DE CULLINAN
Met angst maar zonder beven werd
precies een halve eeuw geleden
door Asscher in
Amsterdam
de kostbaarste
edelsteen van alle
tijden gekloofd
Erbij
ZATERDAG 2 2 NOVEMBER 1958
PAGINA n i
ACHTER de grimmige meters
dikke muren van de Londense
Tower, waar in vroeger tijden
politieke gevangenen van
hoge rang gemarteld en ont
halsd werden, bewaart men
tegenwoordig de Britse kroon
juwelen. Zoals zij daar liggen
in een der torenkamers, flon
kerend in het licht van felle
schijnwerpers, vormen zij voor
de gemiddelde Engelsman
nog altijd het symbool van de
eens zo glorierijke wereld
macht. Maar ook de buiten
landse toeristen, die dagelijks
onder het waakzaam oog van
een half dozijn detectives
langs de trotse regalia schui
felen, komen kennelijk onder
de indruk van het schitteren
de schouwspel. Eerbiedig
fluisterend, wijzen zij elkaar op
de hoge, met edelstenen be
zaaide kroon en op de mas
sief-gouden scepter, waarop
een enorme peervormige
blauwe diamant prijkt zo
groot als het ei van een kip.
„De Cullinan, een kanjer
OP WENS van koning Edward was aan
de grootste steen de vorm van een „poire"
(peer) gegeven, omdat hij dit kleinood
met zijn vierenzeventig facetten (zestien
meer dan een normale briljant) bestemd
had als hoofdornament voor de scepter
van het Britse Imperium. De tweede hoofd
steen, een „vierkant" van bijna 309 ka
raat, kreeg de ereplaats in de hoofdband
van de kroon een gevaarte van zesen-
halve kilo dat thans nog eenmaal per jaar,
bij de plechtige opening van het parle
ment, op het hoofd van koningin Elizabeth
rust.
Behalve deze beide kapitale stukken le-
IETS DERGELIJKS moet de vierender
tigjarige Joseph Asscher gedacht hebben
toen hij, vijftig jaar geleden, deze groot
ste diamant aller tijden voor het eerst aan
schouwde tijdens een audiëntie bij koning
Edward VII van Engeland. Vergeleken
bij deze gigant, verzonken zelfs de legen
darische Koh-I-Noor en de (door Asscher
zelf bewerkte) Excelsior van 972 karaat,
volkomen in het niet.
De Cullinan, in 1905 gedolven op een der
velden van de Premier Mining Company
in Transvaal, was in haar ruwe oerstaat
namelijk zo groot als een mannevuist en
zij woog bijna 3025 karaat (621 gram).
Geen wonder dan ook, dat het nieuws van
haar vondst in die tijd een wereldschok
kende gebeurtenis was. Dagenlang wijd
den de kranten lange artikelen aan dit we
reldwonder én aan de vraag wat ermee ge
beuren moest. Diverse Amerikaanse miljo
nairs en steenrijke Indische nabobs bo
den tegen elkaar op in de hoop de zeld
zame steen te zullen verwerven. Maar de
mijndirectie wimpelde alle biedingen af.
Tenslotte verkocht zij de Cullinan voor het
bagatel van honderdvijftig duizend pond
sterling (ruim één miljoen achthonderd
duizend gulden) aan de Transvaalse rege
ring, die de diamant op 9 november 1907
als een verjaardagscadeau aan koning
Edward VII schonk. En deze, niet weinig
verguld met dit waarlijk vorstelijke ge
schenk, ontbood met voorbijgaan van
zijn eigen Londense diamantairs ter
stond de gebroeders Asscher uit Amster
dam om hun oordeel over de Cullinan te
vernemen.
EN ZO STONDEN DAN, op een der laat
ste dagen van het jaar 1907, twee der vier
gebroeders Asscher, Joseph en Lodewijk,
tegenover een stralende koning der Brit
ten, die hun glimlachend de fameuze dia
mant voor het oog van de leek toen
nog een grauwe onaanzienlijke steen
klomp voorhield Met hun loepen in het
oog gekneld bestudeerden de twee broers
het gevaarte lange tijd met grote aan
dacht. Zo lang zelfs, dat de koning enige
tekenen van ongeduld begon te vertonen.
