Wat lazen in de de lieve OLIFANT Gemiddelde studieduur niet langer dan voor de oorlog voelt uztcfi met ieRRer Tlieuuxe UITGAVEN Gelakte meubels opknappen? NED0-MEX 21 voor mij een ^olifantje" oude en Jonge jenever BLOEMPJES DER VREUGD GRUWELIJK REALISME EN DROGE ZEDENPREKEN WISSELDEN ELKAAR AF IN DE JEUGDLECTUUR EN BEELDROMANS VRIJDAG 28 NOVEMBER 1958 «MCHTJE* SJAPffl. Kenden! riet in deer' TafreleD Advertentie Uw Broeders en ow Zusters fpelcn.L\ P Pi Zttfi'tl, hoc penng ccn zaak, Schcki lenders door haar kleur vermaak. biijf lusug op den Drijftol flaan, Zoo gij begeert, dat hij blijft flsan. De l'rtkjoi geelt, icgt tik- gezet, Hoe meer hij gonst, hoe meerder pret. JJctz' drie, al *ijn zij tnamlijk groot, Vermaakt nog 't fpclen met dc Ktoi. Ja tuur vrij fcherp, want m.kt gij wel. Dan fchiet gij raak tn 't KnikXtrfptï. Die goed wil ia dc Baan; Moet zorgen op geen ttreep te liaan. Men Horptl vrij, zoo (nel men wil Maar zweet ge 'cr door, (laat dan niet (lil. Vcrnmklijk is het Vlitgtrfptl Maar mijdt dc (loot en greppels wel Ja 1 >iiitcli J rommelt uaar vrij voort Zoo grootst geraas u rr.cüt bekoort. Philip Gibbs (schrijver van de oorlogs- roman „Polen, waar wacht ge op..") heeft in Achter de schermen van het ver leden een nieuwe dramatiserende analyse gegeven van een stuk jongste geschiede nis: het tijdperk tussen de beide wereld oorlogen en de geest, die de „oorlogs jeugd" uit die periode bezielde bij haar pogingen om op de ruïnes van de ineenge storte wereld der ouderen een nieuwe en gelukkiger maatschappij op te bou wen. Dat zij faalden in die onmogelijke taak, weten wij allen helaas maar al te goed. Wij hebben het aan de lijve onder vonden. Maar waarom mislukten hun pogingen? Dat is het onderwerp waarin Gibbs zich verdiept in deze nieuwe roman, die het gehele problemencomplex, dat ten slotte tot een tweede wereldbrand leidde, projecteert in de geesten van een handvol imaginaire figuren, zoals de jonge ex-of- ficier, die als naoorlogse journalist sa men met zijn jonge Duitse vrouw wil meewerken aan de realisering van een be tere, vrediger wereld, maar die tenslotte zijn idealen vernietigt ziet door de op komst van het nazidom. De auteur is niet vrij te pleiten van een zekere lust tot ro mantiseren en chargeren, maar als een schets van een tijdperk, van de denkbeel den en idealen der mensen die het bevolk ten, laat het bij de lezer een diepe indruk achter. De Nederlandse vertaling is ver schenen bij de uitgever Hollandia n.v. Populair-wetenschappelijke lectuur van de bovenste plank is het door de Ameri kaanse hoogleraar dr. L. Don Leet ge schreven boek Natuurrampen en hun oor zaken. waarvan thans bij H. P. Leopolds Uitgeversmaatschappij n.v. te Den Haag een uitstekende Nederlandse editie (in een bewerking van dr. J. Visscher, lector aan de Economische Hoogeschool te Rot terdam) verschenen is. Natuurrampen, zo zegt de auteur in zijn voorwoord, heb ben de mensheid sinds- onheuglijke tijden veel ellende berokkend. Uiteraard heeft men dus, door alle eeuwen heen. ijverig getracht, de oorzaken van zulke katastro- fes op te sporen, maar pas in de laatste tijd heeft de wetenschap iets van de ge heimen van hun ontstaan kunnen blootleg gen. In vele boeiende hoofdstukken geeft hij dan een overzicht van de stand van onze kennis omtrent verschijnselen als aardbevingen, vulkanische uitbarstingen, vloedgolven en wervelstormen, waarbij ook diverse calamiteiten uit de geschie denis uitvoerig geanalyseerd worden. Zijn met vele foto's, tekeningen en grafische voorstellingen verduidelijkte betoog leest, ondanks de over het algemeen z waar-we tenschappelijke ondergrond, prettig en ge makkei j.ik, maar eni'gé elementaire ken nis van de natuurkunde en de geologie zijn toch wel vereist, om dit boek ten volle te kunnen genieten. Hel laatste nieuwe deeltje in de „Prisma"- reeks is Het zout. van de zee van de Franse ..znut- waterauteur" Edouard Peisson, dat eigenlijk een vervolg is op diens eerder verschenen roman Schip in nood. Het schildert in bewogen beelden het proces voor de raad van de scheepvaart, waar kanitein Godde zich Ie verantwoorden heeft voor het ongeluk dat gebeurde, toen zijn schip de in nood verkerende Marco Polo" te hulp snelde. N.V. DISTILLEERDERIJ VAN J. J. MELGHERS WZ. - SCHIEDAM Waarschijnlijk zal het aantal afstude- renden van de studentengeneraties 1948 1950 uiteindelijk gemiddeld vijf percent lager liggen dan dat van de vooroorlogse studentengencraties. De gemiddelde stu dieduur is niet of nauwelijks toegenomen (behalve in wis- en natuurkunde en tech niek). Dit wordt geconcludeerd in de nieuwste onderwijspublikatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek, ge titeld „Statistiek van het hoger onderwijs, studie-rendement van de kandidaatsstudie van enige na-oorlogse studentengeneraties (1948—1950)". Daar vele van de in 1949 en 1950 aan gekomen eerstejaarsstudenten in 1957 (tijdstip van onderzoek) het doctoraal examen nog niet afgelegd hadden, heeft het C.B.S. zich beperkt tot het publiceren van nieuwe gegevens over de studie tot en met het kandidaateexamen. Daarbij blijkt de gekozen termijn van 6M! jaar voor Delft nog te kort: slechts 42 pet. van de studenten heeft na deze termijn een kan didaatsexamen in een der technische stu dierichtingen afgelegd. 64 Percent slaagde echter voor het propaedeutisch examen. Ook in Wageningen vond het grootste verloop vóór de propaedeuse plaats, maar toch verliet ook daar tien percent van de studenten die Slaagden voor het propae deutisch examen daarna de hogeschool. Het blijkt, dat totaal 64 percent van de mannelijke en 61 percent van de vrouwe lijke studenten in 6'A jaar of eerder ge slaagd is voor een kandidaatsexamen. Hieronder zijn ook de „omzwaaiers" be grepen. Grote verschillen bestaan echter bij een nadere onderscheiding der studen ten naar hun vooropleiding. Laat men de faculteit waarin zij gingen studeren even buiten beschouwing, dan legde 55" pet. van de mannelijke studenten met h.b.s. a- diploma. 71 pet. van die met h.b.s. b, 78 pet. van de alpha's en 84 pet. van de beta's met succes een kandidaatsexamen af. Bij de vrouwelijke studenten liggen alle percen tages ongeveer 10 pet. lager. Opmerkelijk is dat deze verschillen blijven bestaan, wanneer men een nadere onderscheiding maakt naar het sociaal milieu waaruit de studenten afkomstig zijn. Van de h.b.s.-ers uit arbeiderskringen slagen er over het algemeen niet meer dan van die uit de hogere milieus. Voor het eerst heeft het C.B.S. een on derzoek ingesteld naar het verband tussen eindexamencijfers V.H.M.O. en studie succes aan universiteit of hogeschool. De eerste uitkomsten van dit onderzoek vindt men in dezelfde publikaties. Blijkens de uitkomsten vormen de eindexamenresul taten een redelijke indicatie voor het „studievermogen". Er werd namelijk een duidelijk verband tussen het gemiddelde eindexamencijfer voor de drie moderne talen en de resultaten, respectievelijk de duur van de universitaire studie geconsta teerd. Hoe hoger cijfer, hoe hoger rende ment en hoe korter studieduur. Gaat men niet af op 't gemiddelde talencijfer alleen, maar brengt men dit in combinatie met het gemiddelde eindexamen voor wiskunde of voor natuur- en scheikunde, dan consta teert het C.B.S.: hoe meer hoge cijfers te zamen, hoe beter studieresultaat. Daarbij bedraagt het verschil in rendement hij de universitaire studie tussen middelmatige en goede (V.H.M.O.) leerlingen 20 pet. In de meeste faculteiten is de betekenis van het talencijfer even groot als van het wiskundecijfer. Het C.B.S. is voornemens het onderzoek over dit onderwerp voort te zetten. Advertentie tv| CC.I*» O runiVChJ MCi^Clll ui LIJII IVICCIIP. ft Po®c® icgcn h<®fJgi|n, kicspun, •lest. Sricp, krijgbaar in etuis met 6 poeders maar ook in een