VOOR JULLIE Fonsje Feestgraag ontdekt het wonder der muziek Eifblj KNIKKERSPEL ij r u U jj| e e s r "u 11 r e i e e i UI t O e e e n j TWEE JONGENS Portret door Hel ma Wolf-Catz van een verlichte vrouw Magnolia's houden van water België maakt geen haast met vrouwelijke vrijwilligers ZATERDAG 7 FEBRUARI 1959 PAGINA VIJF FONSJE FEESTGRAAG, de timmer man was een eigenaardig mannetje. Je zult wel denken, dat iemand die Feestgraag heet dol is op feest vieren. Trouwens, wie is dat nu niet? Maar dat was nu juist het eigenaardi ge van Fonsje Feestgraag, dat hij hele maal niet van feesten hield. Hij had er zelfs een hekel aan. En wanneer het eens gebeurde, dat er een feest werd gegeven in het dorp, dan liep Fonsje Feestgraag de hele dag met een boos gezicht rond. Het begon dan al 's mor gens vroeg, wanneer de mensen de vlag gen uithingen. Fonsje Feestgraag deed er niet aan mee. Hij bromde kwaad, dat 't zonde was van al die mooie vlag gen om ze in de zon te laten verschie ten. Bovendien zou er best iets van een vogeltje op kunnen vallen en dan zou het hele vlaggendoek bedorven zijn. Zie je, zó was Fonsje nu altijd! Hij mopperde op iedereen en alles en hij was altijd bang, dat er iets naars zou gebeuren. Dat vonden de mensen, waarmee hij omging, natuurlijk hele maal niet prettig. Ook voor zijn vrouw was het erg akelig. Maar degene, die er wel het meest onder leed, dat was Fonsje zelf. Hij zou zo graag eens vro lijk en onbezorgd willen zijn, zoals de andere mensen. Maar ach, hoe die ar me Fonsje ook zijn best deed, hij bleef maar kwaad kijken en hij kon maar niet vrolijk worden. Op een dag, toen Fonsje Feestgraag door het dorp liep, ontmoette hij mees ter Spino, de muziekonderwijzer, die een bijzondere opdracht voor hem had. Zeg Fonsje. zou jij voor mij een langwerpig kistje kunnen maken, waar mijn fluit in past? Even later betraden zij het studeer- vertrekje van meester Spino, waar Fons je nooit eerder was geweest. Er stond een piano en aan de wand hingen boe ketjes verdroogde bloemen met ver geelde linten eraan. Op kleine tafeltjes lagen de meest vreemdsoortige mu ziekinstrumenten en overal in de ka mer zag Fonsje dichtbeschreven vel len muziekpapier slingeren. Nou, dat is me ook een rommel hier, kon Fonsje niet nalaten te denken. Het leek wel ol meester Spino Fonsjes gedachten geraden had. Verlegen zei hij: Het is hier wel een beetje rom melig en daarom had ik gedacht, dat ik alles eens een vast plaatsje moest geven. Nu wilde ik graag, dat jij een kistje maakt voor mijn fluit. Als ik wat meer geld heb moet je ook een mu ziekkastje voor mij maken. Hij had een lange fluit in zijn handen genomen en zocht nu in een tafellade naar zijn duimstok. Hè, het lijkt wel of mijn duimstok pootjes heeft gekre gen en er vandoor is gegaan. Weet je wat, neem de fluit maar zolang mee naar huis, dan heb je in ieder geval de goede maal DE VOLGENDE DAG, toen Fonsje in zijn werkplaats bezig was, moest hij ineens aan de fluit denken, die hij keu rig op de bovenste plank in zijn ge- reedschapkast had opgeborgen. Het ver langen kwam bij hem op om de fluit nog eens te zien en hij opende de kast om hem in zijn handen te nemen. Heel voorzichtig legde hij zijn vingers op de gaatjes. Tot zijn verbazing bemerkte hij dat zijn vingertoppen er precies op pas ten. Hij zette het mondstuk aan zijn lippen en blies. Een prachtige donke re toon weerklonk. Fonsje was er even stil van. Toen liet hij één gaatje onbe dekt en blies nog eens. Tot zijn verras sing klonk er nu een andere toon, maar nu wat hoger. Fonsje kreeg een kleur van plezier. Hij probeerde het nog eens en nog eens en hij raakte er zo in verdiept, dat hij niet eens merkte