Laten we het eens proberen Langs Bloemendaalse Zeeweg is het stropen van konijnen toegestaan Neon „REINO" I^rouljeI) JACHTWET BESCHERMT DIERENBEULEN ,De berm" behoort niet tot „het veld" Schadelijk wild Het veld BEESTACHTIG ZEVEN DAGEN IN EN OM HAARLEM 5 Dr. ir. P. Tesch wordt tachtig jaar Gespreksdag van jongeren op I.V.O.-school Carel van Manderprijs en Bucheliusprijs uitgereikt Aantal bezoekers in Kennemerduinen gestegen Haarlemse huisvrouwen vierden kerstfeest REINIGT REIN Kerstspel in Santpoort KROU WELS Zwemwedstrijden voor scholieren WOENSDAG 2 4 DECEMBER 19 58 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT Bij de kerstdagen hoort wild. Huismoeders, die het |,ele jaar dag-in-dag-uit naar de slager lopen voor een paar ons biefstuk of een runderlapje staan tegen het eind van december in de rij bij de poelier voor een kalkoen, een haas of een vers duinkonijntje. De oorzaak van een en ander is vrij duister, maar een feit is het, dat de leveranciers van wild en gevogelte vlak voor de kerst tientallen overuren maken. En de poeliers, kippen en konijnenfokkers niet alleen. Ook de stropers zijn deze dagen dag en nacht in touw. Met lichtbak, hond en knup pel, een enkele moedige met geweer, maar de meesten met de strik. Ze zwalken door het duin en ze trekken er vrijmoedig op uit met de auto en de strikken. Vooral in Bloemendaal en omgeving. Langs de Zeeweg bijvoor beeld ziet men vlak voor de feestdagen in de dichte mist, 's avonds of 's morgens vroeg, 's nachts of midden op de dag tientallen duistere figuren, die langs de fiets paden schuifelen, soms wat schichtig om zich heen kijken, af en toe bukken en een konijn in een zak stop pen. Beroepsstropers en lieden die het slechts één keer in het jaar doen, oude geroutineerde kenners van het duin en scholieren. Allemaal op zoek naar „bout". Allemaal dierenbeulen. En de politie kan er weinig tegen doen. De politie kan er weinig tegen doen. Het klinkt misschien wat vreemd, maar toch is het zo. Ondanks de plaatselijke politie verordeningen, ondanks de met zoveel zorg samengestelde Jachtwet staat de po litie soms machteloos. Men moet de stro pers maar al te vaak laten lopen en men moet toezien hoe tientallen dieren steeds weer gemarteld worden. In de Memorie van Toelichting op de Jachtwet van 3 november 1954 (een ver nieuwing van de Jachtwet van 1923) schreef minister Mansholt: „De stroper schaadt door zijn handelen in strijd met de wet niet alleen het belang van de in dividuele jager en dat van de jacht in het algemeen, doch ook de belangen van de natuurbescherming. Daar komt bij, dat het stropen veelal geschiedt met middelen, die een ware kwelling voor het gevangen dier zijn. Vooral de strik, die gemakkelijk kan worden vervoerd, geluidloos werkt en zo lang er niets gevangen is, steeds vangbaar blijft, wordt veelal gebezigd. De stroper kan na het stellen van zijn strikken niet aanstonds nagaan of hij iets heeft ge vangen; hij moet daarvoor een gunstige gelegenheid afwachten. Doet die gelegen heid zich niet spoedig voor of kijkt hij zijn strikken in het geheel niet meer na, dan wordt de gevangen dieren een marteldood bereid. Een dier, dat zich na lang worste len uit een strik heeft bevrijd, wacht vaak een nog erger lot: niet zelden hongert het langzaam dood. Zowel voor de jacht als uit oogpunt van natuur- en dierenbescherming is dus de toepassing van geschikte maatregelen ter beteugeling van de stroperij van grote be tekenis. Er is daarom een verzwaring van de daartegen bedreigde straffen voorge steld". Dat is duidelijke taal. Even duidelijk zijn de 91 artikelen van de Jachtwet 1954. Daarin wordt namelijk onder meer een aanduiding gegeven van „schadelijk wild": houtduiven, zwarte kraaien, bonte kraaien, roeken, kauwen, vlaamse gaaien, eksters, wilde zwijnen, konijnen, vossen, verwilder de katten, bunzings, hermelijnen, wezels en eekhoorns. Eh om dit „schadelijk wild", en dan na tuurlijk de veelvuldig voorkomende en bovendien veel gevraagde konijntjes is het de stroper eigenlijk alleen maar te doen. Artikel 22 van de Jachtwet zegt verder onder lid 4 en lid 6: „Het is verboden te jagen of zich ter uitoefening van de jacht in het veld te bevinden met andere dan geoorloofde middelen". „Het is verboden zich tussen zonsonder gang en zonsopgang in het veld te bevin den met materialen, geschikt tot onmid dellijke vervaardiging van een ongeoor loofd middel". Tot deze ongeoorloofde mid delen behoren onder meer strikken, beu gels, vallen, klemmen en stalnetten. Artikel 61 van de Jachtwet leert ons tenslotte, dat „het verboden is wild te vervoeren tussen twee uur na zonsonder gang en zonsopgang". En dat zijn de artikelen waarmee de bolitie en in dit geval speciaal de Bloe mendaalse moet werken. Artikelen ech ter, die de stroper een ruime vrijheid toe laten. Zo behoren bijvoorbeeld de bermen en bossages van de Bloemendaalse Zee weg niet tot „het veld". En verder kan men over deze weg overdag rustig met een vrachtauto vol konijnen rijden zonder dat iemand er iets tegen kan doen. Het is een eenvoudig werkje om de meestal deerlijk verminkte konijnen uit de strikken te halen. Voor de stropers is dit geen nieuws. In een aantal gesprekken, dat wij met hen hadden somden zij ons zo de wetsartikelen op. Wat minder formeel misschien, maar toch bleken zij de zaak bijzonder goed door te hebben. „Als er iemand in de buurt is moet je nooit aan een strik komen", vertelde een ons op docerende toon, „je bent zo zestig gulden kwijt aan meneertje". „Meneertje" bleek de kantonrechter te zijn, die zich terdege bewust is van het feit, dat de wet ruimte over laat voor over tredingen. De berm van de weg, het fietspad en „We kunnen er weinig aan doen. De wet Iaat teveel ruimte over voor de stropers. Ik heb het enige tijd geleden met het Openbaar Ministerie besproken, maar daar kon men ons ook niet verder helpen. Onze mensen patrouilleren na tuurlijk wel en af en toe grijpen we een paar, maar vaak moeten we ze laten lopen". Aldus hoofdinspecteur J. Voerman, korpschef van de Bloemendaalse ge meentepolitie over het vraagstuk van de stroperij langs de Zeeweg. „We hopen alleen maar, dat de wan delaars, die strikken zien deze direct weghalen of optrekken. Dat is de enige manier om de stropers schaakmat te zetten. Als men een keer gezien of ge hoord heeft hoe de dieren lijden, dan weet men voorgoed, dat stropen met strikken beestachtig is". het wandelpad behoren nu eenmaal tot de weg en niet tot „het veld" en zolang men maar binnen de afrasteringen van de duinen blijft kan de stroper eigenlijk wei nig gebeuren. Ook de korpschef van de Bloemendaalse politie zit met deze moei lijkheid, hetgeen niet wegneemt, dat men zeer dikwijls de hand legt op stropers, die net even buiten hun boekje gegaan zijn. In dit geval betekent dat, dat men een strik heeft pezet en leeghaalt, die bijvoor beeld tien centimeter achter de afrastering staat. Wanneer dat namelijk gemerkt wordt dan is men het haasje. De stropers weten dat. Ze kiezen of delen. Of ze scharrelen alleen maar langs de Zeeweg waarbij zij dus dikwijls net door de mazen van het net glippen öf ze nemen het risico van een flinke boete of een hechtenisstraf en ze gaan het duin in, waar de konijnen nu eenmaal vrolijker rondspringen omdat ze daar geen last van het verkeer hebben. Deze laatste categorie is verreweg het sportiefst. Men geeft de tegenpartij in dit geval de koddebeiers en de politie een kans en men legt zich meestal bij een procesverbaal neer. De „gelegenheidsstropers" echter blij ven binnen de omheining (dus op de weg), plaatsen in het geniep strikken, en lopen ze af; een jutezak op de rug, die na enkele tochten meestal flink gevuld is. De brutaleren doen het met de auto. Bij het strand ontmoetten wij drie mannen, die de achterbanken