JOSEPH HAYDN, DE LAATSTE COMPONIST IN DIENSTLIVREI, STIERF 150 JAAR GELEDEN Vierhonderd gulden per jaar, kost en uniform vrij si juni is de zomiiaste vakantiemaand DE CHARME VAN HET ONCEDULD C „Daar Onze Lieve Heer mij een vrolijk hart gegeven heeftzal Hij het mij zeker wanneer ik Hem vrolijk dien vergeven TOEN HAYDN IN 1790 zich op maakte voor zijn eerste reis naar Engeland, ontmoette hij zijn jonge vriend Mozart, die de onderneming als vrij riskant be schouwde en deswege de wei nig bereisde man toevoegde: „Maar beste Papa Haydn, hoe durft ge dat zo maar aan, gij die van zulke dingen geen ervaring hebt en niet vertrouwd zijt met de taal van het land „Inder daad sprak Haydn maar m ij n taal wordt over de hele wereld verstaan". De beminne lijke „Papa Haydn" is nu reeds anderhalve eeuw ter ziele hij overleed 31 mei 1809 en zijn muziektaal is nog steeds het universele idioom dat in heel de beschaafde muzikale wereld be grepen wordt. Haar gezonde na tuurkracht hield haar levend en voor iedereen verstaanbaar. An dere muzikale uitdrukkingsvor men hebben elkaar eindeloos opgevolgd en zullen elkaar blij ven opvolgen in ons geestes- wereldje, dat geen stilstand kent en roekeloos doorholt naar een steeds verder wijkende horizon. Maar Haydn's woord: „Mijn taal wordt over de hele wereld ver staan" blijft waar. Die taal is. naar de juiste betekenis van het woord, „klassiek", dus voorbeel dig gebleken. De kunst van Haydn overbrugde de verander de maatschappelijke constella ties, die het einde van de acht tiende eeuw kenmerkten, en zij deed dit zonder opvallende revolutionaire explosies. Haar evenwicht tussen verstandelijk heid en gevoel vormt dan ook, als uiting van de vrije persoon lijkheid, de basis van het klas- sicisme; en het merkwaardigste is, dat zij daar naartoe kon evo lueren in een sfeer van dienst baarheid, waaraan Haydn's grote opvolgers Mozart en Beethoven zich hebben kunnen onttrekken. Haydn heeft zijn tijd onverstoor baar uitgediend. Het was de tijd waarin het muziekleven zich hoofdzakelijk concentreerde aan de hoven van grote en kleine potentaten, wier levenskunst ge richt was naar het Versailles en het Trianon van die dagen. Een eigen orkest, of iets wat er op leek, was een deel van de hof houding, van dienst en protocol en knechtschap. De livrei was het uiterlijk kenmerk van dit streng gebonden, maar niettemin vruchtbaar muziekleven. Tot op hoge ouderdom heeft Haydn die j livrei gedragen. Mozart echter, wie het knechtenpak al gauw te eng leek, maakte zich bij zijn j: broodheer onmogelijk en werd met een trap tegen zijn achter werk uit de dienst ontslagen. En Beethoven, die in zijn jeugd ook in livrei dienst had verricht, i verkoos reeds vroegtijdig de vrijheid. Het keerpunt naar de nieuwe tijd is met deze drie genieën, samen te vatten als „de Weense Klassieken", duidelijk getekend. In dit artikel schetst I 3os. de Klerk Haydn's levensloop als dienstknecht en kunstenaar. Haydn op ongeveer vijftigjarige leef tijd. Gravure van Laurens naar een geschilderd portret van A. Chaponier DE WAGENMAKERSZOON Joseph Haydn (geboren in 1732 in het dorpje Rohrau) heeft een moeilijke jeugd gehad maar, woekerend met zijn natuurlijke gaven toen hij als zeventienjarige knaap ontslagen werd als koorzangertje van de Weense St. Stefansdom bereikte hij, grotendeels autodidactisch, een alzijdige praktische vaardigheid, die hem in staat stelde een universele carrière te maken. Na de vrucht baar harde jaren is het hem op zijn artistieke loopbaan wonderlijk goed gegaan. Alleen huiselijk geluk heeft hij moeten missen, want zijn huwelijk werd een mis lukking. Het lag niet in zijn optimistische aard om daar voor de buitenwereld veel van te laten blijken; maar toen hij op hoge leeftijd zijn „Schepping" schreef en Eva tot Adam liet reciteren: „Uw wil is mij een wet!", kon hij toch niet nalaten deze onderdanige belofte te laten volgen door een maat van de continuo-bas, die het effect maakt van: „brrr, ik weet wel beter!" Twee