hoe de tijd verstreek. Aan tafel maakte hij zijn vrouw een complimentje voor haar kookkunst, omdat het. eten hem zo heerlijk smaak te. Daarna ging hij aan zijn werk en hij zaagde en schaafde, dat het een lieve lust was. terwijl hij steeds op nieuw het liedje neuriede, dat hij die ochtend op de fluit gespeeld had. Zo ging een week voorbij. Fonsje was in een stralend humeur. Als er iets was dat hem hinderde, hoefde hij maar naai de fluit te grijpen en alle nare gedach ten waren als bij toverslag verdwenen. Inmiddels was het bestelde kistje ge- Je hebt hier een stevige doos voor nodig, waarvan je de bodem aan drie kanten lossnijdt. Deze doos wordt met de bodem naar boven op de grond ge plaatst, met de bodem als een hellend vlak tot op de grond gedrukt. Aan die kant, waar deze bodem de grond raakl, snij je zes gaten in de doos, zo groot, dal er gemakkelijk een knikker door kan rollen. Ook aan de zijkanten wordt een gat gesneden, waarvan de onderkant gelijk loopt met de schuine bodem. Lijm op deze bodem een paar kurken en schrijf de cijfers boven de gaten en het spel is klaar. Elke speler krijgt tien knikkers. Ga op twee meter afstand staan, en gooi de knikkers op het hel ende vlak. Wie. haalt de meeste punten'' reed gekomen, zodat Fonsje de fluit naar meester Spino moest terugbren gen. Maar hij zag er zo tegenop om de fluit te moeten missen, dat hij het steeds weer uitstelde. Tenslotte besloot hij zijn vrouw om raad te vragen. Als je het mij vraagt, zei ze, dan geloof ik, dat het geen gewone fluit is. Bedoel je, dat de fluit betoverd is? vroeg Fonsje onthutst, want daar had hij nog niet aan gedacht. Zijn vrouw knikte instemmend. Nadat zij een ogenblik had nagedacht raadde zij hem aan om precies dezelfde fluit in de stad te gaan kopen. Dan zou hij de nieuwe fluit in het kistje doen en aan meester Spino brengen en dan kon hij de toverfluit, voor zichzelf houden. Zo gezegd, zo gedaan. Fonsje kocht een fluit in de stad en bracht deze in het kistje aan meester Spino. Deze was erg blij met het mooie kistje en hij merkte helemaal niet, dat het niet zijn eigen fluit was, die in het kistje lag. FONSJE KON DUS tevreden zijn en je zult wel denken, dat hij nu erg geluk kig was, omdat hij nu iedere dag op de toverfluit kon spelen. Maar nee, hoor! Zo was het niet. Toen hij thuis kwam, zag zijn vrouw al dadelijk, dat het weer mis was met hem. Hij maak te zich weer kwaad en hij mopperde weer, alsof er nooit een toverfluit in huis was geweest. Ga toch eens een liedje spelen, man! raadde zij hem aan. Daar word je wel weer vrolijk van! Fonsje probeerde het even, maar het ging niet. De tpnen klonken vals en hij raakte buiten adem en met een boos gezicht gooide hij de fluit in een hoek. Misschien hebben jullie wel begrepen, wat er met Fonsje aan de hand was. Hij had spijt. Spijt, dat hij die goede meester Spino zo had bedrogen. Na een paar dagen kreeg hij zoveel be rouw, dat hij besloot naar meester Spi no toe te gaan en hem alles eerlijk te vertellen. En zo kwam het dan, dat meester Spino tot zijn grote verbazing Fonsje alweer met een fluit zag aanko men. Hij hoorde Fonsje aan, die met horten en stoten het hele verhaal van de verwisseling der fluiten vertelde. En toen begon meester Spino te lachen. Hij lachte zo, dat de snaren van de muziekinstrumenten begonnen mee te trillen. Maar toen meester Spino het bedrukte gezicht van Fonsje zag hield hij op met lachen en werd hij weer ernstig. Kijk eens, Fonsje, zei meester Spi no, het was natuurlijk niet zo mooi van je. dat je de fluiten hebt omgeruild, maar zó erg als jij denkt was het echt niet. De fluiten zijn in werkelijkheid precies hetzelfde. Heus, Fonsje, er