EIGENAARDIG STRAFRECHT IN DE LATE MIDDELEEUWEN Bartök en Kodaly BIJ DE EXPOSITIE DER WERKEN VAN EDVARD MUNCH IN ROTTERDAM MAJOOR STRANGEWAYS ONDERGING DE „PEINE FORTE ET DURE" Erbil het muzikale vriendenpaar dat de Hongaarse muziek nieuwe impulsen gaf Iirfs ZATERDAG 17 JANUARI 1959 PAGINA TWEE Door uitbreiding thans dubbel belangrijk „De twee topfiguren van de moderne Hongaarse muziek, die, geleid door een verbluffend artistiek inzicht, een kostbare schat aan volksmuziek uitgroeven en hiermee een eigen muziektaal ontdekten, die tevens dienen kon als indivi dueel uitdrukkingsmiddel - deze twee toondich ters, door wier muziek onze nationale toonkunst haar markante plaats op het internationale po dium verwierf - het zijn de vrienden Zoltén Ko dély en Béla Bartók". MET het strafrecht heeft de mensheid te allen tijde gesukkeld.. Er is in alle eeuwen strijd geweest over de verhouding tussen het recht van de samenleving om inbreuken op de maatschappelijke orde te wreken en het recht van de verdachte op verdediging van eigen leven of vrijheid. Deze strijd vond en vindt zijn hoogtepunt in de vraag: schuldig of onschuldig, ee,n vraag, die in onze tijd van psychiatrie en psychologie nog moeilijker is geworden dan vroe ger, toen men zich doorgaans alleen aan de feiten hield. Maar deze feiten moesten ook toen bewezen zijn, wilde een veroor deling kunnen volgen. En dit bewijs moest geleverd worden voor door de overheid daartoe aangewezen rechters en volgens een door diezelfde overheid vastgestelde procedure. Oorspronkelijk werd veel met het zogenaamde Godsoordeel ge werkt. Men liet de beantwoording van de vraag, die verdachte zelf niet bevestigend wilde beant woorden, gemakshalve aan ho gere machten over. Uit de over levering kennen wij nog de me thode, die bij vrouwen gebezigd werd, die van betrekkingen met de duivel verdacht werden. Ze werden aan handen en voeten gebonden in het water geworpen. Bleven ze drijven, dan was dit onnatuurlijke verschijnsel het bewijs van haar schuld en wachtte haar de brandstapel. Zonken ze, dan volgde wel meestal de dood door verdrin king, doch was haar -eer althans gered. Men kende toen nog niet het middel der kunstmatige ademhaling en het'toedienen van zuurstof. Het lateraans concilie van 1123 heeft in de meeste landen een einde gemaakt aan deze praktijk. Zij werd als God verzoeken met zware kerkelijke straffen be- BOVENSTAANDE regels werden in 1929 boerenliederen ontstonden in de achttiende dreigd- Nu volgde de pijnbank, geschreven door de Hongaarse musicoloog eeuw nieuwe vormen, waarvan er meer die voor de ongelukkige verdach- dr. Aladar von Tóth, namelijk in een stu- dan drieduizend gevonden werden, die in ,en n\et veel beters inhield. De die over de moderne stromingen der mu- achthonderd hoofdtypen konden worden fantasie der fabrikanten van ziek in zijn land. De dertig jaar, die sinds- geklasseerd. Toonaard, ritme, tempo, wijze dfze ..bewijs' -middelen was on- dien verlopen zijn, hebben dit inzicht be- van uitvoering, het werd voor Kodaly en uitputtelijk en menige onschul- krachtigd. Reeds veertien jaar behoort Bartók een onafzienbaar terrein voor stu- dige zal wel luidkeels zijn zonde Bartók niet meer tot, de levenden, maar die en persoonlijke verwerking. Naast de bekend hebben om van de niet. stijgend is de roem van zijn naam om het oude en nieuwere boerenliederen waren meer te dragen pijnen te worden merkwaardig oeuvre dat hij naliet en de het de zogenaamde Verbunkos dans- verlost, erkenning gevonden heeft als een der vormen bestaande uit een gematigd tempo hoogtepunten van de muzikale