9 -W - AM9 henzaam maar Fragmenten uit het gelijknamige boek van H.K.H. Prinses Wilhelmina iliill DE TWEEDE WERELDOORLOG Deel 4Prinselijk huwelijk - De Tweede Wereldoorlog WOENSDAG 25 FEBRUARI 1959 ..I;'; 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 99 9 9 99999999 9 999 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 ■L' 9 9 1 9 9 9 9 9 9 9 9 9 999999999 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 0 9 9 9 9 9 9 9|9 9 9 Het verloofde paar voor het eerst in het openbaai bij aankomst aan het Paleis Noordeinde in Den Ilaag. In sobere bewoordingen schetst Prinses Wilhelmina in haar boek de gebeurtenissen in de jaren, voorafgaande aan de Tweede Wereldoorlog. Een lichtpunt in die sombere tijd was de verloving van haar dochter Juliana met Bernha~a zur Lippe-Biesterfeld, gevolgd door het huwelijk. Nauwelijks echter was het jonge koninklijke gezin verblijd met zijn tweede dochter, Irene, toen het onheil over Nederland en de wereld losbrak. Onmiddellijk nadat de vijandelijkheden een aanvang had den genomen, vaardigden wij de gebruikelijke neutrali- teitsverklaring uit. Hoe lang zou die neutraliteit geëerbie digd worden? Het waren kommervolle dagen, die zich langzaam voortsleepten, en weken en maanden werden. Hoe lang zou het ongelukkige Polen kunnen standhouden? Beang stigend snel volgden de berichten over de vorderingen van Hitlers legers in het oosten elkander op. Wanneer zou Hitier zich tegen het westen keren? Overste Phaff, mijn adjudant, was verbindingsofficier tussen het hoofdkwartier van de opperbevelhebber en mij en bracht mij iedere dag rapport uit. Van de aanvang af waren de berichten het tegendeel van geruststellend. Daar bij namen de minder aangename. yQQ>'va.ll,eri. hier. te. lande, veroorzaakt door de nazi's of hun handlangers, de N.S.B.- ers, grotere afmetingen aan'én wérd' hun töön'stèéds aan matigenden Dit voorspelde ni"et veel 'goeds •vocrr' de naaste toekomst. In België, dat evenals wij bedreigd werd, leefde dat na jaar nog een zwakke hoop het onheil te kunnen afwenden. Leopold kwam over met Spaak, zijn minister van Buiten landse Zaken, teneinde met mij en Van ICleffens van gedaohten te wisselen over de mogelijkheid van het ge zamenlijk ondernemen van, een laatste bemiddelingspoging. Na rijp beraad gingen wij daartoe' over. 'eëhter zonder enig succes. Onze goede bedoelingen wekten eerder enige wrevel bij onze latere bondgenoten op. Temidden van al deze druk kwam ineens het bericht, dat het Finse volk aangevallen was door de Russen en zagen wij het schouwspel van het heldhaftig verzet van een klein volk tegen een geweldige overmacht. Bij mij leeft de herinnering voort aan een sombere Kerstmis: de zware druk van het naderende onheil, de vele gezinnen, die hun man of zoon moesten missen op dit feest, met daarbij nog het vooruitzicht op het lot. dat hun wachtte als de oorlog onze grenzen zou overschrijden. Toen kwam die strenge lange winter, die daar, waar in gewone tijden water was, sterke ijsmassa's voortbracht, waarover de vijand maar al te gemakkelijk ons land zou kunnen binnenrukken. Tussen september 1939 en mei 1940 gingen mijn kin deren meer dan eens naar Soestdijk terug, steeds slechts voor een korte poos. De laatste keer was het in het volle bewustzijn, dat het wel eens een afscheid voor heel lang zou kunnen zijn van hun past ingericht thuis. Die keer moesten zij alle maatregelen treffen, die een langdurige afwezigheid nu eenmaal noodzakelijk maakt. Ze hielden zich dapper, doch toen zij terugkeerden op het Huis ten Bosch, waarheen ik in het voorjaar verhuisd was. kon ik merken, hoeveel hun dit vaarwel gekost had. Ook mij ging het zo: overal waar ik kwam. kwam de gedachte bij mij op: „wanneer zie ik dat ooit weer