HISTORISCHE KRINGLOOP BEGON PAESTUM GEILEDEN VAN HANDEL TOT WEBERN BIJ HET N.Ph.O. 3Cet Oeca~£i(tda~mty&te%ie nadert zifn antknaplnq^ Erbij Nieuw seizoen voor hen die zich argeloos ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1959 PAGINA DRIE Doorkijkje tussen twee Griekse tempels in Paestum. Links een gedeelte van de Ba silica, rechts een fragment van de Neptunus- of Heratempel. Het front van de best bewaard gebleven Griekse tempel in Paestum: het door de Romeinen als Neptunustempel aangeduide heiligdom- Deze naam is onjuist, omdat later gebleken is, dat de Grieken deze tempel aan de godin van de vruchtbaar heid Hera wijdden. WIE PER TREIN van Napels naar Reggio in de punt van de Italiaanse laars reist passeert even ten zuiden van Salerno een onopvallend stationnnetje: Pesto. Even tevoren is men langs een spoorwegsplitsing gereden, vanwaar een klein lijntje naar Eboli voert. Hetzelfde Eboli, waarover Carlo Levi zijn aangrijpend boek „Christus ging Eboli voorbij" schreef. Het is pas daar, dat men vooral bemerkt in Zuid- Italië te zijn. Het donkere zuiden, waar armoede en onwetendheid de bevolking in apathie en machteloosheid gekluisterd houden, maar dat tevens onderwerp is van een groots opgezet ontwikkelingsplan van de Italiaanse regering. Als de trein in Pesto zijn weg naar het zuiden heeft vervolgd en men kan de zanderige landweg naar het westen opstappen, dan hoort men niets anders dan het lome zingen van een paar vogels en het suizen van de wind door de telegraafdraden. Rondom ligt het schrale, vlakke land, in het oosten afgesloten door de uitlopers van de Apennijnen. Enige landbouwers werken met gebo gen ruggen aan gewassen, die aan opgroeiende bonenstruiken doen denken, maar die bij nader inzien tomaten blijken te bevatten. Heel in de verte hoort men een schaarse auto passeren en boven alles uit straalt de hete middagzon aan de strakblauwe hemel. Dit is de streek, waarop vijfentwintig eeuwen glimlachend neerzien. Waar de eerste Griekse immigranten in Italië zich vestigden en waar zij nabij de uitmonding van de rivier Sele de welvarende koopmansstad Poseidonia stichtten, gewijd aan hun god van de zee. de Republiek schepen en zeelieden te le veren. Zij kweten zich daar zo goed van zelfs in het donkerste uur van het rijk, toen Hannibal voor de poorten van Rome stond gingen de inwoners van Paestum door met het verlenen van diensten dat Rome de stad het recht gaf eigen bronzen munten te slaan. De Romeinen bouwden grote dingen in de oud-Griekse stad: de baden of termen, het forum, de zogenaam de Vredestempel en het amfitheater. Bo vendien vernieuwden zij de Heilige weg van de Grieken. Om de geschiedenis van Paestum af te ronden: in de middeleeuwen vormde de bevolking van de stad een kleine christen gemeente, die bijeenkwam in de tot een kerk getransformeerde tempel van Ceres. Later kwamen de Saracenen, die de chris tenen de bergen injoegen, daarmee de his torische cirkel, beginnend bij de komst van de Sibarieten afsluitend. De stad werd overwoekerd door bossen en moerassen en werd pas weer in het midden van de ze ventiende eeuw ontdekt. EN ZO STAAN dan de grijze monumen ten van Griekse glorie dag in dag uit in de blakerende zon. Toeristen, die dit deel van Italië bezoeken, nemen bijna allen de moei te om de lange reis naar de vlakte van de Sele te' ondernemen. Velen komen per auto langs de kaarsrechte met bomen af gezette weg, anderen komen per trein. Maar de mooiste benadering is van zee uit, dezelfde weg, die de Grieken hebben graven om de geheimen van Magna Grae- cia het geheel van Griekse kolonies op ëenomen- Verstild liggen de oude heilig- het Italiaanse schiereiland te ontdek ken. Tot. dusverre zijn zij er niet in ge slaagd, want de tempels van Paestum volgens geschriften uit de oudheid vijftig stadia verwijderd van het Hera-heiligdom aan de monding van de Sele