STUDIEBEURZEN EN HUN FISCALE GEVOLGEN Kerken en koeien Kantwerk van zilveren draden FILATELIE Fa. B. ENGELENBERG PEP-SELS VenkcJk (25) Kerkelijk leven 11 OFFICIëlE VERKOOP SIKKENS LAKKEN Ondergang van de „Flevo" blijft een raadsel Reddingboten voeren 89 keer uit in 1958 Kerkelijk Nieuws /cxm/Mm Wijkverpleegster zou bejaarde zieke bestolen hebben V R IJ DAG 2 JA N UARI 1959 (Van onze belastingmedewerker) In ons blad van 26 februari 1958 schre ven we naar aanleiding van de toen op komst zijnde aangiftebiljetten voor de in komstenbelasting, iets over kinderaftrek voor studerende kinderen, die of zelf een studiebeurs krijgen, of wier ouders een toelage voor de studie van hun kind ont vangen. Het bewuste artikel was het eer ste van een reeks van vijf, geschreven on der de titel „Het is weer zover..." In deze vijf artikelen werd getracht, enkele van de belangrijkste punten van de aangifte wat nader toe te lichten. Daar de plaatsruim te beperkt is, moest naar beknoptheid wor den gestreefd. Misschien hebben we toen de kortheid wat overdreven en zijn we niet voldoende dui delijk geweest. Althans één van onze le zers heeft nog niet zo lang geleden het ar tikel op een belastinginspectie overge legd in de hoop, de aanslagregelende amb tenaar tot zijn zienswijze met betrekking tot de aangifte te bewegen, zonder dat echter het beoogde resultaat werd be reikt. Het ergste is, dat naar onze mening de belastingadministratie gelijk had. Klaarblijkelijk is uit onze uiteenzetting 'n verkeerde conclusie getrokken. Dit voor val is ons aanleiding nog eens wat uitvoe riger in te gaan op de kwestie van de stu derende zoon en zijn studiebeurs. Zoals zo langzamerhand iedereen in Ne derland wel weet, is de regeling van de kinderaftrek bij de inkomstenbelasting buitengewoon ingewikkeld. Voor het ge mak van onze lezers willen we deze rege ling nog eens in hoofdlijnen weergeven: De wet kent ten aanzien van de kinder aftrek twee leeftijden, die belangrijk zijn, n.l. 16 jaar en 27 jaar. Verder is van be lang of het kind studeert of niet studeert, waarbij u bij studeren nog niet direct aan 'n universiteit behoeft te denken. Dan kent de wet betekenis toe aan het feit, of het studerende kind op kamers of bij zijn ouders thuis woont. En ten slotte speelt nog een rol de vraag: wordt het kind gro tendeels of wat de wet noemt „nagenoeg geheel" door de ouders onderhouden. De regeling is nu in grote lijnen deze: beneden de 16 jaar bestaat recht op kin deraftrek, boven de 16 jaar, maar niet lan ger dan tot 27 jaar, alleen voor studeren de kinderen. De kinderaftrek voor stude rende kinderen is dubbel, als ze thuis zijn en grotendeels door de ouders laten we voor het gemak maar zeggen door de va der worden onderhouden, en drievoudig als ze op kamers zijn, maar daarvoor is nodig, dat ze geheel of nagenoeg geheel door de vader worden onderhouden. Volle dig is dit resumé geenszins, maar voor het ogenblik is het voldoende. En hoe wordt deze kinderaftrek nu öe- invloed door een studiebeurs? Uit het bo venstaande volgt direct, dat de kinderaf trek alleen maar kan veranderen, als er verandering komt in de mate, waarin de student door zijn vader wordt onderhou den. Krijgt de vader voor zijn zoon 'n stu diebeurs in de vorm van een (renteloos) voorschot, waarvan de plicht tot terugbe taling op hem rust, dan blijft de kinderaf trek onveranderd. Want de vader leent als het' ware het geld voor de 'studie vim zijn' studerend kroost, maar hij betaalt het tóch ten slotte. Een zelfde resultaat krijgt men, wanneer aan de vader een studietoelage voor zijn zoon zou worden gegeven in de vorm van 'n periodieke uitkering, welke hij niet be hoeft terug te betalen. Zulk