op Ieders lip! kiespijn Spiegelgevecht in Parijs over het parlementaire stemrecht Wettelijke regeling voor het Westduitse partijwezen Internationale Hof niet bevoegd in geschil Israel-Bulgarije rHoe is het ontstaan?"^ Zeer formeel De regerings* verklaring 3 Academisch debat tussen volksvertegenwoordiging en regering over het recht op meningsuiting Oecumenisch protest tegen militaire maatregelen in Algerije Geheime geldschieters zouden toegelaten worden Gp de raatótoel Nasleep van Bulgaarse aanval op Israëlisch vliegtuig Sneltrein Frankfort-Parijs ontspoord: één dode Dit woord WAARACHTIG WOENSDAG 27 MEI 1959 Tijdens de behandeling van een ver keersongeluk door de Amsterdamse ap pèlkamer heeft de officier van Justitie, mr. W. Tonckens, een tamelijk formeel (doch in zijn formele vorm ongetwijfeld juist) standpunt geopenbaard: hij is van mening dat, waar in het wegenverkeers reglement van „verkeer" wordt gespro ken, het verkeer op de rijbaan wordt be doeld, waaronder n i e t. de voetganger valt. Het ging om een voorrangsprobleempje, waarbij een automobilist die van richting veranderde, geen voorrang had verleend aan een overstekende voetganger, die uit dezelfde richting de zijweg was genaderd. Wanneer de voetganger niet als „verkeer" in de zin van het Wegenverkeersregle ment dient te worden beschouwd, is er van zo'n geval van voorrangsrecht voor hem geen sprake. Men kan echter wel redetwisten over de interpretatie van dit reglement, aange zien het geen duidelijke bevestiging of ontkenning van de vraag: „Is de voetgan ger „verkeer"?" inhoudt. En wanneer men wil gaan redetwisten, moet het toch vooropstaan dat men met die discussie de goede gang van zaken ten aanzien van de verkeersveiligheid wil bevorderen want daarvoor is ten slotte het reglement in het leven geroepen. De conclusie zou dus moeten zijn, dat de gedragingen van het verkeer ten op zichte van de voetganger (afgezien of de ze „verkeer" is of niet) in overeenstem- ming moeten zijn met de eis tot grootst mogelijke veiligheid. Deze algemene regel is zeer wel uit het verkeersreglement af te lezen: „De vei ligheid in gevaar brengen" is immers een algemene aanduiding van een mogelijke overtreding, ongeacht of de betrokkene be paalde omschreven en gedetailleerde ver- keersvoorschriften overtreedt. Wanneer de voetganger geen „verkeer" is, betekent dat niet dat hij vogelvrij ver klaard kan worden geacht en dus vrijelijk mag worden aangereden binnen de gren zen van de regels die gelden voor het éch te „verkeer". Die regels afzonderlijk ge ven wel een theoretische mogelijkheid om de voetganger „van de weg te rijden," aangezien hij als niet behorende tot het verkeer geen rechten heeft. Doch de redelijkheid, humaniteit en logica gaan hand in hand bij de opvatting, dat de voortbewegingsmogelijkheden waarover een voetganger beschikt, alsmede zijn zwakheid tegenover de gemechaniseerde weggebruikers, hem een niet-omschreven doch wettelijk zeer dwingend privilege ge ven in situaties, waarin het snellere, me chanische verkeer zijn veiligheid aantast. In die zin beschermt de Wet hem zeer zeker, doch wanneer Officiers van Justi tie (en rechters misschien ook!) forméél gaan worden, zal daartegenover de Wet gever eveneens foi-meel de gerechtvaar digde eis tot veiligheid van de voetganger moeten omschrijven in nieuwe, ondubbel zinnige wettelijke bepalingen, die gedetail leerd de afzonderlijke rechten formuleren van de voetganger in de meest voorkomen de verkeerssituaties. Advertentie Natuurlijk moet U naar de tand arts maar voor snel bedwingen van plotselinge treiterende pijn alvast een "Akkertje" nemen. "Akkertjes" voor fiits-snelle veilige en zekere werking. (Vervolg van pag. 1) Het is eveneens verblijdend, dat de re