dienstjaren als componist-dirigent van een bescheiden grafelijk orkestje waren de aanloop om in de vorstelijke Esterhazy- residentie te Eisenstadt zijn levenstaak zo niet te voltooien, dan toch tot haar hoogte punt op te voeren. Het feit dat de Esterhazy's voor hem een prachtig mausoleum opgericht hebben waar nu zijn gebeente rust toont aan, dat hij, zowel dood als levend, als een hoog gewaardeerd bezit der vorstelijke familie beschouwd werd. <j*J il tlevait êlre permis a ïïèléi e d'lionorer Ja mêmoire du raalire par un si-te <le pit-iè filiale. J'av 'Jont plaeé sur cc UB ji: tombe ignm-éc, )c plus modi ,vc thi totis lts tiioüömenls, iine nettle table en nierre avcc l'iiiscrieoiiou suivantc'1 HAYDN DEED ZIJN ENTREE te Eisen stadt als vice-kapelmeester in 1761. Zijn contract waarborgde hem een salaris van vierhonderd gulden per jaar, met kost en uniform vrij. In het contract stond netjes geformuleerd wat van hem vereist werd: het voorbereiden en leiden van de muziek kapel in concertzaal en theater; het oog houden op de orkestlieden en te zorgen dat deze in uniforme kleding, met witte kousen, en gepoederde staartpruik of haar- buidel, netjes voor het hoogadellijk pu bliek verschenen. Verder, dat hij bij tafel- muziek of anderszins het goede voorbeeld aan zijn onderhorigen moest geven. Uiter aard had hij te zorgen voor het aanschaf fen van muziek en zelf te componeren wat van hem gevraagd werd, maar deze mu ziek niet aan anderen door te geven en zonder verlof niets voor anderen te schrij ven. Dagelijks moest hij twee keer in structies halen voor de muziek van de dag. Zelfs een functie als „vrederechter" om geschillen tussen de muzikanten te be slechten, was in het contract omschreven evenals de verantwoordelijkheid voor het repertoire en de instrumenten. Ieder jaar werd hem een nieuwe livrei verstrekt: roodbruin laken met gouden galons en voor de eetmalen had hij een plaats aan de officierstafel. Het salaris van vierhon derd gulden werd later door de muziek- lievende prins Nicolaas verdubbeld en voor nieuwe composities viel er nog al eens een douceurtje af. Visitekaartje van Haydn. waarvan hij op zijn oude dag alleen voor vrienden gebruik maakte: „Weg is o' mijn kracht; oud en zwak ben ik". HET WAS WAARLIJK geen sinecure om met een orkest(l) van veertien man (zeven strijkers en zeven blazers), zes vocalisten en een clavecinist, dag aan dag volgens dienstorde te werken en tevens aan scheppende arbeid die ijver en zorg te besteden welke een oeuvre opleverde, dat om zijn omvang en betekenis bewon dering wekt. Aantekening verdient dat Haydn's orkest in de beste jaren opge voerd werd tot tweeëntwintig man. De tot concentratie nopende eenzaamheid van de residentie der Esterhazy's, de geest voor orde en tucht van de componist plus zijn niet te onderschatten gelegenheid tot ex perimenteren, maar ook de waardering en de sympathie van zijn broodhee.. werkten deze bedrijvigheid niet weinig in de hand. In de dertig jaren vaste dienst te Eise nach ontstonden niet minder dan negentig symfonieën, die dan vooraf gingen aan de twaalf beroemde Londense. Met dat al is Haydn niet als de vader van de symfonie te beschouwen, zoals men vroeger meende, want hij heeft een behoorlijk aantal voor lopers gehad; maar de school die deze kunstvorm doorlopen heeft in het afge legen Eisenach is in ieder geval van de grootste betekenis geweest voor haar ont wikkeling. En dit geldt niet alleen voor de vorm maar ook voor de instrumentale behandeling. Zo gezien verrichtte Haydn bii de Esterhazy's een dertigjarig labora toriumwerk ten dienste van de muzikale evolutie, die doorkruist werd door het geniale oeuvre van Mozart en waar ten slotte Beethoven bij aan kon knopen. Het zelfde geldt voor Haydn's drieëntachtig strijkkwartetten, waarin ook de wissel werking met Mozart waarneembaar is, en die Beethovens opus 18 voorbereid hebben. Wat hij bovendien op instrumentaal ge bied schiep aan ouvertures, divertimenti, marsen en