een periodie ke uitkering is deel van het belastbaar in komen van de vader. Hij moet er dus be lasting over betalen. Dat is wel een ver velende zaak, maar daar staat tegenover, dat de kinderaftrek onveranderd blijft. Op het eerste gezicht lijkt dit wat vreemd, doch bij nader inzien is het toch wel lo gisch. Want omdat de periodieke uitke ring tot het inkomen van de vader wordt gerekend, betaalt de vader de studie van zijn zoon dus uit zijn inkomen. De student wordt door hem onderhouden. Anders wordt natuurlijk de toestand, wanneer de studerende zoon zelf een stu diebeurs krijgt. Krijgt hij een renteloos voorschot, dat hij zelf moet terugbetalen, dan betaalt hij dus zijn eigen studie, en de kinderaftrek vervalt. Dat vervallen gaat in etappes. De kinderaftrek voor de op kamers wonende zoon wordt het spoe digst aangetast. Immers komt hij wel gauw in een stadium, dat hij niet meer nagenoeg geheel onderhouden wordt. De drievoudige kinderaftrek wordt dan dubbe le en hij staat verder gelijk met de thuis wonende student, d.w.z. de kinderaftrek dubbele) blijft, zolang de student ondanks :ijn beurs toch nog „grotendeels" door zijn vader wordt onderhouden. En hier kunnen we nu terugkomen op het geval van onze lezer, die geen succes had bij de inspecteur en die we tot onze spijt geen steun kunnen geven. Zijn zoon kreeg een rijksstudiebeurs in de vorm van een renteloos voorschot. Nu is het zo ver wij weten gebruikelijk dat bij deze beurzen de terugbetalingsplicht rust op de student, maar dat de vader zich, alleen zo lang de student minderjarig is, voor de te rugbetaling garant moet stellen. Zo was het ook hier. Dat is evenwel wat anders, dan dat de vader de lening zou moeten te rugbetalen. Dat is beslist niet 't geval, en wanneer de studie normaal verloopt, ge beurt dat ook niet. De vader garandeert alleen deze terugbetaling en dan nog slechts voor een bepaalde tijd, n.l. tot aan de meerderjarigheid van zijn zoon. De be paling heeft kennelijk ten doel te voorko men, dat de begunstigde door zich op zijn minderjarigheid te beroepen, zou trachten zich aan terugbetaling te onttrekken. Het is een situatie, die aan een borgtocht doet denken, maar dan een borgtocht met een zeer beperkte strekking, omdat ze de met de meerderjarigheid van de hoofdschulde naar automatisch vervalt. Maar evenmin als een borg zonder meer met de hoofd schuldenaar mag worden verwisseld, evenmin kan men in 't geval van onze le zer zeggen, dat de vader zonder meer tot terugbetaling van de genoten studietoela ge verplicht is. In tegendeel, wanneer al les normaal verloopt, en het renteloze voorschot bewerkt dat het doel, waarvoor het gegeven is, ook bereikt wordt, zal de zoon, die dan zijn studie met succes vol bracht heeft, het voorschot zelf kunnen te ug betalen. En we moeten dan ook de in- ecteur gelijk geven, die kinderaftrek 'eigerde. De zoon van onze lezer werd et grotendeels door zijn vader onderhou- !en. Een geheel andere vraag is of, indien de vader werkelijk tot terugbetaling van het renteloze voorschot verplicht zou wor den, hij aanspraak zou kunnen maken op een aftrek wegens buitengewone lasten. Wij achten dat in bepaalde gevallen inder daad mogelijk, al zal veel van de feitelijke omstandigheden afhangen. We kunnen daarop echter op dit ogenblik niet ingaan. Van de studiebeurzen voor studerende zoons waarbij we vanzelfsprekend ook aan studerende dochters denken stap pen we verder af. Diegene van onze le zers, die in het onderwerp erg veel belang stellen, kunnen we een herlezing van ons artikel van 26 februari aanbevelen. Zij zul len dan zien dat veel, van hetgeen we hier wat uitvoeriger hebben behandeld, daar in „a nutshell" ook