op Ieders lip!
kiespijn
Spiegelgevecht in Parijs over
het parlementaire stemrecht
Wettelijke regeling voor het
Westduitse partijwezen
Internationale Hof niet bevoegd
in geschil Israel-Bulgarije
rHoe is het ontstaan?"^
Zeer formeel
De regerings*
verklaring
3
Academisch debat tussen volksvertegenwoordiging
en regering over het recht op meningsuiting
Oecumenisch protest tegen
militaire maatregelen
in Algerije
Geheime geldschieters zouden toegelaten worden
Gp de
raatótoel
Nasleep van Bulgaarse aanval op Israëlisch vliegtuig
Sneltrein Frankfort-Parijs
ontspoord: één dode
Dit woord
WAARACHTIG
WOENSDAG 27 MEI 1959
Tijdens de behandeling van een ver
keersongeluk door de Amsterdamse ap
pèlkamer heeft de officier van Justitie,
mr. W. Tonckens, een tamelijk formeel
(doch in zijn formele vorm ongetwijfeld
juist) standpunt geopenbaard: hij is van
mening dat, waar in het wegenverkeers
reglement van „verkeer" wordt gespro
ken, het verkeer op de rijbaan wordt be
doeld, waaronder n i e t. de voetganger valt.
Het ging om een voorrangsprobleempje,
waarbij een automobilist die van richting
veranderde, geen voorrang had verleend
aan een overstekende voetganger, die uit
dezelfde richting de zijweg was genaderd.
Wanneer de voetganger niet als „verkeer"
in de zin van het Wegenverkeersregle
ment dient te worden beschouwd, is er van
zo'n geval van voorrangsrecht voor hem
geen sprake.
Men kan echter wel redetwisten over de
interpretatie van dit reglement, aange
zien het geen duidelijke bevestiging of
ontkenning van de vraag: „Is de voetgan
ger „verkeer"?" inhoudt. En wanneer
men wil gaan redetwisten, moet het toch
vooropstaan dat men met die discussie de
goede gang van zaken ten aanzien van de
verkeersveiligheid wil bevorderen want
daarvoor is ten slotte het reglement in het
leven geroepen.
De conclusie zou dus moeten zijn, dat
de gedragingen van het verkeer ten op
zichte van de voetganger (afgezien of de
ze „verkeer" is of niet) in overeenstem-
ming moeten zijn met de eis tot grootst
mogelijke veiligheid.
Deze algemene regel is zeer wel uit het
verkeersreglement af te lezen: „De vei
ligheid in gevaar brengen" is immers een
algemene aanduiding van een mogelijke
overtreding, ongeacht of de betrokkene be
paalde omschreven en gedetailleerde ver-
keersvoorschriften overtreedt.
Wanneer de voetganger geen „verkeer"
is, betekent dat niet dat hij vogelvrij ver
klaard kan worden geacht en dus vrijelijk
mag worden aangereden binnen de gren
zen van de regels die gelden voor het éch
te „verkeer". Die regels afzonderlijk ge
ven wel een theoretische mogelijkheid om
de voetganger „van de weg te rijden,"
aangezien hij als niet behorende tot het
verkeer geen rechten heeft. Doch de
redelijkheid, humaniteit en logica gaan
hand in hand bij de opvatting, dat de
voortbewegingsmogelijkheden waarover
een voetganger beschikt, alsmede zijn
zwakheid tegenover de gemechaniseerde
weggebruikers, hem een niet-omschreven
doch wettelijk zeer dwingend privilege ge
ven in situaties, waarin het snellere, me
chanische verkeer zijn veiligheid aantast.
In die zin beschermt de Wet hem zeer
zeker, doch wanneer Officiers van Justi
tie (en rechters misschien ook!) forméél
gaan worden, zal daartegenover de Wet
gever eveneens foi-meel de gerechtvaar
digde eis tot veiligheid van de voetganger
moeten omschrijven in nieuwe, ondubbel
zinnige wettelijke bepalingen, die gedetail
leerd de afzonderlijke rechten formuleren
van de voetganger in de meest voorkomen
de verkeerssituaties.
Advertentie
Natuurlijk moet U naar de tand
arts maar voor snel bedwingen
van plotselinge treiterende pijn
alvast een "Akkertje" nemen.
"Akkertjes" voor fiits-snelle
veilige en zekere werking.
