uauua
Speldenkussen
Wedgwood
ichoeiieiimo.de 1959
mm
Lathyrus of
siererwten
Dan had Je maar niet moeten
plagen, kabouter Nico
Modeverschijnselen bij
kousen en lingerie
Voor de
TWEE EEUWEN PORCELEINKUNST
ZATERDAG 21 MAART 1959
E*b«
PAGINA VIER
G. Krcmdijk
„Paleispost voor de jeugd"
Gebreide garderobe
SPITSE
LEEST
EN
DUNNE
HAKJES
Lathyrus of siererwten kunnen met veel
succes in eigen tuin gekweekt worden. Ze
groeien en bloeien dat het een lieve lust
is, maar men dient de grond wel goed te
bewerken. Het is beslist noodzakelijk dat
ze in verse grond gekweekt worden. Bent
u aan een bepaalde plaats gebonden dan
moet de grond tot op een diepte van veer
tig centimeter worden uitgegraven. Die
oude lathyrusgrond behoeft u niet als
waardeloos te beschouwen, die kan elders
in de tuin ook weer gebruikt worden als
het maar niet voor vlinderbloemige ge
wassen is. Lathyrus moet noord-zuid ge
kweekt worden. De rijen lopen dus van
het noorden naar het zuiden. Ze worden
ongeveer op 'n diepte van drie centimeter
gezaaid en komen op een onderlinge af
stand van ongeveer vijftien centimeter.
Men kan lathyrus in vele kleuren en
soorten bestellen, op kleur zaaien is eigen
lijk wel het beste en als men liever alle
kleuren door elkaar heeft kan men voor
het zaaien zelf mengen, maar bestel in
ieder geval op kleur en op soort.
STAANDE BUISLAMPEN
T.l. buizen voor verlichtingsdoeleinden
worden meestal als hanglampen, dat wil
zeggen in horizontale opstelling, gebruikt.
Een uitzondering vormt de moderne spie
gelverlichting, waarbij ter weerszijden
van een toilet- of gangspiegel een verti
cale buislamp wordt gemonteerd. Dit geeft
een veel zachter en flatteuzer belichting
van het zich spiegelende gezicht dan het
conventionele lampje boven de spiegel,
dat uw gelaat pleegt te veranderen tot een
soort doodshoofd, met diepe, zwarte oog
kassen en uitpuilende jukbeenderen.
Doordenkend in deze richting heeft de
Nederlandse ontwerper W. Iepma nu
twee staande buislampen gemaakt, die be
staan uit een lange t.l. buis, die aan drie
zijden omgeven is door een simpel, strak
armatuur van plaatstaal en rust op een
kleine driepoot van staalbuis- In het mo
derne interieur kunnen deze staande buis
lampen met hun prettige, diffuse licht met
succes de normale leeslamp of de grote
schemerlamp vervangen.
Midden april nog vóór de vijftigste
verjaardag van Koningin Juliana ver
schijnt bij „De Branding" te Amsterdam,
de geïllustreerde editie 1959 van „De
paleispost voor de jeugd". Caroline Euwe
verzorgde de tekst. In de tot nu toe ver
schenen edities werd steeds over de leden
van de Koninklijke Familie voor de jeugd
verteld. In de nieuwe editie zijn de jon
gens en meisjes, die met de Koningin bij
de een of andere gelegenheid (bij het aan
bieden van bloemen, bij het bezoek van
Hare Majesteit aan een kamp of school,
in het paleis op Statuutdag), üx contact
kwamen aan het woord.
Nu de laatste weken bijna dagelijks via
etalages, modebladen, modeshows en ad
vertenties onze aandacht gericht wordt op
al het aantrekkelijks van de mode van het
komende seizoen, is het voor velen mis
schien wel interessant ook eens een ander
aspect van de mode belicht te krijgen.