wel te lezen is. Nu we het echter toch over studiebeur zen hebben, willen we nog wel opmerken, dat het niet alleen zoons en dochters zijn, die studiebeurzen krijgen. Ook veel va ders genieten er tegenwoordig van. En we denken daarbij speciaal aan de toelagen, die thans veelvuldig gegeven worden aan hen, die bij het lager onderwijs werk zaam zijn en zich bekwamen voor een ac te, die hen volledig bevoegd maakt voor een betrekking bij het middelbaar onder wijs. Zij ontvangen dikwijls van het Rijk een tegemoetkoming in de studiekosten en ook wel een zekere toelage voor het beha len van het vereiste diploma. Natuurlijk komen we hier op een iets ander terrein, want van kinderaftrek is geen sprake. Wel is van belang, of deze uitkeringen behoren tot het inkomen van de betrokkene. Men kan daar van opinie over verschillen en ons zijn op dit ogen blik geen gerechtelijke beslissingen be kend. Wij voor ons menen echter, dat de ze bedragen inderdaad voor de inkomsten belasting moeten worden aangegeven in het jaar, waarin zij worden ontvangen. Daar zij alleen aan functionarissen bij het onderwijs worden gegeven staan zij in zo nauwe verbinding met de dienstbe trekking. dat zij als opbrengst hiervan moeten worden beschouwd. De opbrengst van dienstbetrekking wordt geregeld in art. 26 van het Besluit op de Inkomstenbe lasting 1941. Er is nog een ander artikel en wei art. 28 volgens hetwelk deze uit keringen belast kunnen worden, maar wij zullen onze lezers dit subtiele onderscheid, waar ze tenslotte toch maar weinig mee opschieten, thans besparen. In gerechte lijke procedures over deze zaak zien wij weinig heil, maar men kan het niet weten, als men het niet geprobeerd heeft. Keren we toch nog even naar de stude rende kinderen terug. Niet vergeten mag worden, dat de gelden, die door een va der bijgepast worden bij een studiebeurs, die zijn kind krijgt en welke hem de kin deraftrek doet verliezen, wel in aanmer king kunnen komen voor een aftrek we gens buitengewone lasten. Studiekosten zijn n.l. dat staat vast kosten tot voor ziening in het levensonderhoud en kunnen daarom als buitengewone lasten in aftrek komen, precies als dokterskosten, kosten van ziekenverpleging en zoveel meer. Oo deze buitengewone lasten kunnen we thans niet verder ingaan. Zij vormen een uitgebreid terrein op zichzelf. Er zijn weinig artikelen in het belastingrecht, die nog steeds zoveel gerechtelijke beslis singen opleveren als juist art. 51 van het Besluit' op de Inkomstenbelasting, waarbij deze buitengewone lasten worden gere geld. En daar komt van alles bij tepas, tot zelfs het cox-set, dat aangeschaft moet worden, wanneer in een gezin een blijde gebeurtenis in het verschiet ligt. Advertentie Doclstraat 39 - Haarlem - Tel. 13232 „FLEXA" PLASTIC ENAMEL Advertentie Zowel de hoofdinspecteur voor de Scheepvaart, de heer J. Metz, als de voor zitter van de Raad voor de Scheepvaart, mr. G. A. Schreuder, hebben te kennen gegeven, dat de ondergang van de 400 tons hopperzuiger „Flevo" wel een raadsel zal blijven. De'zuiger, toebehorende aan de aanne mingsmaatschappij Den Breejen van der Bout te Aerdenhout, was werkzaam bij het uitbaggeren van de vaargeul naar Wilhelmshaven. Op 7 juni van het vorige jaar maakte de hopper plotseling slagzij over stuurboord en verdween enkele mi nuten later in de golven. Alle 20 opvaren den konden zich in veiligheid brengen. Zo wel hopperschipper H. A. van Asperen als machinist H. van der Hout. beiden uit Slie- drecht, konden geen verklaring voor deze scheepsramp geven. Zij vermoeden dat door onbekende oorzaak een lek zou zijn ontstaan. Zolang het schip niet geborgen is en het ziet er niet naar uit dat dit zal ge beuren