(Vervolg van pag. 1)
Het is eveneens verblijdend, dat de re
gering zegt er niet alleen op nationaal
maar ook internationaal terrein naar te
zullen streven te inspireren tot samen
werking tussen verschillend gerichte groe
pen en belangen. Dat zij zich daarbij be
wust is van de beperkte mogelijkheden
welke zij heeft tot het beïnvloeden van de
gespannen internationale verhoudingen, is
logisch en realistisch. Toch mag men de
hoop uitspreken dat dit bewustzijn niet,
zoals in het jongste verleden vaak het ge
val is geweest, tot een soort van politiek
minderwaardigheidscomplex zal leiden.
Want de invloed, die zelfs een klein land
op de internationale verhoudingen kan uit
oefenen als het maar belangrijke geeste
lijke waarden te bieden heeft, dient niet
te worden onderschat. En in dat opzicht
heeft er bij onze vorige regeringen wel
eens een en ander aan ontbroken
Op dat punt zal de regering al betrekke
lijk gauw kunnen laten zien wat zij waard
is. Want, anders dan op sociaal, economisch
en andere gebieden van het binnenlandse
regeringsbeleid zijn er inzake het buiten
landse beleid geen wetsontwerpen nodig
om de intenties van een nieuw kabinet tot
uitdrukking te brengen. Het is te wensen
dat de regering De Quay zowel voor het
één als voor het ander over voldoende
geestkracht en daadkracht zal beschikken.
Simon Koster
(Van onze correspondent in Parijs)
Gisteren is in het Palais Bourbon te
Parijs de guerrilla die achter de scher
men al geruime tijd gevoerd werd tussen
regering en volksvertegenwoordiging
over het stemrecht van het parlement,
in de publieke fase getreden. Premier
Michel Debré heeft in een rede, die niet
zonder hartstocht werd afgestoken, nog
maals alle argumenten opgesomd, waar
om hij zich verzet tegen de pretenties
der volksvertegenwoordiging eventueel
van haar inzichten blijk te geven naar
aanleiding van ministeriële antwoorden
op vragen, die de afgevaardigden hun
zouden kunnen stellen.
Debré herinnerde aan de debatten bij
de crisis over Tunesië onder de vierde
republiek. Acht maal heeft het parlement
toen gestemd zonder dat zich een positie
ve meerderheid openbaarde. Niemand
van ons is nog vergeten, aldus de rege
ringschef, tot welke consequenties dit ge
mis aan eensgezindheid heeft geleid. De
Franse minister-president stelde Groot-
Brittannië ten voorbeeld als een demo
cratie waar de oppositie nooit de redelij
ke grenzen van haar bevoegdheden uit
het oog verliest, opdat ook de regering
haar eigen taken kan vervullen. Ofschoon
Debré met zijn pleidooi voor de parle
mentaire muilkorf door zijn eigen talrij
ke partijgenoten op de banken van de
UNR met een geestdriftig applaus werd
beloond, bleken zijn conservatieve tegen
standers in de regeringsmeerderheid en
kele zijner voornaamste argumenten bij
de replieken vrij afdoende te kunnen ont
zenuwen.
De conservatief De Broglie wees erop
dat Frankrijk zijn eigen parlementaire
traditie bezit, waaraan het respect ver
schuldigd is en die nu aan de nieuwe ver
houdingen der vijfde republiek moet wor
den aangepast. Het parlement is het or
gaan van de openbare mening en de re-
President Charles De Gaulle
gering kan ons daarom, zelfs met een be
roep op de Britse democratie, aldus De
Broglie, moeilijk verbieden onze inzich
ten door middel van een stemming ken
baar te maken. De Britse en Franse ver
houdingen kunnen, zo betoogde hij ver
der onmogelijk onder eenzelfde noemer
worden gebracht. Alleen reeds vanwege
het feit dat Frankrijk over veel meer
geestelijke of politieke families en ge
zindten beschikt dan Groot-Brittannië. En
bovendien zo merkte De Broglie op heeft
het Britse parlement wel degelijk het
recht te stemmen, wanneer het dat wil,
zonder daarmee de regering altijd onmid
dellijk tot aftreden te dwingen. En op dat
laatste punt heeft de grondwet der vijfde
Franse republiek voor de regering trou
wens ook wel voldoende garanties voor
haar bestaanszekerheid geschapen.
