Met Bob Buys op reis klopt daar kinderen? Wie Hoort Veehouderij mag niet opgeofferd worden aan nationale economie Door Willem van Iependaal 11 vanderhammen Verhaal voor volwassenen EXPOSITIE VAN AQUARELLEN Nederlandse Toneelgroep is weer actief VAKGROEP VEEHOUDERS LTB ZATERDAG 15 NOVEMBER 1958 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT Tijdens de vrijdag in hotel „De Leeuwe rik" in Haarlem gehouden algemene ver gadering van de vakgroep veehouders der Katholieke Land- en Tuinbouwbond is uitvoerige aandacht geschonken aan de nieuwe garantieprijsregeling voor melk. verscheidene sprekers hebben hun te leurstelling over de maatregelen van mi nister dr. A. Vondeling uitgesproken. Men was van oordeel, dat de landbouw een krachtige houding moet aannemen. „We hebben kracht en moeten bereid zijn die te tonen. De veehouderij mag niet wor den opgeofferd aan de nationale econo mie". Met name werd een ernstige ongerust heid en toenemende ontevredenheid ge constateerd ten aanzien van de kostprijs berekeningen en een gedeeltelijke over dracht van het marktrisico aan de veehou derij. Geconcludeerd werd dat de kwesties rond de uitgangspunten van de kostprijs berekeningen niet tot algehele voldoening zijn opgelost. De berekeningen dienen zo spoedig mogelijk te worden herzien. De vergadering achtte een taak voor de volks vertegenwoordiging weggelegd ten einde te bewerkstelligen dat op dit gebied de noodzakelijke stabiliteit wordt verkregen. Grote bezwaren werden geuit tegen een gedeeltelijke overdracht van het marktri sico aan de veehouderij. Deze risico-over dracht zal kunnen leiden tot een belang rijke inkomensverlaging in de melkvee houderij bij een ongunstige melkafzet. De ze gedeeltelijke overdracht van het markt risico houdt een wijziging in het tot nu toe gevoerde garantiebeleid. Besloten werd geen enkele medewerking te verlenen aan eventuele plannen voor een gedifferen tieerde melkprijs. Uit de vergadering kwam een voorstel naar voren om het gehele systeem van het garantiebeleid af te schaffen. „Door dit be leid heeft men ongeveer de indruk, dat ons volk de veehouders in het leven houdt". De veehouders dulden echter geen soort maatschappelijke zorg en daarom achtte men het beter, als de boeren voor de melk de kostprijs plus een redelijke winst krij gen. Door deze selfsupporting zouden de melkveehouders in maatschappelijk aan zien stijgen. Het bestuur zal dit voorstel bestuderen. De vergadering was het met de voorzit ter, de heer M. P. van der Weyden, eens dat de weg die de melk van producent naar consument aflegt moet worden bestu deerd. Men verklaarde zich voorstander van drinkmelk met een minimaal vetper centage van drie percent. De weg van de melk dient zo kort mogelijk te zijn, met zo weinig mogelijk bewerkingen. De ver gadering drong erop aan, dat het mengen met poeder en Belgische ondermelk wordt verboden. De suggestie werd gedaan de oprichting van een overkoepelend orgaan voor alle melkproducenten te bevorderen. Tenslotte besloot de vergadering zich ten aanzien van het zuivelbeleid achter het Landbouwschap te stellen. Advertentie technisch speelgoed jansweg 1 - Haarlem - tel. 16219 de betere speciaalzaak Het Nederlandse vrachtschip „Orion" dat enige schepen van de Spaanse marine te vlug af was bij het op sleep touw nemen van een zestigjarig Spaans schip in nood, nadert hier de Portugese haven „Leixoes". Het Spaanse schip de „Castillo Butron" dat een ernstige lekkage had, lag al heel diep in het water toen het binnengebracht werd. doorlichten konden velen. Zo moest het be keken worden en bekeek Annie het dan ook Op de avond aan de goede Sint gewijd, schreed Manus in vol ornaat naar de wijk die hij op het oog had: de betere buurt, waar de gevierde heilige hoog in tel was en z'n bezoek met het toestoppen van een rijksdaalder nog maar zuinig ge waardeerd mocht heten. Maar gulle be loningen brachten