Else Mauhs ter ea Leidse Universiteit verleende president-curator eredoctoraat Dankbaar voor sympathie van academische senaat Baron de Vos van Steenwijk als groot bestuurder gehuldigd dv&SJWXi Antwoord van „jonge eredoctor' Bespiegelingen over burgemeestersambt Pasternak wellicht naar Engeland en Amerika DONDERDAG 22 JANUARI 1959 9 Indrukwekkende rede van prof. mr. C. H. F. Polak Invloed van levensstijl Snelle groei Beginselen Drukbezochte receptie in Stadsgehoorzaal Bevestiging Gre ns w ijzig i ngen Ontvluchting kon Duitser niet baten Speciale opleiding voor industriepredikanten De Leidse universiteit, die zeer spaarzaam is met het verlenen van ere-doctoraten, heeft deze hoge onderscheiding onlangs toegekend aan haar president-curator, dr. J. E. baron de Vos van Steenwijk wegens zjjn grote verdiensten op bestuurlijk gebied en de wetenschappelijke aanpak van de problemen die hjj op dit gebied in zovele functies, onder meer ais burgemeester achtereenvolgens van Zwolle en Haarlem en nadien als commissaris van de Koningin in Noordholland heeft gevonden. Woensdagmiddag had deze erepromotie plaats in de Stadsgehoorzaal In tegenwoordig heid van zeer velen uit de universitaire gemeenschap en uit de talloze andere maat schappelijke kringen waar baron De Vos van Steenwijk bekendheid geniet. De promotor, prof. mr. C. H. F. Polak, schetste uitvoerig de motieven die de senaat hebben geleid bij de toekenning van deze onderscheiding, de veertigste in deze eeuw, waarna baron De Vos van Steenwijk grote voldoening uitsprak voor de gezindheid, welke de senaat bezielde bij het besluit tot dit eerbetoon. Hjj boeide nadien zijn gehoor met fragmentarische bespiegelingen over het burgemeestersambt, dat hjj zelf „van binnen en van buiten uit" heeft leren kennen. De Leidse universiteit telt na deze plechtigheid tien in leven zijnde eredoctoren, waaronder Koningin Juliana, Prinses Wilhelmina en Winston Churchill. De promotor prof. mr. C. H. F. Polak motiveerde, sprekende namens de senaat het besluit om aan dr. J. E. baron De Vos van Steenwijk het eredoctoraat in de rech ten toe te kennen. Hij herinnerde er aan, dat de huidige president-curator, stam mende uit een geslacht van bestuurderen, voorbestemd scheen voor een loopbaan bij het openbaar bestuur. Aanvankelijk ech ter koos hij de studie in de sterrenkunde aan de Leidse Universiteit, waarin hij in 1918 promoveerde. Reeds in zijn studietijd ging zijn belangstelling echer ver uit bui ten de grenzen van zijn vak, in het bijzon der ook naar de wereld van de klassieken. In het kort ging prof. Polak de loop baan van baron De Vos van Steenwijk na: zes jaar leraar aan het Nederlands Ly ceum in Den Haag, arbeidzaam bij het „Institut international de coöpération intellectuelle" te Parijs gedurende vijf jaren, op meer dan veertigjarige leeftijd opnieuw Leids student in de rechten, doch kort na het begin van die studie overstap pend naar het bestuurderlijke vlak als se cretaris van het Nationaal Crisis Comité. Twee jaar later werd dr. De Vos van Steen wijk als opvolger van zijn schoonvader be noemd tot burgemeester van Zwolle, weer vijf jaar nadien tot burgemeester van Haar lem. Ook daar was hem slechts een korte ambtsperiode gegund, want in maart 1941 werd hij door de Duitsers op staande voet ontslagen. Toen de bevrijding naderde, werd hij aangewezen als toekomstige commissaris der Koningin in Noordholland, waar hij in mei 1945 met de opbouw kon beginnen. Niet alleen Noordholland had zijn dien sten nodig, ook de Leidse Universiteit. Hij werd