„VAREN IS FIJNER DAN JE DENKT"
KOSMOS
IJlen neme...
nieuwe kinderboeken
Erbij
REMBRANDT VERGAT ZIJN TROUWDAG
EEN MILJOEN RIJKER
ZATERDAG 4 JULI 1959
PAGINA VIJF
Uit onze -oude, trou we „Schatkamer -
voor alle standen" anno 1842 visten wij
ditmaal de volgende nuttige wenken:
Het Phosphor lampje. Lampjes
zonder Pit kennen wij reeds van ette
lijke jaren herwaarts en nu levert
Frankrijk ook lampjes zonder olie. In
een lang fleschje v>an helder doorschij
nend glas legge men een stukje phos
phorus van de grootte eener erwt. Dit
fleschje vuile men tot op een derde
deel van deszelfs lengte met boomolie.
Stoppe het met een kurk je of ander
propje wèld icht, en late het in een pan
netje tot op het punt van kooken ver
warmen. Wanneer men van deze op
de gezegde manier vervaardigde lamp
jes wil gebruik maken, bijv. om in het
duister te zien hoe laat het op een hor-
logie is, dan wordt het stopje voor een
oogenblik van het fleschje afgenomen
om er lucht te laten indringen, waar
door de ledige ruimte in het fleschje
lichtend wordt. Bij groote koude of
vorst, vooral in de opene lucht, moet
men het fleschje door het in de hand
te houden, gedurende eenige minuten
verwarmen, alvorens het te openen.
Te onderzoeken of zwart
laken echt van kleur is. Men
bevochtige eene kurk met eene zwakke
oplossing van klaverzuur en drukt deze
op het te onderzoeken laken. Indien dan
de wol met indigo geverwd is. zoo ont
staat op de aangeraakte plaats spoe
dig eene olijfgroene plek: zoo noglans
het laken slechts met blaauwhout (zoo
genaamd provinciehout) en koperrood
(sulphas ferri) geverwd is geworden,
dan is de kleur van de vlek oranjegeel.
''''I'l'll'lllilllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^
WIE IS DE VODDENMAN?
Wie heeft er zoveel oude spullen op
gehaald? Schrijf de namen op van dc-
dingen, die op de bakfiets liggen. Doe
het in de volgorde van het ABC. Schrijf
dan in dezelfde volgorde de letters die
op de voorwerpen staan achter elkaar
en je weet de naam.
denkend over hun eigen geknipte baar
den.
De koning ging opeens met een ruk
rechtop zitten.
Staan jullie daar niet zo stom,
schreeuwde hij. Zeg me liever wat ik
doen moet om mijn baard en staart te
rug te krijgen!!!!
Nu was er een heel klein kabouter
doktertje. Hij heette Ping-Pang. Die
stond vlak bij het hoofdeind-- van het
bed. Zachtjes duwde Ping-Pang de ko
ning achterover tot hij weer lag.
Misschien weet ik er wel iets op. piep
te hij. Hij pakte de koning bij de pols
en keek daarbij ernstig op zijn horloge.
Ja, ja, zei hij weer, misschien weet
ik er iets op. Maar het is een probeer
seltje.
Kan me niet schelen, jammerde de
koning. Je mag alles proberen als ik
m'n.
Ja, ja, piepte Ping-Pang. Hij haalde
een klein rond doosje uit zijn vestjes
zak en strooide iets van de inhoud op
de koning zijn wangen en zijn hoofd.
Mag ik een bakje water? vroeg hij
beleefd aan de lakei. Die kwam direct,
met een bakje water en Ping-Pang
doopte er zijn vingers in en sprenkel
de wat water op het gezicht en het hoof
van koning Tschang-Tsching-Boem. En
nee maar.... opeens begon er iets te
groeien.
Oh....-! riepen alle dokters tegelijk.
Een groene baard! riep de lakei be
wonderend. Gras! riep een van de dok
ters die helemaal vooraan stond. De ko
ning sprong zijn bed uit en liep naar
de spiegel. Hij werd vuurrood van nijd
toen hij zichzelf zag.
