JOSEPH HAYDN, DE LAATSTE COMPONIST IN
DIENSTLIVREI, STIERF 150 JAAR GELEDEN
Vierhonderd gulden per jaar, kost en uniform vrij
si
juni is de zomiiaste vakantiemaand
DE CHARME VAN HET ONCEDULD
C
„Daar Onze Lieve Heer mij een vrolijk hart
gegeven heeftzal Hij het mij zeker
wanneer ik Hem vrolijk dien
vergeven
TOEN HAYDN IN 1790 zich op
maakte voor zijn eerste reis naar
Engeland, ontmoette hij zijn
jonge vriend Mozart, die de
onderneming als vrij riskant be
schouwde en deswege de wei
nig bereisde man toevoegde:
„Maar beste Papa Haydn, hoe
durft ge dat zo maar aan, gij die
van zulke dingen geen ervaring
hebt en niet vertrouwd zijt met
de taal van het land „Inder
daad sprak Haydn maar
m ij n taal wordt over de hele
wereld verstaan". De beminne
lijke „Papa Haydn" is nu reeds
anderhalve eeuw ter ziele hij
overleed 31 mei 1809 en zijn
muziektaal is nog steeds het
universele idioom dat in heel de
beschaafde muzikale wereld be
grepen wordt. Haar gezonde na
tuurkracht hield haar levend en
voor iedereen verstaanbaar. An
dere muzikale uitdrukkingsvor
men hebben elkaar eindeloos
opgevolgd en zullen elkaar blij
ven opvolgen in ons geestes-
wereldje, dat geen stilstand kent
en roekeloos doorholt naar een
steeds verder wijkende horizon.
Maar Haydn's woord: „Mijn taal
wordt over de hele wereld ver
staan" blijft waar. Die taal is.
naar de juiste betekenis van het
woord, „klassiek", dus voorbeel
dig gebleken. De kunst van
Haydn overbrugde de verander
de maatschappelijke constella
ties, die het einde van de acht
tiende eeuw kenmerkten, en zij
deed dit zonder opvallende
revolutionaire explosies. Haar
evenwicht tussen verstandelijk
heid en gevoel vormt dan ook,
als uiting van de vrije persoon
lijkheid, de basis van het klas-
sicisme; en het merkwaardigste
is, dat zij daar naartoe kon evo
lueren in een sfeer van dienst
baarheid, waaraan Haydn's grote
opvolgers Mozart en Beethoven
zich hebben kunnen onttrekken.
Haydn heeft zijn tijd onverstoor
baar uitgediend. Het was de tijd
waarin het muziekleven zich
hoofdzakelijk concentreerde aan
de hoven van grote en kleine
potentaten, wier levenskunst ge
richt was naar het Versailles en
het Trianon van die dagen. Een
eigen orkest, of iets wat er op
leek, was een deel van de hof
houding, van dienst en protocol
en knechtschap. De livrei was
het uiterlijk kenmerk van dit
streng gebonden, maar niettemin
vruchtbaar muziekleven. Tot op
hoge ouderdom heeft Haydn die j
livrei gedragen. Mozart echter,
wie het knechtenpak al gauw
te eng leek, maakte zich bij zijn j:
broodheer onmogelijk en werd
met een trap tegen zijn achter
werk uit de dienst ontslagen.
En Beethoven, die in zijn jeugd
ook in livrei dienst had verricht, i
verkoos reeds vroegtijdig de
vrijheid. Het keerpunt naar de
nieuwe tijd is met deze drie
genieën, samen te vatten als „de
Weense Klassieken", duidelijk
getekend. In dit artikel schetst I
3os. de Klerk Haydn's levensloop
als dienstknecht en kunstenaar.
Haydn op ongeveer vijftigjarige leef
tijd. Gravure van Laurens naar een
geschilderd portret van A. Chaponier
DE WAGENMAKERSZOON Joseph Haydn (geboren in 1732 in het dorpje Rohrau)
heeft een moeilijke jeugd gehad maar, woekerend met zijn natuurlijke gaven toen
hij als zeventienjarige knaap ontslagen werd als koorzangertje van de Weense
St. Stefansdom bereikte hij, grotendeels autodidactisch, een alzijdige praktische
vaardigheid, die hem in staat stelde een universele carrière te maken. Na de vrucht
baar harde jaren is het hem op zijn artistieke loopbaan wonderlijk goed gegaan.