blijft het een raadsel, aldus de hoofdinspecteur. Wat de raad over deze ramp denkt zal later bekend gemaakt worden. In 1958 zijn de reddingboten van de Koninklijke Noord- en Zuid-Hollandse Reddingmaatschappij 89 keer uitgevaren om hulp te verlenen. Behalve voor koopvaardijschepen, vis sersvaartuigen en jachten (varende onder Amerikaanse, Belgische, Duitse, Engelse, Nederlandse, Noorse, Poolse en Zweedse vlag) zijn de reddingboten ook vele malen uitgevaren om gewonde of zieke schepe lingen over te nemen. Totaal werden door de reddingboten 44 mensen behouden aan wal gebracht, waardoor het totaal aantal geredden sedert de oprichting van de N.Z-H.R.M. is gestegen tot 8248. De zwaarste en langste reddingtocht in 1958 maakte de „Insulinde" van Oost- mahorn. De boot voer tijdens vliegend stormweer op 16 oktober uit om assistentie te verlenen aan de Nederlandse kustvaar der „Willem", die 55 zeemijl benoorden Oostmahorn in moeilijkheden verkeerde. In de loop van 1959 zullen drie nieuwe reddingboten aan de vloot worden toege voegd. Ned. Herv. Kerk Beroepbaarstelling: Ds. J. Fierat, zen dingspredikant te Leiden, stelt zich be roepbaar. Geref. Kerken Tweetal te Utrecht-Oost (vac. H. W. H. van Andel) A. Broek te Groningen-Noord en J. Wildschut te Zeist. Beroepen te Ten Post (Gron.) W. Haver kamp, kand. te Kampen; te Vollenhove- Sint-Jansklooster H. J. ten Brink te Vrie- zenveen; te Groningen-West (als gods dienstleraar bij het M.O.) D. Visch te Em- men, die dit beroep ook aannam; te Nord- horn (Did.) H. Tien te Nijkerk; te Echten (Fr.) W. R. Barkema, kand. te Groningen. Chr. Geref. Kerken Tweetal te Schiedam B. Bijleveld te Noordeloos en J. Brons te Mijdrecht. Gereformeerde kerk Ds. K. Schouten in Lisse heeft bedankt voor het beroep naar Rotterdam-IJsel- monde. Een opmerkelijk hulpverleningsprogram ma aan noodlijdende gebieden, dat thans een onderdeel vormt van de wereldwijde oecumenische hulp, is het Heiferproject. De geschiedenis daarvan gaat terug tot 1938. Een zekere Dan West, een hulpwerker van de „Brethren", deelde in dat jaar in Spanje tijdens de Spaanse burgeroorlog aan hongerige moeders en kinderen melk poeder uit, vermengd met water. Voor velen betekende dit het enige voedsel, dat zij gedurende een hele dag kregen. De voorraden waren echter bij lange na niet toereikend, zodat niet iedereen, die dit nodig had, iets kon krijgen. Het beeld van de hongerige en onder voede mensen, die reikhalzend naar voed sel uitzagen, liet Dan West en zijn helpers niet meer los. Na enkele maanden werd het hun duidelijk, dat zelfs met het ver strekken van voedselpakketten de honger nooit weggenomen zou kunnen werden. In Dan West kwam toen het plan op voor een nieuwe wijze van hulpverlening. De men sen dienden geholpen te worden aan de voedselbronnen zelf: koeien en kuikens, geiten en konijnen. Na zijn terugkeer in de Verenigde Staten begon hij zijn idee uit te werken. Een enthousiaste boer gaf hem een kalf in de hoop, dat anderen dit voorbeeld zouden volgen. Het gelukte: sommigen gaven kal veren, anderen stelden weiland beschik baar om enkele dieren te laten grazen, en vele niet-landbouwers droegen bij in de kosten van vervoer. In 1944 werd het Heifer Project (Heifer betekent vaars) wer kelijkheid. De eerste zending koeien ver trok naar Porto Rico. Het bleef hier echter niet bij: kerken en landbouworganisaties gingen meedoen en sindsdien zijn duizen den koeien en geiten, een paar honderddui zend kuikens en eieren, vele varkens, konij nen, bijenvolken, schapen en kalkoenen naar een 45-tal landen verzonden. De Wereldraad van Kerken steunt dit werk en daardoor werd ook een van de onderdelen van de Wereldraad, de Stich ting