in Leiden voorzitter van de commis sie van herstel en later president-curator. Deze twee functies van commissaris der Koningin en president-curator van eén uni versiteit hebben veel gemeen. Beide zijn in de praktijk misschien in tegenstelling tot de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever in dezelfde richting geëvolu eerd. De commissaris der Koningin is in de eerste plaats man van de provincie, de pre sident-curator man van de Universiteit ge worden, in plaats van in de eerste plaats Rijksambtenaar. Tot deze gewichtige verandering in het karakter van beide amb ten heeft dr. De Vos van Steenwijk belang rijk bijgedragen. Bij zijn afscheid als Commissaris werd van hem gezegd dat door zijn scherpe en duidelijke uiteenzettingen en motiverin gen van zijn oordeel alsmede door zijn hel dere betoogtrant en logische gedachten- gang, de discussies in het college van ge deputeerden op een hoger plan kwamen. Opvallend was dikwijls, hoe hij een zitting van dit college kon leiden met gesloten dos sier, doordat hij de zaken waar het juri disch en feitelijk op aan kwam volledig be heerste. Aan zijn vindingrijkheid en vol harding is het ook te danken, dat hei prach tige natuurreservaat De Kennemerdui- nen werd gesticht als verrijking van de Randstad Holland. Aansporend, opbeurend, vermanend en radend was hij steeds de geëerde vertrou wensman van burgemeesters en vele ande ren. Van hem ging door zijn levenshouding en levensstijl een belangrijke invloed uit op alle geledingen van het bestuur en het maatschappelijk leven. Prof. Polak achtte het in een tijd van een steeds dieper doordringen van de over heid in de levenssfeer der burgers en een groeiende macht van belangengroepen van uitzonderlijk belang, dat er in het bestuur op posten zoals door dr. De Vos van Steen wijk bekleed mannen zijn met een grote zelfstandigheid van oordeel hoge moraal en zuiver ontwikkeld rechtsgevoel, man nen ook die de verpersoonlijking zijn van het onbaatzuchtige in recht en staat. Voorts herinnerde prof. Polak aan het door dr. De Vos van Steenwijk beklede voorzitterschap van de commissie van advies inzake de oeververbinding van Noordzeekanaal en IJ. De duidelijke en welomlijnde, op grondig onderzoek be rustende voorstellen van deze commissie werden echter terzijde gelegd. Voorts was baron De Vos van Steenwijk voorzitter van de commissie inzake de territoriale decen tralisatie. Verscheidene wetsontwerpen heeft deze commissie omgebogen in de richting van grotere decentralisatie, van grotere zelfstandigheid van de lagere licha men. Van de vele andere belangrijke maatschappelijke functies van baron De Vos van Steenwijk noemde prof. Polak nog het voorzitterschap van de Hollandse Maatschappij van Wetenschappen. Nooit is de Leidse Universiteit iets te kort gekomen door de vele andere werk zaamheden van dr. De Vos van Steenwijk. In 1946 was op de rijksbegroting nog geen drie miljoen uitgetrokken voor de universiteit, voor 1959 ruim 32 miljoen en nog eens bijna 37 miljoen voor bouwvoor- zieningen, van welk bedrag ongeveer de helft in dit jaar zal worden besteed. Deze cijfers spreken, ook als men de waarde vermindering van het geld in het oog houdt, duidelijke taal. Het aantal van rijkswege benoemde hoogleraren en lec toren steeg van 103 in 1946 tot 192 thans. Zeven nieuwe of vernieuwde gebouwen werden in gebruik genomen, waaronder het onvolprezen Gravensteen. Ook het bestuurspatroon van de univer siteit is volkomen gewijzigd. Er is een in nige samenwerking ontstaan tussen cura toren en