produktie („Lassu") en een snel deel („Friska") IN ENGELAND reageerde men van de laatste halve eeuw. die hun aandacht vroegen, te meer omdat heel merkwaadiig op de bepalin- Zijn vriend Kodaly leeft nog. Hij is thans in deze meer bekende stijl, zoveel ver- gen van het bovengenoemde zevenenzeventig en geniet in zijn vader- bastering was ingeslopen. concilie. Het is de moeite waard land een faam als nationale grootmeester T,_~.T,r pogingen te doen om deze zon en tevens als onkreukbare persoonlijkheid. KODaLY en Baitok hebben ieder naar deriinge hersenkronkel te vol- die het op zijn tijd aandurft tegen de iun e,ge" aanleg de resultaten van hun gen Men meende daar namelijk machthebbers te protesteren, wanneer zij bronnenstudie te pas gebracht Kodaly, het kerkeiijk voorschrift zodanig de artistieke vrijheid van de kunstenaar ^ljn evenwichtige en lyrische natuur, tg moeten verstaan dat de ver- willen beknotten. Pas geleden nog kreeg totaal anders dan de meer gecompliceerde dachte het recht had gekregen hij opdracht een lezing te houden voor een J5 deed. Het is vooi hen niet ee- zelf te bepalen of hij beoordeeld communistische werkgemeenschap. Hij worden een verwerving van een originele ZQU worden 0f njet Werd iemand ging, besteeg het podium, haalde een bijbel thematiek, om deze met overgeleverde verdacht van moord bijvoorbeeld te voorschijn, las er een hoofdstuk uit voor dan werd hij gevangen genomen en vertrok. Een typerend gebaar voor deze (zie verder laatste kolom) en voor de rechter geleid. Daar nobele kunstenaar. Kodély is dus, alle politieke omwente lingen ten spijt in zijn vaderland ge bleven. Bartók vestigde zich in 1940 in Amerika, waar hij in 1945 overleed. Hun wegen zijn uiteengelopen, hoe nauw deze in hun jeugd en vormingsjaren ook paral lel gingen en hoezeer de twee kunstenaars elkaar beïnvloed hebben, terwijl ze in feite zichzelf bleven. Hoewel even tempe ramentrijk als de eruptieve Bartók ver houdt Kodély zich tegenover hem als een meer bezonnen persoonlijkheid. Wat beiden echter gemeen hebben is het van vreemde smetten gezuiverde gevoel voor het. lands- eigene, hetgeen in hoogste instantie het karakter van hun muziektaal heeft be paald. Op een moment, dat door overculti- vering de muziek sporen van bloedarmoede begon te tonen, beraadden deze twee jonge Hongaarse componisten zich oo een reactie, die een gezond levensgevoel in hun kunst zou opwekken. Het middel was niet nieuw: teruggaan naar volkslied en volksdans, naar de ongerepte natuur. Maar was dit middel, voor wat Hongarije betreft, niet reeds lang uitgeput? Had men niet reeds meer dan een eeuw uitentreure met meer of minder goed gevolg getracht „all'onga- rese" te componeren, met czardas, verbun kos en zigeunermuziek de wereld te over stromen? Had een stroeve Noordduitser als Brahms niet met zekere voorliefde naar geiikte Hongaarse ritmen gegrepen om stuwing te geven aan tal van zijn werken? Had Liszt het volkseigene van zijn geboorteland niet uitgeput en te pas gebracht in zijn negentien Hongaarse rap sodieën en andere bravourstukken? Maar het was zeer de vraag of dit alles echte volksmuziek was, het zuivere karakter daarvan nabijkwam. Het feit, dat de thematiek van Liszt's populairste rapsodie, de tweede, achteraf als eigendom óogeëist werd door de comoonist Heinrich Ehrlich (wat er op wijst dat Liszt zich in zijn bron vergist had) geeft in deze te denken. BARTÓK begon met zijn Rhapsodie opus 1 (uit 1904) ook met de zo voor de hand liggende vergissing. Het was Ko daly, die hem oren en ogen opende voor de echte muziekfolklore van hun land. Zóltan Kodaly