Alleen huiselijk geluk heeft hij moeten missen, want zijn huwelijk werd een mis
lukking. Het lag niet in zijn optimistische aard om daar voor de buitenwereld veel
van te laten blijken; maar toen hij op hoge leeftijd zijn „Schepping" schreef en Eva
tot Adam liet reciteren: „Uw wil is mij een wet!", kon hij toch niet nalaten deze
onderdanige belofte te laten volgen door een maat van de continuo-bas, die het effect
maakt van: „brrr, ik weet wel beter!" Twee dienstjaren als componist-dirigent van
een bescheiden grafelijk orkestje waren de aanloop om in de vorstelijke Esterhazy-
residentie te Eisenstadt zijn levenstaak zo niet te voltooien, dan toch tot haar hoogte
punt op te voeren. Het feit dat de Esterhazy's voor hem een prachtig mausoleum
opgericht hebben waar nu zijn gebeente rust toont aan, dat hij, zowel dood als
levend, als een hoog gewaardeerd bezit der vorstelijke familie beschouwd werd.
<j*J il tlevait êlre permis a ïïèléi e d'lionorer Ja mêmoire du
raalire par un si-te <le pit-iè filiale. J'av 'Jont plaeé sur cc UB
ji: tombe ignm-éc, )c plus modi ,vc thi totis lts tiioüömenls, iine
nettle table en nierre avcc l'iiiscrieoiiou suivantc'1
HAYDN DEED ZIJN ENTREE te Eisen
stadt als vice-kapelmeester in 1761. Zijn
contract waarborgde hem een salaris van
vierhonderd gulden per jaar, met kost en
uniform vrij. In het contract stond netjes
geformuleerd wat van hem vereist werd:
het voorbereiden en leiden van de muziek
kapel in concertzaal en theater; het oog
houden op de orkestlieden en te zorgen
dat deze in uniforme kleding, met witte
kousen, en gepoederde staartpruik of haar-
buidel, netjes voor het hoogadellijk pu
bliek verschenen. Verder, dat hij bij tafel-
muziek of anderszins het goede voorbeeld
aan zijn onderhorigen moest geven. Uiter
aard had hij te zorgen voor het aanschaf
fen van muziek en zelf te componeren wat
van hem gevraagd werd, maar deze mu
ziek niet aan anderen door te geven en
zonder verlof niets voor anderen te schrij
ven. Dagelijks moest hij twee keer in
structies halen voor de muziek van de
dag. Zelfs een functie als „vrederechter"
om geschillen tussen de muzikanten te be
slechten, was in het contract omschreven
evenals de verantwoordelijkheid voor het
repertoire en de instrumenten. Ieder jaar
werd hem een nieuwe livrei verstrekt:
roodbruin laken met gouden galons en
voor de eetmalen had hij een plaats aan
de officierstafel. Het salaris van vierhon
derd gulden werd later door de muziek-
lievende prins Nicolaas verdubbeld en
voor nieuwe composities viel er nog al
eens een douceurtje af.
Visitekaartje van Haydn. waarvan hij op
zijn oude dag alleen voor vrienden gebruik
maakte: „Weg is o' mijn kracht; oud en
zwak ben ik".
HET WAS WAARLIJK geen sinecure
om met een orkest(l) van veertien man
(zeven strijkers en zeven blazers), zes
vocalisten en een clavecinist, dag aan dag
volgens dienstorde te werken en tevens
aan scheppende arbeid die ijver en zorg
te besteden welke een oeuvre opleverde,
dat om zijn omvang en betekenis bewon
dering wekt. Aantekening verdient dat
Haydn's orkest in de beste jaren opge
voerd werd tot tweeëntwintig man. De tot
concentratie nopende eenzaamheid van de
residentie der Esterhazy's, de geest voor
orde en tucht van de componist plus zijn
niet te onderschatten gelegenheid tot ex
perimenteren, maar ook de waardering en
de sympathie van zijn broodhee.. werkten
deze bedrijvigheid niet weinig in de hand.