Gras...! gras...! riep hij. Ik... jij...
hijdat zal je berouwen. 1-Iij rende
naar het balkon om zijn lijfwacht te
roepen, maar toen hij met zijn gezicht
in de warme zon kwam werd al het
gras hooi. De koning zag het terwijl
hij naar beneden keek en hij rende weer
even hard naar binnen.
Oooooo, jammerde hij. Een gras-
baard. Een grasstaart... Oooooo!
Majesteit, zei Ping-Pang nu. Majes
teit, ik weet er misschien wel weer iets
op, maar, daar zit voor u een moeilijke
opgave aan vast.
Kan me niet schelen, zei Tschang-
Tsching-Boem. Elke opgave is best, als
dat hooi maar van m'n gezicht af komt.
PING-PANG BOOG ZICH nu naar de
koning over en fluisterde hem iets in
het oor.
Wat!schreeuwde de koning.
Wahat, zei hij toen zachtjes. Hij werd
helemaal rood van schaamte. Hij keek
eerst Ping-Pang aan. Toen keek hij al
le dokters aan. En ook de lakei keek
hij aan.
Dus ik moetbegon hij.'Ik moet
eerst beloven dat ik een betere koning
voor mijn onderdanen zal zijn. Dat ze
zulke lange baarden en haren mogen
hebben als ze zelf willen...!?
Even zei hij niets. Daarna zei hij:
Ik beloof het.
Vlug haalde dokter Ping-Pang nu wee
een doosje te voorschijn. En net als
eerst strooide hij iets van de inhoud op
het hoofd van de koning en net als daar
straks sprenkelde hij er water op. En.
ziedaar...! Opeens begonnen er prach
tige bloemen op het gezicht van ,de ko
ning te groeien en op zijn hoofd groei
den snoezige mosbloempjes. Wat was
dat een mooi gezicht! Roze, blauw, wit,
geel, lila...
NU HEBBEN WE DE MOOISTE en
aardigste koning van allemaal, zeiden
de dokters en de lakei tegen elkaar. En
dat vonden de andere kabouters uit het
land ook. Ja. de koning was zo lief, dat
hij elk jaar eenmaal alle kabouterkin
deren bij zich liet komen en dan moch
ten ze zoveel bloempjes van zijn hoofd
plukken als ze maai wilden.
Kosmos of Cosmea is een eenjarig
gewas. Dat is voor de liefhebberstuin wel
heel aantrekkelijk. Het groeit in vrijwel
alle grondsoorten. Als men wat goede mest
onderspit, zal men er nog meer plezier
van hebben. Voor late zomerbloei zou men
nu nog in eigen tuin kunnen zaaien. Het
is beter jonge plantjes bij de bloemist aan
te schaffen. Er zijn tegenwoordig allerlei
kleuren; roze en wit en ook de oranje tin
ten doen het uitstekend. Jammer dat juist
die oranje kleuren nog niet zo rijk bloeien,
maar elk jaar wordt het beter. Men tracht
de soorten steeds te verbeteren. Kosmos
kan nogal hoog opgroeien. Als de plantjes
het goed naar de zin hebben, kunnen ze
wel een hoogte van een meter bereiken.
Ze dienen dus in de kleine cuin op de
achtergrond in de border gepoot te wor
den. In wat grotere tuinen kunnen ze ook
in het midden van de border groeien. Ze
verlangen een zonnige en beschutte stand
plaats. Kosmos is niet alleen een heel
mooie tuinplant, maar ook een goede snij
bloem. In een glazen pulletje zullen de
bloemen goed tot hun recht komen.
