VOOR JULLIE
Fonsje Feestgraag ontdekt
het wonder der muziek
Eifblj
KNIKKERSPEL
ij
r
u
U
jj|
e
e
s
r
"u
11
r
e
i
e
e
i
UI
t
O
e
e
e
n j
TWEE JONGENS
Portret door Hel ma Wolf-Catz
van een verlichte vrouw
Magnolia's houden van water
België maakt geen haast met
vrouwelijke vrijwilligers
ZATERDAG 7 FEBRUARI 1959
PAGINA VIJF
FONSJE FEESTGRAAG, de timmer
man was een eigenaardig mannetje.
Je zult wel denken, dat iemand die
Feestgraag heet dol is op feest vieren.
Trouwens, wie is dat nu niet?
Maar dat was nu juist het eigenaardi
ge van Fonsje Feestgraag, dat hij hele
maal niet van feesten hield. Hij had
er zelfs een hekel aan. En wanneer het
eens gebeurde, dat er een feest werd
gegeven in het dorp, dan liep Fonsje
Feestgraag de hele dag met een boos
gezicht rond. Het begon dan al 's mor
gens vroeg, wanneer de mensen de vlag
gen uithingen. Fonsje Feestgraag deed
er niet aan mee. Hij bromde kwaad,
dat 't zonde was van al die mooie vlag
gen om ze in de zon te laten verschie
ten. Bovendien zou er best iets van een
vogeltje op kunnen vallen en dan zou
het hele vlaggendoek bedorven zijn.
Zie je, zó was Fonsje nu altijd! Hij
mopperde op iedereen en alles en hij
was altijd bang, dat er iets naars zou
gebeuren. Dat vonden de mensen,
waarmee hij omging, natuurlijk hele
maal niet prettig. Ook voor zijn vrouw
was het erg akelig. Maar degene, die
er wel het meest onder leed, dat was
Fonsje zelf. Hij zou zo graag eens vro
lijk en onbezorgd willen zijn, zoals de
andere mensen. Maar ach, hoe die ar
me Fonsje ook zijn best deed, hij bleef
maar kwaad kijken en hij kon maar
niet vrolijk worden.
Op een dag, toen Fonsje Feestgraag
door het dorp liep, ontmoette hij mees
ter Spino, de muziekonderwijzer, die
een bijzondere opdracht voor hem had.
Zeg Fonsje. zou jij voor mij een
langwerpig kistje kunnen maken,
waar mijn fluit in past?
Even later betraden zij het studeer-
vertrekje van meester Spino, waar Fons
je nooit eerder was geweest. Er stond
een piano en aan de wand hingen boe
ketjes verdroogde bloemen met ver
geelde linten eraan. Op kleine tafeltjes
lagen de meest vreemdsoortige mu
ziekinstrumenten en overal in de ka
mer zag Fonsje dichtbeschreven vel
len muziekpapier slingeren. Nou, dat
is me ook een rommel hier, kon Fonsje
niet nalaten te denken.
Het leek wel ol meester Spino Fonsjes
gedachten geraden had. Verlegen zei
hij: Het is hier wel een beetje rom
melig en daarom had ik gedacht, dat
ik alles eens een vast plaatsje moest
geven. Nu wilde ik graag, dat jij een
kistje maakt voor mijn fluit. Als ik
wat meer geld heb moet je ook een mu
ziekkastje voor mij maken.
Hij had een lange fluit in zijn handen
genomen en zocht nu in een tafellade
naar zijn duimstok. Hè, het lijkt wel
of mijn duimstok pootjes heeft gekre
gen en er vandoor is gegaan. Weet je
wat, neem de fluit maar zolang mee
naar huis, dan heb je in ieder geval
de goede maal
DE VOLGENDE DAG, toen Fonsje in
zijn werkplaats bezig was, moest hij
ineens aan de fluit denken, die hij keu
rig op de bovenste plank in zijn ge-
reedschapkast had opgeborgen. Het ver
langen kwam bij hem op om de fluit
nog eens te zien en hij opende de kast
om hem in zijn handen te nemen. Heel
voorzichtig legde hij zijn vingers op de
gaatjes. Tot zijn verbazing bemerkte hij
dat zijn vingertoppen er precies op pas
ten. Hij zette het mondstuk aan zijn
lippen en blies. Een prachtige donke
re toon weerklonk. Fonsje was er even
stil van. Toen liet hij één gaatje onbe
dekt en blies nog eens. Tot zijn verras
sing klonk er nu een andere toon, maar
nu wat hoger.