In de dertig jaren vaste dienst te Eise
nach ontstonden niet minder dan negentig
symfonieën, die dan vooraf gingen aan de
twaalf beroemde Londense. Met dat al is
Haydn niet als de vader van de symfonie
te beschouwen, zoals men vroeger meende,
want hij heeft een behoorlijk aantal voor
lopers gehad; maar de school die deze
kunstvorm doorlopen heeft in het afge
legen Eisenach is in ieder geval van de
grootste betekenis geweest voor haar ont
wikkeling. En dit geldt niet alleen voor
de vorm maar ook voor de instrumentale
behandeling. Zo gezien verrichtte Haydn
bii de Esterhazy's een dertigjarig labora
toriumwerk ten dienste van de muzikale
evolutie, die doorkruist werd door het
geniale oeuvre van Mozart en waar ten
slotte Beethoven bij aan kon knopen. Het
zelfde geldt voor Haydn's drieëntachtig
strijkkwartetten, waarin ook de wissel
werking met Mozart waarneembaar is, en
die Beethovens opus 18 voorbereid hebben.
Wat hij bovendien op instrumentaal ge
bied schiep aan ouvertures, divertimenti,
marsen en dansen, concerten, sonates en
allerhande vormen van kamermuziek, is
te omvangrijk om in een samenvattend
herdenkingsartikel apart te behandelen.
ALS COMPONIST van vocale muziek
geniet Haydn nog steeds de grote populari
teit, die hij in zijn ouderdom verwierf met
zijn wonderlijk jeugdige „Schepping" en
„Jaargetijden", de twee werken die het
oratoriumgenre op het vasteland bevestigd
hebben. De optimistische levensvreugde,
die kenmerkend is voor zovele composities
van de meester, openbaart zich evenzeer
in zijn kerkelijke Wérken' (hij schreef on
der meer vijftien missen); en toen men
hem om "die geest van blijmoedigheid ka
pittelde, moet hij geantwoord hebben:
„Daar Onze Lieve Heer mij een vrolijk
hart gegeven heeft, zal Hij het mij zeker
vergeven, wanneer ik Hem vrolijk dien".
Van die humor gaf Haydn ook een frap
pant staaltje in zijn tien Canons op de
„Tien Geboden". Voor het gebod „gij zult
niet stelen" gebruikte hij namelijk een
thema van Benedetto Marcello! Maar men
zou zich vergissen wanneer men hem een
tekort aan ernst zou verwijten, want al
miste hij de zin voor het tragische, zijn
lyriek heeft vaak een diepe grond; en wie
wel eens zijn onvoltooide „Orfeo" hoorde,
kan weten welke edele ontroering in zijn
gemoed woelde.
IK PASSEER ZIJN LIEDEREN, aria's,
cantates en andere koorwerken, maar dien
toch nog even te wijzen op de Haydn als
componist voor het theater. Als zodanig
is hij weinig bekend geworden, hoewel hij
voor de hofopera van Eisenach een groot
aantal werken (waaronder een viertal
speciaal voor het marionetten-theater) ge
schreven heeft. Van al deze krijgt de ko
mische opera „De Apotheker" zo nu en
dan eens een beurt en vele concertbe
zoekers zijn vertrouwd met de fraaie
ouverture van de opera „L'isola dishabi-
tata". Het Holland-Festival belooft dit-
keer een opera-buffa van Haydn: „II mon-
do della luna", die een verhelderend licht
kan doen schijnen op deze zijde van zijn
artistiek vermogen.