senaatsbestuur. De bestuurs kracht v?n de Universiteit noodzakelijke vereiste - voor een "grotere zelfstandigheid is hierdoor, aanzieplijk versterkt. En het ambt van president-curator heeft zicH inmiddels ontwikkeld in de richting, die Huizinga reeds in 1922 heeft aangewezen en is uitgegroeid tot wat hij noemde: een werkzaamheid van het fijnste geestelijke gehalte. Curatoren en in het bijzonder nun voor zitter staan niet meer buiten de univer siteit, maar in haar gemeenschap. Wel zeer sprekend komt dit volgens prof. Polak tot uiting in de intensieve deelne ming door dr. De Vos van Steenwijk aan het werk van de stichting Pro Civitate. Voor consilium en dagelijks bestuur is hij de wijze raadsman en vaderlijke vriend, die met welbewuste terughoudendheid al le ruimte laat voor eigen oordeel en eigen werkzaamheid. Waar dit mogelijk is ver sterkt hij daarbij de gevoelens van saam horigheid en bevordert hij de eenheid in de Universiteit ondanks haar snelle groei en steeds grotere specialisatie. Driekeer Else Mauhs in een belangrijke rol, van links naar rechts als de titel heldin in „Nora" van Henrïk Ibsen, als Eline Vere in de toneelbewerking van de gelijknamige roman van Louis Couperus en als „zij" in „Aan gene zijde" van Walter Hasenclever. Advertentie .jiïl het vertrouwde merk maand tampons géén verband géén gordel onmerkbare onzichtbare bescherming volkomen veilige, hygiënische methode. In het bekende blauw'witle doosje Het past in het kleinste handtasje. Uw apotheker ol drogist heelt het. Interna 1 0 tampons I 1.20 Interna z.k (zonder fV'" inbrengsysteem) 1 0 lampons 11.- De jonge generatie van nu heeft haar nooit gekend. Want in de laatste twintig jaar heeft Else Mauhs nog slechts een maal op de planken gestaan en bij die gelegenheid konden zij, die haar zagen, niet meer dan een flauwe afschaduwing opvan gen van wat deze grote actrice eens was geweest. In het laatste jaar voordat Nederland bij de tweede wereldoorlog werd betrok ken, dus in 1939, eindigde de eigenlijke toneelcarrière van Else Mauhs. Zij was toen 54 jaar, een leeftijd waarop vele an dere grote acteurs en actrices nog midden in dat stadium van hun loopbaan zijn, waarin hun talent het rijkst bloeit. Het buitengewone talent van Else Mauhs was al veel eerder tot bloei gekomen, maar het noodlot heeft gewild dat zij, juist in de jarèn waarin haar artistieke kunnen voort durend groter en indrukwekkender werd, door lichamelijke zwakte hoe langer hoe minder in staat was, volop gebruik te ma ken van dat artistieke kunnen. Toch heeft het Nederlandse publiek Hoe groot de achting en waardering is welke men in brede kring koestert jegens de president-curator van de Leidse Uni versiteit werd gistermiddag duidelijk tij dens de plechtige verlening van het ere doctoraat in de rechten en de daarop volgende receptie. De vele leidende functies, die dr. J. E. baron de Vos van Steenwijk heeft be kleed, leidden ertoe, dat deze plechtig heid door zeer vele autoriteiten werd bijgewoond. Onder hen bevonden zich de minister-president, prof. mr. J. L. M. Beel en de minister van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. J. M. L. Th. Cals, de Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Hol land, mr. J. Klaasesz; diens voorganger, mr. L. A. Kesper, en vele anderen uit de kringen van lands- en provinciaal bestuur. Ook het Leidse gemeentebestuur was vertegenwoordigd. De burgemeesters en andere gemeentefunctionarissen van Haar lem, Bloemendaal, Zandvoort en andere plaatsen- in Noordholland, waren eveneens