G. Kromdijk
HET KOMT NOGAL EENS VOOR, dat
de vrouwelijke helft van een echtpaar de
mannelijke moet verwijten dat hij de een
of andere belangrijke dag uit hun huwe
lijksleven heeft vergeten of niet meer
weet. Dit is niet een typisch kenmerk van
deze jachtige eeuw, het is meer een bewijs
van de onveranderlijkheid van de mense
lijke in dit geval de mannelijke
natuur. Over honderd jaar zullen er nóg
mannen door hun vrouwen op dit punt
terecht gewezen moeten worden en een
paar honderd jaar geleden was dat óók
al zo.
Rembrandt van Rhijn, onze grote schil
der, heeft het bewijs daartoe zwart op wit
achter gelaten. Vosmaer ontdekte het in
1863, toen hij in het Berlijnse prenten- en
tekeningenkabinet een portefeuille met
apocryfen doorbladerende, daarin een
schets vond „met een fijne stift op velijn
getekend". Het schetsje stelde daaraan
twijfelde Vosmaer niet Rembrandts
eerste vrouw voor. Saskia's jonge hoofdje
is bedekt met een grote strohoed met
bloemgarnering. De rechterarm, met de
hand die een bloem houdt, rust ergens op:
de linker is naar het hoofd opgeheven
met de vingers het hoofd licht ondersteu
nend.
Er is bovendien een ets van Rembrandt
bekend, waarop dit kopje terstond herkend
kan worden en waar het figuurtje óól
met de vingers het hoofd ondersteunt.
Onder de tekening uit Berlijn is ee:
brede strook beschreven. Er staat in Rem
brandts schrift: dit is naer myn huysfrow
geconterfey do sy 21 Jaer oivd was den
derden dag als wij getrouwt waeren
den 8e Junyus 1633
Het viel Vosmaer op, dat alles klopte
behoudens het jaar, want zij waren
niet in 1633 doch 1634 getrouwd!
Vosmaer veronderstelde in „Eigen
Haard" van 1879 dat Rembrandt het
tekeningetje later weer eens vond en toen
uit het hoofd het onderschrift heeft aan
gebracht, zich daarbij in de juiste datum
vergissende. Inderdaad een volkomen aan
vaardbare oplossing, want Rembrandt was
óók een mens en zal vermoedelijk eerder
in meerdere dan in mindere mate vergeet
achtig zijn geweest op dit gebied.
Dirk Rühl schreef echter in „Gens
Nostra", dat het niet onmogelijk moet
worden geacht, dat dat. jaar verschil ver
band hield met de verloving, welke dus
lllllllllllllllllllllllllllllifllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
met kunsthandelaars, van wie de schilders
het toch voor een deel moesten hebben.
Eén dier kunstkopers was Hendrik van
Uylenburch, een oom van Saskia. En bij
Uylenburch maakte Rembrandt met deze
jeugdige Friese bloem kennis.
Langdurig is het huwelijk met de Friese
burgemeestersdochter niet geweest en ook
dit kreeg zijn deel aan de grote kinder
sterfte der achter ons liggende eeuwen.
Rombertus. de eerstgeborene, stierf jong,
misschien al wel kort na de geboorte in
1635. Cornelia, die 3 jaar later het levens
licht zag, stierf eveneens zeer jong. ver
moedelijk na 1 maand en de tweede doch
ter, die wederom Cornelia genoemd werd
en geboren werd in 1640. moest ook al
spoedig ten grave worden gedragen.
TITUS. bekend van vele schilderstukken
van Rembrandt, geboren in september 1641
bleef in leven, doch heeft zijn moeder
eigenlijk nooit gekend. Saskia stierf n.l.
nog geen vol jaar na de geboorte van
Titus, de zoon waar zij zo gelukkig mee
was. En Titus werd evenmin oud. Reeds
op 28-jarige leeftijd begroef men hem en
zijn jonge vrouw zette men bij hem bij
anderhalf jaar later. Hun dochter Titia
van Rhijn werd 46 jaar en was met een
juwelier getrouwd, doch hun kinderen
sommige schrijvers spreken over een kin
derloos gebleven huwelijk moeten allen
jong gestorven zijn. waarmede in rechte
lijn geen nakomelingen meer bestaan. Via
Cornelia van Rhijn, een dochter van Hen-
drikje Stoffels, is het mogelijk, dat er in
het voormalige Oost-Indië nog afstamme
lingen leven Onderzoekingen daaromtrent
zijn nog niet afgesloten en het is de vraag
of zij gezien de omstandigheden ooil
afgesloten kunnen worden.