MET TOESTEMMING van graaf Anton
Esterhazy (kwestie van dienstcontract!)
werden tal van Haydn's symfonieën ge
drukt, en deze waren meestal de basis van
het repertoire van het zich langzaam ont
wikkelend openbaar concertleven in
Europa. Haydn was een beroemd man ge
worden en toen hij in 1791 de livrei, naar
hij meende voorgoed, aan de kapstok
Het Haydn-mausoleum in de Bergkirche
te Eisenstadt. In de tombe rust het
lichaam van de componist met het hoofd
vaneen onbekende. Haydn's eigen
schedel werd door een der doodgravers
geroofd
table pierre avec l'inscricpiiou suiïanto
j 1. HAYDN
i NA(-\S XOCCXXXli
Oflirr M» COC IJl'.
Canon (cnir:mï<ictts 5 rori'M.
O
;lfon om nts
m'
wo - - ri - ar
v. t>. B.
Biscjryws tlïj ssvROwy, vuooe. tó«x
MUf.CCVlv.
lè
m
De „raadselcanon" uit het artikel van
S. Neukomm (1778-1858) in de Revue et
Gazette Musicale van 1843.
mocht hangen, aanvaardde hij de uitnodi
ging om in Londen als dirigent van eigen
werk op te treden. Na twee jaar keerde
hij terug als „eredoctor van Oxford". In
1794 ondernam hij met afgebedeld ver
lof een tweede Engelse reis, die finan
cieel bijzonder gunstig uitviel. Voor deze
Engelse tournees heeft hij onder meer zijn
twaalf laatste symfonieën geschreven. Een
bijzonder winstpunt van het contact met
gereisd, om mijn eigen uitvaartdienst te
dirigeren". Tijdens de tweede bezetting
van Wenen door de Fransen, in 1809. kwam
voor de zevenenzeventigjarige meester het
einde. Zijn stoffelijk overschot werd ter
aarde besteld onder escorte van een
detachement Franse soldaten en twee
weken nadien werd Mozarts Requiem op
zijn plechtige uitvaartdienst gezongen.
INTUSSEN was er iets ongehoords ge
beurd met het stoffelijk overschot van de
componist. Een maniak in de schedel-
m -ting, een zekere Johann Peter, volge
ling van Dr. Gall's „phrenologie", had, in
complot met drie adepten, de grafmo.ker
omgekocht en het hoofd van Haydn's romp
laten scheiden. Hij liet het naar de eis
prepareren en bewaarde het in een spe
ciaal daarvoor gemaakt koffertje. Toen
later het lijk opgegraven werd om bijgezet
te worden in een praalgraf dat de Ester
hazy's te Eisenach hadden laten inrichten,
werd de lijkschennis ontdekt. De daders,
in het nauw gebracht, bekenden en ston
den een doodshoofd af, maar niet het
echte. Haydn's schedel is pas na de dood
van Peter in de vijftiger jaren in
bezit gekomen van de „Gesellschaft der
Musik'freunde" te Wenen, die het nog in
bezit heeft. En zo komt het dat Haydn's
gebeente in het mausoleum te Eisenach
rust, maar met een hoofd waaruit geen
van zijn geniale ingevingen ontsproten is.
John Wain, A travelling woman Macmillan, London
Andr. Sinclair, The Breaking of Bumbo Faber, London
i r j I I I
het Engelse muziekleven waren de te
Londen verworven teksten van „De Schep
ping" en „De Jaargetijden", en het voor
nemen om in het voetspoor van Handel,
voor wie deze libretti bestemd waren ge
weest. zich aan het oratorium te wijden.
Eindelijk was dan de meester van prak
tische diensten bij de Esterhazy's vrijge
steld; alleen bij uitzonderlijke gelegen
heden. om nieuwe composities te Eisenach
ten doop te houden, werd op hem als diri
gent nog een beroep gedaan en had hij
zich weer in livrei te steken. Verder sleet
Haydn zijn laatste levensjaar te Wenen,
waar in de benarde oorlogsjaren (hij be
leefde twee keer de bezetting van de stad
door het leger van Napoleon) het innige
volkslied „Gott erhalte Franz den Kaiser"
ontstond, welke melodie hij prachtig va
rieerde in zijn C-dur-Kwartet. Zijn laatste
Kwartet, in bes dur, bleef onvoltooid; het
sluit af met enkele maten van zijn koor
lied „Hin ist alle meine Kraft, alt und
schwach bin ich". welke tekst hij ook op
zijn visitekaartjes liet afdrukken.
