Else Mauhs ter ea
Leidse Universiteit verleende
president-curator eredoctoraat
Dankbaar voor sympathie
van academische senaat
Baron de Vos van Steenwijk als
groot bestuurder gehuldigd
dv&SJWXi
Antwoord van „jonge eredoctor'
Bespiegelingen over
burgemeestersambt
Pasternak wellicht
naar Engeland
en Amerika
DONDERDAG 22 JANUARI 1959
9
Indrukwekkende rede van
prof. mr. C. H. F. Polak
Invloed van levensstijl
Snelle groei
Beginselen
Drukbezochte receptie
in Stadsgehoorzaal
Bevestiging
Gre ns w ijzig i ngen
Ontvluchting kon Duitser
niet baten
Speciale opleiding voor
industriepredikanten
De Leidse universiteit, die zeer spaarzaam is met het verlenen van ere-doctoraten,
heeft deze hoge onderscheiding onlangs toegekend aan haar president-curator,
dr. J. E. baron de Vos van Steenwijk wegens zjjn grote verdiensten op bestuurlijk
gebied en de wetenschappelijke aanpak van de problemen die hjj op dit gebied in
zovele functies, onder meer ais burgemeester achtereenvolgens van Zwolle en
Haarlem en nadien als commissaris van de Koningin in Noordholland heeft gevonden.
Woensdagmiddag had deze erepromotie plaats in de Stadsgehoorzaal In tegenwoordig
heid van zeer velen uit de universitaire gemeenschap en uit de talloze andere maat
schappelijke kringen waar baron De Vos van Steenwijk bekendheid geniet.
De promotor, prof. mr. C. H. F. Polak, schetste uitvoerig de motieven die de senaat
hebben geleid bij de toekenning van deze onderscheiding, de veertigste in deze eeuw,
waarna baron De Vos van Steenwijk grote voldoening uitsprak voor de gezindheid,
welke de senaat bezielde bij het besluit tot dit eerbetoon. Hjj boeide nadien zijn
gehoor met fragmentarische bespiegelingen over het burgemeestersambt, dat hjj
zelf „van binnen en van buiten uit" heeft leren kennen.
De Leidse universiteit telt na deze plechtigheid tien in leven zijnde eredoctoren,
waaronder Koningin Juliana, Prinses Wilhelmina en Winston Churchill.
De promotor prof. mr. C. H. F. Polak
motiveerde, sprekende namens de senaat
het besluit om aan dr. J. E. baron De Vos
van Steenwijk het eredoctoraat in de rech
ten toe te kennen. Hij herinnerde er aan,
dat de huidige president-curator, stam
mende uit een geslacht van bestuurderen,
voorbestemd scheen voor een loopbaan bij
het openbaar bestuur. Aanvankelijk ech
ter koos hij de studie in de sterrenkunde
aan de Leidse Universiteit, waarin hij in
1918 promoveerde. Reeds in zijn studietijd
ging zijn belangstelling echer ver uit bui
ten de grenzen van zijn vak, in het bijzon
der ook naar de wereld van de klassieken.
In het kort ging prof. Polak de loop
baan van baron De Vos van Steenwijk na:
zes jaar leraar aan het Nederlands Ly
ceum in Den Haag, arbeidzaam bij het
„Institut international de coöpération
intellectuelle" te Parijs gedurende vijf
jaren, op meer dan veertigjarige leeftijd
opnieuw Leids student in de rechten, doch
kort na het begin van die studie overstap
pend naar het bestuurderlijke vlak als se
cretaris van het Nationaal Crisis Comité.
Twee jaar later werd dr. De Vos van Steen
wijk als opvolger van zijn schoonvader be
noemd tot burgemeester van Zwolle, weer
vijf jaar nadien tot burgemeester van Haar
lem. Ook daar was hem slechts een korte
ambtsperiode gegund, want in maart 1941
werd hij door de Duitsers op staande voet
ontslagen.
Toen de bevrijding naderde, werd hij
aangewezen als toekomstige commissaris
der Koningin in Noordholland, waar hij in
mei 1945 met de opbouw kon beginnen.
