Oude provinciehoofdstad Zwolle CANADESE TELEVISIE: florissante vooruitzichten Twee pockef'-boeken moderne beeldende over de kunst het langste netwerk ter wereld door industrialisatie uit de slaap gewekt en gunstig gelegen op kruispunt van wegen TWEEDE SCHRIJFTAFEL VAN 'S-GRAVENHAGE Erbij ZATERDAG 8 NOVEMBER 1958 PAGINA VIJF KLEINE STEDEN worden, net als kinderen, groot. En zijn ze een keer in de storm-en-drang- periode, dan is er vaak geen houden meer aan. Wie getuige is geweest van het enthousiasme, waarmee de Zwollenaren het heien van de eer ste paal voor hun jongste stadsuitbreiding Hol- tenbroek I hebben omringd, gelooft stellig dat de Overijselse hoofdstad een tweede jeugd tegemoet gaat. Aan ambities ontbreekt het de Zwollenaren zeker niet. Men spreekt als over tweehonderd duizend inwoners, men wil natuurlijk industria liseren, men wil zowel de bevolkingsoverschotten van het noorden als de expansie van het westen opvangen, men wil de „tweede schrijftafel" van Den Haag en allerlei instellingen en organisaties worden, men denkt niet alleen over de stichting van een universiteit, maar men reserveert er ook een wijk van tweehonderd hectaren voor. Het nieuwe gemeentelijke ziekenhuis, naar een aan trekkelijk ontwerp van de Amsterdamse archi tect J. van der Linden, wordt daar alvast ge bouwd om te kunnen dienen als academisch gasthuis. Jawel, men durft in Zwolle: „Na Deltaplan en Europoort, nu de IJsellinie aan het woord" luidt een slagzin op de interessante stedebouwkundige tentoonstelling „Zwolle zoals het wordt" in het Hopmanshuis. Zonder vermetel elan wordt geen enkele stoutmoedige gedachte verwezenlijkt. En men heeft vaart en visie nodig naarmate men in het jongste verleden langduriger op de plaats rust heeft gemaakt. De gemiddelde inwoner van westelijk Nederland is geneigd Zwolle nog steeds als een weinig opmerkelijke, op z'n gun stigst als een stabiele stad te beschouwen. En schede en Hengelo hebben de provinciale hoofd stad overvleugeld, Deventer, trouwe rivaal aan de IJsel, volgt op de voet. Het merkwaardige van dit alles is, dat de remmende sociaalpsycho- logische factoren veel sterker bleken dan bij voorbeeld de uitermate gunstige geografische omstandigheden. Daardoor heeft men geen pro fijt getrokken van de ligging op het kruispunt, van acht verkeerswegen en zes spoorwegen en aan redelijk goed vaarwater. De publiciteit waar mee het gemeentebestuur van Zwolle het slaan van de eerste paal voor Holtenbroek en de open baarmaking van het structuurplan hebben om- STRUCTUURPLAN I 958 ZWOLLE ONDANKS EXPOSITIES, rondleidingen in museums en andere manieren, waarop een publiek enigszins vertrouwd ge maakt of ten minste op de hoogte gesteld kan worden van een en ander, dat als belangrijk in de ontwikkeling van de moderne kunst geacht kan worden, bleek me pas weer bij het aanvaarden van het docentschap aan een opleidingsschool voor tekenleraren hoe verwonderlijk weinig velen nog te zien kregen, al was het maar door reprodukties. Dan voelt men zich plotseling voor een zij het niet onplezierig karwei staan, waarbij men echter de hulp nodig heeft van enige door de leerlingen thuis door te werken litteratuur, daar de lesuren nu eenmaal zo nodig be steed moeten worden aan het ontwikkelen van vaardigheden in het tekenen en schilderen zelf. Het is dan ook met grote be langstelling dat ik de „pockef'-edities van de Uitgeverij W. de Haan n.v. n.v. Standaard Boekhandel, die mij onlangs wer den toegezonden, doorkeek. Grote standaardwerken op dit ge bied zijn duur en men ziet