Oecumenische Hulp, erbij betrokken. Mogelijk zullen lezers zich nog herinneren, dat er in 1955 een transport van 60.000 eendeneieren per vliegtuig plaats had van Nederland naar Korea. In het afgelopen jaar werden er kippe-eiex-en gezonden naar het Nederlands oecumenische werk- team in Griekenland, waar de kippen zich onmiddellijk op hebben geworpen om ze uit te broeden. Tevens gingen er honderden kuikens naar Sardinië. In Italië zijn vele vluchtelingen. Door de grote werkloosheid en armoede onder de bevolking zélf, is het voor deze vluchte lingen in dit land uitermate moeilijk om aan de slag te komen. Sommigen hunner hangen al meer dan tien jaren in allexdei kampen rond. Het is voor hen langzaamaan normaal geworden door anderen onder houden te worden en geen eigen verant woordelijkheid" te dragen. Op Sardinië nu tracht men thans door het scheppen van nieuwe werkgelegenheid deze mensen weer in het arbeidsproces op te nemen. Dit gaat met veel moeilijkheden gepaard. Onze „kerkelijke" kuikens zullen aan enkele gezinnen de kans geven een eigen bedrijf op te zetten. Alleen mensen in nood krijgen dus deze dieren. Naar geloofsopvatting, ras of natio naliteit van de ontvanger wordt niet ge keken. Wel moet deze in staat zijn goed voor de dieren te zorgen. Zo wordt bijvoor beeld de eis gesteld, dat de dorpelingen alleen kuikens ontvangen indien zij zelf eerst een goed kippenhok hebben gebouwd. Hulp vermenigvuldigt zich Er is echter nog een belangrijk ding en juist dat ene onderdeel maakt, dat de naam van het Heifer Project zo bekexid wex-d. Krijgt iemand bijvoorbeeld een jonge koe, dan dient hij het eerste kalf hiervan af te staan ten behoeve van een mededoi'peling, die nog in nood verkeert. Zo houdt het programma zichzelf in stand. In Egypte, om één voox-beeld uit de vele te noemen, kregen verscheidene boeren ieder vijftien kuikens. Toen deze opgegroeid waren en eieren gingen leggen, zond elke boer dertig eieren terug. Deze werden uitgebroed en opnieuw konden vele kuikens worden uit gedeeld. Soortgelijke geschiedenissen zou den van talloze landen te vertellen zijn: van Oostenrijk tot Korea, van Zuid-Ame- rika tot Pakistan. Deze dienst aan de naaste is verder gegaan dan liefdadigheid. Wie dieren ont vangt, krijgt hiermee een eigen verant- woox-delijkheid. Wie bijvoorbeeld een koe ontvangt krijgt daardoor melk èn de kans tot uitbreiding van zijn vee-„stapel". Zo kan hij werken aan zijn toekomst, maar bovendien aan die van zijn landgenoten, die mede door hem straks geholpen wor den, wanneer zij op hun beurt een dier in ontvangst mogen nemen. Deze gegevens over het Heifer Px-oject troffen wij aan in „Gemeenschap der Ker ken", het orgaan van de Oecumenische Raad van Kerken in Nederland. De schrij ver van het betreffende artikel besluit zijn mededelingen aldus: „Ook vanuit Neder land zouden wij graag meer willen doen. Met tamelijk geringe 'middelen kan hier veel gedaan worden. Wie doet. als die boer destijds in Amerika en geeft een eerste kalf? Als er één kalf over de dam is. De Japanse kroonprins Akihito en zijn verloofde Michiko Shoda gefotogra feerd in het paleis te Tokio waar zij (voor de fotografen) een foto-album doorbladeren. De invloed van het gilde- wezen is in Portugal nog steeds merkbaar, wanneer men met open ogen door de gx-ote winkelstraten slentert. Zowel in Lissabon als in Oporto kruipen de schoenwinkeliei's, de boekhandelaren en de tex- tielverkopers dicht bij elkaax-, zoals dat van oudsher is ge weest. Het vergemakkelijkt het winkelen, omdat men in één straat een overzicht krijgt van wat er wordt aangeboden. Wandelend door de Rua da Ourivesaria (goudsmeedkunst) in Oporto mag ik me dus niet vex-wonderen