De debatten over het recht op menings
uiting van het nieuwe Franse parlement
zullen ten minste deze hele week voort
duren. Zij dragen overigens een vrij aca
demisch karakter. Indien het parlement
zich in meerderheid tegen de regering zou
durven verzetten, zal het pleit nog niet in
zijn voordeel zijn beslecht. Het laatste
woord behoudt ook hier de president dei-
republiek, die zich eventueel beroepen kan
op een advies van de constitutionele raad
waarin ondermeer de twee ex-presiden
ten der vierde republiek Auriol en Coty
tegenwoordig zijn. Omdat over de uitein
delijke zege van de regering en het staats
hoofd De Gaulle weinig twijfel bestaat,
zullen deze debatten niettemin een beslis
sende invloed kunnen uitoefenen op de toe
komstige verhoudingen tussen wetgevende
en uitvoerende organen onder Frankrijks
vijfde republiek.
(Van onze correspondent in Parijs)
Voor het eerst in de geschiedenis van
Frankrijk hebben de leiders der rooms-
katholieke en protestantse kerkelijke ge
meenschappen zich in een gemeenschap
pelijke boodschap verenigd om protest
aan te tekenen en hulp in te roepen tegen
bepaalde maatregelen van het Franse le
ger in Algerije. Kardinaal Feltin, aarts
bisschop van Parijs, en dominee Boegner,
president der protestantse federatie in
Frankrijk, hebben een brief wereldkun
dig gemaakt, waarin zij zich keren tegen
de kampen waarin meer dan een miljoen
Algerijnen verenigd worden om militaire
operaties te vergemakkelijken en hen te
gen de gevolgen daarvan te beschermen.
Zonder het beginsel van die bescherming
aan te vallen worat in deze brief met gro
te bezorgdheid gewezen op de onmense
lijke omstandigheden waaraan deze Alge
rijnen zijn onderworpen. Er bestaat een
wreed tekort aan medische en sociale bij
stand in deze kampen, zo staat in de op
roep te lezen, en daarom is het een ele
mentaire plicht van christelijke naasten
liefde deze Algerijnen nu te hulp te ko
men. Ook is er een nijpend gebrek aan
voedsel en op vele plaatsen hadden rap
porteurs kunnen constateren dat door
vrouwen en kinderen gras wordt gegeten.
Tuberculose maakt duizenden slacht
offers en de massale werkeloosheid werkt
een algehele morele ontreddering nog in
de hand.
Oproep tot hulp
De beide ondertekenaars van het mani
fest roepen hun geloofsgenoten op onver
wijld geld, kleding, levens- en geneesmid
delen te verzamelen en naar Algerije te
zenden.
Dominee Boegner heeft als mondeling
commentaar aan de oproep nog toege
voegd dat hij van de goede wil en de men
selijkheid van de resident-generaal in Al
gerije. Paul Delouvrier overtuigd is. Maar,
zo merkte hij ook nog op, in naam van
welke beginselen zouden wij 't recht heb
ben Algerijnen uit hun dorpen te verdrij
ven om hen onder te brengen in kunst
matige kampen waar bovendien met hun
elementaire behoeften geen of veel te wei
nig rekening wordt gehouden. We verlan
gen, zo besloot de president der Franse
protestanten, dat de leuze der Frans-mo
hammedaanse verbroedering in de eer
ste plaats in daden zal worden omgezet.
Advertentie
Chief Whip
(Van onze correspondent in Bonn)
De Westduitse regering heeft een wets
ontwerp ingediend over de financiering
der politieke partijen. Daaruit blijkt dat
de partijen in de toekomst verplicht zullen
zijn hun financiën openbaar te maken
door bekendmaking in het staatsblad van
de inkomsten, die zij van „leden," „dona
teurs", „ondersteuners" e.a. ontvangen.
De afzonderlijke financiers behoeven niet
genoemd te worden en kunnen dus geheim
blijven.