aanwezig. De receptie na afloop van de promotie plechtigheid had plaats in de foyer van de Stadsgehoorzaal in Leiden, waaronder meer een boeket gele narcissen namens Prinses Beatrix en een bloemstuk van de oud-Commissaris der Koningin in de pro vincie Groningen, de heer E. N. Ebels, de feestelijke sfeer nog verhoogden. Zich afvragende, waarom baron De Vos van Steenwijk zo uitblinkt als bestuurder, refereerde prof. Polak aan de uitspraak van prof. Wiarda van zeven jaar geleden, dat de algemene beginselen van een be hoorlijk bestuur zijn ,.fair play", zorgvul digheid, zuiverheid van oogmerk, even wichtigheid en rechtszekerheid. Huizinga vermeldde zeventien jaar eerder als de beste kenmerken van het begrip cultuur achtereenvolgens evenwicht, harmonie, samen streven, dienst, eer en trouw. De overeenkomst is treffend en ver klaart waarom baron De Vos van Steen wijk een man van brede en diepe cultu rele ontwikkeling, een groot bestuurder kon worden. Daartoe was ook nodig de besluitvaardigheid en daadkracht die hij in zo hoge mate bezit. In zijn bestuur wordt men telkens ge troffen door een harmonie van het scho ne en het goede, de Griekse definitie voor het edele. Hij verwierf zich zijn invloed bovenal door zijn typisch wetenschappe lijke aanpak van de problemen, zijn ha viksoog voor het werkelijk belangrijke, zijn vindingrijkheid en constructief ver mogen. Hij is een groot idealist, doch het tegen deel van een dromer, en laat zich bij woord en daad leiden door een op scherpe waarneming, zorgvuldige studie en veel soortige ervaring berustende kennis van de werkelijkheid. Opmerkelijk daarbij is, dat hij, hoewel staande midden in de sa menleving, haar kan beoordelen alsof hij er buiten staat, er geen deel van uitmaakt. Deze erepromotie is de formele erken ning en bevestiging van de bijzondere be drevenheid in de rechtsgeleerdheid, die op zo ruime wijze uit het werk van baron De Vos van Steenwijk is gebleken. Van jongs af aan hebt gij, aldus prof. Polak, de wetenschap gezocht, uw hele leven haar uw trouw betoond, thans komt de wetenschap tot u om u kond te doen, dat het uitzonderlijk wetenschappelijk ka rakter van uw veelzijdige arbeid haar niet is ontgaan. Na het uitspreken van de promotieformu le, het overhandigen van de bul en het om hangen van de kappa complimenteerde de promotor als eerste de „jonge doctor" met de verzekering, dat het een dankbare en eervolle taak was geweest, namens de se naat dit eerbetoon te hebben mogen bren gen. Zijn gelukwensen en waardering gin- tS i Dr. De Vos van Steenwijk bekende in zijn antwoord op de rede van de promotor, op dit moment niet de deugd der nederig heid te gevoelen, doch, ondanks het be wustzijn van de nietigheid van de aardse eerbewijzen, buitengewoon verheugd te zijn met dit Leidse eredoctoraat. Niet in de eerste plaats wellicht om de eer zelve, maar vanwege de gezindheid welke de senaat bezielde bij zijn besluit hiertoe. De welwillende sympathie, waarvan de se naat door dit huldeblijk jegens de presi dent-curator blijk geeft, een sympathie die spreker in de loop der jaren van een twijg je tot een krachtige boom heeft zien groeien, is reden tot trots en vreugde. De jaren, dat spreker als burgemees ter en Commissaris der Koningin werkzaam is geweest, hebben hem overvloedig stof verschaft om over de praktijk van de be- stuurkunde zijn gedachten te laten gaan. Hij bepaalde zich in zijn rede verder hoofd zakelijk tot fragmentarische bespiegelin gen over het burgemeestersambt, een ambt dat in de typisch Nederlandse vorm met