over de talrijke etalages van gouden en zilve- x-en siervoorwerpen, die mijn blik trekken. En ik herinner me, dat „de hoofdstad van het noorden" het Portugese cen- trum is van dit aloude bedrijf, dat volgens sommigen door de Moren is geïmpoi'teerd. Ik stap op goed geluk een van de za ken binnen en geef te kennen wel eens te willen zien hoe deze kruisjes en bloemetjes en vlindertjes en wapenschildjes worden vervaardigd. „Dat kan ik u hier niet de monstreren," zegt de donker- ogige Portugese, die dapper haar teleurstelling wegslikt, dat ik geen koper blijk te zijn. Ze begint me met een over vloed van lieve glimlachjes en welsprekende handgebaren te vertellen waar ik me dan wel moet vervoegen: in een van de omliggende dorpjes, waar deze edele kunst in huisai'beid wordt beoefend. „Valbom of Sao Cosme de Gondomar zijn het gemakkelijkst te berei ken." Uit een donkere hoek maakt zich thans een heer los, die bij mijn binnentreden al in be wondering was verzonken voor Tot het edelste Portugese handwerk behoort het filigrano, dikwijls een teer vlechtmatje of legspel van fijne draadjes edel metaal. De ogenschijnlijk ruwe handen van thuiswerkers in de dorpjes nabij Oporto toveren hiermee de schoonste sieraden te voorschijn. een assortiment onder glas. „Ik wil u er wel even heenbren gen," zegt hij royaal, waarna hij zijn spontaan aanbod enigszins degradeert door er aan toe te voegen: „Ik heb toch niets betei-s te doen." Hij stelt zich voor een lange reeks van namen, waar van ik slechts da Costa hoef te onthouden. „Mijn wagen is de uwe," verklaart hij noncha lant, een Portugese beleefd heidsfrase, die ik maar niet al te letterlijk neem. Even later x-ijden we Oporto uit. We volgen de Douro en kele kilometers en ik kan weer eens vaststellen, dat de rivier op dit punt de wilde streken van de jonkheid heeft verlo ren. Het is een traag vloeien de, gelige stroom, die zich niet schijnt te herinneren, dat hij hondex'd kilometer verder lus sen de met wijnstokken be plante heuvels grillige caprio len uitvoert. „We zullen Gon domar nemen," zegt mijn gast- heex\ „Daar ken ik een typi sche familie, die fantastisch filigrainwerk maakt. De kunst is al eeuwenlang van genera tie op generatie overgegaan." Nou, het is inderdaad een typische familie. Uiterst een voudig, zoals men dit begrip nog altijd in Portugal kent, wat betekent, dat een kudde wilde paarden geen kwaad in huis zou kunnen doen. Maar ook uiterst hartelijk en gast vrij; eigenschappen om jaloers op te zijn. Papa is een vijftiger, klein, bx-eedgeschouderd en met een paar handen, dat een hoefsmid niet zou misstaan. Hij toont zich onmiddellijk be- x-eid een demonstx-atie te geven en trommelt ,met veel gex-oep zijn gezinsleden bijeen: een bedi'ijvige echtgenote, drie zwijgzame zoons tussen twin tig en vijfentwintig jaar oud en twee gichelende teenagers. De huiskamer is de smidse. Elk begint met zijn of haar deel van de voorbereidingen; deze gelijktijdigheid van op treden verhindert mij nauw keurig op te tekenen in welke volgoi-de van bewerkingen het sieraad tot stand komt, maar dat zult u me wel niet kwalijk nemen, al was het alleen maar omdat u er voox-lopig toch zelf niet aan begint. Papa heeft er plezier in te tonen, dat de anderen het ook zonder hem af kunnen. Hij vergenoegt zich met de rol van explicateux-, waai-bij mijn vriend da Costa nogal eens in grijpt om zijn dialect in ver staanbare taal om te zetten. „Deze heel dunne zilver draadjes worden in elkaar ge vlochten met de hand," wijst papa. Een van zijn dochters heeft zich met dit onderdeel belast. Ze kijkt schuw naar me op, maar haar rappe vin gers blijven bezig. „Als dit klaar is," hij pakt het meis je