Want ook onze onderkleding, kousen
jumpers enz. zijn sterk aan mode onderhe
vig. Als we eens een kijkje nemen in de
kousenindustrie zien we, dat de vraag naar
een geminderde kous met naad sterk af
neemt, terwijl de belangstelling voor de
naadloze kous steeds meer groeit. Een ge
heel nieuw product in deze sector is de
kousbroek of maillot: een in verschillende
mode-kleuren gebracht broekje met aan
gebreide kousen met of zonder naad, dat
zeer veel aftrek vindt.
Wat betreft de herensokken zien we ook
een steeds grotere variatie van kleur en
dessin, die zich sterk door de mode laat be-
invloeden. Eenzelfde ontwikkeling zien we
bij de tricot onderkleding. Was er tot vóór
enkele jaren alleen maar sprake van wit
en hoogstens roze ondergoed, tegenwoor
dig is men „uit de tijd" als men de collec
tie niet met iets in een van die zoetige tin
ten met fruitbenamingen, zoals banaan, ci
troen, cerise en tomaat heeft uitgebreid.
Zelfs de heren doen aan deze kleurenma-
nie mee. Het witte interlock ondergoed
voor heren en het fijner geribde dames
ondergoed zijn tegenwoordig zozeer wit
gebleekt (zoals we ook bij enkele merken
WWmÊm
luiers zien) dat ze zelfs na tientallen keren
gewassen te zijn gegarandeerd wit blij
ven.
Iets nieuws op het gebied van de da-
mesnachtkleding is een 100 pet. katoenen
jersey pyjama. De gebreide stof, die door
een speciale finish de oorspronkelijke
vorm behoudt, heeft het voordeel dat het
nagenoeg niet kreukt en haast niet gestre
ken behoeft te worden.
Ook lingerie van synthetische vezels ver
vaardigd komt steeds meer in het brand
punt van de belangstelling te staan. Voor
al nu er sinds kort een breisel bestaat met
een groot absorptievermogen: een z.g.
„ademende structuur", die de huid ook
's zomers prettig koel houdt. De stof is
niet doorschijnend en voelt heerlijk soepel
aan.
Tot slot nog iets over de tricot boven
kleding, waarbij het opvallend is, dat de
jacquard patronen weer plaats maken
voor effen stoffen In modekleuren. Er is
momenteel een grote vraag naar klassie
ke vesten en pullovers, met diè bijzon
derheid, dat ze yan lamswol vervaardigd
moeten zijn.
Katy
OPGEWEKT stapte kabouter Nico
door het grote bos. Zijn vuurrode punt
muts had hij jolig op één oor gezet, ter
wijl hij óver de bospaden liep, floot hij
het liedje De paden op, de lanen in, dat
toen bij de kabouters net in de mode
was gekomen.
Kabouter Nico was vrolijk. Dat was
ook geen wonder want vanmiddag
mocht hij bij Koning Puntbaard op be
zoek komen. Kabouter Nico vond de
dochter van de kabouterkoning prinses
Tiny, erg lief en deze vond kabouter
Nico ook wel leuk. Hij was altijd even
vrolijk. Als hij voor zijn huisje de
schoentjes van de andere kabouters
aan het lappen was, zong hij leuke lied
jes bij het tikken van zijn hamertje.
Alleen nam hij nooit eens iets voor haar
mee, als hij wel eens met haar ging
wandelen en dat vond prinses Tiny niet
leuk.
Daarom liep kabouter Nico nu in het
bos. De koning had gezegd: Tiny, jij
hebt het altijd over die kabouter Nico,
maar nu wil ik hem zelf wel eens zien.
Bijna was Nico zo naar de koning ge
gaan, maar toen had hij zich bedacht.
Ik moet wat voor Tiny meenemen,
had hij bij zich zelf gezegd. Ze is wel
lief, maar ze kan ook wel eens
een katje-om-niet-zonder-handschoe-
nen-aante-pakken, zoals de mensen
zeggen, zijn. Als ik nu weer niets bij
me heb, zwaait er wat, en wil ze mis
schien wel niet eens met me trouwen.
Al dieper ging kabouter Nico het
bos in, want hij wist, dat in het diepst
van het bos mooie orchideeën groeiden.