terug?" En dan het mij zo lief geworden Huis ten Bosch en zijn tuin in lente- weelde, met zijn tapijt van anemonen, zijn kievitsbloemen en zijn schat van andere wilde bloemen! Temidden van deze pracht mijn kleinkinderen, geen zorgen kennend en spelend op het gras. Het was een der zonnigste en vriendelijkste lentes die ik mij kan herinneren. In april kwamen de ontstellende berichten over de over rompeling van Denemarken en de aanval op Noorwegen. Zelfs de bezwaren, die de verovering van dat land met zijn machtige bergketenen, doorsneden door diep het land ingaande fjorden, met zich meebracht, bleken niet onoverwinnelijk voor de geweldenaar en binnen een on denkbaar korte tijd hadden Hitlers mannen het noorde lijkste gebied van dit langgerekte land in hun greep. "De verjaardag van Juliana kwam. Wij probeerden flink te zijn en de moed erin te houden. Zij reed bij schitterend zomerweer met man en kinderen per auto door de stad. Ik zag ze vertrekken.en er ging veel in mij om. Daarna wezen alle berichten op een inval binnen enkele dagen. Met mijn verstand beaamde ik dit volkomen, en toch, gelijk zovele landgenoten, klampte ik mij nog vast aan een strohalm van hoop, dat er iets geheel onvoorziens kon gebeuren, waardoor het ergste zou worden afgewend. Maar dat gebeurde niet! Phaff vei-zocht. mij dringend de nacht van 9 op 10 mei met de mijnen in de schuilkelder door te brengen. Om vier uur de volgende morgen had de vijand onze grenzen overschreden. Ik richtte mij toen met de volgende pro clamatie tot ons volk: „Mijn Volk! Nadat ons land met angstvallige nauwgezetheid al deze maanden een stipte neutraliteit had in acht genomen en terwijl het geen ander voornemen had dan deze houding streng en consequent vol te houden, is in de afgelopen nacht door de Duitse weermacht zonder de minste waar schuwing een plotselinge aanval op ons gebied gedaan. Dit niettegenstaande de plechtige toezegging, dat de neu traliteit van ons land zou worden ontzien, zolang wij haar zelf handhaafden. Ik richt hierbij een vlammend protest tegen deze voor- beeldeloze schending van de goede trouw en aantasting van wat tussen beschaafde staten behoorlijk is. Ik en mijn regering zullen ook thans onze plicht doen. Doet gij de uwe, overal en in alle omstandigheden, ieder op de°plaats, waarop hij is gesteld, met de uiterste waak zaamheid en met die innerlijke rust en overgave, waartoe een rein geweten in staat stelt". Enkele uren na de inval werd mij gemeld, dat ons be wakingsdetachement een vijandelijk vliegtuig had neerge schoten, dat in het Haagse Bos was neergestort. Die morgen daalden Duitse parachutisten in grote getale boven Den Haag. Van militaire zijde kwam tot mij het verzoek ons allen van Huis ten Bosch naar de stad te begeven, waar meer In 1936 zouden er weer Olympische spelen plaatshebben. De daarbij behorende wintersportwedstrijden zouden in Beieren worden gehouden. Juliana en ik gingen in die tijd voor onze wintervakantie naar Igls boven Innsbruck, op betrekkelijk korte afstand van het grote wintergebeuren. Juliana ging daar meer dan eens als toeschouwster heen en ontmoette daar veel oude en nieuwe kennissen. In Igls bezocht ons, in zijn Fordje vanuit Parijs komend, Bernhard zur Lippe-Biesterfeld. Hij voegde zich voor en kele dagen bij ons gezelschap en nam daarmee skiles. Juliana en hij zagen elkaar daarna in Garmisch-Parten- kirchen bij de wedstrijden. Wat volgde laat zich denken! Daarna kwam hij enkele malen naar Nederland en bezocht ons in een strikt incognito. Hij werd daarbij geholpen door enkele zeer goede en vertrouwde Nederlandse vrienden en zo werd niemand iets van deze reizen gewaar. Hij vroeg ons toen ons voor langere tijd te mogen bezoeken op onze zomerreis, dit tussen