Jiani#ge_pl^tic ■UIS4PO"M4EEK (met 6 MEENK'S POEDERSJjelpcnl Er zijn Meenk's Poeders tegen hoofdrfMbkiespijri, hoest, griep, diarrhec. influenza, rhe^natiek, koortsigheid bij gevatte kou, periodieQ pijnen enz. enz. Ver krijgbaar in etuis met*6 poeders maar ook in een handige plastic HUISAPOTHEEK (met 6 verschillende etuis a 6 poeders), zonder prijs verhoging. Vraag uw drogist. Het l'ofijt en 't kleine Huuftraud, Itèila.iiil u 't illt tren Scht»imltn moet i Hcicl.ciil'iihcid flj.it luiapen pned. Voorfpclt dei Mciijti MocderlUat.liclcl.ciilnihcid flj.it knapen pned. /,ls mcn z01> Te AiulUrdim ter Cotkdruklcuj vin ii. vak MUNSIcR su ZOON, op dc wjrmoilgrjgi» n. Z- N I let (linpicn word met regt verzocht» Als men zoo mout fpringt m de Logt. Zo zag de held Robinson. Crusoe er uit volgens een van de eerste voorstellingen. Hij inspireerde ontelbare kinderschrijvers tot navolging van de oorspronkelijke schepper, Daniël Dejoe. Aeh, die lieve, brave en zoete kinderen in de oude tijd! Ze :en trouw de voor onze smaak stomvervelende %edcprekerij in een Hièronymus van Alphen, die tegen het einde van de achttiende eeuw dc ganzeveder indoopte om eens „echt voor iie jeugd te gaan scfirijoen". Maar daarnaast verslonden de kinderen ook gretig de zogenaamde één-centsprentenwelke Meidromansonder meer op de kermis verkocht werden en cerre van onschuldig waren. Ze illustreerden duidelijk, dat het geestelijk voedsel niet. alleen zoetekoek. pruimenjam en hutspot was! Zoals bijvoorbeeld Jongens en ziel deze vrijagie aan van Crelis en Maartje van Oostzaan". Ziehier een klein heet van de interessante expositie over de ontwikkeling van hef kinderboek, welke onder het motto: „Kinderen lozen kinderen lezen' tot 6 januari in het Stedelijk Museum te ■kinsterdam te zien is. Nee, de oude tijd hield er soms eert vreemde wit-zwart- 'pvoedingsmethode op na. Want de zogenaamde volksboeken, die tegen het einde van de middeleeuwen verschijnen de voorlopers van de roman dus, waarvan de inhoud voordien slechts als vertelstof leefde werden lange tijd ook (daar er Praktisch geen andere boeken bestonden) op de scholen gebruikt. Maar verhalen als „De miraculeuze ridder en de zwaan" (1825) «I de „Schoone en wonderlycke historie van de verduldighe Helena" (1640) zouden waarschijnlijk in onze dagen door de Politie als „zedenbedervend" in beslag genomen worden. Deze volksboeken, waarvan er op de expositie ongeveer zeventien te zien zijn overigens prachtige staaltjes van vroege boekdruk kunst bleven zelfs (hoewel ze dan later voor dit doel enigs- rins gekuist werden) tot het begin der negentiende eeuw op de scholen in België in zwang. Natuurlijkonze voorouders zijn er met hun pedagogie en Primitieve' armenscholen met tochtige en morsige lokalen (de elite had het heel wat beter) ook gekomen. Maar lange tijd bestonden er feitelijk geen kinderen slechts jonge mensjes, fie met de ouderen meeleefden en noodgedwongen vroegrijp noesten worden. Totdat J. H. Swildens (1745-1809) vernam, dat n°n in Parijs de „uitvinding" van het kind gedaan had. De "ov.-ichtigheid, waarmee hij na een studiereis van drie jaar zijn net kunstplaten voorziene vaderlandse A.B.-boek samen met 'en lijvig verslag aan de Staten van Holland aanbood, is een duidelijk bewijs van de achterlijkheid van het onderwijs in die dagen. Inmiddels waren er reeds andere systemen om de geheimen v«n liet alfabet te doorgronden. Men mag zeggen, dat aan de wieg van het kinderboek het ABCdarium staat, aanwezig uit de verzameling Costeriania van het Frans Halsmuseum in Haarlem, zijnde kleine blaadjes perkament met gothische lettertekens, Waarin onder meer het Onze Vader en Ave Maria verwerkt vierden. De pagina's werden ook wel eens op plankjes geplakt, loze leesplankjes werden de hele achttiende eeuw op de scholen gebruikt. Als men zich dus voorstelt, dat de kleuters zo be gonnen om zich daarna de kunst