Lizzy Sara May
Voor op de bok King, en voorts van links naar rechts, Ageeth, Mies Bouhuys,
mevrouw Gracia en Zeefje in de koets, als ze het circus verlaten.
Toen de 21-jarige Julia Skinner deze
veek een Londense rechtszaal binnen
kwam, was zij een secretaresse met een
weekloon van ruim negentig gulden. Toen
zij eruit kwam, was zij erfgename van
10.000 pond (ruim 900.000 gulden) De rech
ter had twee testamenten van haar vader
nietig verklaard, met het gevolg dat Ju
lia al diens bezittingen erfde. Julia heeft
onmiddellijk haar toekomstplannen op ta
fel gelegd: geen secretaressen werk meer,
maar reizen en tennissen. Zij heeft al ver
klaard dat zij alle te verwachten huwe
lijksaanzoeken en toenaderingspogingen
van de hand zal wijzen.
precies een jaar eerder zou hebben plaats
gevonden en dat verlovingen in die tijd
„welhaast met huwelijken gelijk stonden".
Het is een veronderstelling, doch de opvat
ting van Vosmaer lijkt ons veel meer voor
de hand te liggen.
Saskia trouwde inderdaad in 1634 met.
haar Rembrandt. Dat blijkt zonneklaar uit
het trouwboek van St. Annaparochie in
Friesland, waar we kunnen lezen: Anno
1634 den 22 Junij sijn in 't houwelijk be
vestigd Rembrandt Hermens van Rhijn, tot
Amsterdam woonachtigh ende Saskia van
Uylenburch nu tot Franeker woonachtigh.
HET HUWELIJK VAN REMBRANDT,
zoon van de Leidse molenaar Harmen Ger-
ritz (van Rhijn), was dat men nu nóg
zou noemen een „goed huwelijk", doe
lende daarbij op het materiële. Saskia was
namelijk de dochter van de burgemeester
Rombertus van Uylenburch te Leeuwarden.
Wel een heel eind uit de buurt, vindt ge
niet? En vooral in die tijd met de slechte
wegen en gebrekkige verbindingsmiddelen.
Maar Rembrandt had Saskia in Amster
dam leren kennen en had er dus werkelijk
niet ver voor behoeven te lopen! Toen de
schilder zich n.l. in 1630 of '31 in Amster
dam had gevestigd, maakte hij daar ken
nis met verschillende collega's, maar ook
ER WAS EENS een heel ver kabou-
terland. Dat lag helemaal in China. In
dat land woonden Chinese kabouters en
die hadden net als de echte ouderwet
se Chinezen lange baarden met een
puntje er aan. Ook droegen ze hun
haren in een paardestaartje.
Daar waren ze erg trots op.
H Wij zijn de enige kabouters op de we-
reld met een paardestaartje, zeiden ze
altijd.
Nu is trots zijn helemaal niet erg, maar
héél erg trots zijn wel. Zó verschrik
kelijk trots was de koning. Hij heette
Tschang-Tsching-Boem. Hij had de
langste baard en de langste staart van
iedereen. Het liefst liet hij zich door
zijn lakeien ronddragen in een draag
stoel zodat iedereen hem goed zien kon
en alle kabouters waar hij langs kwam
moesten dan heel diep buigen tot hun
neuzen de grond raakten.