geen soortgelijk ambt elders te ver gelijken is. Voor alles dient een burgemeester een „man" te zijn. Wellicht zijn wettelijk zijn bevoegdheden niet zo groot, maar bij een goede aanpak kan zijn invloed dit wel zijn door zijn initiatieven, zijn aansporingen, zijn afremmen en het afdwingen van res pect ook bij zijn politieke tegenstanders. Overigens is zijn positie in een kleine plattelandsgemeente geheel anders dan in een grote of middelgrote stad. In de eerste is hij veelal de enige die de techni sche details van de gemeente-administra tie beheerst en de vraagbaak voor al len en alles. Hij moet daar veel meer pa rate kennis hebben dan zijn collegae van de grote steden die over staven van gerou tineerde ambtenaren beschikken. De bur gemeester van de stad kan volstaan met begrip voor zijn positie, met mensenken nis, critische zin en rechtschapenheid bij het hanteren van zijn rechten, alle eigen schappen die men in de school van het le ven kan leren. Belangrijk voor een burgemeester is, dat hij te pas en te onpas het woord moet kunnen voeren. Spreker heeft zelf als burgemeester noch als Commissaris der Koningin ooit een toespraak door anderen laten opstellen. In verband daarmede herinnerde dr. De Vos van Steenwijk aan het oordeel van Thorbecke die het als een der belangrijk ste voordelen van de gemeentewet be schouwde, dat deze de openbaarheid van de raadsvergaderingen voorschreef. Men kan zich moeilijk voorstellen, zo schreef hij, tot welk een laag peil de discussies in een besloten vergadering afdalen. Had Thorbecke onze tijd kunnen beleven, wel licht had hij zijn oordeel moeten herzien. gen ook uit naar de echtgenote van baron De Vos van Steenwijk en de andere fami lieleden, die trots op hem mogen zijn zo als de Universiteit er trots op is dat aan het hoofd van haar bestuur een man staat, wiens leven kan worden samengevat in de vaandelspreuk waaronder in 1568 de stichter van onze staat en de Leidse Uni versiteit te velde trok: pro lege, pro rege, pro grege (voor de wet, voor de koning, voor het volk). Hqe djt.opk zij, spreker beschouwde het als een zégen dat de vergaderingen van de colleges van G.S. en van B. en W. be sloten zijn gebleven. Deze besloten discus sies zijn hem steeds tot één genoegen ge weest. Moeilijk is de positie van ae Durgemees- ter in een kleine gemeente in zoverre, dat dit ambt hem niet een volledige dag taak geeft en bovendien dikwijls noopt tot bijverdiensten waaraan veelal sprekende bezwaren zijn verbonden. Mede daarom was spreker een tegenstander van de mi cro-gemeente. De combinatie van burge meestersambt en Kamerlidmaatschap moge enerzijds voor die gemeente wel licht aantrekkelijk zijn door de vlottere entree van de burgemeester bij de minis ter, maar hierbij worden toch de verhou dingen wel enigszins scheef getrokken. Dr. De Vos van Steenwijk stelde voorts, dat grenswijziging van gemeenten, zo de omstandigheden hiertoe aanleiding geven, praktisch steeds de hartstochten wakker roept. Men zou, zo zeggen tegenstanders dikwijls, niet mogen raken aan wat histo risch gegroeid is, alsof die historische groei alleen in het verleden en niet in he den en toekomst plaats heeft. De gemeen ten zijn ontstaan als belangengemeen schappen en de moderne ontwikkeling vraagt nu eenmaal om grotere belangen gemeenschappen, getuige bij voorbeeld de situatie.aan de IJ-mond. Blijkbaar moet het eerst vast staan, dat het niet langer gaat zoals het gaat, eerst moet er blijk baar tastbaar en meestal onherstelbaar nadeel zijn toegebracht, voordat de wet gever