zijn geen toverfluiten. Die bestaan alleen in sprookjes. Begrijp je dan niet, dat het alleen de muziek was, die je zo vrolijk maakte? Aan ons, mensen, werd de muziek geschonken om ons blij en ge lukkig te maken Fonsje Feestgraag had aandachtig naar meester Spino geluisterd en hij begon te begrijpen, dat hij erg dom had gehandeld. Bij het afscheid nemen vroeg meester Spino hem of hij in het dorpsorkest mee wilde spelen. Nu, dat wilde Fonsje natuurlijk graag. En toen er een poosje later een groot feest ge geven werd in het dorp ter ere van zijn honderdjarig bestaan, speelde Fonsje Feestgraag mee in het orkest, dat een prachtig feestprogramma ten gehore gaf. En weet je wie die dag het eerst de vlag uithing? Ja, hoor, het was Fonsje Feestgraag, die sinds die dag zijn naam met ere droeg. Marian van Beek i i k n k W0& ■MM. ■XvlW'x n Csf r u tr nf P n A r e Plaats de hoofdletters zo voor de ivoordjes, die in de hokjes staan, dat er nieuwe woorden gelezen worden. Als je het goed doet, lees je in de hoofdletters van boven naar beneden de namen van de twee jongens, die er naast staan 7[J'" LADY MARY WORTHLEY MONTAGU (16981762) was een vrouw met verlichte ideeën, schrijfster onder meer van de voor treffelijke brieven uit Turkije, waarin zij de landschappen ook de op haar reis ge ziene en de Turkse levenswijze heeft uitgebeeld. Door Duitsland naar het leven dige Wenen en via Belgrado naar Kon- stantinopel leidde deze reis. Op haar eigen pittige manier noteerde zij een en ander over ons land. Alles deed haar daar aan genaam aan: de ordelijkheid, helderheid en nijverheid, en in het bijzonder het ge zicht op de kanalen en de rijen bomen, die het land een patroon geven als een grote kleurige tuin. MARY MONTAGU was de dochter van Sir Evelyn Pierrepont, haar moeder (die uit eenzelfde milieu voortkwam) is zeer vroeg gestorven. Deze tragische gebeurte nis wordt door Mary reeds aangeroerd in een dagboek, een soort autobiografie, uit haar kindertijd. Nooit heeft het zelfmede lijden, dat deze dood haar gaf, haar geheel verlaten. Misschien was dat ook een ge volg van het feit, dat haar vader een „homme a femmes" was en zich aanvanke lijk weinig met haar, haar broer en haar beide zusters bezighield. Zij werden het grootste deel van de tijd bij en door hun grootmoeder Pierrepont opgevoed. Toen Mary echter iets ouder werd, pronkte haar vader gaarne met zijn mooie geestige dochter. Vooral deed hij dat in de Kit-Cat- Club, waarvan moderne lieden lid waren, die tot de partij van de Whigs behoorden. Niettegenstaande zijn frivoliteit was de bibliotheek van haar vader uitstekend gevuld. Mary las op zeer jeugdige leef tijd de werken van Beaumont, Dryden, Rowe, Molière, Corneille en alles wat door Swift werd aanbevolen, hetgeen in die tijden voor een meisje zeer onge bruikelijk was. Ook begon ze al te schrij ven, toen ze veertien jaar was, verzen en gezangen, aan de schone Hermensilde met de mooie handen door haar toegewijde Strephon. Daarna volgden er liefdes gedichten en een vers op de dood. Iets ouder geworden schreef ze, dat huwelijk en liefde onverzoenlijke vijanden zijn. Ze leerde grondig Latijn en vond erg eerzuchtig dat haar geschiktheid om te studeren haar van andere meisjes onderscheidde. Haar ideeën werden voor al door Daniel Defoe beïnvloed. Op haar vijftiende jaar kreeg ze een tekenleraar, nam de honneurs waar voor haar vader en presideerde de tafel voor zijn vele gasten. Onder diens vrienden bevonden zich de essayisten Addison en Richard Steele, de toneelschrijver Congreve en Sir Samuel Garth, een bekend genees heer. Mary's beste vriendin, Anne, was de dochter van admiraal Montagu, bij wie zij haar elf jaar