het vlechtwerk uit de han den „gaat het onder deze mangel." Een zoon voert ge dwee de handeling uit. „Nu noemen we het al filigrano." „Kijk nu hier eens" ge wichtig gaat hij me voor naar een hoek van het vertrek, waar de jongste dochter het filgx-ano in fijne kx-ulletjes in een modelfiguur werkt. „Dan gaan we het solderen." Een wenk brengt een bleke jonge ling nadex-. Met gepaste be langstelling kijk ik naar het modelleren en solderen van het figuur, waarvan ik enkele voorbewerkingen heb gemist. „We gebruiken hiervoor een zilveralliage met een zeer laag smeltpunt. Weet u waarom?" Het is wel een beetje vroeg in de opleiding om nu al aan een examenvx-aag toe te zijn. Ik moet het antwoord dan ook schuldig blijven. „Omdat het zich bij verhit ting kan hechten, voox-dat het figuur zelf wordt aangetast," legt de zilversmid tx'iomfante- lijk uit en hij kijkt de kamer x-ond, alsof hij wil zeggen: die heb ik eens fijn te pakken ge had. Dan volgt een stukje vak werk, waarvan ik niet gauw genoeg kan krijgen. De derde zoon zet zich aan de tafel voor een gasbrandertje. Hij neemt een hol buisje met een tuitje, gevuld met zilverpoeder, in de mond en blaast de substantie door het vuur heen over het siei'aad. Spetterend hechten zich de gloeiende deeltjes op het delicatie filigrain. „Hou maar op," beveelt pa pa. „Nu nog een kort zuurbad- je, waardoor het weer blank wordt doe jij dat even, moe der en we zijn klaar." Verwacht hij een applausje? Ik ben er bijna toe geneigd. In ieder geval mag ik hem wel wat aardigs zeggen. Terwijl ik over de gepaste woorden van lof en dankbaarheid sta na te denken, overhandigt de smid mij met een vox-stelijk gebaar het met vex-eende krachten vervaardigde voorwex-pje: een vlindertje met ijle vleugeltjes, teer als kant. Lichtelijk in ver legenheid gebracht wend ik mij tot mijn gids, die aanmoe digend knikt. „U móet het acceptex-en," zegt hij in het Frans. „Ze zouden dodelijk be ledigd zijn, als u het weiger de." „Maar dan wil ik ze er toch voor betalen!" „Dat verwachten ze hele maal niet." „Een kleinigheid dan." Da Costa haalt zijn schou ders op. „Hoogstens twintig escudos, meer hoeft beslist niet." Ik leg een biljet van twintig escudos op tafel en mompel iets als „voor de jongelui", hoewel ik niet kan inzien, dat ze met z'n allen ver zullen ko men met iets meer dan een rijksdaalder. Het papiertje wordt onmiddellijk tex-ugge- schoven, maar ik houd vol en win. „Vrouw, kindex-en," roept de zilversmid, „we nemen deze hei-en mee naar de overkant. We laten de boed de boel en drinken een goed glas wijn op hun gezondheid." En zo gebeurt. Een uur later hébben we ons deel van twee liter wijn binnen en eerst dan mogen we terug naar Oporto. J. F. Remming LUXEMBURG. Op 15 januari van het volgend jaar zal een serie van drie post zegels worden uitgegeven ter gelegen heid van het 40-jarig regeringsjubileum van groothertogin Charlotte: 1,50 fr. (licht olijfgroen op donker grijsgroen), 2,50 fr. (rose op donkerbruin) en 5 fr. (lichtblauw op leigrijs). Op alle drie de waarden komt het portret van de groot hertogin voor. ITALlë. De 100ste geboortedag van de tragediespeelster Eleonora Duse (1858- 1924) is herdacht met 'n postzegel van 25 lire (blauw), waarop haar portret in driekwart lengte is afgebeeld. INDONESIë. Ook de Indonesische poste rijen hebben een serie postzegels het licht doen zien ter gelegenheid van de 10de verjaardag van de afkondiging van de Mensenrechten. De zegels in de waarden 10 sen (donkerbruin), 15 sen (roodbruin), 35 sen (blauw), 50 sen (bruin) en 75 sen (groen), geven symbo lische voorstellingenZo ziet men op de 10 sen de kop van een man in een licht bundel, op de 15 sen twee handen die