diligent genoeg geweest,
maar wat zegt de raad van bestuur van de
n.v. Philips in Eindhoven: „De woningen
in Zwolle zijn vierduizend gulden duurder
dan die in Drachten" en de Zwollenaren
is, niet als vooropgezet doel. hebben zich dus extra moeten uitsloven
maar volkomen „vanzelfspre- om conclusie „Voortaan gaan we dus
kenc1"- naar Drachten" te verhinderen.
6«pra(t€lMrd«
ie«rd#
êtitaand* ipdu*Jrl»ferreli>*«
Sper*ve'd#f»
Spoerv,«3»*
G«p'©teCeertff £urdt(l)kt
1 V#rkt»rv**g«».
spraak critiek, maar Oxenaar
meent dat die inhoud er altijd
OMDAT OXENAAR ons L\ VAN DER WAL zei dan ook: „Ze
vóór alles een ontwikkeling moesten ons eens wat minder bijdragen
wilde en moest tekenen, hefeft vragen voor allerlei projecten van rijks
hij ons niet op alle schoons overheid onder het motief dat de gemeen-
kunnen wijzen. Hij motiveert. daar belang bii heeft. Het riik moest
(Van onze correspondent in Canada)
MONTREAL Een beeld op zijn kop was één van de eerste prestaties, die
de Canadese televisie leverde ten behoeve van haar kijkers. Dat is deze herfst
nu alweer zes jaar geleden en in die tussentijd zijn er nog wel gekkere dingen
gebeurd: er zijn doden opgerezen van hun sterfbed en neergeknalden hebben
vol levensvreugde het strijdtoneel overzien: alleen maar omdat de camera net.
iets te lang haar spiedend oog op die scènes liet rusten. Maar dat was slechts
het bewijs dat in televisie alles mogelijk is.
Canada was niet bepaald vroeg met televisie. Om niet te zeggen: laat. Voor
een Noordamerikaans land tenminste. Op 6 september was het precies zes jaar
geleden, dat de C.B.C. in Montreal begon uit te zenden, twee dagen later in To
ronto gevolgd. We kunnen het ons nu nauwelijks meer voorstellen, dat we op straat
naar een t.v.-programma stonden te kijken, dat een progressieve winkelier in
zijn etalage had aangezet. Het beeld fascineerde: het was het beeld van de
toekomst, voor ons in de kamer, voor hem in de zaken. Toch was televisie voor
Canada niet helemaal nieuw. Vooral in Zuid-Ontario was het vrij gewoon om
de Verenigde Staten binnen te halen. Maar in 1952 begon het pas goed: Canada
ging zijn eigen uitzendingen verzorgen. En aftrek was er genoeg. Zoveel dat het
moeilijk was en nog is om de televisiemoloch althans enigszins tevreden
te stellen. Na werken en slapen steekt de Canadees nu de meeste tijd in de
t.v De werkweek duurt hier doorgaans maar vijf dagen en dan is het duidelijk,
dat er heel wat uren in die liefhebberij gaan zitten. In elke twee van de drie
Canadese huizen is nu een toestel, ook al staat er geen antenne op het dak. En
zo'n toestel mag dan naar verhouding niet zo duur zijn als in Nederland en de
Canadees mag dan geen kijkgeld behoeven te betalen: in de afgelopen vijf jaar
heeft hij toch meer dan een miljard dollar uitgegeven voor zijn meestgelief-
koosde liefhebberij. Tachtig percent van de bevolking wordt nu „bestreken"
door acht stations van de C.B.C. en eenenveertig particuliere en met het net
werk van de C.B.C. verbonden stations.
Dat televisienetwerk is wel eens vergeleken met de trans-Canadese spoorlijn.
En terecht: alleen gaat het vervoer niet per rails maar via ultrakorte golven.