verplichtingen mee. Je kon bij die rijkeluiskinderen niet volstaan met een: Dag, lieve kleutertjes! De bete re stand nam geen genoegen met een stum perige Sint. De ouders vergden een preek voor d'r geld. Wei heel in het kort, maar met een morele strekking. Het was, om een gunstige indruk te maken, nodig met wijs vermaan en goede raad op de proppen te komen. Dat zit wel snor! sprak Manus zich moed in. Zeker, het opstrijken van de fooien bleef hoofdzaak, maar daarnaast moest toch ook even getokkeld worden op de juiste snaar van het kinderzieltje. Dat zou de ouders ontroeren en tot scheutig zijn be wegen. De klant was koning. Zelfs bij Sinterklaas, smonselde Manus, die inmiddels de betere wijk had bereikt en moest ervaren, dat ook in het leven van een eendagsbisschop schokken niet uitbler ven. Hij kreeg het, nog voor hij aan het weldoen tr was. aan de stok met een col lega, eveneens in ornaat en eveneens op weg om vreugd te verspreiden. De tegen- bisschop beweerde dat hij, Manus, in zijn wijk liep te pezen en begon te schelden voor onderkruiper en duikboot, voor broodro/er en beunhaas. De verbolgene verkondigde, sidderend van verontwaar diging, dat hij reeds jaren de wijk bedien de. Hij had de oudste rechten en kon niet dulden dat een ander, die geeneens in het vak zat, z'n vaarwater doorkruiste. Manus lapte het protest aan z'n zolen. Hij was niet helemaal uit Spanje gekomen om van de eerste de beste hufter een afbluffer te accepteren. Iedereen had het recht de kinderen gelukkig te maken. Collega's moesten elkaar een snabbeltje gunnen. Maar als het niet goedschiks ging dan was hij, Manus, bereid het purper even af te leggen om van z'n koorhemd een battle- dress te maken! De bedreigde ging niet op het aanbod in. Hij smeet nog wat met grofheden en ver dween in het portiek van een van z'n klan ten. Manus ging weer over op het plecht statige, belde op goed geluk ergens maar aan maar werd met een: Al voorzien! af gewezen. De tegenslag ontmoedigde niet. Zelfs bij de derde afwijzing bleef onze kerkvorst vriendelijk bleefd en dus in z'n rol. Bij de vierde poging was het raak! Zijne Eminen tie werd toegelaten bij een dame met een zoontje van ongeveer vijf jaar, die het z'n moeder, de poes en de Sint heel moeilijk maakte. Het jog deinsde niet voor de plechtstatige, die, met z'n kromstaf bon zend, z'n entree verzorgde De goede Sint nam plaats op de stoel, ge reed gezet door de mama, wier influis teringen de grond slag vormden bij het berispend ondervra gen van de deugniet: Wat heb ik ge hoord, Leonardus?!! Is het waar? Ben jij zo ondeugend? Je doet je moeder ver driet aan en plaagt de poes ook nog! Leonardus kroop boudweg op de knie van Sint Nicolaas en beantwoordde het gispend gevraag met een: Wat heb-ie een mooie baard, Sinniekelaas! Je snoept uit de suikerpot en je zet stiekum de kraan open! verweet de heilige, zich houdend aan het ingefluisterd zondenregister: En bellet jetrekken doe je ook al!! Wat heb-ie een rare ogen. Sinnie kelaas! En je eet de koek van je brood en laat de korsten staan. Is dat niet lelijk voor zo'n grote jongen, Leonardus?! Er zit een bandje achter uw oren, Sin niekelaas! De Spaanse bisschop raakte van streek. De knaap beantwoordde alle vragen met een wedervraag en deed tenslotte een voor een kerkvont beschamende ontdekking: U schoenen zijn stuk, Sinniekelaas! En u veters zitten ook los! De aftocht werd gedekt met een streng vermaan aan de ongezeggelijke, die de waardigheid van de Sint had aangetast en diens zelfvertrouwen had ondergraven. Mevrouw bedankte de bedroefd hoofd schuddende bisschop, legde twee gulden in z'n hand en gaf het adres van een fa milie die een straat verder woonde en het bezoek van de hoge gast zeer op prijs zou stellen. Op het gegeven adres was het weer raak! Men zat er te hunkeren naar de goede Sint, wiens komst door de ouders jubelend werd begroet. Zo'n receptie beloofde