mag ingrijpen. Het „regeren is vooruitzien" schijnt voor dit onderdeel van de bestuurspolitiek niet geschreven te zijn! Na nog enige gedachten te hebben geuit over de benoemingsprocedure voor het burgemeestersambt en de vele merkwaar dige zaken die daarbij komen kijken, con stateerde dr. De Vos van Steenwijk dat naar zijn mening de burgemeesters van Nederland in overgrote meerderheid goe de burgemeesters zijn en dat zij hun ambt liefhebben en slechts node heengaan wan neer de tijd daartoe gekomen is. In de oorlogsjaren, toen zij op een dei- meest geëxponeerde plaatsen stonden en door de bezetter letterlijk voor alles ver antwoordelijk gesteld werden, hebben de meesten dapper stand gehouden en som migen het hoogste offer, dat van hun le ven, voor hun gemeente en vaderland ge bracht. Met een eresaluut aan deze helden besloot baron De Vos van Steenwijk zijn rede. Een Duitse hofmeester, die door de sur veillancedienst van de Invoerrechten en Accijnzen het gebouw van de belasting dienst te Rotterdam zou worden binnen gebracht, zag woensdag kans er vancroor te gaan. De man was aangehouden, omdat hij aan twee Rotterdammers zestigduizend sigaretten had geleverd. Na de ontsnapping werd direct de Rot terdamse politie in het geweer geroepen, met auto's begon men een speurtocht. Op de rijksweg naar Den Haag ontdekte men in de middag een eenzame wandelaar. Na aanhouding en ondervraging bleek, dat men geluk had gehad, want de gezochte was gevonden. meer dan dertig jaar lang kunnen genie ten van de bijzondere gaven van Else Mauhs. Want nadat zij als achttienjarige van de toneelschool was gekomen heeft zij er niet lang op behoeven te wachten, „ont dekt" te worden. Zij was een succes, vrij wel van het eerste ogenblik af waarop zij de planken van de Rotterdamse schouw burg betrad. Een hoogtepunt in de reeks successen van die eerste jaren was het blijspel „Prulletje" (naar „Le mariage de Chiffon" van de Franse auteur Gyp) en het is alleen jammer dat het repertoire, waarin Else Mauhs in die periode triomfen vierde, bijna helemaal uit „prulletjes" be stond. Als men naslaat, in welke stukken haar in de eerste tien of vijftien jaar van haar carrière rollen zij het danook „glansrollen" werden toebedeeld, dan komt men telkens weer auteursnamen tegen als de Duitse kluchtschrijvers Ka- delburg en Blumenthal en hun Franse col lega's Bisson en Claveau. Maar de grote verrassing voor het schouwburgpubliek is toen, volgens recensenten uit het begin van deze eeuw, geweest dat dat nieuwe jonge actricetje er in slaagde, psycholo gisch zuivere creaties te leveren in voor stellingen, waarin de psychologie overi gens ver te zoeken was. Toch is het een rem op de loopbaan van Else Mauhs geweest, dat zij een deel van haar jeugd heeft moeten verspillen in deze worsteling tegen zinneloze teksten, zij het ook dat zij het „métierdaardoor wel bij zonder grondig heeft kunnen leren. Vak technisch stond zij danook wel heel sterk, toen zij eindelijk begon te spelen in stuk ken als „Nora" van Ibsen, „De tuin der dromen" van Nico van Suchfelén en „Eline Vere" naar de roman van Couperus. Daarmee begon haar carrière als drama tisch actrice. En eindelijk, in 1920 veel te laat, gemeten naar haar eerdere presta ties kreeg zij de kans om, onder régie van Eduard Verkade, een poëtische, rag- tere Ophelia in „Hamlet" te spelen. Maar toen kwam de eerste van de vele tegenslagen, die Else Mauhs in haar ver dere leven zouden blijven vervolgen: de toneelspelersstaking, die een chaos in de Nederlandse toneelwereld veroorzaakte