van het lezen machtig in de twijfelachtige „volksboeken" te kunnen verdiepen (er is hier nog een werkstuk van een jonge Prins van Lippe, die in 1720 nog zo'n volksverhaal voor een vriendje geheel overschreef) dan is er wel heel veel veranderd. Op de oude scholen werd ook veel aandacht besteed aan de „penneconst" getuige een schoolschrift uit 1764 van Aaltje Jans van der Werff uit Sneek, die met vele overdadige en fraaie krullen schreef. Aaltje zal pok wel, zoals alle kinderen in die dagen, aan de mogelijkheid van een „bede" gedacht hebben, gezien het fraaie document, dat met sierlijke letters in 1777 werd opgesteld met als aanhef „Aan mijne Eerwaarde Grootouders" zulks met de bedoeling om een paar eenten voor de kermis los te krijgen. Inmiddels gedijde de onvolprezen Hollandse huiselijkheid en verdiepten jong en oud zich nog in de knipkunst, die in 1688 reeds werd ingeleid met een leerboekje over de „Papieren snij- komst der Hollandse jufferen". Spoedig zakte deze gezelschaps kunst voor de betere standen (silhouetwerk in wit en zwart papier) af tot een volksvermaak, dat lang stand hield, getuige de speeltuin van Frederiks te Rotterdam, in papier nagebouwd door Jac. Verhaer in 1883. De knipboeken begonnen het hart der jeugd te veroveren en tal van ganzebordachtige soelen be leefden een ongekende bloei: het Strijk weg, geef wat. de Stoom boot, hel St. Nicolaasspel. De thans geheel vergeten, maar des tijds veelgelezen Hazeu trachtte al sedert de eeuwwisseling de kinderharten opnieuw te bevruchten mot taai en eindeloos gemoraliseer. Maar tegelijk verschenen de zogenaamde kijk kasten, de eerste primitieve apparaten om levende beelden te produceren: tooverschijf of fantasmascope, 1834. Inmiddels was toen de grote jeugdheld Robinson Crusoe van Daniël Defoe (in 1719 verschenen en een der meest verspreide werken der wereldlitteratuur) in tal van bewerkingen spring- levender dan ooit. hoewel het boek oorspronkelijk evenals de onsterfelijke Prikkebeen eerst als hoofdpersoon van een beeld strip in Le Figaro verschenen of als het volksverhaal over Rei- nacrt de Vos alleen voor grote mensen bedoeld was. Het weergaloze succes inspireerde tot een schier eindeloze reeks kinderboeken, die met de oorspronkelijke held slechts de naam gemeen hadden. Zo zagen we dan de werken over de Parijsche. Libanesche. Sweedsche, Nieuwe Engelsche, Spaansche, Haagsche en zelfs de Zeeuwsche Robinsön. Terwijl de zogeheten hetere standen reeds over prachtige boekjes over de natuurlijke historie en dergelijke konden be schikken, met verrassende kleurgravures, die volgens onze maatstaven ongeveer tweehonderd gulden per stuk kostten, bleven ook nog de kinderboeken, geïllustreerd met de oude houten drukblokken, in zwang. Uitgevers dreven internationaal een levendige handel in deze blokken. Ook gravures werden luk raak over en weer verkocht, waarbij men het met de onder schriften niet al te nauw nam. Motto: als het boek maar aardige plaatjes had. De centsprenten hielden trouw stand en werden vaak ook met de hand, dat wil zeggen met de duim. ingekleurd. Een hele familie, ieder met een verschillend gekleurde duim, plaatste in ijltempo de kleurvlekken om de zaak niet mooier, maar wel levendiger te maken. Natuurlijk lopen er ten aanzien van de hele boekontwikkeling tal van zaken door elkaar. Terwijl het „ouderwetse" bijvoor beeld nog gehele in zwang bleef (men drukte in de negentiende eeuw nog met blokken uit de zeventiende eeuw) verscheen er in de tweede helft van de vorige eeuw een encyclopedisch over zicht van de vaderlandse geschiedenis in achttien fraaie deeltjes: „De leidsman der jeugd". Toen echter na de houtgravure de steendruk opkwam, waren er voor de illustrators bredere mo gelijkheden. Tussen 1860-1890 deed zich het vreemde feit voor, dat Duitsland, Frankrijk en Japan kinderboeken voor de Neder landse markt drukten, waarbij ook het