Niet alleen Noordholland had zijn dien
sten nodig, ook de Leidse Universiteit. Hij
werd in Leiden voorzitter van de commis
sie van herstel en later president-curator.
Deze twee functies van commissaris der
Koningin en president-curator van eén uni
versiteit hebben veel gemeen. Beide zijn in
de praktijk misschien in tegenstelling
tot de oorspronkelijke bedoeling van de
wetgever in dezelfde richting geëvolu
eerd. De commissaris der Koningin is in de
eerste plaats man van de provincie, de pre
sident-curator man van de Universiteit ge
worden, in plaats van in de eerste plaats
Rijksambtenaar. Tot deze gewichtige
verandering in het karakter van beide amb
ten heeft dr. De Vos van Steenwijk belang
rijk bijgedragen.
Bij zijn afscheid als Commissaris werd
van hem gezegd dat door zijn scherpe en
duidelijke uiteenzettingen en motiverin
gen van zijn oordeel alsmede door zijn hel
dere betoogtrant en logische gedachten-
gang, de discussies in het college van ge
deputeerden op een hoger plan kwamen.
Opvallend was dikwijls, hoe hij een zitting
van dit college kon leiden met gesloten dos
sier, doordat hij de zaken waar het juri
disch en feitelijk op aan kwam volledig be
heerste. Aan zijn vindingrijkheid en vol
harding is het ook te danken, dat hei prach
tige natuurreservaat De Kennemerdui-
nen werd gesticht als verrijking van de
Randstad Holland.
Aansporend, opbeurend, vermanend en
radend was hij steeds de geëerde vertrou
wensman van burgemeesters en vele ande
ren. Van hem ging door zijn levenshouding
en levensstijl een belangrijke invloed uit
op alle geledingen van het bestuur en het
maatschappelijk leven.
Prof. Polak achtte het in een tijd van
een steeds dieper doordringen van de over
heid in de levenssfeer der burgers en een
groeiende macht van belangengroepen van
uitzonderlijk belang, dat er in het bestuur
op posten zoals door dr. De Vos van Steen
wijk bekleed mannen zijn met een grote
zelfstandigheid van oordeel hoge moraal
en zuiver ontwikkeld rechtsgevoel, man
nen ook die de verpersoonlijking zijn van
het onbaatzuchtige in recht en staat.
Voorts herinnerde prof. Polak aan het
door dr. De Vos van Steenwijk beklede
voorzitterschap van de commissie van
advies inzake de oeververbinding van
Noordzeekanaal en IJ. De duidelijke en
welomlijnde, op grondig onderzoek be
rustende voorstellen van deze commissie
werden echter terzijde gelegd. Voorts was
baron De Vos van Steenwijk voorzitter van
de commissie inzake de territoriale decen
tralisatie. Verscheidene wetsontwerpen
heeft deze commissie omgebogen in de
richting van grotere decentralisatie, van
grotere zelfstandigheid van de lagere licha
men. Van de vele andere belangrijke
maatschappelijke functies van baron De
Vos van Steenwijk noemde prof. Polak
nog het voorzitterschap van de Hollandse
Maatschappij van Wetenschappen.
Nooit is de Leidse Universiteit iets te
kort gekomen door de vele andere werk
zaamheden van dr. De Vos van Steenwijk.
In 1946 was op de rijksbegroting nog
geen drie miljoen uitgetrokken voor de
universiteit, voor 1959 ruim 32 miljoen en
nog eens bijna 37 miljoen voor bouwvoor-
zieningen, van welk bedrag ongeveer de
helft in dit jaar zal worden besteed. Deze
cijfers spreken, ook als men de waarde
vermindering van het geld in het oog
houdt, duidelijke taal. Het aantal van
rijkswege benoemde hoogleraren en lec
toren steeg van 103 in 1946 tot 192 thans.
Zeven nieuwe of vernieuwde gebouwen
werden in gebruik genomen, waaronder
het onvolprezen Gravensteen.