en het gezelschap van "erkade uiteen deed vallen, zodat er van een verdere ontwikke ling van een literair-waardevol repertoire voor Else Mauhs niets kwam. Haar vroe gere leermeester, Hermann Schwab, schreef in die dagen over haar, die hij altijd als zijn geniaalste leerlinge is blijven be schouwen: „De door poëzie veredelde vrou wen en meisjes van Shakespeare: Rosa- linde, Desdemona, Ophelia en bovenal Miranda wachten op haar." Helaas, de meeste van Shakespeare's rollen, waarin zij had kunnen schitteren, zijn tevergeefs blijven wachten. Wèl zullen zij, die in de jaren tussen 1920 en 1930 tot. het Nederlandse schouw burgpubliek behoorden, zich Else Mauhs nog herinneren in „Njoe" van de Russische schrijver Ossip Dymow. In „Njoe", de tra gedie van een onbegrepen kleine vrouw, heeft zij hoogtepunten van toneelspeel kunst bereikt zoals nooit tevoren en mis schien ook nooit meer daarna. „In deze rol heeft zij een menselijkheid gevonden en in duizend allerkleinste détails aan ons geopenbaard, die zo waarachtig en volko men is, dat ons niets van deze vrouw on bekend is gebleven," heb ik vroeger eens geschreven. „De toneelspeelster heeft hier de menselijkheid van de figuur zo ver buiten de grenzen van het stuk doen uit groeien, dat wij ons ook alles menen te herinneren wat Njoe vóór die noodlottige avond op het bal beleefde, in de tien lange en zwijgend-doorgepeinsde jaren van haar huwelijk. Voor wie Else Mauhs in dit stuk zagen, duurde Njoe's leven niet slechts van de ontmoeting met de dichter tot die kille avond in de koude „gemeubileerde kamer"; het duurde zolang als dat van een lieve vriendin, die we vele jaren gekend hebben en die nu.wij-weten-niet-waar is." Dit herscheppen van de gehele mens, uit de korte samenvatting die een toneelrol er slechts van kan geven, heeft Else Mauhs altijd gekund als weinig an deren. En dat maakte haar tot een uit zonderlijk begaafde actrice. Door haar creatie in „Njoe" werd Else Mauhs algemeen erkend als Nederland's grootste toneelspeelster. Daarna kreeg zij danook gelegenheid, een aantal rollen van universele betekenis te spelen. Maar ach, hoe klein was dat aantal!" Hoe duidelijk bleek hieruit het ontbreken van een methodisch-opgebouwd belangrijk reper toire, waaraan ons toneel vóór de oorlog in zo ontstellende mate leed. Er was voor een actrice van het formaat van Else Mauhs nauwelijks „emplooi", zoals dat heet, in de Nederlandse toneelwereld, omdat zij er niet levenslang mee wenste voort te gaan, „prulletjes" te spelen. En als de kans tot het leveren van een belangrijke creatie haar soms werd toevertrouwd, gebeurde het helaas meer dan eens dat zij er de lichamelijke kracht niet voor kon op brengen. Zo begon zij tenslotte een leven van een zaamheid te leiden, een leven van steeds grotere vervreemding van de kunst die haar hoven alles dierbaar was. En nu zij, na twintig jaar van min of meer gedwon gen werkloosheid, is overleden slechts enkele dagen voor haar 74ste verjaardag nu weten velen in ons land waarschijnlijk zó volstrekt niets van haar af, dat zij wel licht zullen vragen: „Else Mauhswie was dat?" Wie dat was? Het was ongetwijfeld de geniaalste vrouw, die er in de jaren tussen de beide wereldoorlogen in Nederland toneel heeft gespeeld. Simon Koster LONDEN (UPI) Een in Engeland wo nende Spaanse schrijver, Jose Luis de Vil- lalonga, wil in gezelschap van een Ameri kaanse professor die momenteel in Ox ford studeert naar Moskou reizen om met de Russische schrijver Boris Pasternak te onderhandelen over een tournee door En