uit hun wagen hadden gesloopt om de buit maar wat gemakke lijker te kunnen vervoeren. Die ruimte was leeg. „Over een paar uur liggen er zeker veertig konijnen in", sprak een van hen „er zit veel bout in het duin en die beesten willen de Zeeweg over. Waarom weet ik niet maar voor ons is het gunstig. We krijgen er in de stad een daalder tot twee gulden per stuk voor, niet bij de poeliers maar zo, in de losse handel. Over een paar dagen is het afgelopen. Dan is de kerst ge weest. Maar goed ook xvant de snipper dagen zijn op. Volgende week staan we weer in de fabriek". Ze reden weg. In een dikke mist, de lichten volop. In een cafeetje spraken we een ander groepje mannen, van allerlei slag. Er werd wat koffie gedronken, men praatte weinig. De strikken worden meestal in het vroege ochtenduur leeggehaald, waarbij soms tientallen konijnen worden buit gemaakt. Op goed geluk spraken wij er een aan. Of hij iets kon vertellen over het stropen. Hij schudde beslist zijn hoofd. „Ik niet, ik fiets alleen wat heen en weer. Voor de frisse lucht". De anderen knikten instemmend en lachten wat. In een hoek lagen wat zakken en tassen. Uit twee ervan staken de ko peren eindjes van een paar strikken. Bij de kachel zat een jongen aandachtig de Jachtwet te lezen. Alsof het een beeld roman was Vandaag eens geen jubi larissen, geen echtparen, die tientallen jaren getrouwd zijn. Geen stukje met een foto over een of ander obsta kel in onze goede stad, geen plaatselijke politieverorde ning en geen beschrijving over het doen en laten van een van de Haarlemse va riété-artiesten. Geen aan kondiging van een collecte of bazaar, een postduiventen- toonstelling of een expositie van zelfgemaakte theemuts jes. Niets van dat alles. Vandaag alleen een plaat je van de kerstboom in het centrum van Haarlem, op de Grote Markt- Een flinke spar, gelukkig niet volge hangen met kleurige kaars jes, maar gewoon versierd met een eenvoudige slinger van gloeilampen. Daar neer gezet door de gemeente. Er wordt veel critiek ge leverd op dat gemeentebe stuur. Ten onrechte dikwijls. Maar soms terecht. Als er wat te lang gewacht wordt met het opheffen van een bepaalde gevaarlijke ver keerssituatie, als men talmt met het vernieuwen van een weg of als er een brug ge bouwd wordt, die niet dicht wil als hij openstaat en die niet open wil als hij dicht is. Die boom in het hartje van de stad accepteren we ech ter als of het de gewoonste zaak van de wereld is. We lopen er langs, we zeggen ten hoogste „Kijk. daar is-ie weer" en we denken er niet bij na, dat we elkaar iets welwillender tegemoet tre den. Dat we niet direct de mond vol moeten hebben met (vaak ongemotiveerde) critiek. Zonder woorden wisselingen, conflicten en ruzietjes wordt het leven namelijk beslist heel wat aangenamer. Minder ener verend misschien, maar in elk geval rustiger. Als we de komende twee (drie of vier) vrije dagen daar af en toe aan denken. Als we ons in het komend jaar eens wat verdraagzamer voordoen dan we in feite zijn. Als we al die andere mensen tot op zekere hoogte hun gang laten gaan. De rooms-katholieken en de protestants-christelij- ken en de socialisten in de gemeenteraad, de diverse dierenbeschermers, de semi- prof.-voetballers, de klaver jassers, de drankbestrijders en de biljartende caféhou ders, de voetgangers en de autobezitters, middenstan ders en kopers, bedrijfs psychologen en zakenlieden in ruste. Het leven zou dan heel wat prettiger worden. Er zou af en toe misschien wat ver keerd gaan, maar met een vriendelijk knipoogje zouden we heel ver komen. De moeilijkheden zouden met een lach afgedaan worden en de schrijvers van brieven aan de dagbladredacties zouden uitsluitend lof over hebben voor de medemens. Dan hebber we misschien af en toe een goedkeurend knikje over voor een ander, voor het gemeentebestuur, voor de NZH, voor de politie, de brandweer, de reiniging en de