IN 1805 GING DE MARE dat Haydn
overleden was. Het was een vergissing.
Maar in Parijs werd een Requiem-mis
voor hem gezongen en Cherubini schreef
voor de gelegenheid een treurmuziek. „Als
ik het tijdig geweten had zei de oude
meester lachend zou ik er naartoe zijn
ONDER DE COMPONISTEN die recht
streeks onderricht van Haydn ontvingen,
telt men de namen van Beethoven, Pleyel
en Neukomm. Deze laatste toonde op uit
zonderlijke wijze daarvoor zijn dankbaar
heid door in 1814 bij het oorspronkelijke
graf van de meester een gedenkplaat aan
te brengen, waarop hij een vijfstemmige
raadselcanon met de tekst „Non omnis
moriar" (niet alles is ten dode gedoemd)
had laten beitelen. In de „Revue et. Ga-
zette Musicale" van Parijs uit 1843 vond
ik een artikel van Neukomm. waarin hij
er op wijst dat de Italiaanse, Franse en
Duitse muziektijdschriften die deze raad
selcanon hadden afgedrukt, daarin een
fout hadden laten sluipen, met het gevolg
dat er na dertig jaar nog geen oplossing
van dit contrapuntisch kunststukje was
gevonden. Daarom liet hij het nog eens
correct afdrukken, met het verzoek aan
de muziekgeleerden om het muzikale raad
sel op te lossen en hun uitkomsten in te
zenden bij het Parijse blad. Of deze op
roep resultaat heeft gehad heb ik niet
kunnen ontdekken. De tekst waarop Neu
komm zijn canon toepaste is wat zijn ver
eerde leermeester betreft waar gebleken,
want Havdn's werk heeft zijn maker
glansrijk overleefd en bewaarde daarbij d
frisheid van de eeuwige jeugd.
Jos. de Klerk
ALS WIJ VAN EEN GROEP van „angry
young men" willen spreken eigenlijk is
er geen groep, maar wij moeten ons op- de
een of andere manier oriënteren dan is
John Wain daar waarschijnlijk de meest
onderzoekende twijfelaar van, het sterkst
geneigd om op zijn eigen ontdekkingen
af te dingen. In de luidruchtige wereld
van de litteratuur der beginselverkla
ringen veroordeelt die aanleg hem tot een
langzame ontwikkeling. Zijn vorige ro
mans, zoals „The Contenders" en „Hurry
On Down", zijn gereserveerd ontvangen
door kritiek en publiek; nu lijkt het „A
Travelling Woman" iets beter te vergaan.
Het ziet er toch nog uit als een roman
die het niet helemaal met zichzelf eens is.
Wie zijn hier eigenlijk aan het woord?
vraagt men zich af bij het lezen van de
laatste gesprekken van George, de manne
lijke hoofdpersoon, met zijn vriend dr.
Captax: George en Captax. of is het de
auteur die zich niet verhelen kan dat hij
veel interessanter dingen te zeggen heeft
dan de kinderen van zijn vei'beelding?
Het klinkt dan alsof het de auteur is,
tegen die tijd minder tevreden met zijn
verhaal dan toen hij er het begin van
schreef. George, advocaat in een stadje bij
Oxford, heeft een beetje genoeg van zijn
eigen vrouw, en knoopt betrekkingen aan
met een Londense van name Ruth, op wie
hij zelfs uitzinnig verliefd wordt; hij
wordt geïnspireerd en bijgestaan door zijn
vriend Captax, maar die raakt dan op zijn
beurt verliefd op de vrouw van George.
Daarna doen zich complicaties voor, links
en rechts lopen dingen mis, en George
blijft over zonder maïtresse en zonder
vrouw. Het is de straf, als men er een
moraal uit wil trekken, minder voor zijn
daden dan voor de onzekerheid van zijn
hart.
o>v'
(Van onze weerkundige
medewerker)
De vele zonnige en vaak
zomerse dagen die mei dit jaar
bracht zouden ons op de ge
dachte kunnen brengen in het
vervolg in mei vakantie te
nemen. Men kan echter niet
afgaan op een zo warme,
droge en zonnige meimaand
als wij dit jaar hebben gehad,
want dit komt zelden voor.