Ook het bestuurspatroon van de univer
siteit is volkomen gewijzigd. Er is een in
nige samenwerking ontstaan tussen cura
toren en senaatsbestuur. De bestuurs
kracht v?n de Universiteit noodzakelijke
vereiste - voor een "grotere zelfstandigheid
is hierdoor, aanzieplijk versterkt. En het
ambt van president-curator heeft zicH
inmiddels ontwikkeld in de richting, die
Huizinga reeds in 1922 heeft aangewezen
en is uitgegroeid tot wat hij noemde: een
werkzaamheid van het fijnste geestelijke
gehalte.
Curatoren en in het bijzonder nun voor
zitter staan niet meer buiten de univer
siteit, maar in haar gemeenschap.
Wel zeer sprekend komt dit volgens prof.
Polak tot uiting in de intensieve deelne
ming door dr. De Vos van Steenwijk aan
het werk van de stichting Pro Civitate.
Voor consilium en dagelijks bestuur is hij
de wijze raadsman en vaderlijke vriend,
die met welbewuste terughoudendheid al
le ruimte laat voor eigen oordeel en eigen
werkzaamheid. Waar dit mogelijk is ver
sterkt hij daarbij de gevoelens van saam
horigheid en bevordert hij de eenheid in
de Universiteit ondanks haar snelle groei
en steeds grotere specialisatie.
Driekeer Else Mauhs in een belangrijke
rol, van links naar rechts als de titel
heldin in „Nora" van Henrïk Ibsen,
als Eline Vere in de toneelbewerking
van de gelijknamige roman van Louis
Couperus en als „zij" in „Aan gene
zijde" van Walter Hasenclever.
Advertentie
.jiïl
het vertrouwde merk
maand tampons
géén verband géén gordel
onmerkbare onzichtbare bescherming
volkomen veilige, hygiënische methode.
In het bekende blauw'witle doosje
Het past in het kleinste handtasje.
Uw apotheker ol drogist heelt het.
Interna
1 0 tampons I 1.20
Interna z.k
(zonder fV'"
inbrengsysteem)
1 0 lampons 11.-
De jonge generatie van nu heeft haar
nooit gekend. Want in de laatste twintig
jaar heeft Else Mauhs nog slechts een
maal op de planken gestaan en bij die
gelegenheid konden zij, die haar zagen, niet
meer dan een flauwe afschaduwing opvan
gen van wat deze grote actrice eens was
geweest.
In het laatste jaar voordat Nederland
bij de tweede wereldoorlog werd betrok
ken, dus in 1939, eindigde de eigenlijke
toneelcarrière van Else Mauhs. Zij was
toen 54 jaar, een leeftijd waarop vele an
dere grote acteurs en actrices nog midden
in dat stadium van hun loopbaan zijn,
waarin hun talent het rijkst bloeit. Het
buitengewone talent van Else Mauhs was
al veel eerder tot bloei gekomen, maar het
noodlot heeft gewild dat zij, juist in de
jarèn waarin haar artistieke kunnen voort
durend groter en indrukwekkender werd,
door lichamelijke zwakte hoe langer hoe
minder in staat was, volop gebruik te ma
ken van dat artistieke kunnen.
Toch heeft het Nederlandse publiek
Hoe groot de achting en waardering is
welke men in brede kring koestert jegens
de president-curator van de Leidse Uni
versiteit werd gistermiddag duidelijk tij
dens de plechtige verlening van het ere
doctoraat in de rechten en de daarop
volgende receptie.
De vele leidende functies, die dr. J. E.
baron de Vos van Steenwijk heeft be
kleed, leidden ertoe, dat deze plechtig
heid door zeer vele autoriteiten werd
bijgewoond. Onder hen bevonden zich
de minister-president, prof. mr. J. L.
M. Beel en de minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen,
mr. J. M. L. Th. Cals, de Commissaris
der Koningin in de provincie Zuid-Hol
land, mr. J. Klaasesz; diens voorganger,
mr. L. A. Kesper, en vele anderen uit de
kringen van lands- en provinciaal bestuur.
Ook het Leidse gemeentebestuur was
vertegenwoordigd. De burgemeesters en
andere gemeentefunctionarissen van Haar
lem, Bloemendaal, Zandvoort en andere
plaatsen- in Noordholland, waren eveneens
aanwezig.