er tegen óp deze aan te raden aan jonge mensen, van wie men toch ook nog niet weet of ze in het door hen gekozen vak zullen slagen, zowel als aan heel dat publiek, dat misschien aan het begin staat van een waarderen van moderne kunst DE JONGE kunsthistoricus R. W. D. Oxenaar, adjunct conservator aan het Haagse Gemeentemuseum, schreef over „De schilderkunst van on ze tijd". De kunstcriticus Ch. Wentinck vatte „De moderne beeldhouwkunst in Europa" in een beschouwing samen. Wentinck wordt door de uit gever van deze Phoenix-Poc- kets ons aanbevolen als ie mand, die zich tot taak gesteld heeft tussen het euvel der kunstgeschiedenis (de Kennis zonder gegrepenheid) en dat. der kunstkritiek (de gegrepen heid zonder kennis) een be gaanbare middenweg te vin den. De laatste toch in veler geval wat insinuerende ken schetsing verder passerende moet ik zeggen, dat Oxenaar kennis èn gegrepenheid aan de dag legt. Hij wil zijn lezers meevoeren op het gebied der moderne kunst en tot moge lijke waardering brengen door het wegnemen van vooroor delen. Hij beschrijft daartoe een ontwikkeling, hoe men tot bepaalde uitdrukkingsvormen kon komen, hoe deze ontston den als reactie op wat was en ook wel is, opdat we ae mo derne kunstenaar niet begrij pen als een bedrieger, even tueel van zichzelve. Hij laat zich zo meeslepen door zijn onderwerp, dat enige voorkeu ren niet. altijd onderdrukt werden en soms wantrouwen bij ons opkomt, maar hij blijft ons interesseren. Oxenaar start dan bij het begin der vorige eeuw. In den beginne komt al zo'n moment, dat me tot protest dwingt. Schrijvende over Ingres, die kleur als iets bijkomstigs be schouwde, zegt Oxenaar dat deze meester ook altijd in die kleur tekort schoot. Zoiets néémt de bewonderaar van In gres niet. Ik geloof echter, dat Oxenaar zich op zo'n moment laat meenemen door een in leven in de geschiedenis en zich enigszins vereenzelvigt met. Delacroix en diens medestan ders in hun reacties op wat Wmi I Z JÊ U S vóór hen gold. Terwille van de duidelijkheid is Oxenaar ook wel eens wat te simplis tisch. Dat bij de Impressionis ten de schets meteen het defi nitieve resultaat zou zijn, is niet helemaal waar. Een nade re bestudering van het op pervlak van sommige schilde rijen hunner kan wel anders uitwijzen. Dat het palet op één toon afgesteld zou moeten worden en alle „ware" kleuren zich daaraan zouden onder schikken, geeft ook een te een voudige voorstelling van za ken, die bij zovele impressio nistische schilderijen dan ook toch wel wat weersproken wordt. Om bij Jongkinds handschrift van stippeltechniek te spreken lijkt, me zelfs on juist. Dat bij de zuivere im pressionist de vormen volledig geofferd zouden zijn aan de kleur, is een opmerking waar voor tegenspraak gevonden kan worden in Oxenaars op merking, dat onze op het ab stracte ingestelde tijd sinds kort Monets latere werk als grootse slotfase van het im pressionisme kan zien. Een groot, schilder als Monet or dende tenslotte toch het zicht bare oppervlak der door het licht verpoederde contouren van de kathedraal van Rouaan tot een tapijtachtig geheel van nieuwe vormen. Juist in die schilderijen kan men een be gin van Bonnards werkwijze zien en zo lijkt op de basis van het impressionisme toch een verder mogelijk, hetgeen Oxe naar betwijfelt. Maar het is nu eenmaal zo dat Oxenaar ons mee wil krij gen naar die kunst van van daag, het beloofde land, dat Cézanne volgens hem nooit betreden zou hebben. Ik dacht dat hem dit ook wel lukken zou tot op bepaalde hoogte. Ten aanzien van sommige mo dernere