wat! Sint Manus werd in een zijkame'r ontvangen, kreeg een glas port en z'n instructies. Het be trof een familiebijeenkomst: vier echtpa ren met negen kinderen. Louter grut en tamelijk timide. De Sint moest de kleu ters in het gemoedelijke toespreken, alles vermijden wat naar een beangstigen zweemde. Hij mocht natuurlijk wel op fou ten en ondeugden wijzen, ten einde blijk te geven van z'n onderricht zijn, en op be terschap aandringen. Begrepen! aanvaardde Manus, schikte nogmaals z'n ponteficaal en liet het koor hemd nog wat zakken om z'n wrakke schoeisel te bedekken. Binnen zongen jong en oud: Hoort! Wie klopt daar kinderen?! Genadig knikkend schreed de goede Sint het vertrek binnen en nam plaats op z'n zetel: welhaast een troon! De kinderen werden, handje in handje, door de moeders naar voren geschoven. Ze stonden bedeesd voor de Ontzaggelijke, die beminnelijk, aanmoedigend noodde: Braaf zo, kindertjes! Komt allemaal een stapje nader. Nog een beetje dichter bij Sint Nicolaas!.. Zo! Braaf! Allemaal goed opgepast, ja?! Niet gejokt of ge schrokt en niet op je nagels gebeten?! Nee, Sinnieklaas! Keurig!.. Keurig!.. Dus allemaal goed opgepast he?.. Goed! Goed! Zoete kinderen krijgen presentjes, maar de stoute.O, die gaan in de zak! Want stoute kinderen worden slechte mensen. En slechte mensen krij gen geen snoep. O, nee! Die gaan in het hok. In een heel donker hok! Dat is wel erg, maar ze hebben het verdiend.. Jullie zijn zoet geweest en vinden allemaal wat in je schoentje! Allemaal!!. De ouders knikten de Sint aanmoedigend toe. Ze hadden het met hem getroffen! Hij had er slag van de kinderen op een leuti ge manier te loven en te vermanen. De Sint ging voort met het uitdelen van presentjes, toonde zich blij met de verblij den en nam dan, handjesreikend aan kleu ters en ouders afscheid met de belofte het volgend jaar weer te komen. Een van de heren gaf, door een wenk aan de gastvrouw, te kennen dat hij de hoge bezoeker wel even uit zou laten. Hij ging voor naar de zijkamer, betuigde z'n dank voor de keurige wijze waarop de Sint z'n taak had afgewerkt en beloonde hem met een tientje. Dank u meheer! Duizendmaal dank! U is een gentleman!" Deze liet een glimlach opbloeien en ver zocht terwijl de Sint naar de deur schreed: Nog een ogenblikje, monsieur! Ja, meheer!!" Hebt u niets vergeten?" Vergeten?! Nee, meheer! Heel vrien delijk van u, ijverde Manus, maar ik ben dubbel en dwars tevreden. Vergeten? Nee, ik zou niet weten wat, meheer!" Vergeten om hier iets achter te laten, Sinterklaas! Achterlaten?.. Wat dan?! Die sierlijke tooi! wees mijnheer naar het opperkleed. Staat keurig, maar het is het tafelkleed dat m'n vrouw vanoch tend miste! Hoe kan dat nou? Dat kleed heb ik Dat kleed is., bleef de Sint steken en graaide naar de knop van de deur Dat kleed is. De buit van uw nachtelijke rit over de daken, Sinterklaas! o De herboren Nederlandse Toneelgroep onder leiding van Rob Geraerds heeft vrij dag in de Deventer Schouwburg de pre mière gegeven van „De waarheid over Ca- rel, als dit geen dwaling is.." van de En gelse schrijfster Rachel Grieve. De titel rol van het stuk werd gespeeld door Nell Stants, verder werkten mee: Rob Ge raerds, Bep Remmelts Versluys, Jetty Cantor, Maarten Kapteyn en Robert So- bels. toen Annie terugkwam van het boodschap pen doen, in de buurt en op de pof. Het resultaat was neel pover: een belegen brood en een schrap margarine. Der! verwoordde Annie haar grief, kwakte brood en boter op de tafel en ver zuchtte: Wat een merode! Wat een toe stand! Zo kan het niet langer! De kruide nier en de bakker willen centen zien! Nogal wiedes! vond Manus, het brood strelend. Ik zit me gek te prakkezeren. Er moet, hoe dan ook, een uitreddertje komen. Hoe dan ook? verwerkte Annie, be greep en verwierp: - Niks hoor! Haal dat maar niet in je hoofd! Liever geen brood dan zulk brood! Misschien vind je wel gauw ergens