HISTORISCHE KRINGLOOP
BEGON
PAESTUM
GEILEDEN
VAN HANDEL TOT WEBERN BIJ HET N.Ph.O.
3Cet Oeca~£i(tda~mty&te%ie
nadert zifn antknaplnq^
Erbij
Nieuw seizoen voor hen die zich argeloos
ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1959
PAGINA DRIE
Doorkijkje tussen twee Griekse tempels in
Paestum. Links een gedeelte van de Ba
silica, rechts een fragment van de
Neptunus- of Heratempel.
Het front van de best bewaard gebleven
Griekse tempel in Paestum: het door de
Romeinen als Neptunustempel aangeduide
heiligdom- Deze naam is onjuist, omdat
later gebleken is, dat de Grieken deze
tempel aan de godin van de vruchtbaar
heid Hera wijdden.
WIE PER TREIN van Napels naar Reggio in de punt van de Italiaanse
laars reist passeert even ten zuiden van Salerno een onopvallend
stationnnetje: Pesto. Even tevoren is men langs een spoorwegsplitsing
gereden, vanwaar een klein lijntje naar Eboli voert. Hetzelfde Eboli,
waarover Carlo Levi zijn aangrijpend boek „Christus ging Eboli
voorbij" schreef. Het is pas daar, dat men vooral bemerkt in Zuid-
Italië te zijn. Het donkere zuiden, waar armoede en onwetendheid de
bevolking in apathie en machteloosheid gekluisterd houden, maar dat
tevens onderwerp is van een groots opgezet ontwikkelingsplan van
de Italiaanse regering. Als de trein in Pesto zijn weg naar het zuiden
heeft vervolgd en men kan de zanderige landweg naar het westen
opstappen, dan hoort men niets anders dan het lome zingen van een
paar vogels en het suizen van de wind door de telegraafdraden.
Rondom ligt het schrale, vlakke land, in het oosten afgesloten door de
uitlopers van de Apennijnen. Enige landbouwers werken met gebo
gen ruggen aan gewassen, die aan opgroeiende bonenstruiken doen
denken, maar die bij nader inzien tomaten blijken te bevatten. Heel
in de verte hoort men een schaarse auto passeren en boven alles
uit straalt de hete middagzon aan de strakblauwe hemel. Dit is de
streek, waarop vijfentwintig eeuwen glimlachend neerzien. Waar de
eerste Griekse immigranten in Italië zich vestigden en waar zij nabij
de uitmonding van de rivier Sele de welvarende koopmansstad
Poseidonia stichtten, gewijd aan hun god van de zee.
de Republiek schepen en zeelieden te le
veren. Zij kweten zich daar zo goed van
zelfs in het donkerste uur van het rijk,
toen Hannibal voor de poorten van Rome
stond gingen de inwoners van Paestum
door met het verlenen van diensten dat
Rome de stad het recht gaf eigen bronzen
munten te slaan. De Romeinen bouwden
grote dingen in de oud-Griekse stad: de
baden of termen, het forum, de zogenaam
de Vredestempel en het amfitheater. Bo
vendien vernieuwden zij de Heilige weg
van de Grieken.
Om de geschiedenis van Paestum af te
ronden: in de middeleeuwen vormde de
bevolking van de stad een kleine christen
gemeente, die bijeenkwam in de tot een
kerk getransformeerde tempel van Ceres.
Later kwamen de Saracenen, die de chris
tenen de bergen injoegen, daarmee de his
torische cirkel, beginnend bij de komst
van de Sibarieten afsluitend. De stad werd
overwoekerd door bossen en moerassen en
werd pas weer in het midden van de ze
ventiende eeuw ontdekt.
EN ZO STAAN dan de grijze monumen
ten van Griekse glorie dag in dag uit in de
blakerende zon. Toeristen, die dit deel van
Italië bezoeken, nemen bijna allen de moei
te om de lange reis naar de vlakte van
de Sele te' ondernemen. Velen komen per
auto langs de kaarsrechte met bomen af
gezette weg, anderen komen per trein.
Maar de mooiste benadering is van zee
uit, dezelfde weg, die de Grieken hebben
graven om de geheimen van Magna Grae-
cia het geheel van Griekse kolonies op ëenomen- Verstild liggen de oude heilig-
het Italiaanse schiereiland te ontdek
ken. Tot. dusverre zijn zij er niet in ge
slaagd, want de tempels van Paestum
volgens geschriften uit de oudheid vijftig
stadia verwijderd van het Hera-heiligdom
aan de monding van de Sele hebben
nog steeds niet onthuld, hoe, wanneer en
door wie zij zijn gesticht.