hebben nog steeds niet onthuld, hoe, wanneer en door wie zij zijn gesticht. MEN SCHAT de stichtingseeuw op grond van gevonden proto-Korinthische vazen op zeven eeuwen voor Christus. De stichters houdt men voor Sibarieten, een Griekse volksstam, die erin slaagde de oorspronkelijke bevolking de bergen in dommen er: brokkelige daken gesteund door kolossaal dikke pilaren. Terzijde ligt een modern restaurant waar donkere onverschillige Italianen onder een strodak de door hen verachte toeristen be dienen. Ja zeker de echte Lacrima Christi de plaatselijke wijn „tranen van Chris tus" hebben ze. Maar als men dan een mierzoete wijn proeft en kenners verzeke ren, dat het van alles kan zijn, maar geen Lacrima Christi, dan bemerkt men niet ver van de moderne beschaving af te zit ten, ondanks het stille land en de grijze tempels. MODERN IS OOK het zeer smaakvol ingerichte museum, dat terzijde van de OVER GEEN KRONIEK in Nederland is zoveel geschreven als over het geheimzinnige OERA-LINDA-BOEK, de familiekroniek van het geslacht Over de Linden uit Enkhuizen. Nimmer werd zo fel pro en contra over de echtheid van een kroniek strijd geleverd. Het handschift is omgeven met een geheimzinnig waas, dat het onmogelijk maakt het geheim te doorgronden. Geleerden van naam hebben er over ge schreven, hebben het echt verklaard, hebben de Leeuwarder biblio thecaris Eelco Verwijs als auteur aangewezen, hebben de Helderse scheepstimmerman Cornelis Over de Linden als de falsaris gedood verfd en hebben conclusies opgebouwd op vaak losse gronden. Het vreemde van dit alles was echter, dat er vóór 1950 nimmer een serieus wetenschappelijk onderzoek naar het zich op de Provinciale Biblio theek te Leeuwarden bevindende handschrift zelf werd ingesteld. Het papier werd niet onderzocht, de inkt niet beoordeeld, de inhoud niet aan een critisch onderzoek onderworpen, taalkundig en grafolo- gisch het handschrift niet beoordeeld, genealogisch geen onderzoek naar de familie Over de Linden ingesteld. Dit onderzoek wordt momenteel verricht en daardoor zijn verrassingen niet uitgebleven. Er is zelfs een goede kans dat het Oera-Linda-mysterie na tweeën negentig jaar eindelijk de ontknoping tegemoet gaat. Er is een kans...., maar het is ook mogelijk dat nimmer bewezen zal worden wie dit gigantische handschrift van meer dan 200 pagina's schreef. IN 1867 WERD HET berucht geworden veel geschrijf uit. de tachtig jaren daar- „Oera Lindaboek" ontdekt. Het was in bezit van de Helderse scheepstimmer man Cornelis Over de Linden, die Eelco Verwijs, archivaris en bibliotheekcaris van Friesland in de gelegenheid stelde er kennis van te nemen. Volgens het handschrift, dat zich op de Provinciale Bibliotheek van Friesland bevindt,- was Atlantis een gebied dat ten noorden van Texel gelegen was en ten onder ging in het jaar 2193 voor Christus. De Friezen, zouden moeten bezig gaan houden ofwel voor onbelangrijk maakte. Daarna was het ds. J. J. Kalma te Lekkum die een volledige bibliografie over het Oera-Lin- da boek samenstelde, zodat een officieel onderzoek beter mogelijk werd dan voor heen. Daarbij kwam nog dat drs. T. Mie- dema te Leeuwai-den een proefonderzoek naar het schrift instelde en wel met zul ke verrassende resultaten, dat de vak mensen zich wel met het handschrift te jagen. Hun stad opdragende aan de hoofdweg staat en waar men vele opge- god van de zee stichtten zij Poseidonia, waarvan thans nog slechts de centraal gelegen heiligdommen zijn opgegraven. Dit zijn drie tamelijk goed bewaard ge bleven tempels: de Basilica meest zui delijk gelegen en tevens de grootste de tempel van Neptunus (abusievelijk zo ge noemd, omdat men meende de oudste tem pel ontdekt te hebben die natuurlijk aan de zeegod moest zijn opgedragen en door nen trotsei-en. de Romeinen Neptunus werd genoemd) en ten slotte de tempel van Ceres, die eigen lijk een Athenaion. een