Toch heeft de voorzomer
zo ongeveer tussen 20 mei en
eind juni vele voordelen wat
het betreft het nemen van
vakantie.
Velen menen dat het in de
vakantie echt warm moet zijn
(28 tot 30 graden Celsius) maar
zulke tropische temperaturen
duren, althans in ons land,
meestal niet lang. Men kan het
treffen met zo'n warme periode
maar in de regel blijft het
weer veel stabieler, en toch
aangenaam en zonnig wanneer
het kwik niet hoger dan 23 tot
26 C komt. Trouwensbij
deze temperaturen zal ook de
vakantieganger zich fitter
voelen dan bij maxima "an
omstreeks 30 graden Celsius.
Het nadeel is dat er op zulke
zeer warme dagen dikwijls
onweer volgt met daarna een
periode van onbestendig weer.
Gemiddeld genomen is de
laatste decade van mei echter
heel geschikt voor vakantie.
De temperatuur komt dikwijls
boven de 20 graden Celsius, de
regenkansen worden kleiner
en het aantal uren zonneschijn
veel groter. Gemiddeld zijn
deze laatste tien dagen van
mei veel gunstiger dan de
laatste decade van augustus
die zelfs de natste van de hele
zomer is.
Wanneer men gebonden is
aan de schoolvakanties der
kinderen, zit er in de regel
niets anders op dan tot in juli
te wachten. Is men vrij in zijn
keuze, dan is ook de juni
maand aan te bevelen. Het
mag dan gemiddeld in juli iets
warmer zijn, toch heeft het
weer in juni vaak een besten
diger karakter. Ook is dat de
maand met gemiddeld het
grootste aantal uren zonne
schijn (De Bilt bijna 220 uren)
met de langste dagen. Vooral
voor een trip naar de Scandi
navische landen is de tweede
helft van juni interessant
want dan gaat in Zweden en
Noorwegen (vooral in het
noorden) de zon niet of maar
nauwelijks onder.
IN ONS LAND heeft juni
het nadeel dat het aan de
kust, bij minder gunstige
weersomstandigheden en bij
zeewind, nog koel is doordat
het zeewater nog niet vol
doende tijd heeft gehad om op
een temperatuur van 18 a 19
graden Celsius te komen. Daar
staat tegenover dat van de
drie zomermaanden juni weer
de droogste is. De tempera-
tuurcurve van juni te De Bilt
over 'n groot, aantal jaren geeft
tussen 10 en 15 juni vaak een
inzinking te zien, maar err-
streeks 20 juni en tegen het
einde van de maand 'n flinke
stijging. De tweede decade
van juni (10 tot 20) is gemid
deld de droogste van het hele
jaar. Ook komt er in de voor
zomer maar zelden zwoel en
drukkend zomerweer voor,
zoals wij dat in augustus en
tegen het einde van juli vaak
kennen. De luchtvochtigheid
is dan hoog bij een eveneens
vrij hoge temperatuur en de
kans op onweer neemt toe.
HET IS WEL OPVALLEND
dat juist de zomermaanden,
en wel vooral juli en augus
tus, ons de laatste jaren zo in
de steek hebben gelaten.
Het gaat met de vakantie
evenals het met zoveel dingen
in het leven gaat: men moet
geluk hebben. En dit geldt
zeer zeker voor het vakantie-
weer in ons eigen land.