oudere toekomstige echtge noot, Edward, ontmoette. Deze wordt ge tekend als een zeer knap man van gezicht en hoofd, die in 1705 al in het parlement zat. Vier jaar later vertoefde Mary na haar verblijf buiten weer in Londen en opnieuw bij de Wortleys, waarna de cor respondentie tussen Edward en haar be gon. Edward Wortley zag haar als een zeer intelligent en mooi meisje. Mary vond de vriendschap erg spannend en wilde nog altijd het liefst schitteren. Ver der vlotte alles niet, tot Edwards zuster Anne ziek werd en stierf. Er volgde een bijna eindeloos heen-en-weer-geschrijf tussen Edward en Mary over vele onder werpen en ook over een eventueel toe komstig huwelijk tussen hem en haar. Uit de correspondentie blijkt dat Mary's vader haar tenslotte geen behoorlijke bruidsschat wilde geven. Wortley kreeg er echter ge noeg van om nog langer hierover te mar chanderen en kwam met Mary na een lange aarzeling harerzijds overeen, dat hij haar uit een herberg in de buurt van haar vaders buitenhuis zou schaken. De jongelieden, zo is later gebleken, hebben de zaak grondig aangepakt, want: nergens is de juiste trouwdatum te vinden. Twee maanden later vermoedelijk werden zij in de laatste week van augustus 1712 in de echt verenigd was zij terug bij Wortley's vader op Wharncliffe Lodge om diens zegen te ontvangen. In haar dagboek heeft Lady Mary de overwel digende indruk beschreven, die het rots achtige landschap op haar maakte. On danks deze uiterlijk romantische daad van een schaking, die voor Wortley slechts noodzaak was, maakt hun vereniging op dat tijdstip al een indruk van koele maar desondanks grote genegenheid, waaraan helaas het woord liefde vreemd is ge bleven. Dit liefdesgevoel voor de man, die zoveel afwezig was, brak slechts éénmaal in haar vele brieven door en wel toen Mary hem schreef na de geboorte van hun eerste zoon, dat alles zo melancho liek was in huis zonder de vader. Wort ley schreef haar zelden terug. Hun beider houding kan gelden als bewijs van hun introvertheid, doch tevens van de onver zettelijkheid om te bekennen wat zij misten. UIT DE AARD van haar belangstelling interesseerde Lady Mary zich zeer voor Wortley's diplomatieke carrière. Zij was een waardige metgezellin voor hem, toen hij in 1717 tot ambassadeur in Turkije werd benoemd. Eigenlijk is dit het hoog tepunt in beider leven geweest. Lady Mary had al voor een groot deel haar omvangrijke briefwisseling achter de rug met Pope, die een brandende hartstocht voor haar had opgevat. Om beter met haar te kunnen converseren had Pope zelfs een buitenhuis vlakbij dat van de Wortleys in Twickenham gekocht. En hoewel Pope vooral tijdens Mary's af wezigheid in Turkije een soort van exta tische liefde voor haar had opgevat, een liefde die zij kalm van zich af liet glij den, verguisde hij haar nadien. Waar schijnlijk innerlijk gekwetst vervolgde hij haar met. zijn satires. Zij liet zich ook niet onbetuigd en het was een ware verlich ting toen Pope stierf. Uit Turkije zijn ons dan haar bekende brieven gebleven, ge tuigend van grote opmerkingsgave, humoi en beschrijvingskunst. Het lot was Lady Mary's echtgenoot niet gunstig. Door veel geïntrigeer bleef hij niet langer dan twee jaar ambassadeur. En nooit meer heeft hij een dergelijke hoge post bereikt. Wel heeft hij zijn land in verscheidene func ties gediend en beheerde hij zijn land goederen zeer goed. Lady Montagu werd in Turkije een groot voorstandster van de inenting tegen pokken. Zij liet zich zelf, haar zoon en het dochtertje dat in tussen geboren was, inenten. Zij was de eerste vrouw, die dit liet doen en dat was in die tijd voor een volwassene heel wat gevaarlijker dan nu. NA HAAR