tempel gewijd aan Athena Minerva was. graven kunstschatten bewaart. Het is ge bouwd in de sobere, strakke en moderne Italiaanse stijl en het is pas in 1952 ge opend. De in vitrines gevangen brokjes Oudheid wegen echter niet op tegen de majestueuze tempels, die glimlachend neerkijken op de Italiaanse rozenkweker aan hun voeten, en die met gemak nóg eens vijfentwintig eeuwen lijken te kun- Fr. Dekker IN ELKE REISBESCHRIJVING staat, dat de reiziger bij het zien van de witte Griekse tempels in Paestum steeds „een golf van ontroering" voelt. Het is moge lijk, maar het geldt dan niet voor ieder een en zeker niet voor een jong Ameri kaans echtpaar, dat urenlang van zijn va kantie-adres aan zee even ten zuiden van Napels had gereisd om in Paestum te ko men. Omdat het goedkoper was hadden zij zich bij een reisgezelschap cultuurlief hebbers aangesloten, die de jeugdige Ame rikanen vol vertedering behandelden. Een urenlange ongemakkelijke reis, alleen maar om de Griekse kunstschatten te zien, dat was toch opmerkelijk nietwaar? Toen het gezelschap omstreeks het mid daguur met de bus in het restaurant Net- tuno, vlak bij de historische Poort der Gerechtigheid aankwam vroeg de Ameri kaan, wanneer er weer vertrokken werd. Om half vier? Dan zouden ze weer present zijn. Op de vraag van de reisleider of ze niet meegingen ter bezichtiging van de tempel, toonden beide bezoekers van over zee zich zeer verbaasd. „Tempels? Wel nee, wij gaan naar het strand". En met die woorden keerden beiden het gezel schap de rug toe en stapten opgewekt met hun strandtassen in de richting van de zee. Op dezelfde plek, waar zesentwintig eeuwen geleden de eerste Sibarieten van Griekse stam aan land stapten, gingen de Amerikanen in het zand liggen. DE OUDSTE overblijfselen in Paestum zijn ongetwijfeld de prehistorische gra ven, die onlangs zijn ontdekt. Maar als we die voorbijzien, komen we aan 700 v. Chr., toen aan de uitmonding van de Sele (door de Grieken Silaro genoemd) een klein heiligdom, gewijd aan Argive Hera, werd gesticht. Volgens de overlevering ge schiedde dit door Jason, dezelfde, die met het Gulden Vlies in top van zijn mast de Argonauten terugvoerde van hun hero- ische expeditie. Eeuwenlang heeft men dit heiligdom proberen terug te vinden en het was pas in 1934, dat twee jonge Italiaan se archeologen hierin slaagden. Zij noem den hun ontdekking één der belangrijkste van deze eeuw en gingen energiek aan het LANG HEBBEN de Grieken niet van hun welvaart genoten, want in de vierde eeuw voor Christus werden zij door de Luca- niërs verslagen, die de stad met een kor te onderbreking tot de komst van de Ro meinen hebben bezet. In de Romeinse tijd de naam Poseidonia was veranderd in Paestum hadden de bewoners tot taak Het interieur van de Basilica, de oudste Griekse tempel in Paestum. De verhoogde vloer behoorde bij de „cella" of „pronao", het meest heilige deel van de tempel, waar het beeld van de godheid stond. Tijdens plechtigheden had het publiek geen toegang tot de „cella". HET IS VANOUDS bekend, dat niemand er ooit in zal slagen iedereen zijn schoonmoeder incluis tevreden te stel len. Dat zal de artistieke leiding van het Noordhollands Philharmonisch Orkest be treffende haar programma's ook reeds meermalen ondervonden hebben. De re acties van het concertpubliek variëren immers doorgaans van „te modern" of „niet modern genoeg". Wanneer wij de programma's doorkijken die de dirigenten Henri Arends en Marinus Adam voorstel len in het komende concertseizoen in Haarlem voor het publiek te brengen, zien wij daarin een opmerkelijke poging om op zaamheid van velen, die in wezen geeste lijke luiheid is. Het is juist de contrast werking die de waarde aan de dingen ver leent. Een hele avond Bartök kan tegen Bartök uitvallen, ondanks de genialiteit van zijn persoonlijkheid. Maar een xoerk van de meester zal gunstig reliëf