richtingen toont hij zich overigens toch ook critisch gestemd. Ën met plezier las ik hetgeen hij over het surrea lisme van een Dali te zeggen heeft. Oxenaar is in staat een sfeer van begrijpen te verwek ken en zijn hier en daar door brekende enthousiasme be treffende persoonlijke voor keuren is verwarmend, het geen het hem mogelijk maakt wellicht de lezer mee te sle pen naar gebieden, die hem minder aantrekkelijk voor kwamen. Mij deed hij dat ten minste, al verlaat ik ze dan ook weer graag voor domeinen van eigen voorkeur. Bedenke lijk blijft voor mij dan toch weer een regel betreffende Klee, voor wie „vorm, kleur en materiaalgebruik belangrij ker zijn dan de inhoud". Uit mijn mond betekent zo'n uit- ringd, moet dan ook vooral verklaard worden uit de wil om nu eens af te rekenen met de slechte faam, dat Zwolle toch maar een ingeslapen stadje zou zijn. Een dergelijke kwalificatie kom1 zeker niet toe aan een stad welke reeds aan tweehonderdduizend inwoners denkt op hel ogenblik dat de vijfenvijftigduizendste nog ge boren moet worden. Voorlopig is het ook zover nog niet. De uit breidingsplannen Holtenbroek I en II voorzien in de huisvesting van ruim drie-en-veertig dui zend inwoners, het zojuist in uitvoering gekomen plan Holtenbroek I omvat vier wijken met in totaal negenendertighonderdvijftig woningen, hetgeen neerkomt op vijftien duizend inwoners. De Zwolse sociograaf, drs. K. Dekker, rekent met zeventigduizend inwoners voor de gehele gemeente in 1970. Dat wil dus zeggen dat men twaalf jaar de tijd heeft om Holtenbroek I te realiseren in een tempo van ruim driehonderd woningen per jaar. Het huidige bouwvolume is daarmee in overeenstemming; maar is dan ook meer gebaseerd op het nog steeds bestaande vertrekoverschot dan op het vestigingsoverschot dat Zwolle verwachten kan als het eenmaal over de industrialisatiedrempel is geholpen. Dat een dergelijke raming aan de zeer voor zichtige kant is en bepaald niet strookt met de energie welke met name door de directeur van Openbare Werken, ir. S. van der Wal, wordt ontplooid, kan men afleiden uit het feit dat Zwolle voor de bestedingsbeperking gemiddeld vijfhonderd woningwetwoningen per jaar bouw de en dit aantal zeker met vijftig percent kan overschrijden arbeidskrachten zijn er genoeg gezien de grote projecten in de utiliteitsbouw welke werden uitgevoerd. Deze utiliteitsbouw had vooral in de scholen sector plaats en inzonderheid bij het technisch onderwijs: Zwolle beschikt over een omvangrijk gamma van lager tot en met hoger onderwijs met een enkele specialiteit zoals de christelijke na tionale schilderschool. Hierdoor wordt het wat eenzijdige karakter van Zwolle als administra tief bestuurscentrum doorbroken. De vestiging van een fabriek van onderdelen voor televisie toestellen door Philips-Eindhoven betekende in dit opzicht, een erkenning van de kwaliteiten der stad in industrieel opzicht. Temeer omdat men op dal gebied met een geduchte concurrentie van de achtergebleven gebieden in Friesland en Drente te maken heeft- En het is ook op dat punt dat het belang blijkt, van een ac tieve medewerking door de rijksoverheid. Philips-Zwolle bijvoorbeeld heeft voor zijn werknemers een complex woningen laten bouwen. Er ging echter iets mis met een rijksbijdrage waarop voor dat project was gerekend, waardoor de woningen aanzien lijk duurder werden. Het gemeentebestuur van Zwolle was diligent genoeg geweest, maar wat zegt de raad van bestuur van de n.v. Philips in Eindhoven: „De woningen in Zwolle zijn vierduizend gulden duurder dan die in Drachten" en de Zwollenaren is, niet als vooropgezet doel. hebben zich dus extra moeten uitsloven maar volkomen „vanzelfspre- om conclusie „Voortaan gaan we dus kenc1"- naar Drachten" te verhinderen. 