Terwijl hij opgewekt het lied galmde
Jij bent als een wilde orchidee, wrong
hij zich door de struiken. Opeens wera
het weer wat lichter om hem heen en
zag hij een heel vreemd huisje. Het
hing in de bomen en was gemaakt van
allemaal kleine draadjes. Er zaten een
paar kleine diertjes in. Terwijl Nico
vol verwondering naar het vreemde
huisje keek, hoorde hij ineens een grie
zelig geluid. Het kwam dichterbij en
toen zag hij, hoe een heel oud vrouwtje
met een lelijk gezicht op acht poten naar
het huisje toe kwam lopen. Zij schom
melde heen en weer en kabouter Nico
vond haar helemaal niet leuk. Weet
je wat, dacht hij, ik ga haar eens lek
ker aan het schrikken maken.
Hij kroop dichterbij, en sprong toen
opeens van tussen de struiken te voor
schijn. Boe, Boe, riep hij heel hard.
Het vrouwtje schrok en ging er haasje-
repje vandoor. Ha, ha lachte Nico, was
me dat even wat. Nu heb ik haar weg
gejaagd.. Heel in de verte zag hij het
vrouwtje, dat zeker nog nooit een ka
bouter had gezien, nog weghollen.
Zo, nu gaan we verder naar orchi
deeën zoeken, zei hij bij zichzelf. Vro
lijk fluitend liep hij verder. De orchi
deeën stonden vlak achter het vreem
de huisje en kabouter Nico plukte de
twee mooiste. Wat zal prinses Tiny
blij zijn, dacht hij. Nu kan ik ook een
mooie bloem aan haar moeder geven.
Op een holletje ging kabouter Nico
terug. Hij liep en liep, maar hij bleef
in het bos. Waar was de bosrand nu?
Zover had hij straks nog niet gelopen!
Terwijl hij doorliep, nu een beetje bang
omdat hij misschien was verdwaald,
Teken eerst de olifant over op tri
plex. Zaag hem uit en prik op de zwar
te stippen een rij gaatjes. Neem een
lapje stof in de vorm van een cirkel
met een middellijn van ongeveer tien
centimeter. Vervolgens plaats je op de
averechtse kant van dit lapje een laag
watten, die in het midden het dikst is.
Dit geheel wox-dt met de watten naar
binnen op de rug van de olifant gelegd.
Sla de rand van het lapje zover naar
binnen, dat je met de buitenkant er
van over de rij gaatjes komt. Naai nu
met een stevige draad door deze gaat
jes het lapje met de watten erin op de
olifant vast. Een kurk is zijn hoed.
Maak een inkeping in deze kurk en lijm
die op de kop. Dit is de houder voor
de vingerhoed. Maak een standaardje
van triplex, zoals links onder is aange
geven en schuif de olifant er tussen.
Schilder en lak het geheel. Moeder zal
er blij mee zijn!
hoorde hij een vreemd gezoem in de
lucht.
Au! riep kabouter Nico opeens, Ik
ben gestoken. Er zoemden allemaal
kleine diertjes om hem heen, die er net
zo uitzagen als de diertjes in het kleine
huisje. Au, riep kabouter Nico weer,
houden jullie toch op.. Maar het hielp
niets, en telkens weer werd kabouter
Nico gestoken. Het deed echt pijn. Ni
co was blij, toen hij eindelijk toch aan
de rand van het bos was gekomen. De
orchideeën was hij allang kwijt. Op een
holletje liep hij door naar het kabouter
dorp. De diertjes waren hem gelukkig
niet achterna gekomen. En toen hij
geen pijn meer voelde, ging hij weer
wat kalmer lopen. Hij was zijn bloemen
wel kwijt, maar dan ging hij zo maar!
Hij kon er toch ook niets aan doen? Ka
bouter Nico was altijd vrolijk en al vlug
begon hij dan ook weer een liedje te
fluiten. Ferme jongens, stoere knapen,
was het. Dat vond hij prachtig. Hij be
gon er gewoon bij te mareneren.