gering zegt er niet alleen op nationaal maar ook internationaal terrein naar te zullen streven te inspireren tot samen werking tussen verschillend gerichte groe pen en belangen. Dat zij zich daarbij be wust is van de beperkte mogelijkheden welke zij heeft tot het beïnvloeden van de gespannen internationale verhoudingen, is logisch en realistisch. Toch mag men de hoop uitspreken dat dit bewustzijn niet, zoals in het jongste verleden vaak het ge val is geweest, tot een soort van politiek minderwaardigheidscomplex zal leiden. Want de invloed, die zelfs een klein land op de internationale verhoudingen kan uit oefenen als het maar belangrijke geeste lijke waarden te bieden heeft, dient niet te worden onderschat. En in dat opzicht heeft er bij onze vorige regeringen wel eens een en ander aan ontbroken Op dat punt zal de regering al betrekke lijk gauw kunnen laten zien wat zij waard is. Want, anders dan op sociaal, economisch en andere gebieden van het binnenlandse regeringsbeleid zijn er inzake het buiten landse beleid geen wetsontwerpen nodig om de intenties van een nieuw kabinet tot uitdrukking te brengen. Het is te wensen dat de regering De Quay zowel voor het één als voor het ander over voldoende geestkracht en daadkracht zal beschikken. Simon Koster (Van onze correspondent in Parijs) Gisteren is in het Palais Bourbon te Parijs de guerrilla die achter de scher men al geruime tijd gevoerd werd tussen regering en volksvertegenwoordiging over het stemrecht van het parlement, in de publieke fase getreden. Premier Michel Debré heeft in een rede, die niet zonder hartstocht werd afgestoken, nog maals alle argumenten opgesomd, waar om hij zich verzet tegen de pretenties der volksvertegenwoordiging eventueel van haar inzichten blijk te geven naar aanleiding van ministeriële antwoorden op vragen, die de afgevaardigden hun zouden kunnen stellen. Debré herinnerde aan de debatten bij de crisis over Tunesië onder de vierde republiek. Acht maal heeft het parlement toen gestemd zonder dat zich een positie ve meerderheid openbaarde. Niemand van ons is nog vergeten, aldus de rege ringschef, tot welke consequenties dit ge mis aan eensgezindheid heeft geleid. De Franse minister-president stelde Groot- Brittannië ten voorbeeld als een demo cratie waar de oppositie nooit de redelij ke grenzen van haar bevoegdheden uit het oog verliest, opdat ook de regering haar eigen taken kan vervullen. Ofschoon Debré met zijn pleidooi voor de parle mentaire muilkorf door zijn eigen talrij ke partijgenoten op de banken van de UNR met een geestdriftig applaus werd beloond, bleken zijn conservatieve tegen standers in de regeringsmeerderheid en kele zijner voornaamste argumenten bij de replieken vrij afdoende te kunnen ont zenuwen. De conservatief De Broglie wees erop dat Frankrijk zijn eigen parlementaire traditie bezit, waaraan het respect ver schuldigd is en die nu aan de nieuwe ver houdingen der vijfde republiek moet wor den aangepast. Het parlement is het or gaan van de openbare mening en de re- President Charles De Gaulle gering kan ons daarom, zelfs met een be roep op de Britse democratie, aldus De Broglie, moeilijk verbieden onze inzich ten door middel van een stemming ken baar te maken. De Britse en Franse ver houdingen kunnen, zo betoogde hij ver der onmogelijk onder eenzelfde noemer worden gebracht. Alleen reeds vanwege het feit dat Frankrijk over veel meer geestelijke of politieke families en ge zindten beschikt dan Groot-Brittannië. En bovendien zo merkte De Broglie op heeft het Britse parlement wel degelijk het recht te stemmen, wanneer het dat wil, zonder daarmee de regering altijd onmid dellijk tot aftreden te dwingen. En op dat laatste punt heeft de grondwet der vijfde Franse