TERUGKEER in Engeland bleef Lady Mary hetzelfde verlichte leven leiden als voordien, zich interes serend voor alle maatschappelijke aan gelegenheden, waarover zij bleef schrij-. ven. Zo. ontmoette ze Voltaire en heeft Doorn) had een grote kennis van Locke en Newton en werd beworderd door Vol taire en vele voorname geesten van zijn tijd. Vrouwen koesterden genegenheid voor hem en Algarotti had dan ook vele ge voelens te beantwoorden. Lady Mary ver liet huis en hof om Algarotti in Italië te ontmoeten. Maar jarenlang moest zij op hem wachten omdat de graaf onderweg bij kroonprins Frederik van Pruisen bleef steken. Door en in haar geschriften heeft zij haar verdriet koninklijk weten te dragen, vol humor ook toen zij Algarotti uiteinde lijk ontmoette. Hij was slechts een hors d'oeuvre, schreef ze in een van haar brie ven. Met dat al werden Lady Mary's vriendschap met Fransen als Abbé Conti en Remond gesloten. Deze laatste bracht haar in moeilijkheden door financiële transacties, die ze voor hem trachtte op te lossen. Ook met Horace Walpole was ze bevriend, zij het dan vooral door diens tweede vrouw. Gesprekken met Wal- pole's studievriend de essayist Thomas Gray trokken haar aan. Veel respect ont moette zij bij jongeren, die haar raad bij hun werk vroegen, zoals haar familielid Henry Fielding, de latere romancier en rechtsgeleerde. In haar familieleven is Lady Mary niet zo gelukkig geweest. Haar zoon was, behalve in het leger, zeer onfor tuinlijk. Hij was een kenner van oosterse talen, studeerde in Leiden, leefde nu hier dan daar, in Italië meestal. Haar dochter werd (zoals de moeder eens) geschaakt door Lord Bute, de latere eerste minister, met wie zij heel gelukkig werd. Haar man, Wortley Montagu, leidde zijn eigen en eigengereide leven. Dit duurde zo voort, totdat Lady Mary zelf op haar zevenen veertigste jaar vuur en vlam vatte voor Francesco graaf Algarotti, een Italiaan, geboren in 1712, met een prachtige studie achter zich in natuurkunde en Franse en Engelse belletrie. Algarotti (zijn portret, geschilderd door Liotard, hangt in kasteel plannen om na drie jaar naar haar man terug te keren door de internationale toe standen verijdeld. In die tijd heeft zij in Avignon, in Nimes, In Venetië en in Bres cia verblijf gehouden. Overal en dat be wijst het krachtige van deze figuur en tevens het geniale schonk ze zichzelf troost door te lezen, brieven te schrijven aan haar dochter en zich een huis en een „cercle" te veroveren. De jaren regen zich aaneen, meer dan twintig. Het merkwaar dige is, dat zij haar man bleef schrijven en dat hij af en toe haar brieven be antwoordde. Haar epistels aan hem, zonder aanhef en zonder ondertekening, behielden een toegenegen hoewel gereserveerde toon, vooral toe hij oud werd en zij hem niet bereiken kon. Tenslotte stierf hij, twaalf jaar ouder, vóór haar en zonder haar aan wezigheid. Pas in het laatst van haar leven keerde zij naar Londen terug. DE AMERIKAAN Robert Halsband heeft zich geheel aan de figuur van Lady Mary Wortley Montagu gewijd. In 1947 is haar „Nonsense of Common-Sense" (17371738) verschenen, door hem verzameld en van een inleiding voorzien. In 1949 publiceerde Mag ik uw aandacht nog eens op de magnolia's vestigen; men zegt wel eens tulpenboom, maar dat is fout. Beverboom is de juiste benaming. U kunt magnolia's in vele soorten be stellen; de grootbloemige en vooral de soorten met witte en lichtroze bloemen voldoen over het algemeen wel het best. Op de foto ziet u hoe goed deze magnolia tot zijn recht komt; vrij in het gazon en zo dat de bloemtakken binnen enkele ja ren over het water kunnen hangen. De magnolia heeft een hekel aan droge