studeerde niet alleen aan de hogeschool voor muziek, doch volgde ook de filosofische faculteit van de univer siteit te Boedapest en prepareerde zich in die tijd op een dissertatie over de natio nale volksmuziek. Dit werd dan de aan leiding, dat de beide vrienden er in 1905 samen op uittrokken om onder de boeren bevolking de nog levende volksliederen en volksdansen op te sporen en de resultaten achteraf wetenschappelijk te ordenen. Deze activiteit breidde zich stelselmatig uit, want niet alleen het eigen land, maar ook Roemeens en Slowaaks gebied werd in de exploratie betrokken. Vermeld wordt, dat een groot aantal grammofoonopnamen, op deze excursies ddor Bartók gemaakt, verloren zijn gegaan. - - Maar de oogst aan materiaal, dat zich tot waardevolle schifting leende, is nog ont zaglijk gebleken. De onderzoekers kwamen TOT 9 FEBRUARI wordt in het Museum tot de uitkomst (gebaseerd op ongeveer Boymans-Van Beuningen een tentoonstel duizend oude boerenliederen ingedeeld in ]jng gehouden van werken van bij ons als tweehonderd hoofdtypen) dat de oorsprong grootste geldende Noorse schilder Edvard ervan in Azië te zoeken is. namelijk bij Munch (1863-1944). Men beperkte zich tot een Russische volksstam. Uit deze oude vijfentwintig schilderijen, ontstaan voor 1910, benevens bijna honderd grafische werken, die voor een groot deel in nauwe betrekking tot die schilderijen staan. De catalogus doet dit laatste nog scherper uit komen door de plaatsing van reprodukties van schilderijen en houtsnedes, lithogra fieën of etsen, hetzelfde onderwerp be treffende, naast of onder elkaar. Het zou moeilijk geweest zijn dit op deze tentoon stelling zelf te doen. Om meer is trouwens de catalogus instructief. Men liet Munch zelve aan het woord en de biografische ge gevens lijken werkelijk essentieel. werd hem gevraagd zoals nu nog gebeurt ..Verdachte bent gij schuldig of niet schuldig?" Antwoordde deze met: „Schul dig", dan was de rest der proce dure eenvoudig genoeg. Dan werd hij gehangen of verbrand of op een andere wijze om het leven gebracht. Antwoordde de het proces een normaal verloop te doen hebben, zouden wij zeg gen. Maar zo dachten de heren in het Engeland der late middel eeuwen er niet over- Zij vonden een naar hun mening afdoend middel om de verdachte van ge dachte te doen veranderen: de „peine forte et dure". Een uit- verdachte echter met: onschul- vinding, die wreted was en dom dig, dan werd hem gevraagd: en bovendien nog in latere jaren Verdachte hoe wilt gij worden onnodig, omdat het inmiddels in berecht? Nu moest hij antwoor- het leven geroepen parlement de den: Door God en mijn land. Ge- macht had de procedure tegen bruikte hij deze sacramentele de wil van verdachte te laten woorden, dan kon het proces voortzetten. Maar men koos toch voortgang hebben na een zege- meestal het eenvoudiger middel, wens van de zijde van de onder- dat bijna altijd hielp. Men bond vrager aan het adres van ver- verdachte in een speciaal daar- dachte. Weigerde hij echter deze voor ingerichte cel op de grond zin te gebruiken, dan liep de vast, legde een plank op zijn zaak vast. Het proces kon niet borst en stapelde daarop zoveel doorgaan! De verdachte werd stenen, dat hij nog net kon adem. naar de gevangenis terugge- halen. En dan werd maar ge bracht en men wachtte de dag af wacht tot verdachte toegaf öf waarop hij tot betere gedachten tot hij een afschuwelijke dood kwam. Dat gebeurde soms wel stierf. De meesten gaven zich en dikwijls niet en het kwam ook over, enkele niet. De laatste de- maar al te vaak voor dat ver- den het niet, omdat zij hun ver dachte