huisvesting. Dan hebben we wellicht ook wat waardering voor die boom, die tegen kersttijd als symbool van rust en vrede in het drukke stadsgewoel staat. Het kan nooii kwaad. Laten we het een pro beren. Dr. ir. P. Tesch, oud-directeur van de Rijks geologische dienst, zal op 2 januari zijn tachtigste verjaardag vieren. Hij woont op het ogenblik in het rusthuis „Spaar en Hout" te Haarlem. Dr. Tesch heeft in 1923 als eerste olie gevonden in ons land. Dr. ir. P. Tesch, die na 1935 bëgon met seismologische explora ties, verwierf in 1902 het ingenieursdiplo ma aan de Polytechnische school te Delft en promoveerde in 1908 tot doctor in de technische wetenschappen. Na zijn studie was hij gedurende korte tijd assistent aan de Polytechnische school en werkzaam in een particulier bedrijf. Op 1 mei werd hij adjunct-ingenieur bij de Rijksopsporing van delfstoffen. Op 1 januari 1908 districts geoloog in de afdeling Noord-Limburg en Noordbrabant en tevens waarnemend ingenieur-directeur bij deze dienst, waar van hij in 1915 de leiding kreeg. Op 1 juli 1918 werd dr. Tesch benoemd tot directeur van de nieuw ingestelde Rijks geologische dienst. Na zijn pensionering bleef hij als adviseur bij de Geologische dienst werk zaam, als chef van de afdeling opsporing delfstoffen. Hij was ook regeringsadviseur inzake de grenscorrecties met Duitsland. Van zijn hand zijn diverse publikaties verschenen, onder meer de reeks „Duin studies", die hij in het tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap schreef. Dr. Tesch zal omtrent de jaarwisseling in het buitenland vertoeven. Advertentie m 6 Ontdek HUDSON - het is de moeite waard) Dezer dagen heeft de Bloemendaalse school voor I.V.O. een conferentiedag ge houden voor de oudste-jaars leerlingen. Deze dag had plaats in de feestelijk inge richte leslokalen aan de Korte Parkweg in Bloemendaal. Na een inleiding door de heer A. Kraaijenzank werd 's ochtends hoogst ge animeerd in een vijftal groepjes van elk zeven jongeren gedebatteerd over het on derwerp: „Wij jongeren anno 1958". Hier bij kwam men onder meer tot de conclusie dat de vele critiek van ouderen op de- jeugd grotendeels ongerechtvaardigd is. De jeugd is enthousiast en vaak iedealistisch en is niet slechter of beter dan de jeugd in vroeger tijden. Veel aandacht werd be steed aan de problemen van de huidige jeugd. Na de lunch leidden vertegenwoordigers van enkele jeugdgroepen de middagdis cussies in, waarin gezocht werd naar een verantwoorde vrije-tijdsbesteding in schoolverband. De inleiders waren Jacques Johans en Piet Koopmans van de Modern Youth Society, Marjolein Vlas en J. Stomps van de Twintigers (V-U.) en Henk Sev- monsbergen, lid van een 'Gereformeerde Studieclub. Tot slot was er een interview met Maaike Hobbel en Rien Baartmans over hun poppentheater „Merlijn". Hierin werd onder meer een nieuw spel voor vol wassenen „De Regenvorst en zijn Bruid", een oude Javaanse sage, aangekondigd. Na de gemeenschappelijke avondmaal tijd, door de leerlingen zelf bereid, volgde een bijzonder geslaagde gezellige avond. Advertentie Koninginneweg 6 Tel. 14024 Jaarvergadering kunsthistorici Tijdens de jaarvergadering, die de Ver eniging van Nederlandse Kunsthistorici dinsdag in het Frans Halsmuseum in Haarlem heeft gehouden, heeft prof. dr. J. G. van Gelder, hoogleraar in de kunstge schiedenis van de Rijksuniversiteit in Utrecht, voor het eerst de Carel van Man derprijs en de Bucheliusprijs uitgereikt aan respectievelijk ir. R. Meischke, direc teur bij de Rijksdienst voor de Monumen tenzorg en mejuffrouw dr. J. H. v. Eeghen. adjunct-archivaris van de gemeente Am sterdam. Toen het kunsthistorisch onderwijs aan de Nederlandse universiteiten in oktober 1957 vijfitg jaar bestond, werd het Fonds Carel van Mander opgericht met het doel een kapitaal te vormen, dat voldoende rente zou opbrengen om jaarlijks een prijs ter aanmoediging te