De receptie na afloop van de promotie
plechtigheid had plaats in de foyer van
de Stadsgehoorzaal in Leiden, waaronder
meer een boeket gele narcissen namens
Prinses Beatrix en een bloemstuk van de
oud-Commissaris der Koningin in de pro
vincie Groningen, de heer E. N. Ebels,
de feestelijke sfeer nog verhoogden.
Zich afvragende, waarom baron De Vos
van Steenwijk zo uitblinkt als bestuurder,
refereerde prof. Polak aan de uitspraak
van prof. Wiarda van zeven jaar geleden,
dat de algemene beginselen van een be
hoorlijk bestuur zijn ,.fair play", zorgvul
digheid, zuiverheid van oogmerk, even
wichtigheid en rechtszekerheid. Huizinga
vermeldde zeventien jaar eerder als de
beste kenmerken van het begrip cultuur
achtereenvolgens evenwicht, harmonie,
samen streven, dienst, eer en trouw.
De overeenkomst is treffend en ver
klaart waarom baron De Vos van Steen
wijk een man van brede en diepe cultu
rele ontwikkeling, een groot bestuurder
kon worden. Daartoe was ook nodig de
besluitvaardigheid en daadkracht die hij
in zo hoge mate bezit.
In zijn bestuur wordt men telkens ge
troffen door een harmonie van het scho
ne en het goede, de Griekse definitie voor
het edele. Hij verwierf zich zijn invloed
bovenal door zijn typisch wetenschappe
lijke aanpak van de problemen, zijn ha
viksoog voor het werkelijk belangrijke,
zijn vindingrijkheid en constructief ver
mogen.
Hij is een groot idealist, doch het tegen
deel van een dromer, en laat zich bij
woord en daad leiden door een op scherpe
waarneming, zorgvuldige studie en veel
soortige ervaring berustende kennis van
de werkelijkheid. Opmerkelijk daarbij is,
dat hij, hoewel staande midden in de sa
menleving, haar kan beoordelen alsof hij
er buiten staat, er geen deel van uitmaakt.
Deze erepromotie is de formele erken
ning en bevestiging van de bijzondere be
drevenheid in de rechtsgeleerdheid, die
op zo ruime wijze uit het werk van baron
De Vos van Steenwijk is gebleken.
Van jongs af aan hebt gij, aldus prof.
Polak, de wetenschap gezocht, uw hele
leven haar uw trouw betoond, thans komt
de wetenschap tot u om u kond te doen,
dat het uitzonderlijk wetenschappelijk ka
rakter van uw veelzijdige arbeid haar niet
is ontgaan.
Na het uitspreken van de promotieformu
le, het overhandigen van de bul en het om
hangen van de kappa complimenteerde de
promotor als eerste de „jonge doctor" met
de verzekering, dat het een dankbare en
eervolle taak was geweest, namens de se
naat dit eerbetoon te hebben mogen bren
gen. Zijn gelukwensen en waardering gin-
tS i
Dr. De Vos van Steenwijk bekende in
zijn antwoord op de rede van de promotor,
op dit moment niet de deugd der nederig
heid te gevoelen, doch, ondanks het be
wustzijn van de nietigheid van de aardse
eerbewijzen, buitengewoon verheugd te
zijn met dit Leidse eredoctoraat. Niet in
de eerste plaats wellicht om de eer zelve,
maar vanwege de gezindheid welke de
senaat bezielde bij zijn besluit hiertoe. De
welwillende sympathie, waarvan de se
naat door dit huldeblijk jegens de presi
dent-curator blijk geeft, een sympathie die
spreker in de loop der jaren van een twijg
je tot een krachtige boom heeft zien
groeien, is reden tot trots en vreugde.
De jaren, dat spreker als burgemees
ter en Commissaris der Koningin werkzaam
is geweest, hebben hem overvloedig stof
verschaft om over de praktijk van de be-
stuurkunde zijn gedachten te laten gaan.
Hij bepaalde zich in zijn rede verder hoofd
zakelijk tot fragmentarische bespiegelin
gen over het burgemeestersambt, een
ambt dat in de typisch Nederlandse vorm
met geen soortgelijk ambt elders te ver
gelijken is.