6«pra(t€lMrd« ie«rd# êtitaand* ipdu*Jrl»ferreli>*« Sper*ve'd#f» Spoerv,«3»* G«p'©teCeertff £urdt(l)kt 1 V#rkt»rv**g«». spraak critiek, maar Oxenaar meent dat die inhoud er altijd OMDAT OXENAAR ons L\ VAN DER WAL zei dan ook: „Ze vóór alles een ontwikkeling moesten ons eens wat minder bijdragen wilde en moest tekenen, hefeft vragen voor allerlei projecten van rijks hij ons niet op alle schoons overheid onder het motief dat de gemeen- kunnen wijzen. Hij motiveert. daar belang bii heeft. Het riik moest (Van onze correspondent in Canada) MONTREAL Een beeld op zijn kop was één van de eerste prestaties, die de Canadese televisie leverde ten behoeve van haar kijkers. Dat is deze herfst nu alweer zes jaar geleden en in die tussentijd zijn er nog wel gekkere dingen gebeurd: er zijn doden opgerezen van hun sterfbed en neergeknalden hebben vol levensvreugde het strijdtoneel overzien: alleen maar omdat de camera net. iets te lang haar spiedend oog op die scènes liet rusten. Maar dat was slechts het bewijs dat in televisie alles mogelijk is. Canada was niet bepaald vroeg met televisie. Om niet te zeggen: laat. Voor een Noordamerikaans land tenminste. Op 6 september was het precies zes jaar geleden, dat de C.B.C. in Montreal begon uit te zenden, twee dagen later in To ronto gevolgd. We kunnen het ons nu nauwelijks meer voorstellen, dat we op straat naar een t.v.-programma stonden te kijken, dat een progressieve winkelier in zijn etalage had aangezet. Het beeld fascineerde: het was het beeld van de toekomst, voor ons in de kamer, voor hem in de zaken. Toch was televisie voor Canada niet helemaal nieuw. Vooral in Zuid-Ontario was het vrij gewoon om de Verenigde Staten binnen te halen. Maar in 1952 begon het pas goed: Canada ging zijn eigen uitzendingen verzorgen. En aftrek was er genoeg. Zoveel dat het moeilijk was en nog is om de televisiemoloch althans enigszins tevreden te stellen. Na werken en slapen steekt de Canadees nu de meeste tijd in de t.v De werkweek duurt hier doorgaans maar vijf dagen en dan is het duidelijk, dat er heel wat uren in die liefhebberij gaan zitten. In elke twee van de drie Canadese huizen is nu een toestel, ook al staat er geen antenne op het dak. En zo'n toestel mag dan naar verhouding niet zo duur zijn als in Nederland en de Canadees mag dan geen kijkgeld behoeven te betalen: in de afgelopen vijf jaar heeft hij toch meer dan een miljard dollar uitgegeven voor zijn meestgelief- koosde liefhebberij. Tachtig percent van de bevolking wordt nu „bestreken" door acht stations van de C.B.C. en eenenveertig particuliere en met het net werk van de C.B.C. verbonden stations. Dat televisienetwerk is wel eens vergeleken met de trans-Canadese spoorlijn. En terecht: alleen gaat het vervoer niet per rails maar via ultrakorte golven. De afstanden zijn echter everi geweldig: zevenduizend kilometer moesten wor den overbrugd met behulp van hondprdveertig relayeertorens, die beeld en geluid in een eenvijftigste seconde van de kust van de Atlantische naar die van de Stille Oceaan overbrengen. Vijftig kilometer staan die torens van elkaar: in de ruige bossen, op de open prairies en besneeuwde bergketens. Een ervan staaf, twee duizend meter hoog op Lost Horse Mountain, maar voordat men die daar kon neerzetten moest men de top van de berg eenvoudig opblazen om ruimte