werk. En anders... En anders... Ja, daar zit ik al uren op te broeien, bromde de commensaal, die naar het fornuis wees: Heeft ook de geest al gegeven! Hij staarde zwijgend voor zich uit, pruimde op z'n onderlip, be gon te trantelen, vond plotseling: We zijn er! Ik weet het al! Dat ik daar niet eerder aan gedacht heb! We zijn uit de knoei, Annie! In het behoorlijke? Geen haartje pijn! Zo eerlijk als goud! Je kan me geloven. Het is morgen immers Sinterklaas! —O, sta ik genoteerd voor een boterlet ter? lachte Annie, een tikje honend. Die kan ik je garanderen! beweerde Manus gnuivend. Een boterletter, een suikerbesie en misschien nog een zilver kast. Ik ga voor goeie Sint spelen! Jij als heilige! proestte Annie. Sint Manus. Maak me niet aan het huilen! Kan ik een lening bij je sluiten, meheer de bisschop? Deze gebaarde priesterlijk, schreed sta tig door de kleine ruimte en kwam in func tie: Dag lieve kindertjes! Zijn jullie het hele jaar zoet geweest? Heus waar?! Niet gejokt? En niet stiekum van de sui ker gesnoept? Keurig! Braaf zo!.... Ben ik een geslaagde Sint of niet, Annie? Reuze! Net echt! Maar hoe kom ie aan de bullen? De bullen? Dat is bijzaak, vond Manus en regelde: Staf, mijter, onderhemd en opperkleed. Koud kunsie. Dat komt wel in orde. En dan ga ik m'n zegen uitdelen en fooitjes vangen. Dank-ie, meheer! Merci, mevrouw! De Sint in wording begon weer te trantelen, deed de bezwaren glunderend af: Als het kan een ornaat op conditie huren. En als dat niet vleugen wil, dan... Ach, laat het maar rustig an me over. Mij ter en staf zijn rap gefabriceerd. En met een mombakkes doe je al veel. Jij zeker! Het zal je in je voordeel ver anderen, plaagde Annie, die naar de kast liep en een nachthemd te voorschijn bracht: Hier! Om je op dreef te helpen! Maar ik vraag me af, hoe je aan het voor naamste moet komen. Het voornaamste? Ja, dat opperkleed. Waar haal je dat zo gauw vandaan? Het moet rood en van fluweel zijn. Niet zeuren, maar doen, ontweek Manus de netelige kwestie, maakte ruimte op het tafelvlak cn ijverde: Maar meteen aan m'n waardigheid gaan bouwen. Brokkie karton doe je wonderen mee. En je handschoenen dan? Manus keek sip: Handschoenen? Nou dat weer! Hij trommelde met de vinger toppen op de vensterrichel en zei: Ja, Sinterklaas z'n handen. Dat is het eerste waar de kinderen op letten, hè? De zoete tenminste. M'n jatten mogen niet bloot en niet leeg zijn. En Zwarte Piet? vroeg Annie, de moei lijkheden nog vergrotend: Die kan ook niet gemist worden. O, die... tja, dubde Manus, trok peins- voren en besliste: Dan maar geen perso neel. Dan maar een smoesie inplaats van een knecht. PietPiet heeft de griep ge kregen. Dat is toch aannemlijk voor een moriaan in ons klimaat? Annie zag wel in, dat haar critiek en be zwaren geen vat hadden op de voortva rendheid van de aanstaande bisschop, die haar nachthemd op de lengte keurde en uit een kartonnen doos een mijter begon te scheppen. Met de kleine, welhaaast onmogelijke, middelen werd een toonbare Sint uitge rust: mijter, kromstaf, koorhemd en..een juweel van een opperkleed, dat alle onvol komenheden dekte en de bewondering van Annie wekte. En niet alleen haar bewonde ring Enfin, haar kostganger deed eerlijk z'n best op een geoorloofde manier een ex traatje te verdienen. Dat mocht in hem ge prezen worden. Hij had als Sinterklaas z'n spraak en z'n verleden wel tegen, maar het wemelde van de Sinterklazen die geen Wie wil weten wat het wezen van de aquarelkunst is en waar het in deze tech niek van het transparante water nu eigen lijk om gaat, die kan ik geen betere raad geven dan zich eens te verdiepen in het prachtige boek van de schilder Paul Sig- nac over de aquarellen van de groot meester Jongkind (uitgegeven bij Crès, in 1927). Het zijn een aantal losse opmer kingen, zo exact als een glas water, over deze vluchtigste aller kunsten en over de wonderen van de