Met flinke stappen liep hij zijn dorp
je in, en groette naar zijn vrienden. Die
begonnen allemaal heel hard te
lachen en wezen kabouter Nico na.
Ha, zie je wel, dacht kabouter Nico, ze
vinden het leuk, dat ik zo vrolijk ben.
En hij begon met frisse moed aan het
tweede couplet. Hij kende de woorden
wel niet, maar bij fluiten is dat ook
niet nodig. Het tweede coupiet was net
uit, toen hij de poort van het paleis van
Koning Puntbaard binnenging.
Hij wilde juist met het derde begin
nen, toen hij zag, dat de dienaren van
de koning ook al begonnen te scha
teren van het lachen. Wat zou er
toch zijn, dacht kabouter Nico, zou ik
mijn mooie nieuwe broek gescheurd
hebben in het bos?
Maar toen hij zag, dat dat niet zo
was, begon hij doodleuk aan het der
de couplet en beklom met grote stap
pen de staatsietrap.
TOEN KABOUTER NICO de zaal in
ging, waar Koning Puntbaard met de
Koningin en Prinses Tiny zat, begon
nen deze alle drie hartelijk te lachen.
O, wat een raar gezicht heeft die ka
bouter Nico, riep de Koning en hij sloeg
zich brullend van het lachen op de
knieën. De Koningin gierde het uit, en
prinses Tiny kon zich ook niet goedhou-
den. Je hebt weer niets bij je, riep
ze, maar dat ben ik wel van je gewend.
Maar waarom heb je zo'n raar gezicht?
Wa-wa-watte? stotterde kabouter
Nico, n-n-niks.
Kijk maar eens in de spiegel, scha
terde de Koning en hij liet kabouter Ni
co in dé grote spiegel kijken, die hij
vroeger bij het scheren gebruikte, maar
in de troonzaal had gezet, toen hij be
sloten had zijn baard te laten staan.
En toen zag kabouter Nico het! Zijn
hele gezicht zat vol rode vlekken en
bobbels. Maar wat is er toch ge
beurd? vroeg prinses Tiny.
Ik, eh, ikke heb alleen maar een
oud vrouwtje met acht poten aan het
schrikken gemaakt, zei kabouter Nico.
Ohoh, zei de Koning, dan weet ik
wel, wat er aan de hand is. Jij, stoute
bengel, jij hebt moedertje Spin wegge
jaagd. En nu zijn de muggen natuur
lijk weer teruggekomen. Daar hadden
we vroeger veel last van, maar moe
dertje Spin heeft er voor gezorgd, dat
ze alleen nog maar in hun eigen plekje
vari het bos bleven. En nu moedertje
Spin weg is, zullen de muggen wel spoe
dig ook hier komen.
In allerijl zond de Koning boden door
het land en die vonden moedertje Spin
bij haar zuster, waar ze was gaan lo
geren. Ze vertelden haar, dat kabouter
Nico het niet zo had gemeend, en toen
wilde ze wel weer terug komen. Haar
zuster ging mee logeren en samen had
den ze de muggen snel weer naar hun
eigen plekje teruggejaagd. Dat was
maar net op tijd, bromde de Koning te
gen kabouter Nico, eigenlijk moest ik
je nu maar niet met mijn dochter laten
trouwen.
Maar toen keken ze allebei zo beteu
terd, dat hij toch maar gauw zijn toe
stemming gaf. —Maar denk er om,
zei hij, dat je moedertje Spin nooit
meer plaagt. En dat heeft kabouter Ni
co ook nooit meer gedaan. Hij en moe
dertje Spin werden goede vrienden, en
prinses Tiny kreeg elke week een mooie
orchidee van haar kabouter Nico.