TSCHANG-TSCHING-BOEM was dus
een heel vervelende man. Alle kabou
ter waren bang voor hem. In stilte knip
ten ze altijd stukjes van hun baarden
en staarten af, want niemand mocht
langere baarden en staarten dan de
koning hebben. O! Als er iemand was
die vergeten had zijn baard en staart
bij te knippen Als de koning dat ter
ore kwam kregen ze een vreselijke
straf. Dan werden ze helemaal kaal ge-
- schoren en moesten ze een .weeklang
.elke dag de baarden van de ministers,
komen kammen. Dat was heus geen
pretje, want die ministers waren ook
niet voor de poes.
Maar.... op een goede dag werd de
koning erg ziek. Hij lag in zijn prach
tige kabouterkoninghemelbed en had
pijn in zijn buik, zijn hoofd en zijn
knieën Hij liet alle knappe kabouter-
dokters komen, maar veel wijzer werd
hij niet van ze. Dal kwam omdat ze hem
niet drufden te zeggen wat er eigen
lijk met hem aan de hand was. Hij had
namelijk een hele erge ziekte die groot
heidswaan heette. Wat dat wel is? Dat
is een ziekte waarbij je je verbeeldt dat
je knapper, mooier, groter, dikker, ho
ger en langer bent dan alle andere men
sen of kabouters ter wereld.
DAT HAD DE KONING DUS en toen
de dokters hun knappe kabouterkopjes
bij elkaar staken om te beslissen wat
ze tegen koning Tschang-Tsching-Boem
zouden zeggen kwam er opeens een la
kei de kamer binnenhollen.
O...., hijgde de lakei, o, edelgeleer-
de dokters, Onze Koning.
Wat! riepen alle dokters door elkaar.
Wat is er? Is-ie dood?
Nee, hijgde de lakei verder, dood is
hij niet, maar wel zijn al z'n haren uit
gevallen. Hij heeft geen baard en geen
staart meer. Alle dokters stonden te
gelijk op cn liepen op een holletje naai
de kamer van de koning. En ja, daar
lag koning Tschang-Tsching-Boem met
een akelig kaal hoofd te kreunen in zijn
bed.
O, ooooooo. kreunde hij. M'n mooie
baard, m'n mooie staart. En het erg
ste van alles is, dat er net een heel stel
vogels door de open balkondeuren
naar binnengevlogen kwam en die heb
ben al m'n prachtige haren meegeno
men om er een nest mee te bouwen.
Oooooooo.
Foetsie-foetsie, knikten de doktoren.
Want dat is een echt Chinees woord.
Met heel ernstige gezichten ston
den de dokters om het kabouter
koninghemelbed en streelden zich na-
„Varen is fijner dan je denkt
vaar met me mee,
varen, varen, va.ren,
vaar met de wind i-n je rug
vaar zover als de sterren
en nooit, nee nooit meer terug"
„Onder de zwarte vlag" door Paul Via-
lar (junior-Club-reeks, uitgave Brepols,
Brussel), uit het Frans vertaald door Jo-
han Winkler. De schrijver van dit avon
tuurlijke verhaal, dat zich in dc tweede
helft der zeventiende eeuw afspeelt,
schreef dit boek voor zijn veertienjarige
zoon.
Jean Thiébot, de held van het verhaal,
loopt van, huis weg op zoek naar het gro
te avontuur. Hij raakt al spoedig van het
ene adembenemende avontuur in het an
dere. Onder de zwarte vlag der piraten
leidt hij een hard leven. Gevechten te land
en ter zee stalen hem tot een kerel uit
één stuk, die zijn eer en trouw altijd bo
ven overwinning en rijkdom stelt. De
schrijver vertelt zo boeiend dat jongens
er met volle teugen van zullen smullen.
Bovendien zijn in het boek talrijke ge
kleurde platen opgenomen.
„Rik Robberts en de dwergpiloten" door
W. J. Verbeeten (Uitgeverij „Helmond",
Helmond). In dit zesde deel van de Rik
Robbertsreeks is het een dwerg die ruim
teraketten met dwergen laat bemannen
om zodoende Interplaneta, de raketmaat
schappij van Rik, concurrentie aan te
doen. Makyros, de dwerg, neemt zijn toe
vlucht tot minder eerlijke praktijken.