krijgen, wanneer het geconfronteerd wordt met beduidend werk uit een totaal andere stijlperiode. naar de nieuwe tendenzen zal gericht zijn. Ik kan alleen vermelden dat, blijkens schaars doorkomende berichten uit Polen, deze componist in zijn vaderland een ge vierde figuur is op gebied van orkestwerk en kamermuziek. Op het progi-amma voor het tweede d- concert vinden wij Bartók „Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta" (een erkend meesterwerk der moderne muziek) voorafgegaan door een barok Concert voor oi-gel en orkest van F. X. de Fria's, gekomen van Atlantis, zouden het oudste beschaafde volk ter we reld zijn en de voorouders van Germanen en Kelten. Zij stichtten reeds 3500 jaar geleden een kolonie in India. Ook Athene werd door hen gesticht. De inhoud is vol van verering voor de moedercultus. Een Wodandienst zouden deze voorouders nooit gekend hebben. Het centrum van het Rijk der Fria's was Den Burg op Texel, dat de naam te danken heeft een „Tekst- land", de plaats waar de wetten werden afgekondigd. Maar te midden van deze fantasie komt men soms dingen tegen, die waarheid zijn en dan is er nog de kwestie van de Zwitserse paalwoningen, waar van niemand wist vóór 1845. In het Oera- Lindaboek wei-den deze i-eeds beschre- ven! Het handschrift is geschreven in een taal die ouder zou zijn dan het oudste Fries en in onbekende lettei'tekens. Tegenover afwijzingen van mannen van naam stond de mening van pi-of. Weiss, hoogleraar in het Sanskrit te Berlijn, die het boek voor echt verklaarde.... EELCO VERWIJS heeft het gehele, meer dan 200 pagina's dikke handschrift niet kunnen vertalen. De taalkundige Jo- han Winkler begon er daarna aan, doch menende dat het een grap was, hield hij ermee op en rapporteerde aan het Fries genootschap om er maar geen werk meer van te maken. Dr. J. C. Ottema, conrec tor aan het Sted. Gymnasium te Leeu warden, bleek in staat te zijn het hand schrift te vertalen en kwam tot de con clusie, dat het wel echt was, zijnde een meer dan 2000 jaar oude familiekroniek van het adellijke geslacht Oera-Linda, dat eens regeerde over de voormalige Linda- oorden.... Nadat Ottema het handschrift had uitgegeven is het boek bestreden en verdedigd, onder anderen door vele geïn teresseerden als: Beckering Vinckers, dr. M. de Jong, Fruin, Burger, Herman Wirth, J. J. Hof, dr. Wumkes, mr. Boeles, Molenaar en Overwijn. Het zijn naast vele andere bekende namen in de Oera-Linda strijd. Beckering Vinckers uit Kampen heeft in 1876 op grond van zekere bewijsstukken gemeend te kunnen aantonen, dat Cornelis Over de Linden, de scheepstimmerman, de auteur was en de officële wetenschapsmensen hebben de voetsporen van Beckering Vinckers ge volgd, zodat voor de meeste hoogleraren het Oera-Linda mysterie reeds als in 1876 opgelost zijnde wordt beschouwd. Het leek er ook inderdaad op dat het Oera- Linda leven een natuurlijke dood zou ster ven, zonder een officieel onderzoek naai de echtheid en de auteur. NA DE TWEEDE WERELDOORLOG kwam het Oera-Linda mysterie plotse ling in een nieuw stadium. Het was de heer Molenaar te Hilversum die daar de stoot toe gaf door het schrijven van een brochure: „Het geheimzinnige hand schrift van de familie Overde Linden". Leest men dit werk, dan kan men niet aan de indruk ontkomen dat het hand schrift reeds bestaan moet hebben in 1848, toen Cornelis Over de Linden het in bezit kreeg van zijn tante Aafje. In 1952 werd door de heer W. Tsj. Vleer, toen nog te De Kaag, later in Hardegarijp, een genealogisch onderzoek naar de afstam ming van de familie Over de Linden in gesteld. Verder dan Jan Andries Over de Linden, die zich na 1746 in Enkhuizen vestigde, kon de stamboom niet worden AAN GOEDE WIL om verschillende opgevoerd. Het bleef een raadsel waar deze Jan Andries vandaan kwam, alsme de hoe hij aan de naam Over de Linden was gekomen. De heer Vleer