grond; indien u ze op zandgrond poot moet u voor wat klei en veen zorgen. Verplant ze met een vaste wortelkluit, zoek een be schutte standplaats: open bloemen zouden anders wel eens kunnen bevriezen. Snoei er althans voorlopig niet te veel aan; de magnolia bepaald zelf wel zo ongeveer hoe ze groeien wil en vormt zelf de kroon. Alleen als de struik al te veel omvang krijgt, kan men direct na de bloei iets terug snoeien. Doe het niet voor die tijd. G. Kromdijk De onlangs door hét Belgische parlement aangenomen wet, waarbij bepaald wordt dat vrouwelijke vrijwilligers in militaire dienst kunnen treden, is nog niet in wer king getreden. In de wet wordt gezegd dat de vrouwelijke vrijwilligers niet-strijders zullen zijn en over een eigen leiding moe ten beschikken. Zij zullen niet in kazernes worden ondergebracht en slechts bij hoge uitzondering in uniform gekleed gaan. De Belgische minister van Defensie heeft verklaard de inwerkingtreding van de wet op te schorten, daar er een tekort aan functies voor niet-strijders is. Op het ogenblik zijn er te veel mannelijke mili tairen, die de in aanmerking komende plaatsen in het leger bezetten. Deze mili tairen kunnen wegens leeftijd of onge schiktheid niet overgeplaatst worden. ook Lewis Gibbs een overzichtelijke bio grafie van Lady Mary, die echter vol komen in het niet valt bij wat Robert Halsband in zijn eminente boek, getuigen de van jarenlange arbeid, vergaard en op getekend heeft. Hoewel wij a.an de krach- 9 tige inzet van diens werk de letterkun dige van betekenis herkennen, wanneer hij ons meeneemt naar het oude huis van Lady Mary in Covent Garden, nu geurend naar groentemarkten en bloemen, dringt de litteratuur zich nergens aan ons op. Robert Halsband vermijdt zoveel mogelijk subjectiviteit. Toch leren wij zijn hoofd figuur en ook de bijfiguren tot in de fines ses kennen. Dit is alleen te danken aan zijn werkwijze en aan zijn onvoorstelbare kennis van de feiten en daarop betrekking hebbende documenten. Het is voor ons uitgestort als uit een grote zak, maar dan zo, dat de feiten op een rijtje zijn terecht gekomen zoals ze horen. Halsband ver bloemt niets, hij haalt het karakter naar voren in de aantekeningen van hen, die Lady Montagu hebben gekend. Hij gist nooit, hij laat ons niet in onzekerheid en noemt de dingen bij de naam. Onsenti menteel is deze biografie. En toch door dringt de schrijver ons diep van het in alle charme bewonderde en toch zo een zaam gebleven leven van Lady Mary een vrouw met veel geest, met een moei lijk bereikbaar hart, moeilijk te ontdooien voor wie haar niet wist te treffen. Een stroom van bekende namen uit haar tijd gaat onze ogen voorbij. Aan het einde van haar leven heeft de jonge Hollander mr. Jan Teding van Berk hout, de latere burgemeester van Delft, haar in Italië ontmoet. Elij heeft veel over haar genoteerd in zijn dagboek, dat zich nog bij een der nazaten van deze familie in ons land moet bevinden. Zonder op sensatie belust te zijn geeft de biograaf ons het volle pond om het uiterlijk wat gladde maar toch verborgene in Lady Montagu's werk en aard te leren begrij pen, evenals haar tijd. Misschien is het wel het meest tragische, dat deze zeer verlichte vrouw en spranke lende schrijfster in het diepst van haar hart zo vrouwelijk was, dat haar de teder heid en de charme, waar zij naar hunker de, werden onthouden. Maar hoe het ook zij, zij is blijven leven in haar ontelbare intelligente brieven, die hun glans niet verloren hebben. Haar leven en werken deed Robert Halsband alle eer aan in de biografie, die bij de Oxford University Press verscheen. Helma Wolf-Catz

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 17