waterverfdoos in „kun stig meesters handen". Kort en helder en precies op de kern geschreven. Het is geen handleiding om het te leren doen, maar om het te leren zien. En wie dan zien wil wat goede aquarellen zijn kan deze maand In 't Goede Uur terecht, het kunstzaaltje op de hoek van het Nieuwe Kerksplein te Haarlem, dat zo uitstekend is ingericht voor kunst die op de hand bekeken moet worden. Daar exposeert ditmaal Bob Buys een aantal aquarellen, die hij van reizen in binnenland en buitenland heeft mee gebracht. Reisschetsen dus maar zijn toestel was zijn aquareldoos en zijn lens was zijn eigen oog, nog altijd de mooiste en de scherpste lens die er bestaat. Wie Bob Buys is, hoef ik de lezers van dit blad niet te vertellen. Hij is uw recen sent en ge kent zijn meningen over de tentoonstellingen van anderen. Nu hij zijn eigen tentoonstelling heeft, wordt er voor één keer naar zijn mening niet gevraagd, maar naar de mijne. Die kan kort zijn. Ik houd Bob Buys voor een der beste aquarellisten die wij op het ogenblik in ons land hebben. Alles wat Signac van een goede aquarel verlangt vindt men ook in dit werk terug. Zijn hoekige penseel streek gaat gepaard met een scherpe en felle kleurigheid, die het toch nooit te bont maakt. Ultramarijn, kobalt, karmijn en wat dies meer zij, kortom een palet dat zijn kleuren niet laat raden en in half tinten verdoezelt. Kleuren in het volle daglicht. Het lijkt wel of in het beste werk van deze Hollander het Franse en het Duitse kleurgevoel tegelijk aan het Kasteel Groeneveld in l woord komen en niet in tegenspraak zijn. Het is bijna onmogelijk om zo iets zuiver visueels als kleuren onder woorden te brengen, anders dan in een vergelijking en daarom kan ik alleen te raden geven wat ik bedoel, als ik zeg dat op een ten toonstelling van Duitse en Franse aquarel len het werk van Bob Buys een uitstekend intermediair zou zijn, nochtans van zelf standige waarde. Als Bob Buys op reis gaat dan maakt het voor de aquarellist, die hij is, eigen lijk niet uit of hij in Baarn of Tilburg, of in Port Vendre of Collioure terecht komt. Wat is er nou in Tilburg te zien? zou men zo zeggen. Nou kijk maar! zegt Buys en toont midden tussen zijn Franse reisindrukken een aantal Tilburgse im pressies, die geen haar minder zijn, alsof Tilburg een lustoord in het lie de France is. Tilburg of Collioure zullen wel grote lijks verschillen, maar de aquarellen die hij er maakte niet. Wie zó kijkt is de ware reiziger en de ware aquarellist tevens. Omdat deze tentoonstelling allemaal variaties op hetzelfde thema: „Bob Buys op reis" laat zien, zijn bijna al de ge- exposeerde bladen van gelijk niveau, wat niet uitsluit dat wij voor sommige num mers een bijzondere voorkeur hebben, zo als de vrolijke en zonnige aquarel van de Kade in Port Vendre (no. 23), het gezicht in vogelvlucht op diezelfde plaats (no. 21), het strand te Narbonne met een auto en rechts op de voorgrond een ietwat naar Manet of Marquet zwemend stilleven van een bundel kleren (no. 12), een gezicht op het kasteel Groeneveld te Baarn (no. 18), een laantje in Tilburg (dat verzekert ons de catalogus, ik had het nooit geraden). Onder de enkele pentekeningen als toe gift trof mij een prachtige studie naar een lezende soldaat. Met Bob Buys op reis? Graag. Zelfs naar Tilburg! H. L. I'renen aam, door Bob Buys. Blonde Manus. Een naam die geen roffel- stokken behoeft om er klank uit te klop pen! Manus, één van de gezellen van de wilde manieren, die een danig robbertje verbijstering weggaf. Een vrij langdurig robbertje, dat de dienders niet konden bij benen, in het zweet joeg en de adem be nam, de vaderlandse pers de nodige ko lommen afdwong en 't portret van de roe rige schelm liet gloriëren op het glanspa pier van de geïllustreerde bladen. Ma nus, de kwant die na een telefonisch onderhoud en de boodschap dat hij, op zij verzoek, wordt verwacht in de voortuin