HET STAAT NIET VAST dat John
Wain zich van harte interesseert voor die
moraal en voor de psychologie van zijn
personen die een mate van tragische on
vermijdelijkheid aan de geschiedenis ver
leent. Of misschien interesseert hij er zich
wel voor, maar vindt hij het een om
slachtige manier van zich uitdrukken, in
een verhaal met karakters en ontmoe
tingen in bars en gesprekken op etage
woningen. Er is in dit boek een mooi on
geduld waarneembaar, een van de beste
kwaliteiten ervan voor de lezer die dat
graag heeft. De personen houden zich niet
goed aan zichzelf, het minst van alle
George, die zich eerst voordoet als een
pedante dorps-intellectueel, steeds klaar
om het woordgebi-uik van anderen en ook
van zichzelf kritisch te onderzoeken (de
auteur zelf, waarschijnlijk, in een rol die
hij eigenlijk afkeurt), en later heel aan
nemelijk hoewel niet bepaald geïnspireerd
maar wie zou dat wel zijn met Cap
tax over zijn liefdesproblemen praat (al
weer de auteur zelf, buiten staat om de
redelijkheid te verwaarlozen ten behoeve
van de kwasterigheid). Wat Captax voor
een meneer is, en wat Ruth en George's
vrouw voor vrouwen zijn, niemand die het
zou kunnen zeggen. Karakters zijn er
eigenlijk niet, geen samenhangende; wel
situaties en ervaringen: de verhitte ex
tase waar Ruth George in brengt, de ver
nieuwde liefde van George voor zijn
vrouw als het goed gaat met Ruth, het
gevoel waaraan Captax zijn liefde voor
George's vrouw herkent, dat zij zo buiten
gewoon aardig is, dat zij alles doet en
zegt op een manier waar hij het mee eens
is. De kracht van „A Travelling Woman"
ligt in zulke incidentele dingen. Misschien
moet. John Wain nog een andere vorm van
vertellen vinden, waarmee hij zichzelf
nooit verveelt. Het zal de moeite waard
zijn om te zien hoe hij daarbij te werk
gaat; het is trouwens nu al de moeite
waard hem te volgen, om alles wat hij al
weet en om het energieke ongeduld waar
mee hij alle onnodige praatjes overslaat.
DE EERSTE ROMAN van Andrew Sin
clair intussen doet zich nog energieker
voor. Bumbo, de hoofdpersoon, is een
tweede ik van de auteur, en hij is werke
lijk een woedend jongmens, bezeten door
het gevoel dat hij een leven leidt dat niet
bii hem past en bijna geheel in het on
zekere over wat hij anders zou kunnen
doen. De energie is bij dezé auteur minder
goed beheerst dan bij Wain, die dan ook
een stuk ouder is en meer ervaring heeft.
Bumbo, die zijn militaire dienst verricht
in een Guards-regiment, drukt zich ten
slotte uit in het aanzetten tot desertie van
zijn minderen ter gelegenheid van Suez.
Hij ontsnapt nog juist aan de krijgsraad,
dank zij de sympathie die hij wekt en de
scherfsmatige bedoelingen die hem gro
tendeels ten onrechte worden toegekend;
maar al schertste hij niet, hij was in
zekere mate een schertsfiguur, en hij komt
zo diep onder de indruk van de verwijten
die hem gemaakt worden dat hij haastig
in het huwelijk treedt met een keurig
meisje en aan een ordentelijke carrière
begint.
DAARMEE ZOU DE ROMAN het dra
ma van de verloren jeugd kunnen ver
tolken, maar zover komt hij niet.. De grote
lijn is weinig meer dan een formaliteit, en
de goede dingen van de roman zijn nog
veel meer in fragmenten verbrokkeld dan
bij Wain. Het gaat hier minder om er
varingen dan om scènes: Bumbo op een
onbevredigende verleidingspoging uit,
Bumbo verfomfaaid na een wild feest in
Chelsea, Bumbo die flauw valt onder zijn
berenmuts bij een inspectie. Geen wonder
dat het boek de aandacht heeft getrokken
van een theaterdirectie, zodat Andrew
Sinclair nu bezig is er de tekst van een
„musical comedy" uit te maken. Intussen
is het ook lang niet onleesbaar. Het is wel
waar, wat er staat, en het is vaak ook
grappig. Bovendien is er hier opnieuw de
charme van het ongeduld, minder over een
litteraire vorm die Sinclair op een eigen
zinnige manier wel naar zijn hand weet
te zetten, dan over het onwillige leven. Het
is een menswaardige uitbarsting. 5