te maken voor de toren en het gebouwtje voor de automatische bediening van de apparatuur Vijftig miljoen dollar heeft die keten van torens gekost: het langste televisienetwerk ter wereld, dat nu pas in gebruik is genomen. Die lengte betekent ook dat het uitgespreid ligt over een land, waar men in het ocsten zo ongeveer naar bed gaat als men in het westen net uit de fabriek op weg is naar huis. De „late" film of het toneelstuk in Toronto zouden wel op een erg ongelegen ogenblik op het scherm in Vancouver komen. En daarom heeft de C.B.C. in Calgary, in de provincie Alberta, een station gebouwd waar technici zeggen: tot hier en voorlopig niet verder. Er staan daar video-band- opneemapparaten. die de programma's kunnen vasthouden en ze een, twee of drie uur later zonder merkbaar verschil in kwaliteit kunnen „loslaten" voor de verschillende tijdzones. En om het geheel dan nog een beetje inge wikkelder te maken: daar de Canadese bevolking voor een kwart Franssprekend is. moest de C.B C. twee aparte netwerken opzetten: een voor de Engelse en een voor de Franse taal- Tussen twee haakjes: er worden hier meer Franse programma's gemaakt dan in Frankrijk zelf of waar ter wereld dan ook. voorbeeld daarvan is de groene enclave tevens een zekere milieuverbetering al- „De Weezenlanden" tussen de arbeiders- weer noodzakelijk met het oog op de ook de moderne beeldhouw- hoog te worden gebracht. Daarmee is een kunst. Dat zou dan „mijn" bedrag van tenminste een miljoen hon- leerlingen de aanschaf van derdvijftigduizend gulden, maar misschien Wentinck's geschrift kunnen wel van twee miljoen driehonderdvijftig besparen. Dit werk eist name- duizend gulden gemoeid, hetgeen de grond- lijk een meer dan gemiddelde prijs in Holtenbroek met één gulden vijf- eruditie, al wordt aan het eind tig per vierkante meter belast. Maar om- ervan een verklaring van ge- trent de gemeentelijke bijdrage in de kos- fraaie Wipstrikker Allee. In deze long van is in dat opzicht ook belangrijk dat de Zwolle vinden schooltuinen, jeugdclub- culturele belangstelling der Zwollenaren huizen, een kinderboerderij, een sport- zeer bevredigend kan worden genoemd, park en een groot passief recreatiegebied. De toneelvoorstellingen worden per jaar waarin nog een ijsbaan is opgenomen, een door 46 van de honderd inwoners bezocht, plaats. Het park wordt in het noorden be- de concerten door twintig van de honderd. De Zwolse Kunstkring heeft 2100 leden, de muziekschool veertienhonderd leerlingen. Architect Mastenbroek maakte een bijzon der geslaagd ontwerp voor een tentoon stellingsgebouw. dit in het laatste hoofdstuk en "nslievei bijdiqgen verlenen voor de ont- wjj^ Assendorp en de omgeving van de „tweede schrijftafel" wordt bereikt. Het typeert daarin nog even en- sluiting der industrieterreinen, want het kele figuren. Wanneer zijn gehele land heeft belang bij een groter boekje de lezer dan inderdaad spreiding van de nijverheid". De nieuwe geholpen heeft nieuwe gebie- woonwijken liggen bijvoorbeeld ten noor den te betreden, dan komt hij den van de rijksweg 28 van Amersfoort het ongenoemde belangrijke naar Meppeh Om Holtenbroek goed te ril=L pclll, W(JlUL m 1JCL 11WiUC„ - °.