geven voor het beste artikel of boek van een jonge Nederlandse kunsthistoricus. Dit initiatief had een dus danig succes, dat het mogelijk bleek twee prijzen in te stellen en wel voor de beste kunsthistorische studie en voor de meest opmerkelijke publikatie van bronnen. De eerste prijs werd genoemd naar Ca rel van Mander, een 16de-eeuwse kunste naar, die van 1579 af voornamelijk in Haarlem leefde en die door zijn „Schil- derboeck" van 1604 belangrijk is als eerste Nederlandse kunsthistoricus in de huidige zin. De tweede prijs eert Arnoldus Buche- lius uit Utrecht, die zich in de eerste helft van de 17de eeuw op erudiete wijze aan historisch onderzoek wijdde. Een jury, waarin de Nederlandse hoog leraren in de kunsthistorische vakken zit ting hebben, beoordeelt de in aanmerking komende studies, die aan wetenschappelij ke eisen moeten voldoen en die voorts die nen te getuigen van oorspronkelijkheid en een goede methodiek. Ir. R. Meischke belichtte in vier opmer kelijke artikelen vele nieuwe facetten van de geschiedenis der Amsterdamse bouw- Het aantal bezoekers aan het nationale park De Kennemerduinen te Bloemendaal is in de loop van dit jaar groter geweest dan het vorig jaar. In 1957 waren er 300.300 bezoekers en dit jaar 320.000. Ook is het aantal kampeerders gestegen en wel van 74.000 (1957) tot 91.500 (1958). Het totaal aantal bedraagt 374.300 in 1957 en 411.500 in 1958. De meeste kampeerders kwamen uit Amsterdam, namelijk 33.624 (vorig jaar 27.425); daarna volgde Haarlem met 9.780 (10.035); Den Haag met 801 (1242); Rotter dam met 716 (928). Uit Noordholland en Zuid-Holland kwamen, er 56.030 (47.630). En uit de overige provincies bezochten bij na tienduizend kampeerders de Kenne merduinen. Het aantal buitenlandse kampeerders bedroeg in 1958 25.209 en in 1957 18.015. Er waren 23.909 (15.655) Duitsers, 385 (808) Zweden, 262 (384) Zwitsers, 156 (573) Fran sen en 109 (278) Engelsen. „Moge deze muziek en voordacht het beste in ons wakker maken, want dan is deze samenkomst niet voor niets geweest". Met deze woorden eindigde de voorzitster van de Nederlandse Vereniging van Huis vrouwen, afdeling Haarlem en omstreken, mevrouw A. Hamaker-Wrélink haar ope ningswoord van de kerstbijeenkomst van genoemde vereniging, die maandag gehou den werd in het gebouw van de Vrijzin nig Hervormden in Haarlem. Of haar wens inderdaad helemaal in ver vulling is gegaan weten we niet. We zijn er althans niet van overtuigd. Dat lag zeker niet aan het eerste gedeelte van de middag. Want zowel het openingswoord van de voorzitster als het optreden van het huisvrouwenkoor, was uitstekend. Mejuffrouw Van Eldik had vier kerstlie deren ingestudeerd, waarvan vooral het laatste „Nu daagt het in het Oosten" veel indruk maakte. Dit werd niet alleen uit gevoerd door het huisvrouwenkoor, maar tevens door een aantal kinderen. Tezamen vormden ze met de begeleiding van me vrouw Mondriaan-Ligthart een mooi ge heel, vooral door de entourage van de kille, sombere kerk met de eenvoudig aangebrachte kerstversiering. Minder geslaagd was naar onze mening het optreden van de heer Tob de Bordes, die een werk van M. Ouwehand ten geho re bracht, namelijk „Weerzien van Heili gen", waarin figuren uit het nieuwe Tes tament een wijze, een Romeins soldaat en een pachter hun geschiedenis vertel len aan de mens van heden. De voordracht maakte niet veel indruk. Misschien kwam dat door de nogal vlakke uitbeelding van de drie figuren of door de nogal moeilijk te volgen tekst van M van Ouwehand. In ieder geval boeide het geheel ons niet erg. En dat was jammer, vooral omdat we van deze kerstmiddag van de vereniging van Nederlandse huisvrouwen meer hadden verwacht. Advertentie SCHOONMAAKBEDRIJF GLAZENWASSERIJ Telefoon 16254 kunst. Hierbij bevinden zich nieuwe ge gevens en inzichten over Hendrick de Key- ser. Mejuffrouw dr. I. H. van Eeghen pu bliceert reeds jaren