plotseling spoorloos ver- mogen wilden redden voor vrouw dwenen was, vooral als hij over en kinderen, welk vermogen bij wat geld kon beschikken. De gevangenisbewaarders ontvingen destijds geen salaris en moesten leven van wat de „gasten" voor een eventuele veroordeling ver beurd zou worden verklaard. MAJOOR STRANGEWAYS kost en inwoning betaalden. De heeft ook niet toegegeven. Niet verleiding om tegen betaling van een beurs goud wat slordig te zijn met. het. sluiten van deuren werd hun dus vaak te machtig. DEZE STAND van zaken kon moeilijk worden volgehouden en omdat hij een vermogen wilde redden, want dat was al voor hem verloren, doch omdat hij niet wilde worden gehangen, maar als eerlijk krijgsman dood geschoten. Zijn schuld stond vast. Het is tijdens het bewind van dus verzonnen de autoriteiten er Cromwell gebeurd. De verdachte tenslotte wat op. Laat schieten die malle gewoonte om het van verdachte te laten afhangen om had gestreden in het leger van Karei I, die inmiddels door een parlementscommissie ter dood was veroordeeld. Strangeways voelde zich dus niet veilig. Om althans aan te verwachten finan ciële narigheden het hoofd te kunnen bieden had hij door mid del van juridisch kunst- en vliegwerk zijn vermogen in han den van zijn ongehuwde zuster gespeeld. Broeder en zuster leef den nu in verborgenheid verder en wellicht zou er niets gebeurd zijn, als Eros geen roet in het eten gegooid had. Een bejaarde advocaat liet het oog vallen op de lang niet on aantrekkelijke persoon van de zuster, Mabellah geheten. Toen bleek dat de liefde van beide kanten kwam, was Strangeways in alle staten! Want daar ging zijn geld.... En op zekeren dag werd de minnaar dood aan zijn schrijftafel gevonden. Neerge schoten met een geweer, dat verdachte enige dagen tevoren bij een wapenhandelaar in de buurt had gekocht- Strangeways ontkende niet, dat de kogel uit dat geweer de dood van de ad vocaat had veroorzaakt. Hij zei alleen, dat niet hijzelf, doch een door hem gehuurde beroeps moordenaar de eigenlijke dader was. Diens naam wilde hij niet noemen. Hij wilde trouwens helemaal niet aan het proces fneewerken, voordat hij toezeg ging kreeg uiteindelijk niet te zullen worden gehangen. Hij wilde de dood door de kogel. Het. behoeft geen uiteenzetting, dat deze belofte niet kon wor den gegeven. Hijzelf had aan zijn slachtoffer ook geen keuze ge laten. Maar verdachte weigerde te antwoorden op de hierboven genoemde vraag hoe hij berecht wilde worden. De woorden: „Door God en mijn land" kwa men niet over zijn lippen. Dus werd hij verwezen naar de „peine forte et dure". Hij ging gelaten mee naar de cel. waar hij de stenen, die hem de uiterste benauwenis moesten ge ven, tegen de muur zag staan. Strangeways' voornemen stond vast. Hij zou niet toegeven. Hij zocht alleen naar middelen om de kwelling zo kort mogelijk te doen duren. Hij vroeg of men een scherpe steeen onder zijn rugge- graat wilde leggen, opdat deze dadelijk zou breken. Dit werd hem geweigerd. Maar er werd iets anders wel toegestaan en dat vervult ons weer met ver bazing. Zijn vrienden mochten helpen zijn lijden te bekorten. Toen de plank op Strangeways' borst was gelegd en het voorge schreven aantal stenen daarop gestapeld, beklommen ook een paar vrienden de plank en gin gen daarop met de voeten stam pen. In tien minuten was alles afgelopen Pleegden de vrienden geen moord, zij het moord op verzoek"' De rechter van tegenwoordig zou daaraan niet twijfelen maar in die dagen dacht men er blijk baar anders over. Het werd ten slotte gewoonte. Zoals het ge woonte was, aan de benen van een gehangene