Fonsje kreeg een kleur van plezier. Hij
probeerde het nog eens en nog eens en
hij raakte er zo in verdiept, dat hij
niet eens merkte hoe de tijd verstreek.
Aan tafel maakte hij zijn vrouw een
complimentje voor haar kookkunst,
omdat het. eten hem zo heerlijk smaak
te. Daarna ging hij aan zijn werk en
hij zaagde en schaafde, dat het een
lieve lust was. terwijl hij steeds op
nieuw het liedje neuriede, dat hij die
ochtend op de fluit gespeeld had.
Zo ging een week voorbij. Fonsje was
in een stralend humeur. Als er iets was
dat hem hinderde, hoefde hij maar naai
de fluit te grijpen en alle nare gedach
ten waren als bij toverslag verdwenen.
Inmiddels was het bestelde kistje ge-
Je hebt hier een stevige doos voor
nodig, waarvan je de bodem aan drie
kanten lossnijdt. Deze doos wordt met
de bodem naar boven op de grond ge
plaatst, met de bodem als een hellend
vlak tot op de grond gedrukt. Aan die
kant, waar deze bodem de grond raakl,
snij je zes gaten in de doos, zo groot, dal
er gemakkelijk een knikker door kan
rollen. Ook aan de zijkanten wordt een
gat gesneden, waarvan de onderkant
gelijk loopt met de schuine bodem. Lijm
op deze bodem een paar kurken en
schrijf de cijfers boven de gaten en het
spel is klaar. Elke speler krijgt tien
knikkers. Ga op twee meter afstand
staan, en gooi de knikkers op het hel
ende vlak. Wie. haalt de meeste punten''
reed gekomen, zodat Fonsje de fluit
naar meester Spino moest terugbren
gen. Maar hij zag er zo tegenop om de
fluit te moeten missen, dat hij het
steeds weer uitstelde. Tenslotte besloot
hij zijn vrouw om raad te vragen.
Als je het mij vraagt, zei ze, dan
geloof ik, dat het geen gewone fluit is.
Bedoel je, dat de fluit betoverd is?
vroeg Fonsje onthutst, want daar had
hij nog niet aan gedacht.
Zijn vrouw knikte instemmend. Nadat
zij een ogenblik had nagedacht raadde
zij hem aan om precies dezelfde fluit
in de stad te gaan kopen. Dan zou hij
de nieuwe fluit in het kistje doen en
aan meester Spino brengen en dan kon
hij de toverfluit, voor zichzelf houden.
Zo gezegd, zo gedaan. Fonsje kocht een
fluit in de stad en bracht deze in het
kistje aan meester Spino. Deze was erg
blij met het mooie kistje en hij merkte
helemaal niet, dat het niet zijn eigen
fluit was, die in het kistje lag.
FONSJE KON DUS tevreden zijn en je
zult wel denken, dat hij nu erg geluk
kig was, omdat hij nu iedere dag op
de toverfluit kon spelen. Maar nee,
hoor! Zo was het niet. Toen hij thuis
kwam, zag zijn vrouw al dadelijk, dat
het weer mis was met hem. Hij maak
te zich weer kwaad en hij mopperde
weer, alsof er nooit een toverfluit in
huis was geweest.
Ga toch eens een liedje spelen, man!
raadde zij hem aan. Daar word je
wel weer vrolijk van!
Fonsje probeerde het even, maar het
ging niet. De tpnen klonken vals en hij
raakte buiten adem en met een boos
gezicht gooide hij de fluit in een hoek.
Misschien hebben jullie wel begrepen,
wat er met Fonsje aan de hand was.
Hij had spijt. Spijt, dat hij die goede
meester Spino zo had bedrogen.
Na een paar dagen kreeg hij zoveel be
rouw, dat hij besloot naar meester Spi
no toe te gaan en hem alles eerlijk te
vertellen. En zo kwam het dan, dat
meester Spino tot zijn grote verbazing
Fonsje alweer met een fluit zag aanko
men. Hij hoorde Fonsje aan, die met
horten en stoten het hele verhaal van
de verwisseling der fluiten vertelde.
En toen begon meester Spino te lachen.
Hij lachte zo, dat de snaren van de
muziekinstrumenten begonnen mee te
trillen. Maar toen meester Spino het
bedrukte gezicht van Fonsje zag hield
hij op met lachen en werd hij weer
ernstig.