voortreffelijke bron nenstudies, die voor kunst-en cultuurhisto rici van groot belang zijn. In 19571958 heeft zij in vier artikelen, onder andere over „De Staalmeesters" van Rembrandt wederom materiaal neergelegd, dat bij ve lerlei onderzoek van dienst kan zijn. Zij was door ziekte verhinderd de prijs zelf in ontvangst te nemen. De jeugdgroepen „Het Bosvolk" en „Vrije Vogels" hebben in de hervormde kerk aan de Burgemeester Enschedélaan te Santpoort opnieuw een wijdingsvolle bijdrage geleverd tot de voorbereidingen van het komende kerstfeest, door maan dagavond in het geheel gevulde kerkge bouw een opvoering te geven van het kerstspel „Haast U naar de stal". Deze avond werd ingeleid met samenzang en gebed, waarna ds. D. ter Steege een toe passelijk gedeelte uit het Lucas Evange lie las. De openingsceremonie werd ge volgd door een kerstverhaal, waarmee de heer W. Doevendans zich weer van een aandachtig toeluisterend publiek wist te verzekeren. Het lekenspel „Haast 'u naar de stal," dat vervolgens door de leden van de reeds genoemde jeugdgroepen werd opgevoerd leent zich voortreffelijk voor een kerkge bouw, omdat de handeling zo uiterst sober en toch veelzeggend is. Het aloude kerst verhaal kreeg hierin een bijzonder eenvou dige vorm, waardoor de handeling zich volkomen op één punt concentreert, op de kribbe, met als omlijsting de bezoeken van de herders en de drie koningen. Het spel bestaat voornamelijk uit eenvoudige dia logen, welke slechts een sobere ondersteu ning van gebaren vereisen, zodat het bij uitstek geschikt is voor kinderen, die ge heel op hun ernst en toewijding zijn aan gewezen. De opvoering geschiedde bij sfeervol kaarslicht, dat een ideale belich ting vormde voor de eenvoudige decoratie welke voor de preekstoel was aange bracht. Ondanks de beperkte ruimte werd de jeugdige spelei's toch voldoende bewe gingsvrijheid vergund. De frisse samen zang, de smaakvol uitgevoerde kostuums en de opvallende overgave, waarmee de kinderen hun diverse rollen uitbeeldden, hebben een stemmingsvolle opvoering ten gevolge gehad. Advertentie 50 jaar ervaring TELEFUNKEN RADIO VERKOOP EN REPARATIE Koninginneweg 6 In het Sportfondsenbad in Haarlem zijn maandag zwemwedstrijden gehouden voor leerlingen van de lagere scholen, welke wedstrijden waren voorbereid door de Ver eniging van leraren en onderwijzers in de lichamelijke opvoeding, afdeling Haarlem. De leerlingen waren in twee leef tij ds- gi'oepen verdeeld namelijk van elf en twaalf jaar en van dertien, veertien en vijftien jaar. Ongeveer vijfhonderd leer lingen namen deel. Dank zij de medewer king van leerlingen, de onderwijzers en de juryleden kon het uitgebreide programma op een vlotte wijze worden afgewerkt. De voornaamste uitslagen zijn: Einduitslag meisjes 11 en 12 jaar: 1. Maria A. School 240,7 pnt.; 2. Centrale school 1 259,4 pnt.; 3. St. Bavoschool 266,4 pnt.; 4. Chr. Huygensschool 269,1 pnt.; 5. Mr. A. Bruchschool 270,6 pnt. Eindstand meisjes 13,14 en 15 jaar: 1. St. Ger. Majellaschool 227,8 pnt.; 2. Maria Go- rettischool 241,6 pnt.; 3. Centrale school 1 256,2 pnt.; 4. Centrale school 2 305,6 pnt. Einduitslag jongens 11 en 12 jaar: 1. Centrale school 1 218,5 pnt.; 2. Haarl. Montessorischool 243,6 pnt.; 3. Mr. A. Bruchschool 256,1 pnt.; 4. Chr. Huygens school 261,8 pnt.; 5. Noorderschool 262,5 p. Eindstand jongens 13, 14 en 15 jaar: 1. Centrale school 1 219,9 pnt.; 2. Centrale school 2 221,7 pnt.; 3. R.K. school Don Bos- co 247,5 pnt.; 4. St. Gerardus Majella school 267,6 pnt.; 5. Prof. dr. Gunning- school 268,1 pnt. Inval in speelhol. De Amsterdamse politie heeft een inval gedaan in een wo ning aan de Koninginneweg, waar zes mannen en een vrouw bezig waren met hazardspel. Een bedrag van 3000,— werd in beslag genomen. Drie van de spelers zijn na verhoor heengezonden, vier zijn in bewaring gesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 5