kwam toen echter tot enkele belangrijke conclusies, ook dat op grond van het testament van stamvader Jan Andries het Oera-Linda- boek in 1776 nog niet in het bezit van de familie was en dat in de stamboom een figuur naar voren kwam die wellicht meer van het mysterie geweten heeft, nl. de Enkhuizer boekverkoper Johannes Jans Over de Linden (1752-1809), zoon van Jan Andries, een man die vele rela ties had met Amsterdam en beschikte over een uitstekend handschrift. VORIG JAAR SEPTEMBER is prof. W. Cs. Hellinga te Amsterdam, met een aantal studenten, aan een serieus onder zoek naar het handschrift begonnen. Niet alleen het schrift zelf werd vakkundig bestudeerd, maar ook de stukken uit de zeventiger jaren zijn onder de loep geno men. Een enorm werk werd verricht. Op 4 januari 1959 bracht prof. Hellinga voor de Fryske Akademy verslag uit over zijn bevindingen. Drie uren had de professor nodig om alle facetten van het onderzoek te belichten. De conclusie van prof. Hel linga was verrassend voor de wetenschap en vooral voor allen die zeker waren dat de eenvoudige Helderse scheepstimmer man Cornelis Over de Linden de auteur was. Prof. Hellinga deelde mede, dat het Oera-Linda handschrift was overgeschre ven van een voorloper, eveneens geschre ven in het merkwaardige schrift. Aan gaande de inhoud van het handschrift meende de professor te moeten constate ren dat deze ontleend was aan de Duitse litteratuur uit het begin van de negen tiende eeuw of juist daarvoor. De profes sor kon zich niet uitspreken betreffende de vraag wie dan wel de auteur was, maar meende dat de Duitse emigrant boekbinder-intellectueel Ernst Stader- mann in Den Helder wel eens meer ge weten kon hebben. DIT JAAR zal prof. Hellinga met zijn staf een nieuw onderzoek doen inzake het geheimzinnige handschrift en wellicht zal de oplossing van het mysterie dan nader bij komen. In spanning wordt door de geïnteresseerden afgewacht wat het vol gende resultaat van het onderzoek zal zijn. Inmiddels wordt door de heer Stadermann, archivaris te Goes, kleinzoon van de Hel derse emigrant ten stelligste ontkend, dat deze betrokken zou kunnen geweest zijn bij de samenstelling van het boek. De heer Stadermann meent daar alle reden voor te hebben. De heer Vleer heeft na het vastgelopen genealogisch onderzoek in 1952 ook nieuwe ontdekkingen gedaan. Hij vond het huwelijk van stamvader Jan Andries in Harlingen en een zuster van deze stamvader, Elisabeth Andries, in Lemmer. Zij kwam in 1745 uit Stegger- da naar LemmerSteggerda ligt van uit Friesland gerekend.... over de Linde en hiermede zou de naam Over de Lin den verklaard kunnen zijn. Waarschijn lijk is de vader van beiden een Andries Wybes in Steggerda geweest, een arme man, die in 1744 als „insolvent" te boek staat. Doordat er geen doop- en trouwboe ken in Steggerda van vóór 1728 bewaard zijn, is het onderzoek hier opnieuw vast gelopen. OVER DE HERKOMST van de naam behoeft nu geen volstrekte onzekerheid meer te bestaan. Doch wie bracht die naam in het geheimzinnige handschrift? Wie schreef dit boek als een familiekro niek van het geslacht Over de Linden? De auteur zal in die familie gezocht moe ten worden in het laatst van de 18e of het begin van de 19e eeuw. Daar zijn maar twee personen die bekwaam genoeg ge weest zijn om een dergelijk werk in el kaar te zetten, daar zij de beschikking konden hebben over de litteratuur waar uit het boek werd opgebouwd Franck, Webern en Peragallo naast Schu bert, Bartók naast Berlioz. verantwoorde wijze aan veler smaak te- x/7 77 J L.