Kijk eens, Fonsje, zei meester Spi
no, het was natuurlijk niet zo mooi van
je. dat je de fluiten hebt omgeruild,
maar zó erg als jij denkt was het echt
niet. De fluiten zijn in werkelijkheid
precies hetzelfde. Heus, Fonsje, er zijn
geen toverfluiten. Die bestaan alleen in
sprookjes. Begrijp je dan niet, dat het
alleen de muziek was, die je zo vrolijk
maakte? Aan ons, mensen, werd de
muziek geschonken om ons blij en ge
lukkig te maken
Fonsje Feestgraag had aandachtig
naar meester Spino geluisterd en hij
begon te begrijpen, dat hij erg dom had
gehandeld. Bij het afscheid nemen
vroeg meester Spino hem of hij in het
dorpsorkest mee wilde spelen. Nu, dat
wilde Fonsje natuurlijk graag. En toen
er een poosje later een groot feest ge
geven werd in het dorp ter ere van zijn
honderdjarig bestaan, speelde Fonsje
Feestgraag mee in het orkest, dat een
prachtig feestprogramma ten gehore
gaf. En weet je wie die dag het eerst
de vlag uithing? Ja, hoor, het was
Fonsje Feestgraag, die sinds die dag
zijn naam met ere droeg.
Marian van Beek
i
i
k
n
k
W0&
■MM.
■XvlW'x
n
Csf
r
u
tr
nf
P
n
A
r
e
Plaats de hoofdletters zo voor de
ivoordjes, die in de hokjes staan, dat er
nieuwe woorden gelezen worden. Als je
het goed doet, lees je in de hoofdletters
van boven naar beneden de namen van
de twee jongens, die er naast staan
7[J'"
LADY MARY WORTHLEY MONTAGU
(16981762) was een vrouw met verlichte
ideeën, schrijfster onder meer van de voor
treffelijke brieven uit Turkije, waarin zij
de landschappen ook de op haar reis ge
ziene en de Turkse levenswijze heeft
uitgebeeld. Door Duitsland naar het leven
dige Wenen en via Belgrado naar Kon-
stantinopel leidde deze reis. Op haar eigen
pittige manier noteerde zij een en ander
over ons land. Alles deed haar daar aan
genaam aan: de ordelijkheid, helderheid
en nijverheid, en in het bijzonder het ge
zicht op de kanalen en de rijen bomen, die
het land een patroon geven als een grote
kleurige tuin.
MARY MONTAGU was de dochter van
Sir Evelyn Pierrepont, haar moeder (die
uit eenzelfde milieu voortkwam) is zeer
vroeg gestorven. Deze tragische gebeurte
nis wordt door Mary reeds aangeroerd in
een dagboek, een soort autobiografie, uit
haar kindertijd. Nooit heeft het zelfmede
lijden, dat deze dood haar gaf, haar geheel
verlaten. Misschien was dat ook een ge
volg van het feit, dat haar vader een
„homme a femmes" was en zich aanvanke
lijk weinig met haar, haar broer en haar
beide zusters bezighield. Zij werden het
grootste deel van de tijd bij en door hun
grootmoeder Pierrepont opgevoed. Toen
Mary echter iets ouder werd, pronkte
haar vader gaarne met zijn mooie geestige
dochter. Vooral deed hij dat in de Kit-Cat-
Club, waarvan moderne lieden lid waren,
die tot de partij van de Whigs behoorden.
Niettegenstaande zijn frivoliteit was de
bibliotheek van haar vader uitstekend
gevuld. Mary las op zeer jeugdige leef
tijd de werken van Beaumont, Dryden,
Rowe, Molière, Corneille en alles wat
door Swift werd aanbevolen, hetgeen in
die tijden voor een meisje zeer onge
bruikelijk was. Ook begon ze al te schrij
ven, toen ze veertien jaar was, verzen en
gezangen, aan de schone Hermensilde met
de mooie handen door haar toegewijde
Strephon. Daarna volgden er liefdes
gedichten en een vers op de dood. Iets
ouder geworden schreef ze, dat huwelijk
en liefde onverzoenlijke vijanden zijn. Ze
leerde grondig Latijn en vond erg
eerzuchtig dat haar geschiktheid om
te studeren haar van andere meisjes
onderscheidde. Haar ideeën werden voor
al door Daniel Defoe beïnvloed. Op haar
vijftiende jaar kreeg ze een tekenleraar,
nam de honneurs waar voor haar vader
en presideerde de tafel voor zijn vele
gasten. Onder diens vrienden bevonden
zich de essayisten Addison en Richard
Steele, de toneelschrijver Congreve en
Sir Samuel Garth, een bekend genees
heer.