MEN SCHAT de stichtingseeuw op
grond van gevonden proto-Korinthische
vazen op zeven eeuwen voor Christus. De
stichters houdt men voor Sibarieten, een
Griekse volksstam, die erin slaagde de
oorspronkelijke bevolking de bergen in
dommen er: brokkelige daken gesteund
door kolossaal dikke pilaren.
Terzijde ligt een modern restaurant waar
donkere onverschillige Italianen onder een
strodak de door hen verachte toeristen be
dienen. Ja zeker de echte Lacrima Christi
de plaatselijke wijn „tranen van Chris
tus" hebben ze. Maar als men dan een
mierzoete wijn proeft en kenners verzeke
ren, dat het van alles kan zijn, maar geen
Lacrima Christi, dan bemerkt men niet
ver van de moderne beschaving af te zit
ten, ondanks het stille land en de grijze
tempels.
MODERN IS OOK het zeer smaakvol
ingerichte museum, dat terzijde van de
OVER GEEN KRONIEK in Nederland is zoveel geschreven als over het
geheimzinnige OERA-LINDA-BOEK, de familiekroniek van het geslacht
Over de Linden uit Enkhuizen. Nimmer werd zo fel pro en contra
over de echtheid van een kroniek strijd geleverd. Het handschift is
omgeven met een geheimzinnig waas, dat het onmogelijk maakt het
geheim te doorgronden. Geleerden van naam hebben er over ge
schreven, hebben het echt verklaard, hebben de Leeuwarder biblio
thecaris Eelco Verwijs als auteur aangewezen, hebben de Helderse
scheepstimmerman Cornelis Over de Linden als de falsaris gedood
verfd en hebben conclusies opgebouwd op vaak losse gronden. Het
vreemde van dit alles was echter, dat er vóór 1950 nimmer een serieus
wetenschappelijk onderzoek naar het zich op de Provinciale Biblio
theek te Leeuwarden bevindende handschrift zelf werd ingesteld.
Het papier werd niet onderzocht, de inkt niet beoordeeld, de inhoud
niet aan een critisch onderzoek onderworpen, taalkundig en grafolo-
gisch het handschrift niet beoordeeld, genealogisch geen onderzoek
naar de familie Over de Linden ingesteld. Dit onderzoek wordt
momenteel verricht en daardoor zijn verrassingen niet uitgebleven.
Er is zelfs een goede kans dat het Oera-Linda-mysterie na tweeën
negentig jaar eindelijk de ontknoping tegemoet gaat. Er is een
kans...., maar het is ook mogelijk dat nimmer bewezen zal worden
wie dit gigantische handschrift van meer dan 200 pagina's schreef.
IN 1867 WERD HET berucht geworden veel geschrijf uit. de tachtig jaren daar-
„Oera Lindaboek" ontdekt. Het was in
bezit van de Helderse scheepstimmer
man Cornelis Over de Linden, die Eelco
Verwijs, archivaris en bibliotheekcaris
van Friesland in de gelegenheid stelde
er kennis van te nemen. Volgens het
handschrift, dat zich op de Provinciale
Bibliotheek van Friesland bevindt,- was
Atlantis een gebied dat ten noorden van
Texel gelegen was en ten onder ging in
het jaar 2193 voor Christus. De Friezen, zouden moeten bezig gaan houden
ofwel
voor onbelangrijk maakte. Daarna was
het ds. J. J. Kalma te Lekkum die een
volledige bibliografie over het Oera-Lin-
da boek samenstelde, zodat een officieel
onderzoek beter mogelijk werd dan voor
heen. Daarbij kwam nog dat drs. T. Mie-
dema te Leeuwai-den een proefonderzoek
naar het schrift instelde en wel met zul
ke verrassende resultaten, dat de vak
mensen zich wel met het handschrift
te jagen. Hun stad opdragende aan de hoofdweg staat en waar men vele opge-
god van de zee stichtten zij Poseidonia,
waarvan thans nog slechts de centraal
gelegen heiligdommen zijn opgegraven.