de vervulling van zijn plichten door. Deze waren voor hem nauwkeurig uitgestippeld. Wij vonden in Zwitserland een betrekkelijk rustig plekje, Weissenburg, waar hij min of meer onopgemerkt kon komen. Op deze reis werden Juliana en Bernhard het eens, voorlopig nog in stilte. Wij besloten nog te wachten met een officiële bekendmaking. Hierop reisde hij verder naar waar zijn taak hem riep en Juliana en ik keerden huiswaarts. De ontzaglijke nieuwshonger van de pers en het pu bliek maakten het weldra noodzakelijk de verloving be kend te maken, althans indien wij de mededeling van ons wilden laten uitgaan. De achtste september stelde ik het Nederlandse volk van het blijde feit in kennis. De ge schiedenis van de aankomst van het verloofde paar in het Fordje in Den Haag behoef ik hier niet te vertellen, die is overbekend. Op 7 januari 1937 werd het huwelijk in Den Haag op het Raadhuis voltrokken en in de Grote Kerk ingezegend. De zevende januari werd gekozen, omdat dit de dag was waarop mijn ouders in het huwelijk traden. Ik wilde niet, dat Kerstmis door deze gebeurtenis op de achtergrond zou geraken. Ik liet daarom het Noordeinde voor het bruidspaar zo versieren, dat alles heenwees naar dit feest en ik gaf verlof dat onze kerstviering met het per soneel, dat jaar voor onze mensen in Uddel, Niersen en Gortel, door de radio uitgezonden werd. In tegenstelling tot de rijke versieringen in de stad deed het Noordeinde in zijn witte en groene kersttooi sober en stemmig aan. De kerstboom voor de samenkomst met het personeel stond in het Huis ten Bosch in de vestibule, die wit gepleisterd is en waar al wat van die kleur afweek met wit bekleed was. De brandende groene boom was tegen deze achtergrond op het eerste gezicht adembe nemend, Er ging een, sfee.ry.an uit, welke men beleefd moet hebben om deze te kunnen aanvoelen. Lang daarna heb ben;,onze gasten zich dit beeld nog herinnerd en gingen hun gesprekken daarover. Wat de bruiloft en de daarbij behorende feesten betreft, was het mijn wens af te wijken van het daarbij meesten tijds in acht genomen protocol en alles geheel in overeen stemming te brengen met de levenssfeer van mijn kin deren. En zo werden het dan bijzonder gezellige feesten, die bijgewoond werden door bijna al hun vrienden en ken nissen. Een weergaloos grote stoet van bruidsmeisjes en bruidsjonkers nam aan de bruiloft deel. Een waar probleem was het vertrek voor de huwelijks reis, dit ten gevolge van de nieuwsgierigheid van pers en publiek. Natuurlijk wilde het jonge paar geheel gevrij waard worden van opdringerige belangstelling. Vertrek ken na het huwelijksmaal, zoals gebruikelijk is, werd hun dus praktisch onmogelijk gemaakt. Zij besloten toen onder strikte geheimhouding pas de volgende dag te gaan en op hun huwelijksdag een schijnvertrek te ensceneren, hetgeen hun goed gelukt is. Zij vertrokken na het bruiloftsmaal per auto, reden niet verder dan de stal en slopen na enige tijd heimelijk weer terug. Die avond gaf ik voor de aan wezige jeugd een danspartijtje. Anders kan het zo „katterig" zijn na het vertrek van het jonge paar. Toen het dansen aan de gang was, verschenen omstreeks half tien de jonggehuwden in de balzaal! Stomme verbazing maak te zich van het gezelschap meester, evenwel slechts een ogenblik. Toen barstte het enthousiasme los. Het partijtje kreeg door hun aanwezigheid natuurlijk een bijzondere fleur. Het eindigde met een „Lang zullen ze leven", dat al dansende om hen heen gezongen werd. De achtste januari vertrokken zij per auto en namen de expres naar Polen, waar zij enige tijd wintersport be dreven in de Karpathen en het Tatra-gebergte. voor onze veiligheid kon worden ingestaan. Wij bereikten het Noordeinde na een avontuurlijke