dansen, concerten, sonates en allerhande vormen van kamermuziek, is te omvangrijk om in een samenvattend herdenkingsartikel apart te behandelen. ALS COMPONIST van vocale muziek geniet Haydn nog steeds de grote populari teit, die hij in zijn ouderdom verwierf met zijn wonderlijk jeugdige „Schepping" en „Jaargetijden", de twee werken die het oratoriumgenre op het vasteland bevestigd hebben. De optimistische levensvreugde, die kenmerkend is voor zovele composities van de meester, openbaart zich evenzeer in zijn kerkelijke Wérken' (hij schreef on der meer vijftien missen); en toen men hem om "die geest van blijmoedigheid ka pittelde, moet hij geantwoord hebben: „Daar Onze Lieve Heer mij een vrolijk hart gegeven heeft, zal Hij het mij zeker vergeven, wanneer ik Hem vrolijk dien". Van die humor gaf Haydn ook een frap pant staaltje in zijn tien Canons op de „Tien Geboden". Voor het gebod „gij zult niet stelen" gebruikte hij namelijk een thema van Benedetto Marcello! Maar men zou zich vergissen wanneer men hem een tekort aan ernst zou verwijten, want al miste hij de zin voor het tragische, zijn lyriek heeft vaak een diepe grond; en wie wel eens zijn onvoltooide „Orfeo" hoorde, kan weten welke edele ontroering in zijn gemoed woelde. IK PASSEER ZIJN LIEDEREN, aria's, cantates en andere koorwerken, maar dien toch nog even te wijzen op de Haydn als componist voor het theater. Als zodanig is hij weinig bekend geworden, hoewel hij voor de hofopera van Eisenach een groot aantal werken (waaronder een viertal speciaal voor het marionetten-theater) ge schreven heeft. Van al deze krijgt de ko mische opera „De Apotheker" zo nu en dan eens een beurt en vele concertbe zoekers zijn vertrouwd met de fraaie ouverture van de opera „L'isola dishabi- tata". Het Holland-Festival belooft dit- keer een opera-buffa van Haydn: „II mon- do della luna", die een verhelderend licht kan doen schijnen op deze zijde van zijn artistiek vermogen. MET TOESTEMMING van graaf Anton Esterhazy (kwestie van dienstcontract!) werden tal van Haydn's symfonieën ge drukt, en deze waren meestal de basis van het repertoire van het zich langzaam ont wikkelend openbaar concertleven in Europa. Haydn was een beroemd man ge worden en toen hij in 1791 de livrei, naar hij meende voorgoed, aan de kapstok Het Haydn-mausoleum in de Bergkirche te Eisenstadt. In de tombe rust het lichaam van de componist met het hoofd vaneen onbekende. Haydn's eigen schedel werd door een der doodgravers geroofd table pierre avec l'inscricpiiou suiïanto j 1. HAYDN i NA(-\S XOCCXXXli Oflirr M» COC IJl'. Canon (cnir:mï<ictts 5 rori'M. O ;lfon om nts m' wo - - ri - ar v. t>. B. Biscjryws tlïj ssvROwy, vuooe. tó«x MUf.CCVlv. lè m De „raadselcanon" uit het artikel van S. Neukomm (1778-1858) in de Revue et Gazette Musicale van 1843. mocht hangen, aanvaardde hij de uitnodi ging om in Londen als dirigent van eigen werk op te treden. Na twee jaar keerde hij terug als „eredoctor van Oxford". In 1794 ondernam hij met afgebedeld ver lof een tweede Engelse reis, die finan cieel bijzonder gunstig uitviel. Voor deze Engelse tournees heeft hij onder meer zijn twaalf laatste symfonieën geschreven. Een bijzonder winstpunt van het contact met gereisd, om mijn eigen uitvaartdienst te dirigeren". Tijdens de tweede bezetting van Wenen door de Fransen, in 1809. kwam voor de zevenenzeventigjarige meester het einde. Zijn stoffelijk overschot werd ter aarde besteld onder escorte van een detachement Franse soldaten en twee weken nadien werd Mozarts Requiem op zijn plechtige uitvaartdienst gezongen. INTUSSEN was er iets ongehoords ge beurd met het stoffelijk overschot van de componist. Een maniak in de schedel- m -ting, een zekere Johann Peter, volge ling van Dr. Gall's „phrenologie", had, in complot met drie adepten, de grafmo.ker omgekocht en het hoofd van Haydn's romp laten scheiden. Hij liet het naar de eis prepareren en bewaarde het in een spe ciaal daarvoor gemaakt koffertje. Toen later het lijk opgegraven