°1 ^gin.:inu!!ueL"°S: hnn" °5TJ §rensd door de toekomstige provinciale ge- De Zwolse Kunstkring heeft 2100 leden, de n bouwen. Wanneer de beide wijken Holten broek voltooid zijn (maar dat wordt zeker 1980) heeft men ten zuiden van het station nog plaats voor ruim zeventigduizend in woners. BELANGRIJK IS OOK, dat de nieuwe wijken een eigen karakter bezitten, dat de BIJ ALLE waardering welke men kan bezoeker niet de indruk krijgt dat hij net bruikte woorden gegeven. Nu t.en van het ophogen van de rijksweg be- koesteren voor de initiatieven der Zwolle- zo goed in Arnhem, Groningen, Utrecht of is het bijna ondoenlijk over staat met Rijkswaterstaat nog steeds geen naren mogen een paar vraagtekens toch Haarlem had kunnen wandelen om het- beeldende kunst te spreken overeenstemming. Voor de bewoner van niet ontbreken. In kleinere steden wordt zelfde straatbeeld te ondergaan. Het door zonder te vervallen in het jar- Zuid-Kennemerland en zeker voor de altijd met een zekere begerigheid uitgeke- ir. Van Embden ontworpen uitbreidings- gon, dat ontstond uit tiental- Haarlemmers is dat geen onbekende si- keri naar de dag waarop men als grote plan voor Holtenbroek I heeft inderdaad len jaren lang kunstbeschou- tuatie. stad van tweehonderdduizend inwoners een geheel eigen karakteristiek. Dat komt wing. Oxenaar kon daaraan Het is trouwens niet de enige voorzie- voor „vol" letterlijk en figuurlijk! niet alleen door de creatie van het wijk- niet. altijd ontkomen, maar ning welke aan het rijkswegennet moet zal worden aangezien. Inwoners van ste- centrum aan de randen van de nieuwe uit wist een en ander te verhelde- worden getroffen. Ten zuiden van Zwolle den van een dergelijke omvang blijken als breidingen alweer wegens de situering ren door soms populair te noe- monden drie rijkswegen uit, van Deven- regel meer gecharmeerd door de gedachte van de „tweede schrijftafel" en andere men beelden. Waar Wentinck ter, Almelo en Apeldoorn, waarop het ver- zich eens in een kleine plaats te kunnen bijzondere voorzieningen maar vooral betracht zoveel mogelijk dat keer het dubbele bedraagt van datgene wat vestigen. Stedebouwkundigen neigen steeds ook door een veel geprononceerder afwis- jargon t.e blijven voeren is hij, ten noorden van de stad uit Kampen direct meer naar een matige stadsomvang. seling van hoog- en laagbouw, al dient hier ook terwille van de beknopt- op de rijksweg wordt aangevoerd. Het ligt In de grote steden immers gaat het de reserve aan te worden toegevoegd dat heid, genoodzaakt begrippen voor de hand dat men in de Overijselse individu vaak verloren, de burger wordt men over de uiteindelijke hoogte der toren- te hanteren, die bij een popu- hoofdstad aandringt op de totstandkoming een nummer, een naamloze in de massa, flats nog niet uitgedokterd is. „Laagbouw" larisering van zijn overzicht van een rijksrondweg ten oosten en zuiden De nadelen daarvan worden juist op de dient dus in dit verband te worden opge- soms bladzijden uitleg zouden van de stad waarop de drie genoemde we- essentiële momenten in het menselijk vat als bouw tot vier woonlagen. In elk vereisen. gen uitkomen en die in het noorden aan- leven het scherpst gevoeld: bij de zorg geval werd in een der vier buurten een Als hij minder meeslepend sluiting geeft in de richting Meppel, in het voor de jeugd, de zieken en zwakken, de bijzonder boeiend spel tussen torenflats en is dan Oxenaar, komt dit voor zuidwesten uitmondt op de eventueel bejaarden. Met het groeien der steden laagbouw geschapen omdat de torenflats een belangrijk deel door het te nieuw aan te leggen Zuiderzeestraatweg, dient onze sociale, maar ook onze poli- "zowel in aantal als in situering voor het behandelen onderwerp. In de Daarnevens staat Zwolle een belangrijke tieke zorg gelijke tred te houden. De bur- straatbeeld essentieel zijn. ontwikkeling van de beeld houwkunst zijn overeenkom sten met. de van