Voor alles dient een burgemeester een
„man" te zijn. Wellicht zijn wettelijk zijn
bevoegdheden niet zo groot, maar bij een
goede aanpak kan zijn invloed dit wel zijn
door zijn initiatieven, zijn aansporingen,
zijn afremmen en het afdwingen van res
pect ook bij zijn politieke tegenstanders.
Overigens is zijn positie in een kleine
plattelandsgemeente geheel anders dan
in een grote of middelgrote stad. In de
eerste is hij veelal de enige die de techni
sche details van de gemeente-administra
tie beheerst en de vraagbaak voor al
len en alles. Hij moet daar veel meer pa
rate kennis hebben dan zijn collegae van
de grote steden die over staven van gerou
tineerde ambtenaren beschikken. De bur
gemeester van de stad kan volstaan met
begrip voor zijn positie, met mensenken
nis, critische zin en rechtschapenheid bij
het hanteren van zijn rechten, alle eigen
schappen die men in de school van het le
ven kan leren.
Belangrijk voor een burgemeester is, dat
hij te pas en te onpas het woord moet
kunnen voeren. Spreker heeft zelf
als burgemeester noch als Commissaris der
Koningin ooit een toespraak door anderen
laten opstellen.
In verband daarmede herinnerde dr. De
Vos van Steenwijk aan het oordeel van
Thorbecke die het als een der belangrijk
ste voordelen van de gemeentewet be
schouwde, dat deze de openbaarheid van
de raadsvergaderingen voorschreef. Men
kan zich moeilijk voorstellen, zo schreef
hij, tot welk een laag peil de discussies in
een besloten vergadering afdalen. Had
Thorbecke onze tijd kunnen beleven, wel
licht had hij zijn oordeel moeten herzien.
gen ook uit naar de echtgenote van baron
De Vos van Steenwijk en de andere fami
lieleden, die trots op hem mogen zijn zo
als de Universiteit er trots op is dat aan
het hoofd van haar bestuur een man staat,
wiens leven kan worden samengevat in
de vaandelspreuk waaronder in 1568 de
stichter van onze staat en de Leidse Uni
versiteit te velde trok: pro lege, pro rege,
pro grege (voor de wet, voor de koning,
voor het volk).
Hqe djt.opk zij, spreker beschouwde het
als een zégen dat de vergaderingen van
de colleges van G.S. en van B. en W. be
sloten zijn gebleven. Deze besloten discus
sies zijn hem steeds tot één genoegen ge
weest.
Moeilijk is de positie van ae Durgemees-
ter in een kleine gemeente in zoverre,
dat dit ambt hem niet een volledige dag
taak geeft en bovendien dikwijls noopt tot
bijverdiensten waaraan veelal sprekende
bezwaren zijn verbonden. Mede daarom
was spreker een tegenstander van de mi
cro-gemeente. De combinatie van burge
meestersambt en Kamerlidmaatschap
moge enerzijds voor die gemeente wel
licht aantrekkelijk zijn door de vlottere
entree van de burgemeester bij de minis
ter, maar hierbij worden toch de verhou
dingen wel enigszins scheef getrokken.
Dr. De Vos van Steenwijk stelde voorts,
dat grenswijziging van gemeenten, zo de
omstandigheden hiertoe aanleiding geven,
praktisch steeds de hartstochten wakker
roept. Men zou, zo zeggen tegenstanders
dikwijls, niet mogen raken aan wat histo
risch gegroeid is, alsof die historische
groei alleen in het verleden en niet in he
den en toekomst plaats heeft. De gemeen
ten zijn ontstaan als belangengemeen
schappen en de moderne ontwikkeling
vraagt nu eenmaal om grotere belangen
gemeenschappen, getuige bij voorbeeld de
situatie.aan de IJ-mond. Blijkbaar moet
het eerst vast staan, dat het niet langer
gaat zoals het gaat, eerst moet er blijk
baar tastbaar en meestal onherstelbaar
nadeel zijn toegebracht, voordat de wet
gever mag ingrijpen. Het „regeren is
vooruitzien" schijnt voor dit onderdeel van
de bestuurspolitiek niet geschreven te zijn!