van mijn woning rustig staat te schouwen naar het late ontluiken van de herfstas- ters. De schuchtere bloei heeft z'n aandacht en schenkt de gelegenheid m'n bezoeker reeds voor de kennismaking de maat te nemen: een joviaal type, een snuiter die, nou ja, z'n boegwater wat te breed nam en, zo te zien, werd geboren op een moment dat de Gratiën het elders te druk hadden. M'n gast stelt het aandienen nog wat uit, wandelt rond het huis met een vanzelf sprekendheid die verbluft. Hij heeft zicht baar pret om het spektakelen van een stel eksters in de achtertuin en het inmiddels reeds gebracht tot een strelend benade ren van de poes, die de stand van de buurt vergetend —ligt te rollebollen aan de voeten van de vreemde indringer. De vrijpostige duikt weer op bij de voor deur. Hij dooft z'n sigaretpeukje op het deksel van de regenton, belt met forse ruk en geeft hees te verstaan: „Manus". Ik neem een stevige handdruk in ont vangst, heet de potige welkom, ga voor naar de werkkamer en poog m'n gast op z'n gemak te stellen: Ga zitten! Ga zit ten, vriend! Deze kijkt met olijk wantrouwen naar het bijschuiven van de crapaud en ge baart afwerend, terwijl hij verkapt: Zitten?!Je bent niet de eerste die dat tegen me zegt! Hele colleges hebben tegen me gezegd: Manus, ga maar zitten! Hij ploft neer op z'n zetel, kijkt speurend rond en verkondigt schouderophalend: Nou ja, verder geen leed! Dat is geweest. Ik heb voorwaardelijk, weet je. Voorwaardelijk! Aha! Er is een rapport van me opgemaakt. Een rapport?! Ja, beetje geestelijk gestoord of zo. Maar ik tob er niet over. O, niet? Niks hoor! Laat ze maar twijfelen aan m'n geestvermogens. Evenzo vrolijk is Sa lomon bij me thuis. Illegaal, want de psy chiaters zitten 'm op z'n hielen. Geamuseerd tracht ik het gesprek in dé gewenste richting te stuwen, offreer siga retten en vraag: Je zit dus dik in je verhalen, hè? En hoe! Ik schud ze uit me mouw, meheer!. Ik grossier er in! Je kent onze afspraak. Je hebt me een Sinterklaasverhaal beloofd. Dat kan! En grif! Als ik er een grijp- stuiver wijzer van kan worden, dan. Allebeneur! Iets vrolijks en toch niet zonder span ning, tast ik, nog wat haperend. Maar ge schikt voor publikatie. Kan dat? Het moet eh Zeg het naar! animeert m'n gast spon taan. Liefst eerlijk gebeurd, hè? Nou ja, eerlijk... Soms wel. Ik heb ook nog wel is wat in het nette gepresteerd. Waarom ik niet!? Goed! Een Sinterklaasverhaal dat door de beugel kan. Dat spreekt. Alles echt en nog tame lijk in het fatsoenlijke ook! verzekert Ma nus. Zuiver eigen ervaring. Mijn ver haal op jouw manier. Noteer maar! Na het uitdienen van een tamelijk lange straf had blonde Manus onderdak gevon den in een steeg van de havenstad. Een van de vei'dachte, spaarzaamvex'lichte ste gen waar de straatlantax-ens meehuiveren in medeplichtigheid. Ti'iest en klam was de keukenkamer van Brielse Annie, waar Manus bij het fornuis zat te piekex-en. Het was weer zwaar van ebbe in z'n schat kist en Annie had te verstaan gegeven, dat ze wel iemand in huis had genomen om de gezelligheid, maar dat ze niet kon le ven van de wind. Haar kostganger moest het zijne bijdragen voor huur, vuur en brood. Dat was redelijk. Manus dee dan ook eer lijk z'n best aan de gestelde eis te vol doen. De eex-ste maanden had het hem niet tegengezeten: hier een klussie, daar een klussie op een boot, in een veem of op een scheepswerf. En alles in het „nette". Want Annie had bondig haar voorwaarden ingeprent, gezegd dat ze alleen eerlijk ver- woiwen geld kon accepteren en niet be trokken wenste te worden in akevietjes die de toets niet haalden. De gewaarschuwde had z'n woord gegeven en was niet van plan het te breken. Maar met het wex-k wilde het de laatste weken niet meer vlot ten. Er was geen brood op de plank: zelfs geen genadebrood! Manus piekerde en zat nog te piekeren

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 11