Mary's beste vriendin, Anne, was de
dochter van admiraal Montagu, bij wie zij
haar elf jaar oudere toekomstige echtge
noot, Edward, ontmoette. Deze wordt ge
tekend als een zeer knap man van gezicht
en hoofd, die in 1705 al in het parlement
zat. Vier jaar later vertoefde Mary na
haar verblijf buiten weer in Londen en
opnieuw bij de Wortleys, waarna de cor
respondentie tussen Edward en haar be
gon. Edward Wortley zag haar als een
zeer intelligent en mooi meisje. Mary
vond de vriendschap erg spannend en
wilde nog altijd het liefst schitteren. Ver
der vlotte alles niet, tot Edwards zuster
Anne ziek werd en stierf. Er volgde een
bijna eindeloos heen-en-weer-geschrijf
tussen Edward en Mary over vele onder
werpen en ook over een eventueel toe
komstig huwelijk tussen hem en haar. Uit
de correspondentie blijkt dat Mary's vader
haar tenslotte geen behoorlijke bruidsschat
wilde geven. Wortley kreeg er echter ge
noeg van om nog langer hierover te mar
chanderen en kwam met Mary na een
lange aarzeling harerzijds overeen, dat
hij haar uit een herberg in de buurt van
haar vaders buitenhuis zou schaken. De
jongelieden, zo is later gebleken, hebben
de zaak grondig aangepakt, want: nergens
is de juiste trouwdatum te vinden. Twee
maanden later vermoedelijk werden zij
in de laatste week van augustus 1712 in
de echt verenigd was zij terug bij
Wortley's vader op Wharncliffe Lodge
om diens zegen te ontvangen. In haar
dagboek heeft Lady Mary de overwel
digende indruk beschreven, die het rots
achtige landschap op haar maakte. On
danks deze uiterlijk romantische daad van
een schaking, die voor Wortley slechts
noodzaak was, maakt hun vereniging op
dat tijdstip al een indruk van koele maar
desondanks grote genegenheid, waaraan
helaas het woord liefde vreemd is ge
bleven. Dit liefdesgevoel voor de man, die
zoveel afwezig was, brak slechts éénmaal
in haar vele brieven door en wel toen
Mary hem schreef na de geboorte van
hun eerste zoon, dat alles zo melancho
liek was in huis zonder de vader. Wort
ley schreef haar zelden terug. Hun beider
houding kan gelden als bewijs van hun
introvertheid, doch tevens van de onver
zettelijkheid om te bekennen wat zij
misten.
UIT DE AARD van haar belangstelling
interesseerde Lady Mary zich zeer voor
Wortley's diplomatieke carrière. Zij was
een waardige metgezellin voor hem, toen
hij in 1717 tot ambassadeur in Turkije
werd benoemd. Eigenlijk is dit het hoog
tepunt in beider leven geweest. Lady
Mary had al voor een groot deel haar
omvangrijke briefwisseling achter de rug
met Pope, die een brandende hartstocht
voor haar had opgevat. Om beter met
haar te kunnen converseren had Pope
zelfs een buitenhuis vlakbij dat van de
Wortleys in Twickenham gekocht. En
hoewel Pope vooral tijdens Mary's af
wezigheid in Turkije een soort van exta
tische liefde voor haar had opgevat, een
liefde die zij kalm van zich af liet glij
den, verguisde hij haar nadien. Waar
schijnlijk innerlijk gekwetst vervolgde hij
haar met. zijn satires. Zij liet zich ook niet
onbetuigd en het was een ware verlich
ting toen Pope stierf. Uit Turkije zijn ons
dan haar bekende brieven gebleven, ge
tuigend van grote opmerkingsgave, humoi
en beschrijvingskunst. Het lot was Lady
Mary's echtgenoot niet gunstig. Door veel
geïntrigeer bleef hij niet langer dan twee
jaar ambassadeur. En nooit meer heeft hij
een dergelijke hoge post bereikt. Wel
heeft hij zijn land in verscheidene func
ties gediend en beheerde hij zijn land
goederen zeer goed. Lady Montagu werd
in Turkije een groot voorstandster van
de inenting tegen pokken. Zij liet zich
zelf, haar zoon en het dochtertje dat in
tussen geboren was, inenten. Zij was de
eerste vrouw, die dit liet doen en dat
was in die tijd voor een volwassene heel
wat gevaarlijker dan nu.