werd om bijgezet te worden in een praalgraf dat de Ester hazy's te Eisenach hadden laten inrichten, werd de lijkschennis ontdekt. De daders, in het nauw gebracht, bekenden en ston den een doodshoofd af, maar niet het echte. Haydn's schedel is pas na de dood van Peter in de vijftiger jaren in bezit gekomen van de „Gesellschaft der Musik'freunde" te Wenen, die het nog in bezit heeft. En zo komt het dat Haydn's gebeente in het mausoleum te Eisenach rust, maar met een hoofd waaruit geen van zijn geniale ingevingen ontsproten is. John Wain, A travelling woman Macmillan, London Andr. Sinclair, The Breaking of Bumbo Faber, London i r j I I I het Engelse muziekleven waren de te Londen verworven teksten van „De Schep ping" en „De Jaargetijden", en het voor nemen om in het voetspoor van Handel, voor wie deze libretti bestemd waren ge weest. zich aan het oratorium te wijden. Eindelijk was dan de meester van prak tische diensten bij de Esterhazy's vrijge steld; alleen bij uitzonderlijke gelegen heden. om nieuwe composities te Eisenach ten doop te houden, werd op hem als diri gent nog een beroep gedaan en had hij zich weer in livrei te steken. Verder sleet Haydn zijn laatste levensjaar te Wenen, waar in de benarde oorlogsjaren (hij be leefde twee keer de bezetting van de stad door het leger van Napoleon) het innige volkslied „Gott erhalte Franz den Kaiser" ontstond, welke melodie hij prachtig va rieerde in zijn C-dur-Kwartet. Zijn laatste Kwartet, in bes dur, bleef onvoltooid; het sluit af met enkele maten van zijn koor lied „Hin ist alle meine Kraft, alt und schwach bin ich". welke tekst hij ook op zijn visitekaartjes liet afdrukken. IN 1805 GING DE MARE dat Haydn overleden was. Het was een vergissing. Maar in Parijs werd een Requiem-mis voor hem gezongen en Cherubini schreef voor de gelegenheid een treurmuziek. „Als ik het tijdig geweten had zei de oude meester lachend zou ik er naartoe zijn ONDER DE COMPONISTEN die recht streeks onderricht van Haydn ontvingen, telt men de namen van Beethoven, Pleyel en Neukomm. Deze laatste toonde op uit zonderlijke wijze daarvoor zijn dankbaar heid door in 1814 bij het oorspronkelijke graf van de meester een gedenkplaat aan te brengen, waarop hij een vijfstemmige raadselcanon met de tekst „Non omnis moriar" (niet alles is ten dode gedoemd) had laten beitelen. In de „Revue et. Ga- zette Musicale" van Parijs uit 1843 vond ik een artikel van Neukomm. waarin hij er op wijst dat de Italiaanse, Franse en Duitse muziektijdschriften die deze raad selcanon hadden afgedrukt, daarin een fout hadden laten sluipen, met het gevolg dat er na dertig jaar nog geen oplossing van dit contrapuntisch kunststukje was gevonden. Daarom liet hij het nog eens correct afdrukken, met het verzoek aan de muziekgeleerden om het muzikale raad sel op te lossen en hun uitkomsten in te zenden bij het Parijse blad. Of deze op roep resultaat heeft gehad heb ik niet kunnen ontdekken. De tekst waarop Neu komm zijn canon toepaste is wat zijn ver eerde leermeester betreft waar gebleken, want Havdn's werk heeft zijn maker glansrijk overleefd en bewaarde daarbij d frisheid van de eeuwige jeugd. Jos. de Klerk ALS WIJ VAN EEN GROEP van „angry young men" willen spreken eigenlijk is er geen groep, maar wij moeten ons op- de een of andere manier oriënteren dan is John Wain daar waarschijnlijk de meest onderzoekende twijfelaar van, het sterkst geneigd om op zijn eigen ontdekkingen af te dingen. In de luidruchtige wereld van de litteratuur der beginselverkla ringen veroordeelt die aanleg hem tot een langzame ontwikkeling. Zijn vorige ro mans, zoals „The Contenders" en „Hurry On Down", zijn gereserveerd ontvangen door kritiek en publiek; nu lijkt het „A Travelling Woman" iets beter te vergaan. Het ziet er toch nog uit als een roman die het niet helemaal met zichzelf eens is. Wie zijn hier eigenlijk aan het woord? vraagt men zich af bij het lezen van de laatste gesprekken van George, de manne lijke hoofdpersoon, met zijn