Kees Maas
DIT JAAR wordt een belangrijk feit her
dacht in de Britse porseleinkunst: het
tweehonderdjarig bestaan van de Wedg-
wood-fabriek, die in 1759 werd opgericht
door Josiah Wedgwood in Staffordshire,
wiens produkten wereldberoemd zijn ge
worden. „Josiah Wedgwood and Sons ltd."
produceert porselein van de beste kwali
teit, volkomen in overeenstemming met de
smaak van elke generatie, zodat de oudste
produkten begerenswaardige voor
werpen voor verzamelaars zijn en de mo
dernste ontwerpen behoren tot de meest
gevraagde tafelversiering van onze tijd.
Sinds 1612 hield de fabriek Wedgwood zich
bezig met het pottebakken. De tegenwoor
dige directeur, John Wedgwood is nog een
directe afstammeling van de oprichter.
In 1784 gaf de echtgenote van koning
George III de opdracht tot het maken van
een servies, waarna Wedgwood zich het
recht verwierf zich koninklijke pottebak-
ker te noemen. Tegenwoordig worden in
de fabriek vier verschillende soorten por
selein gemaakt. Josiah en zijn vrouw Sara
hebben beroemde nazaten voortgebracht,
niet alleen in de ceramiek maar ook op het
gebied van kunsten en wetenschap, Char
les Darwin onder meer. Een afstammeling
in onze tijd is R. V. Williams, wiens huis
in Surrey vele kunstschatten en portret
ten bevat. Het huis is aan „Monumen
tenzorg" gegeven en wordt thans be
woond door Sir John Wedgwood, directeur
van de fabrieken. Dit huis, Leith Hill Place,
is in de zomermaanden opengesteld voor
publiek. Het heeft een van de beste parti
culiere verzamelingen van het oudste
Wedgwood-porselein. Het beroemde
Wedgwood Jasper-aardewerk, dat di
rect in alle delen van de wereld bekend
heid verwierf, werd voor het eerst in 1774
gemaakt.
De eerste modellen waren reproduk-
ties van antiek aardewerk. De meestbe-
roemde is wel J. Wedgwood's kopie van
de bekende Barbarinevaas, die zich nu in
het British Museum bevindt. Spoedig wer
den artiesten als G. Stubbs en J. Flaxman
voor het maken van nieuwe ontwerpen
aangenomen. De figuren van „Dancing
Hours" van Flaxman, een van de meest-
bekende bas \reliefs van Wedgwoodaarde-
werk, worden nog vervaardigd van de ori
ginele achttiende-eeuwse modellen. 1774
was een belangrijk jaar voor Josiah Wedg
wood, want hij vervulde toen een van zijn
belangrijkste opdrachten, een servies voor-
diner en dessert in roomkleurig aarde
werk voor keizerin Catharina II van Rus
land: elk deel werd uit de vrije hand ver
sierd met verschillende Engelse land
schappen. Het was een omvangrijk werk,
dat uit negenhonderdvijftig delen bestond
met ruim twaalfhonderd schilderingen.
Een van de proefstukken is in het Wedg-
woodmuseum is Barlaston te zien. De Brit
se ambassade in Moskou liet in 1952 weten
dat twee kisten met het bovengenoemde
servies het beleg van Leningrad in de laat
ste wereldoorlog overleefd hadden. De in
houd is naar de oude kapel van het voor
malige winterpaleis in Leningrad overge
bracht.
Bezoekers aan de Wedgwoodfabrieken
welke in 1950 geopend zijn, worden bijzon-
der hartelijk verwelkomd. De rondleiding
duurt ongeveer een uur en begint met het
bezichtigen van de Long Gallery, waar an
tieke Wegdwoodstukken getoond worden.
Daarna ziet de bezoeker monsters van de
grondstoffen en de molen, waar harde in
grediënten worden gemalen. Vervolgens
ziet hij een demonstratie van het maken
van het aardewerk in het beginstadium.
Daarna komt hij in de Jasper-zaal, waar
zowel het draaien en gieten als het fasci
nerende met de hand aanbrengen van de
"karakteristieke decoratieve figuren de
aandacht boeit. Op de eerste verdieping be
vindt zich de glazuurafdeling. Tenslotte
krijgt de bezoeker de toonkamer te zien.