De afstanden zijn echter everi geweldig: zevenduizend kilometer moesten wor
den overbrugd met behulp van hondprdveertig relayeertorens, die beeld en
geluid in een eenvijftigste seconde van de kust van de Atlantische naar die van
de Stille Oceaan overbrengen. Vijftig kilometer staan die torens van elkaar: in
de ruige bossen, op de open prairies en besneeuwde bergketens. Een ervan staaf,
twee duizend meter hoog op Lost Horse Mountain, maar voordat men die daar
kon neerzetten moest men de top van de berg eenvoudig opblazen om ruimte te
maken voor de toren en het gebouwtje voor de automatische bediening van de
apparatuur Vijftig miljoen dollar heeft die keten van torens gekost: het langste
televisienetwerk ter wereld, dat nu pas in gebruik is genomen.
Die lengte betekent ook dat het uitgespreid ligt over een land, waar men in
het ocsten zo ongeveer naar bed gaat als men in het westen net uit de fabriek
op weg is naar huis. De „late" film of het toneelstuk in Toronto zouden wel op
een erg ongelegen ogenblik op het scherm in Vancouver komen. En daarom
heeft de C.B.C. in Calgary, in de provincie Alberta, een station gebouwd waar
technici zeggen: tot hier en voorlopig niet verder. Er staan daar video-band-
opneemapparaten. die de programma's kunnen vasthouden en ze een, twee of
drie uur later zonder merkbaar verschil in kwaliteit kunnen „loslaten"
voor de verschillende tijdzones. En om het geheel dan nog een beetje inge
wikkelder te maken: daar de Canadese bevolking voor een kwart Franssprekend
is. moest de C.B C. twee aparte netwerken opzetten: een voor de Engelse en
een voor de Franse taal- Tussen twee haakjes: er worden hier meer Franse
programma's gemaakt dan in Frankrijk zelf of waar ter wereld dan ook.
voorbeeld daarvan is de groene enclave tevens een zekere milieuverbetering al-
„De Weezenlanden" tussen de arbeiders- weer noodzakelijk met het oog op de
ook de moderne beeldhouw- hoog te worden gebracht. Daarmee is een
kunst. Dat zou dan „mijn" bedrag van tenminste een miljoen hon-
leerlingen de aanschaf van derdvijftigduizend gulden, maar misschien
Wentinck's geschrift kunnen wel van twee miljoen driehonderdvijftig
besparen. Dit werk eist name- duizend gulden gemoeid, hetgeen de grond-
lijk een meer dan gemiddelde prijs in Holtenbroek met één gulden vijf-
eruditie, al wordt aan het eind tig per vierkante meter belast. Maar om-
ervan een verklaring van ge- trent de gemeentelijke bijdrage in de kos-
fraaie Wipstrikker Allee. In deze long van is in dat opzicht ook belangrijk dat de
Zwolle vinden schooltuinen, jeugdclub- culturele belangstelling der Zwollenaren
huizen, een kinderboerderij, een sport- zeer bevredigend kan worden genoemd,
park en een groot passief recreatiegebied. De toneelvoorstellingen worden per jaar
waarin nog een ijsbaan is opgenomen, een door 46 van de honderd inwoners bezocht,
plaats. Het park wordt in het noorden be- de concerten door twintig van de honderd.
De Zwolse Kunstkring heeft 2100 leden, de
muziekschool veertienhonderd leerlingen.
Architect Mastenbroek maakte een bijzon
der geslaagd ontwerp voor een tentoon
stellingsgebouw.