NA HAAR TERUGKEER in Engeland
bleef Lady Mary hetzelfde verlichte
leven leiden als voordien, zich interes
serend voor alle maatschappelijke aan
gelegenheden, waarover zij bleef schrij-.
ven. Zo. ontmoette ze Voltaire en heeft
Doorn) had een grote kennis van Locke en
Newton en werd beworderd door Vol
taire en vele voorname geesten van zijn
tijd. Vrouwen koesterden genegenheid voor
hem en Algarotti had dan ook vele ge
voelens te beantwoorden. Lady Mary ver
liet huis en hof om Algarotti in Italië te
ontmoeten. Maar jarenlang moest zij op
hem wachten omdat de graaf onderweg bij
kroonprins Frederik van Pruisen bleef
steken.
Door en in haar geschriften heeft zij
haar verdriet koninklijk weten te dragen,
vol humor ook toen zij Algarotti uiteinde
lijk ontmoette. Hij was slechts een hors
d'oeuvre, schreef ze in een van haar brie
ven. Met dat al werden Lady Mary's
vriendschap met Fransen als Abbé Conti
en Remond gesloten. Deze laatste bracht
haar in moeilijkheden door financiële
transacties, die ze voor hem trachtte op
te lossen. Ook met Horace Walpole was
ze bevriend, zij het dan vooral door diens
tweede vrouw. Gesprekken met Wal-
pole's studievriend de essayist Thomas
Gray trokken haar aan. Veel respect ont
moette zij bij jongeren, die haar raad bij
hun werk vroegen, zoals haar familielid
Henry Fielding, de latere romancier en
rechtsgeleerde. In haar familieleven is
Lady Mary niet zo gelukkig geweest. Haar
zoon was, behalve in het leger, zeer onfor
tuinlijk. Hij was een kenner van oosterse
talen, studeerde in Leiden, leefde nu hier
dan daar, in Italië meestal. Haar dochter
werd (zoals de moeder eens) geschaakt
door Lord Bute, de latere eerste minister,
met wie zij heel gelukkig werd. Haar man,
Wortley Montagu, leidde zijn eigen en
eigengereide leven. Dit duurde zo voort,
totdat Lady Mary zelf op haar zevenen
veertigste jaar vuur en vlam vatte voor
Francesco graaf Algarotti, een Italiaan,
geboren in 1712, met een prachtige studie
achter zich in natuurkunde en Franse en
Engelse belletrie. Algarotti (zijn portret,
geschilderd door Liotard, hangt in kasteel
plannen om na drie jaar naar haar man
terug te keren door de internationale toe
standen verijdeld. In die tijd heeft zij in
Avignon, in Nimes, In Venetië en in Bres
cia verblijf gehouden. Overal en dat be
wijst het krachtige van deze figuur en
tevens het geniale schonk ze zichzelf
troost door te lezen, brieven te schrijven
aan haar dochter en zich een huis en een
„cercle" te veroveren. De jaren regen zich
aaneen, meer dan twintig. Het merkwaar
dige is, dat zij haar man bleef schrijven
en dat hij af en toe haar brieven be
antwoordde. Haar epistels aan hem, zonder
aanhef en zonder ondertekening, behielden
een toegenegen hoewel gereserveerde toon,
vooral toe hij oud werd en zij hem niet
bereiken kon. Tenslotte stierf hij, twaalf
jaar ouder, vóór haar en zonder haar aan
wezigheid. Pas in het laatst van haar
leven keerde zij naar Londen terug.
DE AMERIKAAN Robert Halsband heeft
zich geheel aan de figuur van Lady Mary
Wortley Montagu gewijd. In 1947 is haar
„Nonsense of Common-Sense" (17371738)
verschenen, door hem verzameld en van
een inleiding voorzien. In 1949 publiceerde
Mag ik uw aandacht nog eens op de
magnolia's vestigen; men zegt wel eens
tulpenboom, maar dat is fout. Beverboom
is de juiste benaming.
U kunt magnolia's in vele soorten be
stellen; de grootbloemige en vooral de
soorten met witte en lichtroze bloemen
voldoen over het algemeen wel het best.