tocht; overal ver warring, opeenhopingen van mensen en verkeer, verbijs terde soldaten, die in hun eerste ondervinding van de strijd met de neei-gekomen lucht troepen haast niet vriend van vijand konden onderscheiden. Om veiligheidsredenen gingen wij naar de tuin en leef den enkele dagen in en bij de kleine schuilkelder. Wij maakten daar kennis met alle gewone wederwaardigheden van de oorlog, die natuurlijk toen geheel nieuw voor mij waren. Ik was erg teleurgesteld mij niet in de stad te kunnen bewegen en geloofde maar half de rapporten om trent de schermutselingen die in vele straten plaatsvonden. In het bijzonder betreurde ik het, dat ik de gewonden niet mocht gaan bezoeken en met ze spreken in de ziekenhuizen. Met de ministers was het contact vrijwel onmogelijk, ook zij bevonden zich in de schuilkelders. Na veel bezwaren te hebben overwonnen, slaagde mijn schoonzoon er in een uitvoerbaar plan te maken om vrouw en kinderen naar veiliger oorden te brengen. Er waren toen voldoende parachutisten opgeruimd om vervoer over enkele wegen mogelijk te maken en in IJmuiden lagen Engelse jagers, die bereid waren Juliana en de kinderen naar Engeland te brengen. Voor deze schepen was dit een moedig waagstuk, want zij konden niet door hun luchtmacht beschermd worden tegen de vijand. Zondag kwam het afscheid. Met moeite had ik Bernhard over reed, zelf mee te gaan; hij wilde natuurlijk blijven om mee te strijden. Ik achtte zijn voortvarendheid en zijn vindingrijkheid in moeilijke situaties onontbeerlijk op deze tocht. Wonder boven wonder kreeg ik de volgende dag bericht van hun veilige aankomst te Londen. Later pas vernam ik, dat bij het vertrek uit IJmuiden een vijandelijk vliegtuig gepoogd had een bom te werpen op hun Engelse jager, en dat deze vlak naast het schip in het water was terecht gekomen. Ik stelde mij voor, dat het mij gegeven zou zijn althans enige tijd op mijn post in Den Haag te blijven en, mocht het ergste komen, met het Nederlandse leger zuidwaarts te trekken, zoals Koning Albert destijds gedaan had. Ik wist, dat Bernhard onverwijld zou terugkeren en op zijn plaats de strijd met mij zou voortzetten. Hoe anders is het mij vergaan! Intussen luidden de berichten, die ik van het hoofd kwartier kreeg, dat de strijd voor onze troepen zwaar was zowel in de lucht als te land, omdat zij tegenover een over macht van tanks en vliegtuigen stonden. Zelf bezaten wij weinig tanks, terwijl onze luchtmacht veel te zwak was om lang weerstand te bieden. Dag en nacht werd ik op de hoogte gehouden. Vanuit mijn verblijf kon ik als het ware de oorlog horen naderen. Met instemming van de opperbevelhebber belde ik 's nachts de Koning van Groot-Brittannië op en vroeg hem om bijstand. Wel hadden de Engelsen enige verster kingen gezonden, maar deze waren slechts een druppel op de gloeiende plaat. In de vroege ochtend van de dertiende mei gaf de opper bevelhebber mij de raad Den Haag te verlaten. Binnen enkele uren zou een vijandelijke tankcolonne Rotterdam hebben bereikt en hij kon niet voor de verdere ontwikke ling van de toestand instaan. Voorts stelde hij mij voor, dat ik mij naar Vlissingen of Zeeuwsch-Vlaanderen zou be geven, waar de militaire toestand er wat minder ongunstig uitzag. Inderhaast pakte ik een handkoffertje en verliet die ochtend Den Haag per auto om half tien, vooraf gegaan door een auto met politietroepen. Ik nam de op dat tijdstip dienstdoende adjudanten en de ordonnansoffi cier mee en vei'der als gezelschap mejuffrouw Van Rijn van Alkemade. Voorts vergezelden mij de vice-president van de Raad van State, de Minister van Staat Jhr. Mr. Beelaerts van Blokland en de Directeur van het Kabinet, Jhr. Van Tets. De heer Van 't Sant, die op mijn verzoek zich belast had