te trekken om het lijden snel te doen verlopen. De „peine forte et dure" werd toegepast tot 1772. Toen vond men er iets anders op om t.ot een veroordelend vonnis te kom,en. De verdachte, die weigerde aan het proces mede te werken, werd zonder verder bewijs schuldig verklaard en terechtgesteld. En pas in 1827 kwam men in Enge land tot het besef, dat men de hele procedure kon voeren en bewijs bijbrengen, ook al zweeg de verdachte in alle talen. Mr. H. J. M. Tonino o n. "S 3-* 21 a o 3 m 3 -10 id <d OO 3 - «O 5 nv t/> t/> 3 2 g® -j id z\ 3 a 3 2. 3 N O - O a 3 - 3 o> 'S-s.* n (d S_!-a -O c z ia m <d 3 c 3 3 E.3 9- 1^5' -* o 3 o* 3 3 a lp a a 3 n id b ia w n n, q) 0) id 01 3 3 3 ia gische krijgt een meer algemeen-menselijke betekenis, aldus de catalogus. Van deze uitmuntende catalogus profi teer ik verder nog met enkele citaten van Munchs eigen woorden. De hevigheid van zijn werken blijkt wel uit: (vervolg van tweede kolom) middelen te verwerken. Neen, het. heeft hen losgemaakt, vooral ritmisch, tonaal en melodisch, om zich uit te drukken in een eigen idioom. Met recht konden zij met Chesterton zeggen: „Wij hebben onze fruit - „Het vervelendste dat er bestaat is de bomen op een kerkhof geplant". En hun eeuwige jacht op penselen en verftubes en boomgaard heeft sappige vruchten voort- het klaarmaken van een palet". Een echte gebracht, die ofwel hun wilde oorsprong schildersopmerking! „Ik heb geen andere verraden (denk aan Bartóks „Allegro bar- kinderen dan mijn schilderijen". Hoe waar- baro") ofwel uitmunten in geur en kleur achtig ook: „Ik moet zien, wat er over mijn en mildheid, doch bovenal in originaliteit. schilderijen geschreven wordt, hoewel ik weet, dat het voor mij gevaarlijk is. Het MUZIEKVRIENDEN kunnen er zich op is bovenal gevaarlijk geprezen te worden", verheugen, dat het Noordhollands Phil- Hij rvil natuurlijk begrepen worden. Maar harmonisch Orkest dit seizoen bijzonder als dat gebeurt, wantrouwt hij zichzelf. ve:f' aandacht aan het werk van Bartók „Het is, alsof iemand (dan) achter mij staat wijdt. Dirigent Henri Arends toont hier- en fluistert: schilder precies zo, dan word mee- dat hij, de weg van de minste weer- je geprezen!" Pas op. want.: „Wie de godin stand vermijdend, zijn taak verantwoorde- der kunst trouw toil z\in, mag zich niet Hik opvat en de rol van het orkest wil richten naar anderer wens". Sinds kort is het al zo lang belangrijke Rotterdamse museum Boymans-Van Beu ningen genaamd. Terecht, want de collectie is dubbel zo belangrijk geworden door de nalatenschap van de verzamelaar D. G. aangemeten zien aan de eisen van de tijd. Op het programma van vrijdag aanstaande komt weer een werk van Bartók voor, namelijk de Eerste rapsodie voor viool en orkest". Elise Cserfalvi die in het eerste deel van de avond een Concert van Mozart speelt (D.K.V. 218) is uiteraard de so liste. Hier hebben we de componist ten voeten uit op zijn folkloristisch terrein, welis waar niet met zijn grillige boerendansen maar met een vrij beknopt tweeledig stuk van*Beuningen* "de mandie'toch al' zoveel' |n de ™rm £a!