Op de foto ziet u hoe goed deze magnolia
tot zijn recht komt; vrij in het gazon en
zo dat de bloemtakken binnen enkele ja
ren over het water kunnen hangen. De
magnolia heeft een hekel aan droge grond;
indien u ze op zandgrond poot moet u
voor wat klei en veen zorgen. Verplant ze
met een vaste wortelkluit, zoek een be
schutte standplaats: open bloemen zouden
anders wel eens kunnen bevriezen. Snoei
er althans voorlopig niet te veel aan; de
magnolia bepaald zelf wel zo ongeveer
hoe ze groeien wil en vormt zelf de kroon.
Alleen als de struik al te veel omvang
krijgt, kan men direct na de bloei iets
terug snoeien. Doe het niet voor die tijd.
G. Kromdijk
De onlangs door hét Belgische parlement
aangenomen wet, waarbij bepaald wordt
dat vrouwelijke vrijwilligers in militaire
dienst kunnen treden, is nog niet in wer
king getreden. In de wet wordt gezegd dat
de vrouwelijke vrijwilligers niet-strijders
zullen zijn en over een eigen leiding moe
ten beschikken. Zij zullen niet in kazernes
worden ondergebracht en slechts bij hoge
uitzondering in uniform gekleed gaan.
De Belgische minister van Defensie heeft
verklaard de inwerkingtreding van de wet
op te schorten, daar er een tekort aan
functies voor niet-strijders is. Op het
ogenblik zijn er te veel mannelijke mili
tairen, die de in aanmerking komende
plaatsen in het leger bezetten. Deze mili
tairen kunnen wegens leeftijd of onge
schiktheid niet overgeplaatst worden.
ook Lewis Gibbs een overzichtelijke bio
grafie van Lady Mary, die echter vol
komen in het niet valt bij wat Robert
Halsband in zijn eminente boek, getuigen
de van jarenlange arbeid, vergaard en op
getekend heeft. Hoewel wij a.an de krach- 9
tige inzet van diens werk de letterkun
dige van betekenis herkennen, wanneer hij
ons meeneemt naar het oude huis van
Lady Mary in Covent Garden, nu geurend
naar groentemarkten en bloemen, dringt
de litteratuur zich nergens aan ons op.
Robert Halsband vermijdt zoveel mogelijk
subjectiviteit. Toch leren wij zijn hoofd
figuur en ook de bijfiguren tot in de fines
ses kennen. Dit is alleen te danken aan
zijn werkwijze en aan zijn onvoorstelbare
kennis van de feiten en daarop betrekking
hebbende documenten. Het is voor ons
uitgestort als uit een grote zak, maar dan
zo, dat de feiten op een rijtje zijn terecht
gekomen zoals ze horen. Halsband ver
bloemt niets, hij haalt het karakter naar
voren in de aantekeningen van hen, die
Lady Montagu hebben gekend. Hij gist
nooit, hij laat ons niet in onzekerheid en
noemt de dingen bij de naam. Onsenti
menteel is deze biografie. En toch door
dringt de schrijver ons diep van het in
alle charme bewonderde en toch zo een
zaam gebleven leven van Lady Mary
een vrouw met veel geest, met een moei
lijk bereikbaar hart, moeilijk te ontdooien
voor wie haar niet wist te treffen. Een
stroom van bekende namen uit haar tijd
gaat onze ogen voorbij.
Aan het einde van haar leven heeft de
jonge Hollander mr. Jan Teding van Berk
hout, de latere burgemeester van Delft,
haar in Italië ontmoet. Elij heeft veel over
haar genoteerd in zijn dagboek, dat zich
nog bij een der nazaten van deze familie
in ons land moet bevinden. Zonder op
sensatie belust te zijn geeft de biograaf
ons het volle pond om het uiterlijk wat
gladde maar toch verborgene in Lady
Montagu's werk en aard te leren begrij
pen, evenals haar tijd.
Misschien is het wel het meest tragische,
dat deze zeer verlichte vrouw en spranke
lende schrijfster in het diepst van haar
hart zo vrouwelijk was, dat haar de teder
heid en de charme, waar zij naar hunker
de, werden onthouden. Maar hoe het ook
zij, zij is blijven leven in haar ontelbare
intelligente brieven, die hun glans niet
verloren hebben. Haar leven en werken
deed Robert Halsband alle eer aan in de
biografie, die bij de Oxford University
Press verscheen.
Helma Wolf-Catz