met de zorg voor mijn veiligheid na het vertrek van de chef van onze veiligheidsdienst met Juliana en de kinderen, verzocht ik eveneens mede te gaan. Zo vertrokken wij dan allen na een niet gemakkelijk afscheid van hen die we achterlieten. Toen wij aankwamen in Hoek van Holland vielen er enkele bommen. Wij troffen daar een Engelse jager aan, die voor vertrek gereed lag. Echter moest er eerst een loods gezocht worden, die ons door de mijnenvelden moest brengen. Onze commandant van de maritieme middelen aldaar zocht voor ons een officier, die alleszins op de hoogte was van de situatie. Binnen korte tijd vond hij deze in de persoon van de overste Logger van onze Marine-Reserve, afkomstig uit Rotterdam. Wij gingen aan boord, waarop de jager onmiddellijk vertrok. Met mijn gezelschap reisden enige officieren, die door het De partement van Oorlog aangewezen waren om zich naar Engeland te begeven. Als doel was Vlissingen of Breskens opgegeven. Met de Engelse commandant werd overlegd hoe contact kon worden opgenomen met onze bevelvoerende schout-bij nacht in Zeeland. Helaas, deze deelde tijdens een diep gaande gedachtenwisseling mede, dat hij geen contact met de wal mocht opnemen. Dit waren de strikte instruc ties, die hij van zijn Engelse superieur had ontvangen. Dit was een wel zeer teleurstellende tijding, want daarmede viel praktisch het plan naar Vlissingen of Zeeuwsch-Vlaan deren te gaan in duigen. Het ware geheel onverantwoord geweest aldaar aan te komen zonder voorafgaand contact met onze schout-bij-nacht, die in dat geval zowel de ver antwoording zou dragen voor de oorlogvoering als voor de veiligheid van mijn persoon en verblijf. Daarenboven wisten wij niets van de plaatselijke situatie van het ogen blik, noch in Vlissingen, noch in Breskens. Goede raad was duur. Wij waren nu in volle zee, terug konden wij niet. Na raadpleging van hen, die daarvoor in aanmerking kwamen een miniatuur krijgsraad in zwemvesten besloot ik naar Engeland over te steken. Dit liet de in structie van de commandant van de jager wèl toe. In Enge land hoopte ik weer contact met Nederland te krijgen en daar kon ik dan beoordelen wanneer ik naar het vader land kon terugkeren en naar welke plaats. Bovendien zou ik nu nóg een poging kunnen doen meer militaire bij stand te krijgen. Ik was me natuurlijk ten volle bewust van de verbijste rende indruk, die dit vertrek thuis zou maken, maar waar het landsblang dit meebracht, zag ik mij verplicht de smaad aan te durven van de schijn van gevlucht te zijn. Had de guerilla tegen de valschermtroepen mij niet van de aanvang af alle verbinding met het strijdende leger af gesneden, zo had ik mij naar de strijdenden aan de Grebbe kunnen begeven om het lot van de krijgsman te delen en, zoals Willem III het uitdrukte: als de laatste man te vallen in de laatste loopgraaf.. Ik wist dus, dat ook dat mij niet beschoren was. Hoe anders is het met de krijgskansen gelopen dan wij ons voorgesteld hadden. Teruggaan naar Nederland werd voor mij onmogelijk. Spoedig capituleerde Winkelman, die hiertoe gemachtigd was als verdere strijd nodeloos bloedvergieten betekende. De jager debarkeerde mij en mijn gezelschap in Har wich. In afwachting van een eventuele terugkeer was ik van plan daar te blijven. De Britse autoriteiten hadden echter reeds een trein voor mij gereed staan om mij naar Londen te brer.gen en zo vertrok ik daarheen. Aan het der Statengemeenschap en in het bijzonder in de beraad slagingen van de gezamenlijke bondgenoten zal blijven laten horen en tot zijn recht zal weten te brengen. De militaire overheid en in hoogste ressort de opperbevel hebber van land- en zeemacht, beoordeelt thans, welke maatregelen er in militair opzicht nodig en verantwoord