de schilder kunst te vinden en deze wor den dan ook gretig aangegre pen. Want de laatste verloopt toch meer volgens duidelijk zich aftekende lijnen. Reac ties op voorgaande en tezelf- voorziening voor het wa terverkeer te wachten. Tus sen Iïïsel en Zwartewater wordt ten westen van de stad een nieuw verbin dingskanaal gegraven dat een terrein van honderd vijfenvijftig hectaren voor de grote industrie door- dertijd bestaande uitdruk- snijdt. Er zijn daar insteekhavens, bereik- kingsvormen zijn directer aan- baar voor schepen tot tweeduizend ton, wijsbaar. Wentinck is toch ontworpen en de nabijheid van de spoor- meer aangewezen op een be- baan naar Kampen maakt ook spoorweg- schrijving van wat was en is aansluiting mogelijk. dan op een gang van zaken. Op het reeds bestaande industriegebied Na zijn overzicht getuigt hij nDe Gasthuislanden" hebben de drie grote ook van de moeilijkheid bui- oliemaatschappijen een opslagplaats met ten eigen voorkeuren te gaan. een gezamenlijke inhoud van vierentwintig Ik vermoed dan ook, dat ze- miljoen liter aardolieprodukten. Wat de bewoner van de Randstad Hol land in Zwolle opvalt is het betrekkelijke gemak waarmee men over industrie- en bouwterreinen kan beschikken. Voor de zelf in zoveel dingen wel ben, tweehonderd duizend inwoners welke maakt, dat ik zijn overzicht Zwolle in de (verre) toekomst hoopt te graag in handen zag van iedere tellen zijn de terreinen ruimschoots voor in de moderne kunst geïnte- handen, zelfs met inbegrip van een royale resseerde. groenvoorziening van negen vierkante Bob Buys meter per hoofd. Het meest spectaculaire kere ingewijden het niet al tijd met zijn toch hier en daar uitgesproken oordelen eens zullen zijn. Dat ik dat gers moeten actief worden ingeschakeld bij de behartiging van de belangen van hun woonwijken welke vaak de omvang van kleine steden hebben. En tenslotte zal men niet alleen verkeerstechnisch gemak kelijk de weg moeten blijven vinden naar het hart van de stad, dat in allure en toe gankelijkheid aangepast dient te worden aan de uitdijende omgeving. Ook daaraan wordt in Zwolle gewerkt, met name dooi de stedebouwkundig adviseur ir. S. J. van Embden die zich bezig houdt met een sa neringsplan dat onder meer voorziet in een Dat ook moderne wijken en met name woningwet- bouw in Zwolle wordt trorlwens vrijwel niet an ders gebouwd, hetgeen de snelste manier is om, de woningnood op te lossen een esthetisch aspect kun nen opleveren wordt ook door de complexen welke de laatste jaren in het oosten der stad verrezen dui delijk bewezen. De namen van de archi tecten Nap en Van Ede uit Arnhem, Mas tenbroek en De Herder, ir. Buchta en ir. Treep, ir. Meijerink, allen uit Zwolle, en Van Heelsbergen uit Arnhem verdienen zeker ook in Zuid-Kennemerland en met name in Haarlem, bekend te worden. Dat een herhalingstype van een complex wo ningwetwoningen een volkomen andere in druk kan maken door een andere kleur steen te gebruiken is misschien een détail oost-westverbinding in en een rondweg dat men in Haarlem, wel eens over het om het centrum waardoor de winkelstra ten verkeersvrij worden gemaakt Ook dat is een bekend geluid, dat in vele steden helaas alleen maar een geluid blijft. Daar naast hoopt men op de vestiging van meer representatieve gebouwen, waardoor hoofd heeft gezien. De stad der Blauw vingers en de stad der Muggen zijn echter maar anderhalf uur sporen van elkander verwijderd. Het loont de moeite om er zelf eens te gaan kijken. J. H. Bartman

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 17