Het wordt een gevecht van buigen of
barsten om het bezit van een zonne-dyna-
mo en het geheim van een bijzonder soort
raketaandrijving. De strijd bereikt zijn
hoogtepunt op een kunstmatige planeet
waar Makyros en zijn dwergpilofen Rik en
zijn mannen in een val hebben gelokt.
Maar alles loopt voor de laatsten goed
af al scheelde het maar een haar of de
schrijver had naar een nieuwe held moe
ten omzien.
hij in „Zeven tegen Nippon", dat begin
juli weer in het Nieuwe de la Martheater
zal gaan lopen. Piet Romer vindt het fijn
om King voor de televisie te spelen. Maar
als we hem vragen, wat hij nu prettiger
vindt toneel of televisie, dan is hij even
stil. Wij verwachten een scherp geformu
leerd antwoord. Maar Piet Römer trekt
zijn wenkbrauwen weer even op, strijkt
weer eens over zijn snor en zegt dan: „Wie
ben ik dat ik dat mag zeggen"?....
AAN AGEETH SCHERPHUIS, de om-
roepster hoeven we dat laatste niet te
vragen. Want zij speelde nooit toneel. Zij
debuteerde in „Varen is fijner dan je
denkt". Ook Ageeth is getrouwd en heeft
een kindje, namelijk de vijfenhalf maan
den oude Egbert. Als haar man, die straal
jagerpiloot is, niet thuis is houdt Ageeth
veel van haar werk. Maar als hij thuis is,
zou ze best eens een dagje niet naar de
studio willen gaan. Ageeth is toch altijd
wel voor de televisie te vinden. Ook nu
weer in het circus, staat zij het dichtst bij
de cameraman en bij de regisseuse Mies
Bouhuys.
GEBAKKEN BLOEMKOOL
Waarschijnlijk koken de meeste vrouwen
vaak bloemkool. Wist u echter dat gebak
ken bloemkool minstens even lekker is?
Het recept luidt.: De bloemkool niet te
gaar koken, goed uit laten lekken en in ge
lijke boeketjes verdelen. Roomboter in de
koekepan bruin laten worden en hierin de
stukjes bloemkool snel even bakken.
Op een schotel leggen en bedruipen met
de bruine roomboter waar eerst wat ci
troensap en gehakte peterselie door is ge
roerd.
MIES BOUHUYS vragen we niet zo
veel meer. We hebben gekeken hoe ze de
cameraman aanwijzingen gaf en af en toe
iets riep tegen Ageeth, Zeefje, King en
mevrouw Gracia. Tot nu toe schreef ze al
bij al dertig uur televisiespel. En Mies
Bouhuys gaat ermee door. Op 6 juli is er
weer uitzending. Dan zullen weer duizen
den kinderen zingen: „Varen is fijner dan
je denkt".
Eva Hoornik
DUIZENDEN KINDEREN kennen dit liedje. Ze zingen het mee, ze kennen
de woorden Hiermee begirt het bekende kinderprogramma „Varen is fijner
dan je denkt" van de AVRO-televisie. In december 1956 is Mies Bouhuys
met het stripverhaal begonnen. Nu schrijft ze het niet alleen, sinds een
iaar voert ze ook de regie. Vier personen keren steeds in „Varen is fijner
dan je denkt" terug. King, de kok. Zeefje, zijn hulpje, mevrouw Gracia
en Ageeth. Met hun schip „De Knkkemikke" hebben ze al de grootste
avonturen beleefd. Ze trotseerden een geweldige storm, ze beland
den op een onbewoond eiland, maar nu is „De Krikkemikke
gestrand en hebben King, Zeefje, mevrouw Gracia en Ageeth
het scheepje verlaten. Ze zijn naar de grote stad gegaan,
naar het circus. En dit keer zijn we met ze mee gegaan
Met Zeefje hebben we op de honderdjarige schildpad
gezeten, met King hebben we het nijlpaard kropjes sla
gevoerd, met mevrouw Gi-acia zijn we naar de olifanten
gaan kijken en met Ageeth hebben we achter de
paarden aan gelopen. En tenslotte hebben we gekeken
hoe ze wegreden in die grote zwarte koets, een beetje
moe en treurig. Want hoewel ze het alle vier fijn
vonden in het. circus, gaan zc toch weer gauw op
zoek naar hun „Krikkemikke". King, Zeefje,
mevrouw Gracia en Ageeth houden van de zee.