zijn. Daar waar de overweldiger heerst, moeten de plaatse lijke burgerlijke overheden alles blijven doen, wat in het belang der bevolking nuttig kan zijn en in de eerste plaats medewerken tot het bewaren van orde en rust. Ons hart gaat uit naar onze landgenoten in het vader land, die harde tijden zullen doormaken. Maar Nederland zal zijn gehele Europese grondgebied eenmaal met Gods hulp herwinnen. Herinnert u rampen uit vroeger eeuwen, waaruit Nederland is herrezen. Doet allen, wat u mogelijk is in 's lands welbegrepen belang. Wij doen het onze. Steeds ongunstiger werden de berichten omtrent de strijd in België en Frankrijk. Koning Leopold had met zijn leger gecapituleerd, de terugtocht van de Britten over het Kanaal was begonnen, de val van Parijs was een kwestie van dagen. Wat was Hitier nu van plan? Zou hij verder doorstoten in Frankrijk om dit land geheel te onderwerpen, dan wel na zijn overwinningen op het vasteland zich op het Verenigd Koninkrijk werpen, met lucht- en zee strijdkrachten daar landen? Hij deed het eerste en verloor daardoor de oorlog. Waar de vijand ons in het Verenigd Koninkrijk ten ge volge van de bezetting van Frankrijk wel zeer nabij was, en zware luchtaanvallen waren te verwachten, was het noodzakelijk dat Juliana en de kinderen naar een land ge bracht werden, dat verder van het toneel van de strijd verwijderd was. Bij de keus van haar verblijfplaats waren overigens niet alleen veiligheidsoverwegingen van belang. Juliana moest haar tenten opslaan bij één onzer bondge noten, want ingeval ik kwam te vallen, was het alleen daar zeker, dat zij als Koningin regeringsdaden kon ver richten en de koninklijke macht kon uitoefenen als in Nederland. In een neutraal land was dit niet geheel zeker. Mede gezien deze overweging viel de keus op Canada. Voor haar vertrek daarheen geregeld was, logeerde zij met de kinderen op Lydney Park, hetgeen veiliger leek dan Londen. De tweede juni scheepten Juliana met de kinderen en mevrouw Röell met haar dochtertje zich in aan boord v?n de „Sumatra", die geëscorteerd door de „Jacob van Heemskerck" naar Halifax koerste. Dit vertrek werd uiter aard strikt geheim gehouden. Bernhard, die toen terug was uit Frankrijk, bracht Juliana aan boord. Ik staarde in Lydney de vertrekkende auto na.wanneer en waar zouden wij elkaar weerzien? Bernhard kwam laat thuis, diep onder de indruk van het afscheid. Het duurde lang tot de eerste brief van Juliana een lichtstraal bracht voor hem en mij. De Canadese regering ontving Juliana gastvrij en had in afwachting van de komst van de nieuwe gouverneur- generaal logies te harer beschikking gesteld in de in een oerwoud gebouwde Seigniory Club, in Monte Bello, aan de oever van de Ottawa-rivier gelegen. Zodra Lord Anthone en Prinses Alice in hun verblijf in Ottawa waren aangekomen, werden Juliana en haar gezelschap hun gas ten op Government House aldaar, tot zij een huis gevonden had in het aan Ottawa grenzend Rockcliffe Park. Zij stelde zich dadelijk tot taak de Nederlanders die binnen haar bereik kwamen met haar zorgen en hartelijk heid te omringen. Bij haar verdere arbeid in Canada moest zij zelfstandig haar beleid bepalen, omdat de ver binding met ons in Londen uiteraard uiterst beperkt was. Wij konden slechts om de drie weken een kort telefoon gesprek met haar voeren, waarin haast niets kon worden gezegd, en waren verder op briefwisseling aangewezen. Dank zij een vriendelijk aanbod van Lord Athlone be hoefden wij onze brieven niet over de post te verzenden, doch konden deze in de „bag" van de gouverneur-generaal worden meegegeven. Later zal ik nog gelegenheid hebben op de werkzaamheden van Juliana in te gaan. Ik zou op deze plaats alleen nog willen zeggen, dat zij van de zijde