enigszins gruwelijke verhaal van de Struwelpeter (wiens duimen door de kleermaker „O kinders! ziet in deez' tafrelen. uw broeders en uw zusters spelen". Dit voorbeeld van een centsprent uit onge veer 1820, gedrukt in twaalf blokken, maakt duidelijk dat het systeem van de beeldro man ook voor leerzame en moraliserende doeleinden ge bruikt werd. Wie zich nader wil verdiepen in de jeugdlec tuur van het verleden zij ver wezen naar de dezer dagen in prachtband bij „De Bezige Bij" in Amsterdam versche nen verzameling „Bloempjes der vreugd". Dankzij de wel haast ontelbare ontdekkingen van Leonard de Vries in de stoffige, beduimelde bandjes der bibliotheken wordt de kennismaking met de verha len en versjes, waar onze voorouders hun kroost mee bezighielden, een kostelijk ge noegen. Meer dan driehon derd illustraties, waaronder prachtige houtsneden en ko pergravures, alsmede talrijke reprodukties in kleuren be geleiden de keuze uit de na latenschap der meestgeliefde auteurs ?<if de vorige eeuwen. Als speciale attracties moeten worden genoemd de volledige afleveringen van „Piet de Smeerpoets" en „De brave Hendrik" alsmede eev ABC- boek i7i kleuren en het ook in bijgaande artikel vermelde „Spoorwegspel" van bijna honderd jaar geleden. Had. u ooit van Petronella Moens „sinds hare vroege kindsheid door 't droevigst noodlot blind" gehoord? Lees dan eens haar verhandeling over „Het onderscheid tussen luije en vlijtige kinderen" of haar Gesprek van Mietje met hare moeder over de zon en de aarde". Natuurlijk ont breken Pieter 't Hoen en Hièronymus van Alphen niet op dit postuum appèl. Met vertedering misschien zullen velen de geschriften, ook op rijm, van J. JA. Gouverneur terugzien. Een paar bladzijden verder vindt men dan Jan Pieter Heije, de onsterfelijke vader van „Klein, klein kleu tertje.En P. Louwerse is natuurlijk ook present. Wie het hele gezin een bijzonder en langdurig genoegen wil doen, zal zich deze verras sende publikatie (236 pagina's kloek formaat) niet laten ont gaan. worden afgeknipt) veel furore maakte. Maar er zijn ook reeds prachtige zigzag-boeken, waaruit men bijvoorbeeld de gekleurde maquette van een groot circus kan opzetten, of beter: uiteen- vouwen. alsmede collecties Franse boekjes, die als mode verschijnsel een fraaie band met een waardeloze inhoud combineerden. Zo ging een eeuw met veel huiselijkheid, gezelschapsspelen, griezelverhalen en nadrukkelijk gemoraliseer voorbij. In de twintigste eeuw verschijnt voor het eerst een Nelly Bodenheim met een zuiver kinderlijke instelling: Het regent, het regent, Handje plak, In Holland staat een huis Het oude idee van de „Orbis Pictus" van Coraenius (een ency clopedie voor het kind, waarin het de hele wereld kan terug vinden) wordt met nieuwe kracht na een zeer spaarzame aanwezigheid in de negentiende eeuw tot op heden toe in steeds moderner vormen opgevat. En nu zien we dan in het moderne kinderboek de ontwikkeling, dat het sprookje enigszins naar de achtergrond verhuist om plaats te maken voor de be hoefte van het moderne kind zijn kennis te verrijken. Het staat nog te bezien in hoeverre het sprookje ten aanzien van de psychologische ontwikkeling van het kind niet toch een belang rijke functie kan vervullen De expositie, die grotendeels werd. samengesteld uit de particuliere verzameling van mr. C. F. van Veen te Doorn, sluit met een overzicht van de tegenwoordige (ook internatio nale) jeugdlectuur, een moderne kinderleeszaal, een huiselijke leeshoek enzovoorts. Al met al geeft- het geheel, waaraan ook de beoefenaars van grafische vakken en kinderpsychologen hun hart kunnen ophalen, een goed sluitend, beeld van een ontwikkeling, die ons wellicht minder vertelt over de smaak der kinderen in vroeger tijden, dan wel over die van onze voorouders. Jaap Stigter Advertentie kleurlak Ceta-Bever

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 21