vriend dr. Captax: George en Captax. of is het de auteur die zich niet verhelen kan dat hij veel interessanter dingen te zeggen heeft dan de kinderen van zijn vei'beelding? Het klinkt dan alsof het de auteur is, tegen die tijd minder tevreden met zijn verhaal dan toen hij er het begin van schreef. George, advocaat in een stadje bij Oxford, heeft een beetje genoeg van zijn eigen vrouw, en knoopt betrekkingen aan met een Londense van name Ruth, op wie hij zelfs uitzinnig verliefd wordt; hij wordt geïnspireerd en bijgestaan door zijn vriend Captax, maar die raakt dan op zijn beurt verliefd op de vrouw van George. Daarna doen zich complicaties voor, links en rechts lopen dingen mis, en George blijft over zonder maïtresse en zonder vrouw. Het is de straf, als men er een moraal uit wil trekken, minder voor zijn daden dan voor de onzekerheid van zijn hart. o>v' (Van onze weerkundige medewerker) De vele zonnige en vaak zomerse dagen die mei dit jaar bracht zouden ons op de ge dachte kunnen brengen in het vervolg in mei vakantie te nemen. Men kan echter niet afgaan op een zo warme, droge en zonnige meimaand als wij dit jaar hebben gehad, want dit komt zelden voor. Toch heeft de voorzomer zo ongeveer tussen 20 mei en eind juni vele voordelen wat het betreft het nemen van vakantie. Velen menen dat het in de vakantie echt warm moet zijn (28 tot 30 graden Celsius) maar zulke tropische temperaturen duren, althans in ons land, meestal niet lang. Men kan het treffen met zo'n warme periode maar in de regel blijft het weer veel stabieler, en toch aangenaam en zonnig wanneer het kwik niet hoger dan 23 tot 26 C komt. Trouwensbij deze temperaturen zal ook de vakantieganger zich fitter voelen dan bij maxima "an omstreeks 30 graden Celsius. Het nadeel is dat er op zulke zeer warme dagen dikwijls onweer volgt met daarna een periode van onbestendig weer. Gemiddeld genomen is de laatste decade van mei echter heel geschikt voor vakantie. De temperatuur komt dikwijls boven de 20 graden Celsius, de regenkansen worden kleiner en het aantal uren zonneschijn veel groter. Gemiddeld zijn deze laatste tien dagen van mei veel gunstiger dan de laatste decade van augustus die zelfs de natste van de hele zomer is. Wanneer men gebonden is aan de schoolvakanties der kinderen, zit er in de regel niets anders op dan tot in juli te wachten. Is men vrij in zijn keuze, dan is ook de juni maand aan te bevelen. Het mag dan gemiddeld in juli iets warmer zijn, toch heeft het weer in juni vaak een besten diger karakter. Ook is dat de maand met gemiddeld het grootste aantal uren zonne schijn (De Bilt bijna 220 uren) met de langste dagen. Vooral voor een trip naar de Scandi navische landen is de tweede helft van juni interessant want dan gaat in Zweden en Noorwegen (vooral in het noorden) de zon niet of maar nauwelijks onder. IN ONS LAND heeft juni het nadeel dat het aan de kust, bij minder gunstige weersomstandigheden en bij zeewind, nog koel is doordat het zeewater nog niet vol doende tijd heeft gehad om op een temperatuur van 18 a 19 graden Celsius te komen. Daar staat tegenover dat van de drie zomermaanden juni weer de droogste is. De tempera- tuurcurve van juni te De Bilt over 'n groot, aantal jaren geeft tussen 10 en 15 juni vaak een inzinking te zien, maar err- streeks 20 juni en tegen het einde van de maand 'n flinke stijging. De tweede decade van juni (10 tot 20) is gemid deld de droogste van het hele jaar. Ook komt er in de voor zomer maar zelden zwoel en drukkend zomerweer voor, zoals wij dat in augustus en tegen het einde van juli vaak kennen. De luchtvochtigheid is dan hoog bij een eveneens vrij hoge temperatuur en de kans op onweer neemt toe. HET IS WEL OPVALLEND dat juist de zomermaanden, en wel vooral juli en augus tus, ons de laatste jaren zo in de steek hebben gelaten. Het gaat met de vakantie evenals het met zoveel dingen in het leven gaat: men moet geluk hebben. En dit geldt zeer zeker voor het vakantie- weer in ons eigen