- gemoet te komen. En dan treft ons daar- WlLlen CfJCTlStClLCTX VOOr alle gOCCl-6 TTlltZl&rZ bij de wijze regeling de programme's niet smaken tegemoet te komen, heeft het dus niet ontbroken, terwijl de verdeling over het hele plan van redelijk inzicht getuigt. Ook de Nederlandse muziek kreeg een haar waardige plaats, van waaruit zij kan gemeten worden met toonscheppingen uit het buitenland. En ook hierin werd de nodige verscheidenheid betracht, met twee werken van Johan Wagenaar en verder composities van Pijper, Jan Mul, Guil- laume Landré, Cor de Groot en Piet Ketting. VOOR DAT GEDEELTE van het pu bliek, dat zich argeloos vermag open te stellen voor alle goede muziek, wordt, zo als ik 't zie, een zeer aanvaardbaar pano rama geboden van ongeveer tweeënhalve HET WAS DE oud-president van het Haagse Gerechtshof, mr. J. G. Huyser, eenzijdig samen te stellen, waartegen al leen Beethoven bestand blijkt te zijn; en die is ditkeer hoofdzakelijk voor het na seizoen „gereserveerd". Want, alle goede bedoelingen ten spijt om het publiek in contact te brengen met de eigentijdse mu ziek, kunnen negatieve gevolgen ontstaan wanneer daarin een redelijke dosering wordt overschreden. En van een reactio naire tendens, die angstvallig hall zou houden voor alle moderniteiten, kan men hetzelfde zeggen, al kan die dan met suc ces speculeren op een soort zelfgenoeg- eeuw westerse muzikale cultuur. Dat die het onderzoek van de heer Vleer dus- daarin enkele markante episoden ontbre- danig van belang vond, dat hij een brochu- IiET KOMT MIJ voor, dat er met zorg naar gestreefd is dit pedagogisch even wicht in de programma's van het komen de seizoen te betrachten. Reeds op de eer ste concertavond, dinsdag 6 oktober, lijkt de opzet, duidelijk. Daar zien wij aange kondigd een „Concert voor orkest" van de Poolse componist Witold Lutoslawski, om lijst door een vrij populaire ouverture van Verdi („La forza del destino") en het Pianoconcert in Bes van Brahms. Ik ken het werk van Lutoslawski niet, maar ge zien zijn leeftijd (hij is in 1913 geboren) kan men veilig aannemen, dat zijn muziek Brixi, en gevolgd door het klassieke Vioolconcert van Beethoven. Andermaal dus zeer markante tegenstellingen. EN DAN VERDER de rij afgaande zien we daar het moderne Klarinetconcert van Guillaume Landré, omlijst door werk van Bizet, Chabrier en Debussy. En dat gaat zo verder: Strawinsky's „Petrouchka" te zamen met het Vioolconcert van Tsjai- kofski, werk van de jonge Pool Thadeuz Baird, naast Haydn en Beethoven, Ketting naar Schumann, Pijper naast Mozart, Jan Mul naast Saint-Saëns, Cor de Groot naast ken, is bij een zo uitgebreid terrein on vermijdelijk. Het kan tenslotte slechts 'n globaal overzicht blijven, en als zódanig vind ik het een knap geconstrueerde leg prent, die tot titel zou kunnen dragen: „Van Handel tot Webern". Zou het „impossible de contenter tout le monde et sa belle-mère" hiermee over wonnen zijn? Ik stel de vraag zonder haar te beantwoorden, omdat ik een ingewor teld geloof bezit aan de volkswijsheid van spreekwoorden. Wat niet wegneemt dat ik zou wensen dat het ditkeer nu eens in het ongelijk werd gesteld. re schreef, waarbij het ging om de vraag of de inhoud, de geestesrichting in de kroniek, paste in de tijd dat Johannes Jans Over de Linden te Enkhuizen leef de. Mr. Huyser kwam tot de conclusie dat dit inderdaad het geval was en de gees tesrichting van de kroniek annex was met bepaalde stromingen uit de laatste tien jaren van de 18e eeuw, de Franse revo lutietijd. Opvallend is, dat de geschriften van Molenaar, Vleer en Huyser weinig critiek gekregen hebben, maar veelal zijn „doodgezwegen". Toch was hiermede een nieuwe fase gekomen in de Oera-Linda Na een verblijf van drie jaar in Amerika komt Lotte Goslar weer naar Europa voor een tournee van zes maanden door Neder land, Engeland, Duitsland, België, Oosten rijk en Italië. Zij is vergezeld van haar gehele Amerikaanse ensemble, bestaande De Nederlandse première is op 16 oktober in het Nieuwe De La Mar-theater in Am sterdam. De foto toont Lotte Goslar in Jos. de Klerk strijd, een nieuwe wending, die eigenlijk „The fairy godmother".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 17