Na nog enige gedachten te hebben geuit
over de benoemingsprocedure voor het
burgemeestersambt en de vele merkwaar
dige zaken die daarbij komen kijken, con
stateerde dr. De Vos van Steenwijk dat
naar zijn mening de burgemeesters van
Nederland in overgrote meerderheid goe
de burgemeesters zijn en dat zij hun ambt
liefhebben en slechts node heengaan wan
neer de tijd daartoe gekomen is.
In de oorlogsjaren, toen zij op een dei-
meest geëxponeerde plaatsen stonden en
door de bezetter letterlijk voor alles ver
antwoordelijk gesteld werden, hebben de
meesten dapper stand gehouden en som
migen het hoogste offer, dat van hun le
ven, voor hun gemeente en vaderland ge
bracht. Met een eresaluut aan deze helden
besloot baron De Vos van Steenwijk zijn
rede.
Een Duitse hofmeester, die door de sur
veillancedienst van de Invoerrechten en
Accijnzen het gebouw van de belasting
dienst te Rotterdam zou worden binnen
gebracht, zag woensdag kans er vancroor
te gaan. De man was aangehouden, omdat
hij aan twee Rotterdammers zestigduizend
sigaretten had geleverd.
Na de ontsnapping werd direct de Rot
terdamse politie in het geweer geroepen,
met auto's begon men een speurtocht. Op
de rijksweg naar Den Haag ontdekte men
in de middag een eenzame wandelaar. Na
aanhouding en ondervraging bleek, dat
men geluk had gehad, want de gezochte
was gevonden.
meer dan dertig jaar lang kunnen genie
ten van de bijzondere gaven van Else
Mauhs. Want nadat zij als achttienjarige
van de toneelschool was gekomen heeft zij
er niet lang op behoeven te wachten, „ont
dekt" te worden. Zij was een succes, vrij
wel van het eerste ogenblik af waarop zij
de planken van de Rotterdamse schouw
burg betrad. Een hoogtepunt in de reeks
successen van die eerste jaren was het
blijspel „Prulletje" (naar „Le mariage de
Chiffon" van de Franse auteur Gyp) en
het is alleen jammer dat het repertoire,
waarin Else Mauhs in die periode triomfen
vierde, bijna helemaal uit „prulletjes" be
stond. Als men naslaat, in welke stukken
haar in de eerste tien of vijftien jaar van
haar carrière rollen zij het danook
„glansrollen" werden toebedeeld, dan
komt men telkens weer auteursnamen
tegen als de Duitse kluchtschrijvers Ka-
delburg en Blumenthal en hun Franse col
lega's Bisson en Claveau. Maar de grote
verrassing voor het schouwburgpubliek is
toen, volgens recensenten uit het begin
van deze eeuw, geweest dat dat nieuwe
jonge actricetje er in slaagde, psycholo
gisch zuivere creaties te leveren in voor
stellingen, waarin de psychologie overi
gens ver te zoeken was.
Toch is het een rem op de loopbaan van
Else Mauhs geweest, dat zij een deel van
haar jeugd heeft moeten verspillen in deze
worsteling tegen zinneloze teksten, zij het
ook dat zij het „métierdaardoor wel bij
zonder grondig heeft kunnen leren. Vak
technisch stond zij danook wel heel sterk,
toen zij eindelijk begon te spelen in stuk
ken als „Nora" van Ibsen, „De tuin der
dromen" van Nico van Suchfelén en
„Eline Vere" naar de roman van Couperus.
Daarmee begon haar carrière als drama
tisch actrice. En eindelijk, in 1920 veel
te laat, gemeten naar haar eerdere presta
ties kreeg zij de kans om, onder régie
van Eduard Verkade, een poëtische, rag-
tere Ophelia in „Hamlet" te spelen.