De Westduitse grondwet schrijft voor
dat de geldbronnen der partijen bekend
moeten worden gemaakt. Men had in 1949
naweeën van de nazi-jaren nog maar kort
achter de rug en in de periode, waarin
Hitier triomfen vierde, waren het juist
onbekende, machtige geldgevers, die het
bestaan van de N.S.D.A.P. hadden verze
kerd. Van socialistische zijde vooral wen
ste men na de oorlog dat de partijkassen
doorzichtig zouden worden als glas. Daar
mede had de S.P.D. evenwel niet slechts
een moreel, maar ook een zuiver partij
politiek doel op het oog. De socialisten
beschikken, in tegenstelling tot de burger
lijke partijen, over een groot aantal le
den en rekenen op stevige steun van de
financieel krachtige vakbonden. De S.P.D.
is daarbij, naar ledental, de grootste po
litieke partij in West-Duitsland, terwijl de
C.D.U. bij voorbeeld moeite heeft om haar
schaapjes bij elkaar te houden en de libe
raal gezinde F.D.P. zelfs in financiële
nood verkeert. Bij de verkiezingen scha
ren de burgerlijke groepen zich gaarne
achter de vaan van de C.D.U., maar als
het op lidmaatschapsgelden betalen aan
komt is men er snel bij om zich voor po
litiek onverschillig te verklaren.
De C.D.U.-positie is bij de opstelling van
het wetsontwerp ongetwijfeld in het oog
gehouden. Indien er geen mogelijkheid zou
zijn voor de burgerlijke partijen om door
ongenoemde, geheime geldgevers ge
steund te worden, zouden deze partijen
er slecht voor komen te staan, waarmede
de Westduitse democratie bepaald niet ge
diend zou zijn, omdat de S.D.P. dan in de
propaganda zonder concurrentie zou ko
men. Men mag slechts hopen dat niet op
nieuw een exfremistische groep sympa
thie ontmoet in financieel sterke kringen.
Overigens regelt het wetsontwerp ook
zaken als partijvergaderingen, partij
scheidsgerechten en de opstelling van kan
didaten voor verkiezingen. De partijen
worden evenwel niet tot een soort insti
tuut van de staat gemaakt, maar blijven
vrije organisaties.
Volgens de minister van Binnenlandse
Zaken. Schroder betreedt men met dit
wetsontwerp een volkomen nieuw terrein
omdat naar zijn zeggen geen enkele de
mocratische staat een dergelijke wet op
het partijwezen kent.
Critici vragen zich af waarom juist
West-Duitsland een dergelijke regulering
van het partijwezen moet krijgen...
Over honderd jaar
Over honderd jaar schrijft iemand
anders hier over zijn dagelijkse wetens
onwaardigheden. Over honderd jaar ben
ik natuurlijk allang verdwenen en de
meesten met mij. Tot ziens.
Dit blad heeft dan een boeiende rubriek
„Uit onze krant van 1959", waarin in ver
ouderde spelling oubollige ouderwetsig-
heden worden herhaald. „De Schout van
Katwijk heeft verordineerd dat wielrijders
van zes uur af enzovoort.
Onze huidige opwinding over plofbom-
men en fjuutraketten is dan grappig en
kinderlijk; ze kunnen er over honderd
jaar om lachen, als ze tenminste nog be
staan.
In honderd jaar verandert er wel het
een en ander, maar niet zo heel veel.
Hoe ver af zijn we van 1859? Honderd
jaar? „Dag meneer 1859. Hoe gaat het
er mee?" We lachen een beetje om zijn
stijve boord. Maar hij had al treinen.
Net zoals wij al vliegtuigen hebben en
raketters.
Honderd jaar is niet veel. Er zijn zelfs
gelukkigen, die het overleven.
Maar waarover schrijft de Stoelprater
van 2059? Hij klaagt over de snelheid van
het verkeer. Er moest, zo zegt hij, een
verordening komen dat niet vlugger dan
zes keer de snelheid van het geluid ge
vlogen mag worden. Kinderen onder de
zeven-en-twintig zouden geen satellieten
mogen besturen boven de bebouwde con
tinenten. En hij klaagt over de te hoge
verwarming van steden. Als hij mijn
temperament en economisch talent heeft,
klaagt hij ook over belastingen.
In honderd jaar verandert er weinig.
Goed, iedereen van nu is bijna dood. Maar
door de genen (ik bedoel de Genen, die
reproducerende katalysators) zijn alle
nieuw geboren mensen precies eender als
u en ik. Er lopen allemaal kleinzonen en
achterkleindochters door de straten. Ze
lijken nauwkeurig op wat er nu rond
dartelt.