geland en de Verenigde Staten. De Span jaard heeft een Russisch visum aange vraagd en zal bij Lloyds in Londen een verzekering van twaalf miljoen gulden af sluiten op het leven van Pasternak. De villalonga en professor Philip Haley, de Amerikaan die in Oxford studeert, zijn al met Pasternak in onderhandeling ge weest. Zij trokken zich echter terug toen door de toekenning van de nobelprijs aan Pasternak zoveel opschudding werd ver oorzaakt dat zij vreesden Pasternak in ge vaar te brengen als zij het contact open hielden. De in Amerika door Mikojan ge maakte opmerking dat Pasternak vrij is om naar het buitenland te gaan heeft Vil lalonga en Haley doen besluiten de onder handelingen weer te hervatten. De Spaanse schrijver denkt niet dat het gevraagde visum geweigerd zal worden en verwacht ook dat het Russische minis terie van Cultuur hem toestemming zal geven om met Pasternak te gaan praten. De tot dusver gevoerde onderhandelin gen hebben gelopen via een Italiaans di plomaat in Moskou en ook zijn er brieven gewisseld. Het feit dat hem een gevange nisstraf van tweeënzeventig jaar boven het hoofd hangt indien Villalonga terug keert naar het Spanje van Franco waar hij fel tegen geageerd heeft acht hij in Russische ogen een aanbeveling. De nuttige opbrengst van de tournee zal, volgens Villalonga, gestort moeten worden in een „Pasternakstichting", waarui fi nanciële steun kan worden verleend aan veelbelovende jonge talenten aan beide kanten van het ijzeren gordijn, die zonder deze steun te weinig gelegenheid zouden krijgen om hun talent te ontplooien. Hedenochtend werd in de rijksuniversi teit te Utrecht de voor Nederland nieuwe cursus voor industriepredikanten ge opend. In drie semesters zullen deskundi gen uit bedrijfsleven en vakbeweging voorlichting geven over de situatie van de mens in het bedrijf aan dertien predikan ten van verschillende kerken en een aan tal studenten. Deze cursus is tot stand gekomen door nauwe samenwerking van de Utrechtse universiteit, verschillende kerken en het bedrijfsleven. De heer W. Bakker, hoofd ingenieur bij de Koninklijke Nederlandse Hoogovens- en Staalfabrieken te IJmui- den, noemde deze samenwerking een uni cum. De heer Bakker voerde het woord in zijn functie van voorzitter van het in stituut vorming bedrijfsleven. Prof. dr. W. C. van Unnik, voorzitter van de theologische faculteit van de Utrechtse universiteit, belichtte het oecu menische aspect van deze cursus. Wan neer verschillende kerken samen proble men aanpakken, zo zei spreker, kan dit ook bijdragen tot het samengroeien van kerken. Het initiatief een dergelijke cur sus op te zetten, is afkomstig van prof. dr. J. C. Hoekendijk, die enige tijd geleden in een intern rapport voor de faculteit zijn v'üe betreffende deze zaak uiteen zette. Prof. Hoekendijk heeft zich inmiddels te ruggetrokken uit de directe organisatie van deze cursus. Thans is hij echter bezig met de voorbereidingen van een dergelij ke cursus voor predikanten, die werk zaam zijn, en voor studenten, die belang stellen in jeugdwerk. Deze specialistenop leiding zal waarschijnlijk beginnen in sep tember. Ook wordt gedacht aan een cur sus voor ziekenhuispredikanten en een voor predikanten, werkzaam in gevange nissen. De commissie van begeleiding van de vanmorgen geopende opleiding bestaat uit dr. J. C. C. Rupp, directeur van het I.V.B. (Instituut Vorming Bedrijfsleven), prof. dr. J. de Graaf, de heer Ch. Derksen, dr. H. J. Heering, en prof. dr. R. Schip pers.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 13