van het Canadese volk en zijn'regering steeds ware vriend schap heeft ondervonden en ook een goed begrip voor de moeilijke en bijzondere situatie waarin zij zich bevond. In dezelfde nacht, dat de Duitse troepen de Nederlandse grenzen overschreden, trokken zij ook België en Luxem burg binnen. De Groothertogin en haar gezin konden hun land nog juist verlaten, waardoor de Luxemburgse regering buiten haar grondgebied het bewind kon voort zetten. Ook zij kwam naar Londen. Prinses Juliana en haar kinderen in Ottawa station wachtte mij Koning George op met mijn hevig ontstelde kinderen, die er niets van begrepen, dat ik hen zo spoedig had moeten volgen. De Koning nodigde mij uit zijn gast en die van de Koningin te zijn op Buckingham Palace, waarheen hij mij geleidde. Bernhard keerde on middellijk naar het toneel van de strijd bij ons te lande terug en trok vervolgens naar Frankrijk. Enige dagen later kwam de ontmoeting met Haakon en Olav van Noorwegen. Noorwegen moest, als wij, de strijd op eigen bodem opgeven en zette die voort aan de zijde der geallieerden. Zodra Hitiers verraderlijke overval was begonnen, hadden Van Kleffens (Buitenlandse Zaken) en Weiter (Koloniën) zich naar Engeland te begeven, teneinde contact op te nemen met onze bondgenoten. Ik trof hen bij mijn aankomst in Londen. De overige ministers volgden mij de volgende dag. Na mijn aankomst in Londen verscheen onze procla matie: „Nadat volstrekt zeker was geworden, dat wij en onze ministers in Nederland niet langer vrijelijk konden voort gaan met de uitoefening van het staatsgezag, moest het harde, maar noodzakelijke besluit worden genomen de zetel der regering te verplaatsen naar het buitenland, voor zolang als onvermijdelijk is met de bedoeling ons terstond weer in Nederland te vestigen, zodra zulks maar enigszins kan. De regering bevindt zich thans in Engeland. Zij wenst een regeringscapitulatie te voorkomen. Daarbij blijft het Nederlandse grondgebied dat in Nederlandse handen blijft, in Europa zowel als in Oost- en West-Indië, één souvereine staat, die zijn stem als volwaardig lid Bezoek can grootmoeder en vader Door het besluit haar neutrale standpunt te verlaten en combattant te worden, hebben de Groothertogin en haar regering hun volk een onschatbare dienst bewezen. Toen alle hoop op onmiddellijke terugkeer vervlogen was, moest een cplossing gezocht worden voor de huis vesting van onze regeringsinstanties en van mij. Bernhard en ik betrokken een huis op Eaton Square, een groot donker Londe-.s huis waar plaats was voor mijn gehele om geving. Mijn zitkamer was een deftige salon met donker blauw behang en meubels en oude familieportretten; daaraan grenzend was een balkon, uitziende op de Square met zijn hoge oude bomen. Daar kon men de illusie hebben van in de buitenlucht te zijn. Ik zat en werkte daar veel. Weldra bekroop mij een sterk verlangen naar een woning buiten. Ik toog er zelf per auto op uit en vond wat ik zocht in Roehempton, een gehuchtje grenzend aan Rich mond Park. Het was een optrekje met een tuintje. Het huis was net groot genoeg wanneer Bernhard mij kwam opzoeken. Voor meer personen dan Bernhard, mij en de persoon die mij begeleidde was geen plaats. Richmond grenst aan Londen. Spoedig werd de „black-out" aangebracht en kon ik verhuizen. Het park was bij goed weer. een heerlijk buiten verblijf voor mij en iedereen kon mij gemakkelijk bereiken in mijn huisje. Daar ontmoette ik de eerste Engelandvaarders, dóér hoorde ik de eerste uitzending van Radio Oranje (de Engelse regering had ons de beschikking gegeven over zendtijd). Déór kreeg ik de eerste brieven van Juliana. Daar leerde ik gewend te raken aan mijn ballingschap.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 9