\d® verbunkos „Lassu" voor het museum deed. Men verwachte 'JÏE g' erJ „Friska (opgewekt) en dus van mij geen bespreking van de vele aan- dlcht:J? d? buurt van het bekende Liszt- winsten. Het zou een even onbegonnen Pr°cede; *aar twe kunnen er van op aan, karwei zijn als een bespreking van het be- dat wf h'®r echte speelmansmuziek te zit van het Rijksmuseum, waarmee Boy- doe" hebben, die dan door de componist mans-Van Beuningen thans te vergelijken ge7et„ 18 oe" sfeerwekkende achter- is. Ik kan moe,li,k van de krant een cata- grond Daar tho°rt uiteraard de medewer- logus maken Nauwgezet begon ik alle k,ng ,va" het Hongaarse volksinstrument schilderijen en beeldhouwwerken, waar- „c.mbalom bij men weet wel. dat aan het plaatje ..Coll. D. G. van Beu- grote hakkebord, een toetsenloze vleugel- ningen" bevestigd was. te noteren. Ik heb p,ano' die 3,8 fen x~vlofoon hamertjes het tenslotte opgegeven. Het is een reeks bewerkt wordt en in geen zigeunerkapel werken van meesters, zij het misschien niet onJ,Dr. altijd meesterwerken. Een klein doek van Het 18 een Rarfok ,n z,jn a'Hreenvoudig- Renoir bijvoorbeeld is niet bijster sterk. ste vorm, pretentieloos zou men kunnen maar altiid zie ik het graag en het comple- zfgge": maar tenslotte kenmerkend voor !eert de collectie Impressionisten op wel- 7,jn ld,0.°tm' von4r zoverr,e h" het, "bject.ef kome wijze. Van hen zijn verder Monet en aa"Wen<3t, want men hoeft achter deze Sisley. met voorlopers als Diaz. Jongkind en Boudin, vertegenwoordigd. Van Gogh en Gauguin mogen met. hun hier aanwezige werk nog tot hen gerekend worden. Begonnen zijnde met mijn persoonlijke -l l i voorkeur ga ik nu verder terug om de fpintu„ele Fransen Fantin Latour. Corot, Daubigny, opgewekte dansmuziek geen problemen van een gespleten ziel te zoeken. F,N HET IS bijzonder prettig na deze gefatsoeneerde en geestig verwerkte volks- Courbet en Daumier te noemen. Vertegen woordigde Franse schilders uit de acht tiende eeuw zijn Pater. Lancret, Robert, Boucher en Watteau onder meer. In hun buurt kan men Guardi (vier stuks) en Tie- oolo ontmoeten. Ik kwam langs een mooie Adriaen Brouwer in de nabijheid van de vele werken van Rubens, waartoe een aan- wassenheid kreeg hij contact met een groep vooraanstaande schrijvers en andere kunstenaars, die zich hadden verzameld om de dichter Hans Jaeger, schrijver van „Christiania's Bohemia" een boek, dat bij de verschijning verboden werd, zo lezen we in de catalogus. Het. was de tijd van grote bewondering voor Zola en vol gens Munch had een Dostojewski dat „vie de bohème" moeten beschrijven. Men kan misschien ook aan Strindbergs „Rode Kamer" denken. Munch was veel ziek: „Mijn hele leven is een strijd geweest om mijn gezondheid". Zijn eerste eigen ten toonstelling te Oslo (Christiania) getuigde van ziekte, dood en van de verhouding tussen man en vrouw. „Schilderen is voor mij een ziekte of een roes". In 1889 gaat hij voor de tweede keer Zijn jeugd was moeilijk en bepalend voor naar Parijs, waar hij de invloeden van de zijn ontwikkeling. Toen hij vijf jaar was, stierf zijn moeder aan tubercolose. Negen jaar later overleed zijn zuster aan dezelfde ziekte. Ziekte en krankzinnigheid waren de zwarte engelen, die aan mijn wieg de wacht hielden, schreef Munch nadien. MUNCH heeft les van de ons onbekende beeldhouwer Middelthun, de schilders Christian Krohg en Hans Heyerdahl ge had. Kort na het bereiken van zijn vol- Impressionisten, de theorieën van Seurat en voorts het werk van Van Gogh en Gau guin ondergaat. In 1892 is zijn werk er de oorzaak van dat in Berlijn een nieuwe sa lon de „Berliner Sezession" wordt op gericht door zijn verdedigers, waaronder Liebermann, die het niet namen dat om Munchs werk een tentoonstelling van de „Verein Berliner Künstler" gesloten werd. In Berlijn ontmoet hij onder meer Strind- berg, wiens portret we op deze expositie aantreffen. Zijn eerste grafische werk ver schijnt in 1894. Belangrijk is voorts zijn contact met het grafische werk van Tou louse-Lautrec, Bonnard en Vuillard twee jaar later. Duidelijk is Lautrecs invloed op „Kristiania-bohème", zowel schilderij