reiken naar een vlam, op de 35 sen een vrouw met brandende kaars, op de 50 sen een man, vrouw en kind die reiken naar een vlammende toorts en op de 75 sen het cijfer 10 en een vlammende toorts. IERLAND. De 21ste verjaardag van de inwerkingtreding van de Ierse grond wet (1937) is op 29 december her dacht met een serie postzegels van twee waarden. Het zijn een 3 d. (bruin) en een 5 d. (groen). Het symbolische ontiverp vertoont Ierland, voorgesteld door een jonge zittende vrouw. Haar rechterhand rust op de traditionele harp. Zij heeft zojuist de eerste woor den van de preambule van de grond wet „In Ainm na Trionóide Ró-Naomta" (In naam van de heilige Drievuldigheid) geschrevenOnderaan het zegelbeeld zijn de woorden „Bunreacht nah Eire- ann" (Grondwet van Ierland) te lezen. Dezelfde voorstelling komt ook voor op de in 1937 uitgegeven zegels van 2 en 3 d. VERENIGDE NATIES. De postdienst van de UNO geeft op 30 maart aan staande een serie van twee post zegels, 4 c. (roodpaars) en 8 c. (groen blauw) uit. Beide zegels vertonen het New York City Building te Flushing Meadows, waar een aantal zittingen van de Algemene Vergadering zijn gehou den. Het ontwerp is van de Fransman Robert Perrot, lid van het UNO-secre- tariaat te New York. Het is de tweede serie in een reeks waarop de gebouwen waarin de zittingen van de Algemene Vergadering zijn gehouden, zullen wor den afgebeeld. POLEN. Ter ere van beroemde Polen is een serie van twee waarden, 60 gr. (violet) en 2,50 zl. (groen) in circulatie gebracht. De eerste zegel laat het por tret zien van de schilder en dichter Stanislaw Wyspiansky en de tweede zegel dat van de componist Stanislaw Moniuszko. Voor de rechtbank te Amsterdam is de zaak voortgezet tegen een 37-jarige wijk verpleegster uit Ouderkerk aan de Am- stel, die er van beschuldigd wordt in juli ruim 1000 gulden te hebben gestolen van een oude zieke klompenmaker. Zij had de oude man in zijn huisje te Ouderkerk verzox-gd, toen hij na een val enige weken het bed moest houden. Na enige dagen ontdekte de zieke dat uit een trommeltje, dat hij onder zijn matras bewaarde, 600 gulden was verdwenen. Later miste zijn 76-jarige vrouw uit de linnenkast 135 gul den. En nadex-hand constateerde de oude klompenmaker, dat er nog eens 300 gul den uit het trommeltje verdwenen waren. Een dochter van het echtpaar deed aan gifte bij de politie die op het strafblad van de wijkverpleegster een veroordeling van elf maanden aantrof wegens verduis tering van 16.000 gulden ten nadele van een Kx-uisvereniging in Noord-Brabant. De verpleegster werd daarop gearresteerd en bevindt zich thans nog in voorlopige hech tenis. Zij ontkent iedere schuld. Tegen haar eiste de officier van Justi tie in oktober twee jaar gevangenisstraf en ontzetting uit haar beroep voor de tijd van zeven jaar. De verdediger, mr. P. M. Witteman, vroeg de rechtbank een psy chiatrisch rapport over de verdachte te doen uitbrengen. Op dit laatste verzoek ging de rechtbank in. Het rapport gaf de officier van Justitie aanleiding zijn eis te wijzigen in anderhalf jaar gevangenis straf en voorwaardelijke terbeschikking stelling van de i'egering met een proeftijd van drie jaar onder toezicht. Mr. Witteman betoogde dat het bewijs in deze zaak alleen steunt op de verklaringen van de twee oude mensen. De oude klom penmaker had bij zijn val een hersen schudding opgelopen en het is volgens de verdediger niet onmogelijk, dat hij zich in het bedrag in het trommeltje heeft ver gist. Pleiter bleef daarom op vrijspraak aandringen of op een straf waarvan een gedeelte voorwaardelijk is. De rechtbank zal op 13 januari uitspraak doen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 7