Tenslotte nam Joseph het woord Ma
jesteit, deze diamant is er een van onge
wone schoonheid. Deskundig bewerkt zal
zij een onvergelijkelijk-mooie blauwe
glans vertonen, de beste kleur, die wij ken
nen. Maar het is helaas onmogelijk om
haar geheel intact te laten. Er zit name
lijk een lelijke zwarte vlieg in.
Een vlieg..? vroeg Edward verbaasd.
Lodewijk glimlachte. Dat is een vak
term voor een onzuivere plek, verduide
lijkte hij Een insluitsel, zoals wij dat
noemen. Wil de steen haar optimale glans
en schittering krijgen, dan moet die slech
te plek eruit.
De koning knikte Ja, dat heeft men
mij al vei'teld. Wat is eraan te doen,
meent u?
De beide Asschers wisselden een snelle
blik. Kloven uwe majesteit. De donke
re plek zit vrij gunstig, zodat een vakkun
dige splijting in ieder geval twee of meer
puntgave briljanten van buitengewone
grootte en schoonheid zal opleveren, plus
enkele tientallen kleinere van even voor
treffelijke kwaliteit, zei Joseph.
Peinzend staarde de vorst zijn bezoe
kers een ogenblik aan. Toen zei hij U
bent experts van grote reputatie. Ik leg
mij bij uw oordeel neer, maar op één con
ditie. Uw firma moet voor mij de Cullinan
bewerken aan geen ander vertrouw ik
deze kostelijke edelsteen toe. Ik hoop, dat
u mijn vertrouwen niet beschamen zult..
GROOT WAS DE VREUGDE in het Am
sterdamse diamantbedrijf aan de Tol
straat, toen Joseph en Lodewijk daar op
de avond voor Kerstmis met het heugelij-
H IERONDER
Zo zag de grootste diamant aller tijden
eruit voor de bewerking: een dof, grauw
koolstofkristal zo groot als een mansvuist-
HIERBOVEN
En dit was het resultaat van tien maanden
zwoegen in de fabriek der Asschers: de
negen stenen in hun volle luister.
ke nieuws terugkeerden. Maar groot ook
was de verantwoordelijkheid, die zij op
zich geladen hadden. Iedere diamant, zo
zeggen de mensen van het vak, is een in
dividu van een bijna menselijke onbere
kenbaarheid. Nooit kan men met zeker
heid voorspellen, hoe haar inwendige
structuur precies is en hoe zij zich zal ge
dragen onder kloofmes en splijthamer. Het
is een kwestie van buigen of barsten. En
soms gebeurt het inderdaad, dat een steen
ondanks de nauwkeurigste voorbereidin
gen, bij het kloven in splinters en scherven
uiteenspringt en daardoor geheel of ten dele
waardeloos wordt. Bij een diamant als
de Cullinan zou zo'n ongeluk een katastro-
fe, ja: een nationale ramp worden.
HET WAS DAN OOK stellig niet met on
verdeeld genoegen, dat de vier broers Jo
seph, Lodewijk, Elie en Abraham op 23 ja
nuari 1908 uit handen van graaf Dessart in
het Londense Colonial Office het kostbare
kleinood ontvingen. Het was nog minder
genoeglijk, dat zij vanwege de dikke mist
niet diezelfde avond de terugreis naar Hol
land konden aanvaarden en het werd wer
kelijk allergriezeligst toen zij, op weg
naar hun hotel, bemerkten gevolgd te wor
den door een tweetal louche individuen
met bolhoeden op. die brutaalweg zelfs
tot in de-hal van het deftige Savoy Hotel
doordrongen. Een haastig telefoontje met
het ministerie van Koloniën bracht echter
opluchting: het bleken detectives van
Scotland Yard te zijn, die de Asschers en
hun schat bewaken moesten.
Er waren ook andere maatregelen ge
troffen om eventuele juwelendieven op een
dwaalspoor te brengen. Zo was er handig
een gerucht verspreid, dat de Cullinan
met een Britse torpedojager naar Amster
dam overgebracht zou worden, een nieuw
tje dat natuurlijk in alle kranten op de voor
pagina prijkte. Last hebben de vier broers
op hun terugreis via Boulogne en Brussel
dan ook niet gehad. Wel vertelde Joseph
later, dat hij voor alle zekerheid tijdens
de nachtelijke bootreis met de Cullinan on
der zijn hoofdkussen geslapen had. En
bar slecht geslapen ook, want diamant is
nu eenmaal het hardste materiaal, dat ex-
bestaat.