Tijdens een recent bezoek zagen wij het
zeer geliefde „Napoleon-Ivy"-ontwerp. Dit
is zo genoemd, omdat Napoleon geduren
de zijn ballingschap op het eiland Sint Hele
na een servies van een dergelijk ontwerp
kreeg.
Mocht men niet in staat zijn het museum
in Barlaston te bezoeken, dan kan men
toch eenredelijke verzameling in Wigmore-
street in London bewonderen.
Het geeft ons iede
re keer weer een trots
gevoel wanneer we
tijdens de halfjaarlijk
se schoenenshow van
het Mode-centrum in
Amsterdam kunnen
zien, wat de Neder
landse schoenenindu
strie ons aan nouveau-
té's presenteert. Het is
bekend, dat de Neder
landse schoen ook in
het buitenland zeer
goed staat aangeschre
ven, op de eerste
plaats wat betreft de
degelijke afwerking
en het gebruik van
goede materialen, maar ook wat de origi
naliteit van de ontwerpen betreft.
Als we de algemene indruk weergeven,
die deze schoenencollectie bij ons opriep,
zien we nog steeds een grote voorkeur
voor de spitse leest. Daarnaast is de kam-
Ieest in zijn spitsere vorm een variatie op
het slanke leesttype, terwijl de O-leest
daarentegen een enigszins rondlopend
effect geeft. De hakhoogte varieert van 4
tot 8 cm, die hakken zijn bij iedere hoogte
zeer fragiel en dun, waardoor de elegante
lijn van de schoen sterk wordt geaccen
tueerd. Veel van de schoenen hebben een
garnering in dezelfde tint, die bestaat uit
een gespje met knoopjes, een loze veter
sluiting of strikje. Als één van de mode
kleuren zoals citroen, lindebloesem, azalea,
flamingo en blauw in allerlei nuances met
een contrasterende kleur wordt afgewerkt
is dit steeds met wit. Soms is het alleen
zeer simpel een klein teenstukje, een
ander keer weer het middenvoetje of een
geperforeerde bies langs de gehele schoen.
Het schoentje voor het jonge meisje
geeft steeds dankbare variatiemogelijk
heden. De ballerinamolière zagen we in
een zeer soepele kwaliteit uitgevoerd
namelijk nappaleer, het leer dat ook voor
handschoenen wordt gebruikt. Ze worden
met de hand genaaid, waardoor een zeer
grote souplesse verkregen wordt. Ook de
flats, in elegante spitse uitvoering, blijven
nog steeds de favorietjes voor het jonge
meisje.
Dit keer was er ook bijzondere aandacht
besteed aan de herenschoenen. Niet min
der dan drie herenmannequins toonden
dat de spitsere Italiaanse leest ook in dit
genre haar intrede heeft gedaan. Voor de
jongere mannen heeft men naar aanlei
ding van de resultaten van een onderzoek,
onder de leeftijdsgroep van 18 tot 24 jaar
gehouden, schoenen ontworpen, die moe
ten beantwoorden aan hun verlangens. We
krijgen nu een type schoen, die een „kwa-
si-onverschillige" indruk maakt. Van boven
niet afgewerkt is het leer naar onderen
recht afgesneden en gegarneerd met grove
stiksels. Ook ongevoerde halve laarsjes
ontbraken niet in de collectie; de meeste
zolen waren dik en massief en deden ons
soms aan rupsbanden van 'n tank denken.
Maar als dat de persoonlijke verlangens
van de jongelui zijn, mogen we straks niet
te hard mopperen als onze tapijten eerder
versleten zijn. We moeten toch al zo vaak
iets verbieden!
Katy
Klassicistiscli ontwerp, de TJrendans van
John Flaxman, dat nog steeds met behulp
van de oorspronkelijke vormen wordt na-
gegoten. Verder ziet men als voorbeelden
van Wedgwood-porselein het „klimop"-
servies van Napoleon en enige borden uit
het servies van Catherina II van Rusland,
benevens een kijkje in het atelier, waar
een vakman ornamenten op vochtige thee
potten aanbrengt'.