land. HET STAAT NIET VAST dat John Wain zich van harte interesseert voor die moraal en voor de psychologie van zijn personen die een mate van tragische on vermijdelijkheid aan de geschiedenis ver leent. Of misschien interesseert hij er zich wel voor, maar vindt hij het een om slachtige manier van zich uitdrukken, in een verhaal met karakters en ontmoe tingen in bars en gesprekken op etage woningen. Er is in dit boek een mooi on geduld waarneembaar, een van de beste kwaliteiten ervan voor de lezer die dat graag heeft. De personen houden zich niet goed aan zichzelf, het minst van alle George, die zich eerst voordoet als een pedante dorps-intellectueel, steeds klaar om het woordgebi-uik van anderen en ook van zichzelf kritisch te onderzoeken (de auteur zelf, waarschijnlijk, in een rol die hij eigenlijk afkeurt), en later heel aan nemelijk hoewel niet bepaald geïnspireerd maar wie zou dat wel zijn met Cap tax over zijn liefdesproblemen praat (al weer de auteur zelf, buiten staat om de redelijkheid te verwaarlozen ten behoeve van de kwasterigheid). Wat Captax voor een meneer is, en wat Ruth en George's vrouw voor vrouwen zijn, niemand die het zou kunnen zeggen. Karakters zijn er eigenlijk niet, geen samenhangende; wel situaties en ervaringen: de verhitte ex tase waar Ruth George in brengt, de ver nieuwde liefde van George voor zijn vrouw als het goed gaat met Ruth, het gevoel waaraan Captax zijn liefde voor George's vrouw herkent, dat zij zo buiten gewoon aardig is, dat zij alles doet en zegt op een manier waar hij het mee eens is. De kracht van „A Travelling Woman" ligt in zulke incidentele dingen. Misschien moet. John Wain nog een andere vorm van vertellen vinden, waarmee hij zichzelf nooit verveelt. Het zal de moeite waard zijn om te zien hoe hij daarbij te werk gaat; het is trouwens nu al de moeite waard hem te volgen, om alles wat hij al weet en om het energieke ongeduld waar mee hij alle onnodige praatjes overslaat. DE EERSTE ROMAN van Andrew Sin clair intussen doet zich nog energieker voor. Bumbo, de hoofdpersoon, is een tweede ik van de auteur, en hij is werke lijk een woedend jongmens, bezeten door het gevoel dat hij een leven leidt dat niet bii hem past en bijna geheel in het on zekere over wat hij anders zou kunnen doen. De energie is bij dezé auteur minder goed beheerst dan bij Wain, die dan ook een stuk ouder is en meer ervaring heeft. Bumbo, die zijn militaire dienst verricht in een Guards-regiment, drukt zich ten slotte uit in het aanzetten tot desertie van zijn minderen ter gelegenheid van Suez. Hij ontsnapt nog juist aan de krijgsraad, dank zij de sympathie die hij wekt en de scherfsmatige bedoelingen die hem gro tendeels ten onrechte worden toegekend; maar al schertste hij niet, hij was in zekere mate een schertsfiguur, en hij komt zo diep onder de indruk van de verwijten die hem gemaakt worden dat hij haastig in het huwelijk treedt met een keurig meisje en aan een ordentelijke carrière begint. DAARMEE ZOU DE ROMAN het dra ma van de verloren jeugd kunnen ver tolken, maar zover komt hij niet.. De grote lijn is weinig meer dan een formaliteit, en de goede dingen van de roman zijn nog veel meer in fragmenten verbrokkeld dan bij Wain. Het gaat hier minder om er varingen dan om scènes: Bumbo op een onbevredigende verleidingspoging uit, Bumbo verfomfaaid na een wild feest in Chelsea, Bumbo die flauw valt onder zijn berenmuts bij een inspectie. Geen wonder dat het boek de aandacht heeft getrokken van een theaterdirectie, zodat Andrew Sinclair nu bezig is er de tekst van een „musical comedy" uit te maken. Intussen is het ook lang niet onleesbaar. Het is wel waar, wat er staat, en het is vaak ook grappig. Bovendien is er hier opnieuw de charme van het ongeduld, minder over een litteraire vorm die Sinclair op een eigen zinnige manier wel naar zijn hand weet te zetten, dan over het onwillige leven. Het is een menswaardige uitbarsting. 5

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 17