EN HOE HARD in het bijzonder deze
reus onder de diamanten was, dat bleek,
toen Joseph eindelijk, na lange weken van
voorbereiding, klaar was voor de kritie
ke operatie van het kloven. Daartoe had
hij eerst de gebruikelijke V-vormige inke
ping gemaakt in de steen op de plaats,
waar deze gespleten moest worden. Het in-
schuren van deze kerf alleen al vergde
drie dagen van zware lichamelijke inspan
ning. Herhaaldelijk moest Joseph het
werk onderbreken om zijn pols te laten
masseren. Geen wonder dan ook, dat hij
het beslissende ogenblik van het kloven
met angst en beven tegemoetzag.
Op tien febx-uari is dat ogenblik einde
lijk gekomen. De Cullinan is met „sol-
deerpasta" op de speciaal voor deze gele
genheid vervaardigde kloofstok beves
tigd, die op naar peurt vastgeklemd wordt
in een bankschroef. Daarachter neemt
Joseph plaats, uiterlijk beheerst, maar
zwetend als een aandrager. Op eerbiedige
afstand achter hem een bont gezelschap
van experts en autoriteiten. De drie
broers, ene notaris Wertheim, die een
protocol van de gebeurtenis zal opmaken,
benevens twee heren Levy, diamantairs
uit Londen, die Zijne Britse Majesteit
vertegenwoordigen. Een naburige kerk
klok slaat drie uur. Een diepe stilte valt
over het groepje mannen. Hun gezichten
zijn bleek en gespannen, hun snorren en
bakkebaarden trillen van agitatie.
Dan plaatst Joseph het botte kloversmes
in de kerf op de bovenkant van de dia
mant. Zijn andere hand omvat een korte
ijzeren staaf. Hoog heeft hij deze staaf
boven het hoofd en laat he. dan met een
felle armzwaai op het mes neei'zwaaien.
Een droge knap. Wegspringende stukken
metaal. Luide kreten van ontsteltenis. Het
stalen mes is in drie stukken gebroken,
maar de Cullinan is de hemel zij dank
onbeschadigd.
EEN ANDER MES wordt gebracht en
om tien over drie doet Joseph een tweede
poging. Nu bezwijkt de weerbarstige Cul
linan voor het geweld. Zij splijt precies
op het vooruit berekende kristalvlak in
tweeën. Het is gelukt!
En terwijl de toeschouwers elkaar v.an
pure vreugde om de hals vliegen, zakt
Joseph, overmand door de spanning, lang
zaam in zwijm achter zijn kloverstafel.
Zo wil het althans een onuitroeibare fami
lielegende. Maar dat is beslist een ver
zinsel, zo vertelt ons zijn neef L. Asscher,
die thans met een ander lid van een nieu
we Asscher-generatie de directie over het
bedrijf voert. Wel heeft oom Joseph die
dag een stevige borrel genomen op de goe
de afloop, maar flauwvallen, nee hoor!
Dat was er echt niet bij
REEDS de volgende dag begon Joseph
met het maken van een tweede kerf en op
16 februari werd de steen opnieuw over
zijn volle hoogte gekloofd. De Cullinan
was daarmee in drie stukken verdeeld:
het riskantste werk achter de rug. De rest
was, voor deze ervaren diamantbewerkers
eigenlijk routinewerk. Het snijden van de
hoofdsteen, die 1581 karaat woog, werd on
der leiding van Abraham Asscher op 24 fe
bruari begonnen. Dit moeizame precisie
werk, waarbij de diamant zijn grove ba
sisvorm krijgt, gebeurde ook toen al op
een elektrische draaibank. Bij het daar
na volgende slijpenhet aanbrengen
en polijsten der tientallen facetten die de
edelsteen zijn flonkering en „leven" geven
verliest een diamant meestal zeer veel
aan gewicht. Dat was ook met de hoofd
steen van de Cullinan het geval. Toen zij
eindelijk, na ruim zes maanden van in
spannende arbeid op de sneldraaiende hori
zontale slijpschijven gereed was, haal
de zij nog slechts 515Vi karaat nauwe
lijks een derde deel van haar oorspronke
lijke gewicht. Alleen bij de bewerking van
deze ene diamant zijn dus ruim tweehon
derddertien gram diamant afgevallen.