republiek voor de regering trou wens ook wel voldoende garanties voor haar bestaanszekerheid geschapen. De debatten over het recht op menings uiting van het nieuwe Franse parlement zullen ten minste deze hele week voort duren. Zij dragen overigens een vrij aca demisch karakter. Indien het parlement zich in meerderheid tegen de regering zou durven verzetten, zal het pleit nog niet in zijn voordeel zijn beslecht. Het laatste woord behoudt ook hier de president dei- republiek, die zich eventueel beroepen kan op een advies van de constitutionele raad waarin ondermeer de twee ex-presiden ten der vierde republiek Auriol en Coty tegenwoordig zijn. Omdat over de uitein delijke zege van de regering en het staats hoofd De Gaulle weinig twijfel bestaat, zullen deze debatten niettemin een beslis sende invloed kunnen uitoefenen op de toe komstige verhoudingen tussen wetgevende en uitvoerende organen onder Frankrijks vijfde republiek. (Van onze correspondent in Parijs) Voor het eerst in de geschiedenis van Frankrijk hebben de leiders der rooms- katholieke en protestantse kerkelijke ge meenschappen zich in een gemeenschap pelijke boodschap verenigd om protest aan te tekenen en hulp in te roepen tegen bepaalde maatregelen van het Franse le ger in Algerije. Kardinaal Feltin, aarts bisschop van Parijs, en dominee Boegner, president der protestantse federatie in Frankrijk, hebben een brief wereldkun dig gemaakt, waarin zij zich keren tegen de kampen waarin meer dan een miljoen Algerijnen verenigd worden om militaire operaties te vergemakkelijken en hen te gen de gevolgen daarvan te beschermen. Zonder het beginsel van die bescherming aan te vallen worat in deze brief met gro te bezorgdheid gewezen op de onmense lijke omstandigheden waaraan deze Alge rijnen zijn onderworpen. Er bestaat een wreed tekort aan medische en sociale bij stand in deze kampen, zo staat in de op roep te lezen, en daarom is het een ele mentaire plicht van christelijke naasten liefde deze Algerijnen nu te hulp te ko men. Ook is er een nijpend gebrek aan voedsel en op vele plaatsen hadden rap porteurs kunnen constateren dat door vrouwen en kinderen gras wordt gegeten. Tuberculose maakt duizenden slacht offers en de massale werkeloosheid werkt een algehele morele ontreddering nog in de hand. Oproep tot hulp De beide ondertekenaars van het mani fest roepen hun geloofsgenoten op onver wijld geld, kleding, levens- en geneesmid delen te verzamelen en naar Algerije te zenden. Dominee Boegner heeft als mondeling commentaar aan de oproep nog toege voegd dat hij van de goede wil en de men selijkheid van de resident-generaal in Al gerije. Paul Delouvrier overtuigd is. Maar, zo merkte hij ook nog op, in naam van welke beginselen zouden wij 't recht heb ben Algerijnen uit hun dorpen te verdrij ven om hen onder te brengen in kunst matige kampen waar bovendien met hun elementaire behoeften geen of veel te wei nig rekening wordt gehouden. We verlan gen, zo besloot de president der Franse protestanten, dat de leuze der Frans-mo hammedaanse verbroedering in de eer ste plaats in daden zal worden omgezet. Advertentie Chief Whip (Van onze correspondent in Bonn) De Westduitse regering heeft een wets ontwerp ingediend over de financiering der politieke partijen. Daaruit blijkt dat de partijen in de toekomst verplicht zullen zijn hun financiën openbaar te maken door bekendmaking in het staatsblad van de inkomsten, die zij van „leden," „dona teurs", „ondersteuners" e.a. ontvangen. De afzonderlijke financiers behoeven niet genoemd te worden en kunnen dus geheim blijven. De Westduitse grondwet schrijft voor dat de geldbronnen der partijen bekend moeten worden gemaakt. Men had in 1949 naweeën van de nazi-jaren nog maar kort achter de