Maar toen kwam de eerste van de vele
tegenslagen, die Else Mauhs in haar ver
dere leven zouden blijven vervolgen: de
toneelspelersstaking, die een chaos in de
Nederlandse toneelwereld veroorzaakte en
het gezelschap van "erkade uiteen deed
vallen, zodat er van een verdere ontwikke
ling van een literair-waardevol repertoire
voor Else Mauhs niets kwam. Haar vroe
gere leermeester, Hermann Schwab, schreef
in die dagen over haar, die hij altijd als
zijn geniaalste leerlinge is blijven be
schouwen: „De door poëzie veredelde vrou
wen en meisjes van Shakespeare: Rosa-
linde, Desdemona, Ophelia en bovenal
Miranda wachten op haar." Helaas, de
meeste van Shakespeare's rollen, waarin
zij had kunnen schitteren, zijn tevergeefs
blijven wachten.
Wèl zullen zij, die in de jaren tussen
1920 en 1930 tot. het Nederlandse schouw
burgpubliek behoorden, zich Else Mauhs
nog herinneren in „Njoe" van de Russische
schrijver Ossip Dymow. In „Njoe", de tra
gedie van een onbegrepen kleine vrouw,
heeft zij hoogtepunten van toneelspeel
kunst bereikt zoals nooit tevoren en mis
schien ook nooit meer daarna. „In deze
rol heeft zij een menselijkheid gevonden
en in duizend allerkleinste détails aan ons
geopenbaard, die zo waarachtig en volko
men is, dat ons niets van deze vrouw on
bekend is gebleven," heb ik vroeger eens
geschreven. „De toneelspeelster heeft hier
de menselijkheid van de figuur zo ver
buiten de grenzen van het stuk doen uit
groeien, dat wij ons ook alles menen te
herinneren wat Njoe vóór die noodlottige
avond op het bal beleefde, in de tien lange
en zwijgend-doorgepeinsde jaren van haar
huwelijk. Voor wie Else Mauhs in dit stuk
zagen, duurde Njoe's leven niet slechts
van de ontmoeting met de dichter tot die
kille avond in de koude „gemeubileerde
kamer"; het duurde zolang als dat van een
lieve vriendin, die we vele jaren gekend
hebben en die nu.wij-weten-niet-waar
is." Dit herscheppen van de gehele
mens, uit de korte samenvatting die een
toneelrol er slechts van kan geven, heeft
Else Mauhs altijd gekund als weinig an
deren. En dat maakte haar tot een uit
zonderlijk begaafde actrice.
Door haar creatie in „Njoe" werd Else
Mauhs algemeen erkend als Nederland's
grootste toneelspeelster. Daarna kreeg zij
danook gelegenheid, een aantal rollen van
universele betekenis te spelen. Maar ach,
hoe klein was dat aantal!" Hoe duidelijk
bleek hieruit het ontbreken van een
methodisch-opgebouwd belangrijk reper
toire, waaraan ons toneel vóór de oorlog in
zo ontstellende mate leed. Er was voor een
actrice van het formaat van Else Mauhs
nauwelijks „emplooi", zoals dat heet, in
de Nederlandse toneelwereld, omdat zij er
niet levenslang mee wenste voort te gaan,
„prulletjes" te spelen. En als de kans tot
het leveren van een belangrijke creatie
haar soms werd toevertrouwd, gebeurde
het helaas meer dan eens dat zij er de
lichamelijke kracht niet voor kon op
brengen.
Zo begon zij tenslotte een leven van een
zaamheid te leiden, een leven van steeds
grotere vervreemding van de kunst die
haar hoven alles dierbaar was. En nu zij,
na twintig jaar van min of meer gedwon
gen werkloosheid, is overleden slechts
enkele dagen voor haar 74ste verjaardag
nu weten velen in ons land waarschijnlijk
zó volstrekt niets van haar af, dat zij wel
licht zullen vragen: „Else Mauhswie
was dat?"
Wie dat was? Het was ongetwijfeld de
geniaalste vrouw, die er in de jaren tussen
de beide wereldoorlogen in Nederland
toneel heeft gespeeld.