En dan hoop ik, dat de levende man die
op deze plaats een stukje schrijft in 2059
de dan lezende inwoners vertelt: „In ons
dagblad van honderd jaar geleden heb ik
toch zo'n aardig stukje gelezen. Het ging
over ons, honderd jaar later, en het was
geschreven door iemand die al lang dood
is. Zijn naam was
H. B. Fortuin"
(Van onze Haagse redactie)
De Israëlische rechtsgeleerde Shabtai
Rosenne heeft het Haagse Vredespaleis
dinsdagmiddag teleurgesteld verlaten; de
vertegenwoordiger van de Bulgaarse
volksrepubliek, dr. Nissim Mévorah, en
zijn Franse raadsman, oud-minister Pier
re Cot, hebben de uitspraak van het Hof
in het proces dat. Israël tegen Bulgarije
twee jaar geleden had aangespannen, met
voldoening ontvangen. Hun betoog, dat
't Internationale Hof van Justitie niet be
voegd is om een uit 1955 daterend lucht
vaart-incident boven Bulgarije te behan
delen, werd door een ruime meerderheid
van het Hof onderschreven.
Op 27 juli 1955 werd een Constellation
van de Israëlische luchtvaartmaatschap
pij El-Al boven de Bulgaarse stad Pe-
tritch door twee Bulgaarse jachtvliegtui
gen neergeschoten. De achtenvijftig in
zittenden kwamen om het leven. Bij de
daarop gevolgde diplomatieke notawisse
ling tussen Tel Aviv en Sofia erkende de
Bulgaarse regering weliswaar, dat haar
piloten wat haastig waren geweest met
het openen van het vuur en dat niet alle
00 METER BOVEN SINTRA
Het gebied ten westen van
Lissabon is niet geheel vlak,
maar wel nagenoeg. Zoveel te
imposanter rijst uit deze
vlakte de heuvel van Sintra
omhoog. Er ligt geen eeuwige
sneeuw op er gaan jaren
voorbij zonder dat de mensen
daar die witte kristalletjes
zien en toch verzeker ik u,
dat een puist in het landschap
van vijfhonderdnegenentwin
tig meter geen kleinigheid is.
De autoweg slingert zich als
een spiraal om de berg heen
en op het hoogste punt, de
Cruz Alta, wordt de bezoeker
vergast op een vergezicht van
belang.
In noordelijke richting ziet
men Mafra liggen en de be
zoeker krijgt gelegenheid de
spreekwoordelijke verganke
lijkheid van aardse glorie te
overpeinzen. Op heldere dagen
tekent het oude klooster met
zijn minaretachtige torentjes
zich scherp af. Het is een
huiveringwekkend stuk mar
mer, het laatste monument
van de vorstelijke welvaart,
die Portugal in Brazilië heeft
verloren. Koning Don Joao V
heeft het reusachtige klooster
paleis tussen 1713 en 1730
laten bouwen. Het moest het
Escorial van Philips II naar
de kroon steken en inderdaad
scheelt dat wat afmetingen
betreft (bijna zevenentwintig
duizend vierkante meter) niet
veel. Welke bedragen eraan
ten koste zijn gelegd, kan al
leen maar worden gegist. In
de zomer van 1730 werkten
vijfenveertigduizend man aan
de voltooiing van het gebouw
en meer dan duizend ossen
sleepten moeizaam de mate
rialen aan. Een speciaal
ziekenhuis voor de zieke of
Byron heeft het al „the glorious Eden" genoemd en duizenden
voor en na hem hebben met andere woorden hetzelfde gezegd
van Sintra, het Portugese stadje met zijn keur van paleizen en
op reusachtige bruidstaarten lijkende villa's. De dominerende
heuvel, waartegen het zich heeft genesteld, biedt een onver
getelijk uitzicht.
gewonde arbeiders vergde een
voor die tijd kapitale som van
tweehonderdduizend gulden.
Genoeg over Mafra, dat
overigens een apart bezoek
meer dan waard is. We zullen
dat, hoop ik, samen nog eens
afsteken, maar nu wenden
we de blik af naar het zuiden
en krijgen de hele majes
tueuze monding van de Taag
binnen ons gezichtsveld. De
vissersbootjes zijn van deze
afstand drijvende splintertjes.
Als we geluk hebben kunnen
we echter een trois zeeschip
langzaam naar de haven van
de hoofdstad zien stomen of
we volgen zijn weg naar de
open zee. Tussen de rivier en
het bijna recht onder ons dro
mende plaatsje is het land
bezaaid met villa's, die met
hun witte muren en entourage
van bloemenrijke tuinen op
fantastische bruidstaarten
lijken.