dit in het laatste hoofdstuk en "nslievei bijdiqgen verlenen voor de ont- wjj^ Assendorp en de omgeving van de „tweede schrijftafel" wordt bereikt. Het
typeert daarin nog even en- sluiting der industrieterreinen, want het
kele figuren. Wanneer zijn gehele land heeft belang bij een groter
boekje de lezer dan inderdaad spreiding van de nijverheid". De nieuwe
geholpen heeft nieuwe gebie- woonwijken liggen bijvoorbeeld ten noor
den te betreden, dan komt hij den van de rijksweg 28 van Amersfoort
het ongenoemde belangrijke naar Meppeh Om Holtenbroek goed te ril=L pclll, W(JlUL m 1JCL 11WiUC„ -
°.°1 ^gin.:inu!!ueL"°S: hnn" °5TJ §rensd door de toekomstige provinciale ge- De Zwolse Kunstkring heeft 2100 leden, de
n bouwen. Wanneer de beide wijken Holten
broek voltooid zijn (maar dat wordt zeker
1980) heeft men ten zuiden van het station
nog plaats voor ruim zeventigduizend in
woners. BELANGRIJK IS OOK, dat de nieuwe
wijken een eigen karakter bezitten, dat de
BIJ ALLE waardering welke men kan bezoeker niet de indruk krijgt dat hij net
bruikte woorden gegeven. Nu t.en van het ophogen van de rijksweg be- koesteren voor de initiatieven der Zwolle- zo goed in Arnhem, Groningen, Utrecht of
is het bijna ondoenlijk over staat met Rijkswaterstaat nog steeds geen naren mogen een paar vraagtekens toch Haarlem had kunnen wandelen om het-
beeldende kunst te spreken overeenstemming. Voor de bewoner van niet ontbreken. In kleinere steden wordt zelfde straatbeeld te ondergaan. Het door
zonder te vervallen in het jar- Zuid-Kennemerland en zeker voor de altijd met een zekere begerigheid uitgeke- ir. Van Embden ontworpen uitbreidings-
gon, dat ontstond uit tiental- Haarlemmers is dat geen onbekende si- keri naar de dag waarop men als grote plan voor Holtenbroek I heeft inderdaad
len jaren lang kunstbeschou- tuatie. stad van tweehonderdduizend inwoners een geheel eigen karakteristiek. Dat komt
wing. Oxenaar kon daaraan Het is trouwens niet de enige voorzie- voor „vol" letterlijk en figuurlijk! niet alleen door de creatie van het wijk-
niet. altijd ontkomen, maar ning welke aan het rijkswegennet moet zal worden aangezien. Inwoners van ste- centrum aan de randen van de nieuwe uit
wist een en ander te verhelde- worden getroffen. Ten zuiden van Zwolle den van een dergelijke omvang blijken als breidingen alweer wegens de situering
ren door soms populair te noe- monden drie rijkswegen uit, van Deven- regel meer gecharmeerd door de gedachte van de „tweede schrijftafel" en andere
men beelden. Waar Wentinck ter, Almelo en Apeldoorn, waarop het ver- zich eens in een kleine plaats te kunnen bijzondere voorzieningen maar vooral
betracht zoveel mogelijk dat keer het dubbele bedraagt van datgene wat vestigen. Stedebouwkundigen neigen steeds ook door een veel geprononceerder afwis-
jargon t.e blijven voeren is hij, ten noorden van de stad uit Kampen direct meer naar een matige stadsomvang. seling van hoog- en laagbouw, al dient hier
ook terwille van de beknopt- op de rijksweg wordt aangevoerd. Het ligt In de grote steden immers gaat het de reserve aan te worden toegevoegd dat
heid, genoodzaakt begrippen voor de hand dat men in de Overijselse individu vaak verloren, de burger wordt men over de uiteindelijke hoogte der toren-
te hanteren, die bij een popu- hoofdstad aandringt op de totstandkoming een nummer, een naamloze in de massa, flats nog niet uitgedokterd is. „Laagbouw"
larisering van zijn overzicht van een rijksrondweg ten oosten en zuiden De nadelen daarvan worden juist op de dient dus in dit verband te worden opge-
soms bladzijden uitleg zouden van de stad waarop de drie genoemde we- essentiële momenten in het menselijk vat als bouw tot vier woonlagen. In elk
vereisen. gen uitkomen en die in het noorden aan- leven het scherpst gevoeld: bij de zorg geval werd in een der vier buurten een
Als hij minder meeslepend sluiting geeft in de richting Meppel, in het voor de jeugd, de zieken en zwakken, de bijzonder boeiend spel tussen torenflats en
is dan Oxenaar, komt dit voor zuidwesten uitmondt op de eventueel bejaarden. Met het groeien der steden laagbouw geschapen omdat de torenflats
een belangrijk deel door het te nieuw aan te leggen Zuiderzeestraatweg, dient onze sociale, maar ook onze poli- "zowel in aantal als in situering voor het
behandelen onderwerp. In de Daarnevens staat Zwolle een belangrijke tieke zorg gelijke tred te houden. De bur- straatbeeld essentieel zijn.