Simon Koster
LONDEN (UPI) Een in Engeland wo
nende Spaanse schrijver, Jose Luis de Vil-
lalonga, wil in gezelschap van een Ameri
kaanse professor die momenteel in Ox
ford studeert naar Moskou reizen om met
de Russische schrijver Boris Pasternak te
onderhandelen over een tournee door En
geland en de Verenigde Staten. De Span
jaard heeft een Russisch visum aange
vraagd en zal bij Lloyds in Londen een
verzekering van twaalf miljoen gulden af
sluiten op het leven van Pasternak.
De villalonga en professor Philip Haley,
de Amerikaan die in Oxford studeert, zijn
al met Pasternak in onderhandeling ge
weest. Zij trokken zich echter terug toen
door de toekenning van de nobelprijs aan
Pasternak zoveel opschudding werd ver
oorzaakt dat zij vreesden Pasternak in ge
vaar te brengen als zij het contact open
hielden. De in Amerika door Mikojan ge
maakte opmerking dat Pasternak vrij is
om naar het buitenland te gaan heeft Vil
lalonga en Haley doen besluiten de onder
handelingen weer te hervatten.
De Spaanse schrijver denkt niet dat het
gevraagde visum geweigerd zal worden
en verwacht ook dat het Russische minis
terie van Cultuur hem toestemming zal
geven om met Pasternak te gaan praten.
De tot dusver gevoerde onderhandelin
gen hebben gelopen via een Italiaans di
plomaat in Moskou en ook zijn er brieven
gewisseld. Het feit dat hem een gevange
nisstraf van tweeënzeventig jaar boven
het hoofd hangt indien Villalonga terug
keert naar het Spanje van Franco waar
hij fel tegen geageerd heeft acht hij in
Russische ogen een aanbeveling.
De nuttige opbrengst van de tournee zal,
volgens Villalonga, gestort moeten worden
in een „Pasternakstichting", waarui fi
nanciële steun kan worden verleend aan
veelbelovende jonge talenten aan beide
kanten van het ijzeren gordijn, die zonder
deze steun te weinig gelegenheid zouden
krijgen om hun talent te ontplooien.
Hedenochtend werd in de rijksuniversi
teit te Utrecht de voor Nederland nieuwe
cursus voor industriepredikanten ge
opend. In drie semesters zullen deskundi
gen uit bedrijfsleven en vakbeweging
voorlichting geven over de situatie van de
mens in het bedrijf aan dertien predikan
ten van verschillende kerken en een aan
tal studenten.
Deze cursus is tot stand gekomen door
nauwe samenwerking van de Utrechtse
universiteit, verschillende kerken en het
bedrijfsleven. De heer W. Bakker, hoofd
ingenieur bij de Koninklijke Nederlandse
Hoogovens- en Staalfabrieken te IJmui-
den, noemde deze samenwerking een uni
cum. De heer Bakker voerde het woord
in zijn functie van voorzitter van het in
stituut vorming bedrijfsleven.
Prof. dr. W. C. van Unnik, voorzitter
van de theologische faculteit van de
Utrechtse universiteit, belichtte het oecu
menische aspect van deze cursus. Wan
neer verschillende kerken samen proble
men aanpakken, zo zei spreker, kan dit
ook bijdragen tot het samengroeien van
kerken. Het initiatief een dergelijke cur
sus op te zetten, is afkomstig van prof. dr.
J. C. Hoekendijk, die enige tijd geleden in
een intern rapport voor de faculteit zijn
v'üe betreffende deze zaak uiteen zette.
Prof. Hoekendijk heeft zich inmiddels te
ruggetrokken uit de directe organisatie
van deze cursus. Thans is hij echter bezig
met de voorbereidingen van een dergelij
ke cursus voor predikanten, die werk
zaam zijn, en voor studenten, die belang
stellen in jeugdwerk. Deze specialistenop
leiding zal waarschijnlijk beginnen in sep
tember. Ook wordt gedacht aan een cur
sus voor ziekenhuispredikanten en een
voor predikanten, werkzaam in gevange
nissen.
De commissie van begeleiding van de
vanmorgen geopende opleiding bestaat
uit dr. J. C. C. Rupp, directeur van het
I.V.B. (Instituut Vorming Bedrijfsleven),
prof. dr. J. de Graaf, de heer Ch. Derksen,
dr. H. J. Heering, en prof. dr. R. Schip
pers.