Voor hen geldt vóór alles: „Varen is fijner
dan je denkt."
Cécile Lichtveld is Zeefje, het hulpje van
King. Als ze van de schildpad afspringt
gaan we even naar haar toe. „Ik vind
televisie fijn, fijner dan toneel. Je hoeft,
nu tenminste niet altijd te reizen en in
hobbelende bussen te zitten. Vroeger toen
ik bij „Puck" werkte, was ik soms wei
eens een week van huis. Nu repeteren we
ook wel veel een week lang drie a vier
uur per dag maar dat is heel anders,
het gaat haast vanzelf. Hoewel ik in die
week wel alles thuis moet organiseren.
Ten slotte moeten kleine en grote Flip
goed verzorgd achterblijven. Maar ik ge
loof dat dat allemaal wel van stapel loopt.
Vroeger zei Flip altijd: „Ciel, als we ge
trouwd zijn moet je maar met dat toneel
spelen ophouden. Maar nu vindt hij het
allemaal best". En dan héél spottend:
„Misschien zou hij het nu wel héérlijk
vinden als ik weer eens een weekje van
huis ging". Cieltje lacht. Ze is klein, Als
ze ons aankijkt houdt ze haar hoofd een
beetje schuin. Dan zwiept de lange zwarte
vlecht van links naar rechts. Het is moei
lijk voor te stellen dat Cécile Lichtveld
allang mevrouw Van Vliet heer.. Zo in die
biauw jurk met dat schortje en dat mutsje
is ze ontzettend jong: zó is ze echt niemand
anders dan Zeefje, het hulpje van King.
MEVROUW GRACIA kunnen we eerst
niet vinden. Pas later in de grote circus
tent zien we haar terug. Ze zit daar tus
sen de artiesten met haar neus op de piste.
Ze kijkt naar de paarden, die in het rulle
zand draven. Ze merkt ons helemaal niet
op. En eigenlijk zagen we haar ook niet
meteen. Want mevrouw Gracia past, met
haar gitzwarte haar, haar groene ogen,
haar knalrode rok, haar gouden ceintuur
en haar rinkelende kettingen en oorbellen
volkomen bij dit circus. Het zou ons hele
maal niet verwonderen als zij plotseling
op zou gaan staan om op die schimmel te
gaan zitten. Daarom gaan we maar niet
naar haar toe. We gaan de tent weer uit
en laten haar zitten dromen. Ten slotte
weten we wel dat Sepha Dierikx behalve
als mevrouw Gracia nog vele andere rol
len voor de televisie en op het toneel
vertolkt.
KING, de kok zien we onmiddellijk. Hij
staat mijn zijn grote koksmuts op in de
rij, achter al het circuspersoneel, dat met
een pannetje klaarstaat om van de circus
kok wat spaghetti te krijgen. Hij staat
wat minachtend te kijken. Als we wat
dichterbij komen trekt hij zijn wenkbrau
wen op en strijkt even over zijn snor. „Zou
dat nou fijn zijn, mij lijkt het niet veel.
Ik kan het beslist veel lekkerder maken,
gelooft u niet"? Natuurlijk knikken we ja,
maar overtuigd zijn we niet, want als we
aan zijn pannekoeken denken
ritje op de
schildpad
PIET RöMER is geëngageerd bij Puck.
Een van zijn laatste grote rollen vertolkte