rug en in de periode, waarin Hitier triomfen vierde, waren het juist onbekende, machtige geldgevers, die het bestaan van de N.S.D.A.P. hadden verze kerd. Van socialistische zijde vooral wen ste men na de oorlog dat de partijkassen doorzichtig zouden worden als glas. Daar mede had de S.P.D. evenwel niet slechts een moreel, maar ook een zuiver partij politiek doel op het oog. De socialisten beschikken, in tegenstelling tot de burger lijke partijen, over een groot aantal le den en rekenen op stevige steun van de financieel krachtige vakbonden. De S.P.D. is daarbij, naar ledental, de grootste po litieke partij in West-Duitsland, terwijl de C.D.U. bij voorbeeld moeite heeft om haar schaapjes bij elkaar te houden en de libe raal gezinde F.D.P. zelfs in financiële nood verkeert. Bij de verkiezingen scha ren de burgerlijke groepen zich gaarne achter de vaan van de C.D.U., maar als het op lidmaatschapsgelden betalen aan komt is men er snel bij om zich voor po litiek onverschillig te verklaren. De C.D.U.-positie is bij de opstelling van het wetsontwerp ongetwijfeld in het oog gehouden. Indien er geen mogelijkheid zou zijn voor de burgerlijke partijen om door ongenoemde, geheime geldgevers ge steund te worden, zouden deze partijen er slecht voor komen te staan, waarmede de Westduitse democratie bepaald niet ge diend zou zijn, omdat de S.D.P. dan in de propaganda zonder concurrentie zou ko men. Men mag slechts hopen dat niet op nieuw een exfremistische groep sympa thie ontmoet in financieel sterke kringen. Overigens regelt het wetsontwerp ook zaken als partijvergaderingen, partij scheidsgerechten en de opstelling van kan didaten voor verkiezingen. De partijen worden evenwel niet tot een soort insti tuut van de staat gemaakt, maar blijven vrije organisaties. Volgens de minister van Binnenlandse Zaken. Schroder betreedt men met dit wetsontwerp een volkomen nieuw terrein omdat naar zijn zeggen geen enkele de mocratische staat een dergelijke wet op het partijwezen kent. Critici vragen zich af waarom juist West-Duitsland een dergelijke regulering van het partijwezen moet krijgen... Over honderd jaar Over honderd jaar schrijft iemand anders hier over zijn dagelijkse wetens onwaardigheden. Over honderd jaar ben ik natuurlijk allang verdwenen en de meesten met mij. Tot ziens. Dit blad heeft dan een boeiende rubriek „Uit onze krant van 1959", waarin in ver ouderde spelling oubollige ouderwetsig- heden worden herhaald. „De Schout van Katwijk heeft verordineerd dat wielrijders van zes uur af enzovoort. Onze huidige opwinding over plofbom- men en fjuutraketten is dan grappig en kinderlijk; ze kunnen er over honderd jaar om lachen, als ze tenminste nog be staan. In honderd jaar verandert er wel het een en ander, maar niet zo heel veel. Hoe ver af zijn we van 1859? Honderd jaar? „Dag meneer 1859. Hoe gaat het er mee?" We lachen een beetje om zijn stijve boord. Maar hij had al treinen. Net zoals wij al vliegtuigen hebben en raketters. Honderd jaar is niet veel. Er zijn zelfs gelukkigen, die het overleven. Maar waarover schrijft de Stoelprater van 2059? Hij klaagt over de snelheid van het verkeer. Er moest, zo zegt hij, een verordening komen dat niet vlugger dan zes keer de snelheid van het geluid ge vlogen mag worden. Kinderen onder de zeven-en-twintig zouden geen satellieten mogen besturen boven de bebouwde con tinenten. En hij klaagt over de te hoge verwarming van steden. Als hij mijn temperament en economisch talent heeft, klaagt hij ook over belastingen. In honderd jaar verandert er weinig. Goed, iedereen van nu is bijna dood. Maar door de genen (ik bedoel de Genen, die reproducerende katalysators) zijn alle nieuw geboren mensen precies eender als u en ik. Er lopen allemaal