ontwikkeling van de beeld
houwkunst zijn overeenkom
sten met. de van de schilder
kunst te vinden en deze wor
den dan ook gretig aangegre
pen. Want de laatste verloopt
toch meer volgens duidelijk
zich aftekende lijnen. Reac
ties op voorgaande en tezelf-
voorziening voor het wa
terverkeer te wachten. Tus
sen Iïïsel en Zwartewater
wordt ten westen van de
stad een nieuw verbin
dingskanaal gegraven dat
een terrein van honderd
vijfenvijftig hectaren voor
de grote industrie door-
dertijd bestaande uitdruk- snijdt. Er zijn daar insteekhavens, bereik-
kingsvormen zijn directer aan- baar voor schepen tot tweeduizend ton,
wijsbaar. Wentinck is toch ontworpen en de nabijheid van de spoor-
meer aangewezen op een be- baan naar Kampen maakt ook spoorweg-
schrijving van wat was en is aansluiting mogelijk.
dan op een gang van zaken. Op het reeds bestaande industriegebied
Na zijn overzicht getuigt hij nDe Gasthuislanden" hebben de drie grote
ook van de moeilijkheid bui- oliemaatschappijen een opslagplaats met
ten eigen voorkeuren te gaan. een gezamenlijke inhoud van vierentwintig
Ik vermoed dan ook, dat ze- miljoen liter aardolieprodukten.
Wat de bewoner van de Randstad Hol
land in Zwolle opvalt is het betrekkelijke
gemak waarmee men over industrie- en
bouwterreinen kan beschikken. Voor de
zelf in zoveel dingen wel ben, tweehonderd duizend inwoners welke
maakt, dat ik zijn overzicht Zwolle in de (verre) toekomst hoopt te
graag in handen zag van iedere tellen zijn de terreinen ruimschoots voor
in de moderne kunst geïnte- handen, zelfs met inbegrip van een royale
resseerde. groenvoorziening van negen vierkante
Bob Buys meter per hoofd. Het meest spectaculaire
kere ingewijden het niet al
tijd met zijn toch hier en
daar uitgesproken oordelen
eens zullen zijn. Dat ik dat
gers moeten actief worden ingeschakeld
bij de behartiging van de belangen van
hun woonwijken welke vaak de omvang
van kleine steden hebben. En tenslotte zal
men niet alleen verkeerstechnisch gemak
kelijk de weg moeten blijven vinden naar
het hart van de stad, dat in allure en toe
gankelijkheid aangepast dient te worden
aan de uitdijende omgeving. Ook daaraan
wordt in Zwolle gewerkt, met name dooi
de stedebouwkundig adviseur ir. S. J. van
Embden die zich bezig houdt met een sa
neringsplan dat onder meer voorziet in een
Dat ook moderne wijken
en met name woningwet-
bouw in Zwolle wordt
trorlwens vrijwel niet an
ders gebouwd, hetgeen de
snelste manier is om, de
woningnood op te lossen
een esthetisch aspect kun
nen opleveren wordt
ook door de complexen welke de laatste
jaren in het oosten der stad verrezen dui
delijk bewezen. De namen van de archi
tecten Nap en Van Ede uit Arnhem, Mas
tenbroek en De Herder, ir. Buchta en ir.
Treep, ir. Meijerink, allen uit Zwolle, en
Van Heelsbergen uit Arnhem verdienen
zeker ook in Zuid-Kennemerland en met
name in Haarlem, bekend te worden. Dat
een herhalingstype van een complex wo
ningwetwoningen een volkomen andere in
druk kan maken door een andere kleur
steen te gebruiken is misschien een détail
oost-westverbinding in en een rondweg dat men in Haarlem, wel eens over het
om het centrum waardoor de winkelstra
ten verkeersvrij worden gemaakt Ook dat
is een bekend geluid, dat in vele steden
helaas alleen maar een geluid blijft. Daar
naast hoopt men op de vestiging van
meer representatieve gebouwen, waardoor
hoofd heeft gezien. De stad der Blauw
vingers en de stad der Muggen zijn echter
maar anderhalf uur sporen van elkander
verwijderd. Het loont de moeite om er zelf
eens te gaan kijken.
J. H. Bartman