als ets naar dit onderwerp zijn hier ge- exposeerd. Op zijn houtsneden was Gau guin ook van invloed. Zij waren op hun beurt voorbeelden voor de Duitse expres sionisten. Tekenend voor Munchs geest is ook zijn contact met de zogenaamde Sym bolisten, waaronder de dichter Mallarmé, wiens gelithografeerde portret hier ook te zien is. Munchs symbolisme heeft echter niet veel indruk op de Fransen gemaakt. Een teruggrijpen op de werkelijkheid lijkt hem overigens goed te doen. Wanneer de spanningen te hoog worden, blijkt het van het begin af door hem gefrequenteerde Aasgaardstrand vaak een uitkomst. „Het eenvoudigste, dat er te schilderen valt, zijn de oeverlijnen, waar de hand kan langs- glijden. Als ik niet weet, wat te schilderen, schilder ik een strandgezicht". Dit schrijft Munch, die toch ook een der meest aan gewezen figuren voor decorontwerpen voor Ibsens „Spoken" was. In 1909 ver andert zijn kunst. Het litterair-psycholo- horen. Wie deze componist uit zijn „Psal- mus Hungaricus" kent, uit zijn „Missa bre- vis" en zijn machtige „Te Deum" of uit zijn diverse werken voor kamermuziek, doch onkundig van deze „Hary Janos" bleef, kan zich verbazen hoe de componist van al deze verheven werken, hier de „vis comica" weet te treffen in een sprankelen de muziektaal. Kodaly schreef het werk rijtje van El Greco gewezen worden. En welk een aanvulling heeft het bezit aan oude Hollanders met werken van Rem- gnjpend doek „Drie Kruisen" behoort. Een alg zangspel> doch vatte later GnkeJe hoekportaal is gevuld met klein beeld- soden e^'samen in een orkestsuite, d e bouwwerk van beroemde oude Italianen, snel de orkestpodiums in de Qude en maar vooral aan schilderijen is het Ita- Njeuwe wereld veroverd heeft, liaanse bezit indrukwekkend: Veronese. wó™ Tinne» i Moroni. Tintoretto, Ghirlandaio. Gozzolü ge'Aaarf een bekend! fiKur T de Hor en nog verscheidene andere namen no eer- gaarse volksverbeelding In een zestal de ik. Verder moet op een klein schilde- delen worden Gnjge vanëzijn bravourstuk. ken muzikaal verteld. Het begint met een niesbui, waarmee uitgedrukt, wil zijn dat u j«. o* t-, tt i t t j bet allemaal echt waar is wat er over de brandt Steen, De Hoogh, J. J. van der he]d van het verhaa, meegedeeld wordt. Velde Van Ruysdael, Cuyp Van Goyen Er volgt een dwaze geschiedenis hoe Ma- uEr er' A^ercamp gekregen. Wat rie LoUjset de keizerin van Frankrijk, op van het zo exceptionele bezit van een Hary Janos verliefd woHt en hem mee- schildenj van Hercules Seghers en een van troont naar het keizerlijk hof te Wenen, Brueghel te denken! Ook een klein por- Waar hij en zijn liefje Orze, die hij ook tretje van Frans Hals werd de verzameling maar meegenomen heeft, verbaasd staan rijker. Van nog vroegere tijd heeft het mu- om wat zij er te zien en te horen krijgen. seum thans werk van Durer, Lucas van Héry Jénos, die zich echter al gauw ver- Leyden, Bouts David, Quinten Matsys Ro- veeit, lucht zijn hart met een zigeunerlied. gier van der Weyden, Geertgen tot St. Jans Dan komt het tot een gevecht met Na- e"7an**ck uT eig®ndo"1- poleon, die natuurlijk het onderspit delft Men duide het mij niet euvel als ,k wat en onder het klinken van een treurmars oversloeg Ik geloof al meer dan voldoende van het toneel verdwijnt. Het slot is dan genoemd te hebben. Men bedenken, dat dit een feestelijke apothese van Héry Jénos, alles werd toegevoegd aan een verzame- wanneer hij in triomf aan het keizerlijk Hng, die onder meer al een paar prachtige hof onthaald wordt. Rembrandts bevatte. Bob Buys Jos. de Klerk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 16