Een halve slag naar rechts
brengt de Cabo da Roca in het
beeld: het meest westelijke
punt van Europa. Het is zelfs
mogelijk waar te nemen, dat
het in deze tijd van het jaar
een levendig gedoe is aan het
strand ten noorden van de
kaap.
We maken nu rechtsomkeert
op de plaats, maar zoeken te
vergeefs naar Lissabon. De
stad heeft zich in de nevelen
verborgen wel ontdekken
we de autostrada, die haar
verbindt met Estoril. Het
landschap is mooi genoeg,
maar reeds vragen andere
punten de aandacht en we
kijken maar eens in de naaste
omgeving om ons heen.
Recht tegenover ons, op een
iets lagere top van de heuvel,
liggen de ruïnes van het
Moorse kasteel. Het dateert
uit de zevende eeuw en werd
in 1147 door de Portugezen
veroverd, in hetzelfde jaar als
het Castelo S. Jorge, dat in
Lissabon een dominerende po
sitie inneemt. En daar weer
tegenover, op een hoogte van
ongeveer vijfhonderd meter,
verheft zich het Palócio da
Pena. Sintra verlaten zonder
dit kasteel te hebben gezien,
zou betekenen, dat we iets
hebben gemist. Dat iets is in
dit geval bepaald geen grootse
schoonheidservaring in
tegendeel, want door de ab
surde dooreenmengeling van
bouwstijlen is dit paleis eigen
lijk een monsterlijke rariteit.
Een gedeelte ervan heeft de
architect in 1840 gelaten, zo
als hij het vond: een klooster
uit begin 1500. Het ruim een
eeuw geleden toegevoegde
„moderne" stuk is geïnspi
reerd op het Schotse kasteel
Balmoral, maar om origineel
te zijn vond de bouwmeester
het wenselijk daaraan zijn
interpretatie van Moorse mo
tieven toe te voegen. Enfin,
het is een verbijsterend meng
sel geworden. Maar het inte
rieur, in het bijzonder dat
van het kapelletje, is char
mant en de tuinen, van waar
uit men een prachtig pano
rama kan genieten, zijn de
beste Portugese tradities
waardig.
Het wordt langzamerhand
tijd eens naar Sintra zelf af te
dalen, want we zijn nog lang
niet op de paleizen en ko
ninklijke landhuizen uitge
keken. Wanneer we gaan
wandelen, kunnen we de
drukke en stoffige autoweg
vermijden; een bekoorlijk
voetpad slingert zich omlaag,
voortdurend langs lusthoven
waar het heerlijk geurt van
allerlei ons onbekende exo
tische bloemen.
Ons eerste doel is het ko
ninklijk paleis, waarin thans
«en museum is ondergebracht.
Van de vijftiende tot het be
gin van de twintigste eeuw is
dit de zomerresidentie van de
Portugese vorsten geweest.
Voor de bouw is indertijd ge
bruik gemaakt van wat er
was overgebleven van het Al
cazar der Moorse koningen.
Kenmerkend (en weer moet ik
bekennen: uitgesproken lelijk)
zijn de beide gigantische sui
kerbroden, die boven het
bouwwerk uitsteken. Dat zijn
de schoorstenen te oor
delen naar hun grootte meet
hun capaciteit voldoende zijn
geweest om de rook en de
dampen van het uitvoerigste
braadfestijn af le voeren.
Die oude Portugezen wisten
overigens wel wat mooi was.
Van zaal tot zaal gaande, we
ten we niet wat we meer
moeten bewonderen: de vol
maakte symmetrie van de
ornamentering, het smaak
volle meubilair of de even
wichtige schoonheid van de
diverse zaalvormen. Men ziet
er kostelijke voorbeelden van
tegelwerk, de befaamde azule-
jos, en al even indrukwek
kend geschilderde plafonds.
Mocht u ooit de kans krijgen
er rond te kijken, sla dan
vooral de Arabische zaal niet
over, om nog maar te zwijgen
van de andere: de Zaal van
de Zeemeermin, de Zwanen-
zaal of die met de heraldische
emblemen.