kleinzonen en achterkleindochters door de straten. Ze lijken nauwkeurig op wat er nu rond dartelt. En dan hoop ik, dat de levende man die op deze plaats een stukje schrijft in 2059 de dan lezende inwoners vertelt: „In ons dagblad van honderd jaar geleden heb ik toch zo'n aardig stukje gelezen. Het ging over ons, honderd jaar later, en het was geschreven door iemand die al lang dood is. Zijn naam was H. B. Fortuin" (Van onze Haagse redactie) De Israëlische rechtsgeleerde Shabtai Rosenne heeft het Haagse Vredespaleis dinsdagmiddag teleurgesteld verlaten; de vertegenwoordiger van de Bulgaarse volksrepubliek, dr. Nissim Mévorah, en zijn Franse raadsman, oud-minister Pier re Cot, hebben de uitspraak van het Hof in het proces dat. Israël tegen Bulgarije twee jaar geleden had aangespannen, met voldoening ontvangen. Hun betoog, dat 't Internationale Hof van Justitie niet be voegd is om een uit 1955 daterend lucht vaart-incident boven Bulgarije te behan delen, werd door een ruime meerderheid van het Hof onderschreven. Op 27 juli 1955 werd een Constellation van de Israëlische luchtvaartmaatschap pij El-Al boven de Bulgaarse stad Pe- tritch door twee Bulgaarse jachtvliegtui gen neergeschoten. De achtenvijftig in zittenden kwamen om het leven. Bij de daarop gevolgde diplomatieke notawisse ling tussen Tel Aviv en Sofia erkende de Bulgaarse regering weliswaar, dat haar piloten wat haastig waren geweest met het openen van het vuur en dat niet alle 00 METER BOVEN SINTRA Het gebied ten westen van Lissabon is niet geheel vlak, maar wel nagenoeg. Zoveel te imposanter rijst uit deze vlakte de heuvel van Sintra omhoog. Er ligt geen eeuwige sneeuw op er gaan jaren voorbij zonder dat de mensen daar die witte kristalletjes zien en toch verzeker ik u, dat een puist in het landschap van vijfhonderdnegenentwin tig meter geen kleinigheid is. De autoweg slingert zich als een spiraal om de berg heen en op het hoogste punt, de Cruz Alta, wordt de bezoeker vergast op een vergezicht van belang. In noordelijke richting ziet men Mafra liggen en de be zoeker krijgt gelegenheid de spreekwoordelijke verganke lijkheid van aardse glorie te overpeinzen. Op heldere dagen tekent het oude klooster met zijn minaretachtige torentjes zich scherp af. Het is een huiveringwekkend stuk mar mer, het laatste monument van de vorstelijke welvaart, die Portugal in Brazilië heeft verloren. Koning Don Joao V heeft het reusachtige klooster paleis tussen 1713 en 1730 laten bouwen. Het moest het Escorial van Philips II naar de kroon steken en inderdaad scheelt dat wat afmetingen betreft (bijna zevenentwintig duizend vierkante meter) niet veel. Welke bedragen eraan ten koste zijn gelegd, kan al leen maar worden gegist. In de zomer van 1730 werkten vijfenveertigduizend man aan de voltooiing van het gebouw en meer dan duizend ossen sleepten moeizaam de mate rialen aan. Een speciaal ziekenhuis voor de zieke of Byron heeft het al „the glorious Eden" genoemd en duizenden voor en na hem hebben met andere woorden hetzelfde gezegd van Sintra, het Portugese stadje met zijn keur van paleizen en op reusachtige bruidstaarten lijkende villa's. De dominerende heuvel, waartegen het zich heeft genesteld, biedt een onver getelijk uitzicht. gewonde arbeiders vergde een voor die tijd kapitale som van tweehonderdduizend gulden. Genoeg over Mafra, dat overigens een apart bezoek meer dan waard is. We zullen dat, hoop ik, samen nog eens afsteken, maar nu wenden we de blik af naar het zuiden en krijgen de hele majes tueuze monding van de Taag binnen ons gezichtsveld. De vissersbootjes zijn van deze afstand drijvende splintertjes. Als we geluk hebben kunnen we echter een trois zeeschip langzaam naar de haven van de hoofdstad zien stomen of