Geen ram daarvan is echter teloorge
gaan. Het grootste deel bestond uit stuk
jes kloofsel dat later nog tientallen klei
ne briljanten en „roosjes" opleverde. De
rest vond als diamantstof weer haar
weg naar de polijstschijven en de dia-
mantsnijderij.
verde de Cullinan onder de vaardige han
den van de Asschers en hun personeel nog
zeven grote en zesennegentig kleinere ste
nen op een karwei dat alles bijeen bijna
tien maanden vergde en dat ook overigens
met veel vijven en zessen gepaard ging.
Zo vermeldt een oud herinneringsalbum
van de familie Asscher (de bedrijfsarchie
ven zijn in de bezettingsjaren door de na
zi's geroofd en nooit teruggevonden) dat
het atelier, waarin de béide grote stenen
geslepen werden, maandenlang geheel be
kleed was met een dikke laag vilt om
beschadiging der diamanten bij eventueel
vallen of wegspringen onmogelijk te ma
ken.
En ook op andere eventualiteiten was
men voorbereid: „Gedurende den gan-
schen tijd dat de Steen in de fabriek aan
wezig was, werd deze onder bewaking ge
steld van twee agenten van politie!" Gij
ziet ze nog staan op onze foto, in al hun
martiale waardigheid gereed om bij
het eerste teken van onraad de blanke
sabel te trekken...
BEGIN NOVEMBER 1918 is de koninklijke
opdracht eindelijk voltooid. Op de mor
gen van de vijfde rijden de gebroeders
Asscher met hun kostbare last in twee rij
tuigen „onopgemerkt" naar het Centraal
Station, per rijwiel gevolgd door Salomon
Asscher alsmede twee inspecteurs van po
litie in burger. Per trein gaat het via Pa
rijs naar Boulogne, vanwaar ditmaal bij
stralend helder weer naar Engeland
wordt overgestoken. Op 21 november volgt
dan de onvergetelijke ontvangst op Wind
sor Castle waar aan Joseph, als oudste
firmant, de eer te beurt valt om de juwe
len aan Hunne Britse Majesteiten over te
dragen. Als hij de cassette met de twee
vonkenschietende hoofdstenen opent, kan
de koningin een uitroep van verrukking niet
onderdrukken. Ook Edward is diep onder
de indruk. Als blijk van zijn erkentelijk
heid schenkt hij de Asschers een enorme
zilveren bokaal met inscriptie, die nog al
tijd een ereplaats in het privékantoor van
de diamantairs aan de Tolstraat inneemt.
Daar heeft ook koningin Elizabeth in
maart van dit jaar bij haar bezoek aan
Amsterdam, dit glanzende blijk van haar
grootvaders hoge tevredenheid bewon
derd. En daar heeft zij tevens kennisge
maakt met de nu vierentachtigjarige Lo
dewijk Asscher, die haar in geuren en
kleuren de wordingsgeschiedenis van haar
eigen kroonjuwelen vertelde.
Op haar eenvoudige grijze mantel
pakje droeg Elizabeth bij die gelegen
heid een broche, waarin haar gastheer
twee oude bekenden zag schitteren: de
derde en vierde steen van de Cullinan
een hoffelijke geste van de Britse vorstin,
die de oude heer Asscher de tranen in de
ogen deed springen. Dank u, Majes
teit, mompelde hij, overmand door ont-
ontroering. Het was een onvergetelijk
moment.
H. Croesen
Joseph Asscher bij het kloven van de
Cullinan.
De gebroeders Asscher en hun medewer
kers bestuderen de Cullinan.
Het slijpen en polijsten van diamanten
gebeurt op een gegroefde horizontale
draaischijf die tot 2400 omwentelingen per
minuut maakt. De groeven in deze schijf
worden ingesmeerd met een mengsel van
diamantstof en olijfolie, dat als slijpmiddel
fungeert. De te bewerken steen wordt,
vastgekit in een slijpdop, op de draaischijf
gedrukt. De slijpdop is bevestigd aan een
lange arm, die eventueel met gewichten
bezwaard kan worden om de diamant
vaster op de roterende schijf te drukken.
Het geheel vertoont enige gelijkenis met
een platenspeler en een pick-up. Op de
foto ziet men het slijpen van de Cullinan I.
Zo hard was deze edelsteeen dat de arm
van de slijpdop verzwaard moest worden
met blokken ijzer tot een totaal gewicht
van 50 kilogram.
Twee stoere agenten beumakten dag en
nacht de fabriek van Asscher aan de Tol
straat toen de Cullinan daar in bewerking
was.
Bij de foto's