„En hier heeft Byron een
tijdje gewoond", zegt de gids
van Sintra Vooruit, wanneer
we op een wandeling door dit
„verloren paradijs" een stra-
lend-witte villa passeren. De
Engelse dichter sleet er. naar
hij zelf eens heeft verklaard,
de gelukkigste tijd van zijn
leven en niet voor niets noem
de hij Sintra „the glorious
Eden". Het fraaie landhuis
een plaquette in de voorgevel
herinnert aan het verblijf van
Byron is nog steeds een
soort bedevaartplaats voor
sentimentele Engelsen. En dat
zijn er meer dan u wellicht
denkt.
Met tegenzin keren we Sin
tra de rug toe, maar nog lang
na het verlaten van het stadje
kijken we achterom. Geleide
lijk, al naar wij Lissabon na
deren, domineert' de heuvel
minder in het landschap. Het
fijne kantwerk der kantelen
van de Moorse ruïne steekt
nog een tijdje geheimzinnig
boven alles uit. alsof de oude
overheersers hier toch het
laatste woord willen hebben.
J. J. F. Kemming
voorschriften om het Israëlische toestel
tot landen te dwingen in acht waren geno
men, maar zij stelde zich op het stand
punt dat het Israëlische vliegtuig haar
luchtruim had geschonden en dus zelf ri
sico had uitgelokt. Hierdoor mislukten ten
slotte de onderhandelingen over de door
Israel geëiste schadevergoeding van
2.658.144 Amerikaanse dollars. De Bulga
ren verklaarden 'zich namelijk wel bereid
tot schadevergoeding, maar niet tot het
volle bedrag omdat zij daarin de schuld
van beide partijen verdisconteerd wensten
te zien.
Daarop heeft de Israëlische regering de
zaak voorgelegd aan het Internationale
Hof van Justitie. De Bulgaren betwistten
echter de competentie van het Hof omdat
zij op het ogenblik van het gewraakte feit
geen lid van de UNO waren en daardoor
niet onderworpen aan de jurisdictie van
het Internationale Hof. De Israëliërs daar
entegen betoogden bij monde van de
scherpzinnige jurist Rosenne, schrijver
van een standaardwerk over het Interna
tionale Hof, dat de uit 1921 daterende vrij
willige aansluiting van Bulgarije aan het
toenmalige Permanente Hof van Justitie
nimmer was herroepen. De meerderheid
van het Hof vier van de zestien rech
ters gaven blijk van een tegenovergestel
de opvatting is met de Bulgaren van
oordeel, dat de in 1945 op de conferentie
der UNO te San Francisco besloten reor
ganisatie van het Internationale Hof van
Justitie alleen rechtskracht kon hebben
voor de staten die op dat ogenblik lid van
de UNO waren. Daartoe behoorde Bulga
rije niet, het werd tot de internationale
volkenorganisatie pas toegelaten op 14
december 1955, dus vijf maanden na het
neerschieten van de constellation.
Wij vernemen, dat de Bulgaarse verte
genwoordiger verwacht, dat de in 1957 af
gebroken onderhandelingen zullen wor
den hervat. De Bulgaarse Volksrepubliek
blijft bereid tot het vergoeden van een deel
der schade, maar zij staat thans uiteraard
veel sterker in de bepaling van de om
vang van dat deel.
MAINZ (AFP) Bij Bingen is in de
afgelopen nacht de sneltrein Frankfort
Parijs ontspoord. Er kwam een persoon
om het leven en zeven anderen werden
gewond. De oorzaak van het- ongeluk is
nog niet bekend.
Wie het woord waarachtig vergelijkt
met woorden als steenachtig, beestach
tig, roodachtig, stuit op een schijnbare
tegenstelling. Waarachtig betekent:
echt, zeker, met de waarheid in over
stemming; steenachtig is: g e 1 ij k e-
n i s tonende met steen, roodachtig: ge
lijkend op rood. Toch hebben wij met
hetzelfde achtervoegsel te maken. Oor
spronkelijk luidde dit: haftig (nog in
heldhaftig en: krijgshaftig); het is ver
want met het werkwoord hebben en
betekende vroeger ook alleen: hebbend
(vreesachtig, deelachtig, waarachtig).
De jongere betekenis is: gelijkend op.
Merkwaardig is het accentverschil. Men
zegt: vreesachtig, maar stéénachtig. Een
uitzondering vormt reusachtig, dat wij
volgens de regel reusachtig zouden moe-
\^en uitspreken.