we volgen zijn weg naar de open zee. Tussen de rivier en het bijna recht onder ons dro mende plaatsje is het land bezaaid met villa's, die met hun witte muren en entourage van bloemenrijke tuinen op fantastische bruidstaarten lijken. Een halve slag naar rechts brengt de Cabo da Roca in het beeld: het meest westelijke punt van Europa. Het is zelfs mogelijk waar te nemen, dat het in deze tijd van het jaar een levendig gedoe is aan het strand ten noorden van de kaap. We maken nu rechtsomkeert op de plaats, maar zoeken te vergeefs naar Lissabon. De stad heeft zich in de nevelen verborgen wel ontdekken we de autostrada, die haar verbindt met Estoril. Het landschap is mooi genoeg, maar reeds vragen andere punten de aandacht en we kijken maar eens in de naaste omgeving om ons heen. Recht tegenover ons, op een iets lagere top van de heuvel, liggen de ruïnes van het Moorse kasteel. Het dateert uit de zevende eeuw en werd in 1147 door de Portugezen veroverd, in hetzelfde jaar als het Castelo S. Jorge, dat in Lissabon een dominerende po sitie inneemt. En daar weer tegenover, op een hoogte van ongeveer vijfhonderd meter, verheft zich het Palócio da Pena. Sintra verlaten zonder dit kasteel te hebben gezien, zou betekenen, dat we iets hebben gemist. Dat iets is in dit geval bepaald geen grootse schoonheidservaring in tegendeel, want door de ab surde dooreenmengeling van bouwstijlen is dit paleis eigen lijk een monsterlijke rariteit. Een gedeelte ervan heeft de architect in 1840 gelaten, zo als hij het vond: een klooster uit begin 1500. Het ruim een eeuw geleden toegevoegde „moderne" stuk is geïnspi reerd op het Schotse kasteel Balmoral, maar om origineel te zijn vond de bouwmeester het wenselijk daaraan zijn interpretatie van Moorse mo tieven toe te voegen. Enfin, het is een verbijsterend meng sel geworden. Maar het inte rieur, in het bijzonder dat van het kapelletje, is char mant en de tuinen, van waar uit men een prachtig pano rama kan genieten, zijn de beste Portugese tradities waardig. Het wordt langzamerhand tijd eens naar Sintra zelf af te dalen, want we zijn nog lang niet op de paleizen en ko ninklijke landhuizen uitge keken. Wanneer we gaan wandelen, kunnen we de drukke en stoffige autoweg vermijden; een bekoorlijk voetpad slingert zich omlaag, voortdurend langs lusthoven waar het heerlijk geurt van allerlei ons onbekende exo tische bloemen. Ons eerste doel is het ko ninklijk paleis, waarin thans «en museum is ondergebracht. Van de vijftiende tot het be gin van de twintigste eeuw is dit de zomerresidentie van de Portugese vorsten geweest. Voor de bouw is indertijd ge bruik gemaakt van wat er was overgebleven van het Al cazar der Moorse koningen. Kenmerkend (en weer moet ik bekennen: uitgesproken lelijk) zijn de beide gigantische sui kerbroden, die boven het bouwwerk uitsteken. Dat zijn de schoorstenen te oor delen naar hun grootte meet hun capaciteit voldoende zijn geweest om de rook en de dampen van het uitvoerigste braadfestijn af le voeren. Die oude Portugezen wisten overigens wel wat mooi was. Van zaal tot zaal gaande, we ten we niet wat we meer moeten bewonderen: de vol maakte symmetrie van de ornamentering, het smaak volle meubilair of de even wichtige schoonheid van de diverse zaalvormen. Men ziet er kostelijke voorbeelden van tegelwerk, de befaamde azule- jos, en al even indrukwek kend geschilderde plafonds. Mocht u ooit de kans krijgen er rond te kijken, sla dan vooral de Arabische zaal niet over, om nog maar te zwijgen van de andere: de Zaal van de Zeemeermin, de Zwanen- zaal of die met de heraldische emblemen. „En hier heeft Byron een tijdje gewoond", zegt de gids van Sintra Vooruit, wanneer we op een wandeling door dit „verloren paradijs" een stra- lend-witte villa passeren. De Engelse dichter sleet er. naar hij zelf eens heeft verklaard, de gelukkigste tijd van zijn leven en niet voor niets noem de hij Sintra „the glorious Eden". Het fraaie landhuis een plaquette in de voorgevel herinnert aan het verblijf van Byron is nog steeds een soort bedevaartplaats voor sentimentele Engelsen. En dat zijn er meer dan u wellicht denkt. Met tegenzin keren we Sin tra de rug toe, maar nog lang na het verlaten van het stadje kijken we achterom. Geleide lijk, al naar wij Lissabon na deren, domineert' de heuvel minder in het landschap. Het fijne kantwerk der kantelen van de Moorse ruïne steekt nog een tijdje geheimzinnig boven alles uit. alsof de oude overheersers hier toch het laatste woord willen hebben. J. J. F. Kemming voorschriften om het Israëlische toestel tot landen te dwingen in acht waren geno men, maar zij stelde zich op het stand punt dat het Israëlische vliegtuig haar luchtruim had geschonden en dus zelf ri sico had uitgelokt. Hierdoor mislukten ten slotte de onderhandelingen over de door Israel geëiste schadevergoeding van 2.658.144 Amerikaanse dollars. De Bulga ren verklaarden 'zich namelijk wel bereid tot schadevergoeding, maar niet tot het volle bedrag omdat zij daarin de schuld van beide partijen verdisconteerd wensten te zien. Daarop heeft de Israëlische regering de zaak voorgelegd aan het Internationale Hof van Justitie. De Bulgaren betwistten echter de competentie van het Hof omdat zij op het ogenblik van het gewraakte feit geen lid van de UNO waren en daardoor niet onderworpen aan de jurisdictie van het Internationale Hof. De Israëliërs daar entegen betoogden bij monde van de scherpzinnige jurist Rosenne, schrijver van een standaardwerk over het Interna tionale Hof, dat de uit 1921 daterende vrij willige aansluiting van Bulgarije aan het toenmalige Permanente Hof van Justitie nimmer was herroepen. De meerderheid van het Hof vier van de zestien rech ters gaven blijk van een tegenovergestel de opvatting is met de Bulgaren van oordeel, dat de in 1945 op de conferentie der UNO te San Francisco besloten reor ganisatie van het Internationale Hof van Justitie alleen rechtskracht kon hebben voor de staten die op dat ogenblik lid van de UNO waren. Daartoe behoorde Bulga rije niet, het werd tot de internationale volkenorganisatie pas toegelaten op 14 december 1955, dus vijf maanden na het neerschieten van de constellation. Wij vernemen, dat de Bulgaarse verte genwoordiger verwacht, dat de in 1957 af gebroken onderhandelingen zullen wor den hervat. De Bulgaarse Volksrepubliek blijft bereid tot het vergoeden van een deel der schade, maar zij staat thans uiteraard veel sterker in de bepaling van de om vang van dat deel. MAINZ (AFP) Bij Bingen is in de afgelopen nacht de sneltrein Frankfort Parijs ontspoord. Er kwam een persoon om het leven en zeven anderen werden gewond. De oorzaak van het- ongeluk is nog niet bekend. Wie het woord waarachtig vergelijkt met woorden als steenachtig, beestach tig, roodachtig, stuit op een schijnbare tegenstelling. Waarachtig betekent: echt, zeker, met de waarheid in over stemming; steenachtig is: g e 1 ij k e- n i s tonende met steen, roodachtig: ge lijkend op rood. Toch hebben wij met hetzelfde achtervoegsel te maken. Oor spronkelijk luidde dit: haftig (nog in heldhaftig en: krijgshaftig); het is ver want met het werkwoord hebben en betekende vroeger ook alleen: hebbend (vreesachtig, deelachtig, waarachtig). De jongere betekenis is: gelijkend op. Merkwaardig is het accentverschil. Men zegt: vreesachtig, maar stéénachtig. Een uitzondering vormt reusachtig, dat wij volgens de regel reusachtig zouden moe- \^en uitspreken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 5