Dit zijn drie tamelijk goed bewaard ge
bleven tempels: de Basilica meest zui
delijk gelegen en tevens de grootste de
tempel van Neptunus (abusievelijk zo ge
noemd, omdat men meende de oudste tem
pel ontdekt te hebben die natuurlijk aan
de zeegod moest zijn opgedragen en door nen trotsei-en.
de Romeinen Neptunus werd genoemd) en
ten slotte de tempel van Ceres, die eigen
lijk een Athenaion. een tempel gewijd aan
Athena Minerva was.
graven kunstschatten bewaart. Het is ge
bouwd in de sobere, strakke en moderne
Italiaanse stijl en het is pas in 1952 ge
opend. De in vitrines gevangen brokjes
Oudheid wegen echter niet op tegen de
majestueuze tempels, die glimlachend
neerkijken op de Italiaanse rozenkweker
aan hun voeten, en die met gemak nóg
eens vijfentwintig eeuwen lijken te kun-
Fr. Dekker
IN ELKE REISBESCHRIJVING staat,
dat de reiziger bij het zien van de witte
Griekse tempels in Paestum steeds „een
golf van ontroering" voelt. Het is moge
lijk, maar het geldt dan niet voor ieder
een en zeker niet voor een jong Ameri
kaans echtpaar, dat urenlang van zijn va
kantie-adres aan zee even ten zuiden van
Napels had gereisd om in Paestum te ko
men. Omdat het goedkoper was hadden
zij zich bij een reisgezelschap cultuurlief
hebbers aangesloten, die de jeugdige Ame
rikanen vol vertedering behandelden. Een
urenlange ongemakkelijke reis, alleen
maar om de Griekse kunstschatten te
zien, dat was toch opmerkelijk nietwaar?
Toen het gezelschap omstreeks het mid
daguur met de bus in het restaurant Net-
tuno, vlak bij de historische Poort der
Gerechtigheid aankwam vroeg de Ameri
kaan, wanneer er weer vertrokken werd.
Om half vier? Dan zouden ze weer present
zijn. Op de vraag van de reisleider of ze
niet meegingen ter bezichtiging van de
tempel, toonden beide bezoekers van over
zee zich zeer verbaasd. „Tempels? Wel
nee, wij gaan naar het strand". En met
die woorden keerden beiden het gezel
schap de rug toe en stapten opgewekt met
hun strandtassen in de richting van de
zee. Op dezelfde plek, waar zesentwintig
eeuwen geleden de eerste Sibarieten van
Griekse stam aan land stapten, gingen de
Amerikanen in het zand liggen.
DE OUDSTE overblijfselen in Paestum
zijn ongetwijfeld de prehistorische gra
ven, die onlangs zijn ontdekt. Maar als we
die voorbijzien, komen we aan 700 v. Chr.,
toen aan de uitmonding van de Sele (door
de Grieken Silaro genoemd) een klein
heiligdom, gewijd aan Argive Hera, werd
gesticht. Volgens de overlevering ge
schiedde dit door Jason, dezelfde, die met
het Gulden Vlies in top van zijn mast de
Argonauten terugvoerde van hun hero-
ische expeditie. Eeuwenlang heeft men dit
heiligdom proberen terug te vinden en het
was pas in 1934, dat twee jonge Italiaan
se archeologen hierin slaagden. Zij noem
den hun ontdekking één der belangrijkste
van deze eeuw en gingen energiek aan het
LANG HEBBEN de Grieken niet van hun
welvaart genoten, want in de vierde eeuw
voor Christus werden zij door de Luca-
niërs verslagen, die de stad met een kor
te onderbreking tot de komst van de Ro
meinen hebben bezet. In de Romeinse tijd
de naam Poseidonia was veranderd in
Paestum hadden de bewoners tot taak
Het interieur van de Basilica, de oudste
Griekse tempel in Paestum. De verhoogde
vloer behoorde bij de „cella" of „pronao",
het meest heilige deel van de tempel, waar
het beeld van de godheid stond. Tijdens
plechtigheden had het publiek geen
toegang tot de „cella".
HET IS VANOUDS bekend, dat niemand
er ooit in zal slagen iedereen zijn
schoonmoeder incluis tevreden te stel
len. Dat zal de artistieke leiding van het
Noordhollands Philharmonisch Orkest be
treffende haar programma's ook reeds
meermalen ondervonden hebben. De re
acties van het concertpubliek variëren
immers doorgaans van „te modern" of
„niet modern genoeg". Wanneer wij de
programma's doorkijken die de dirigenten
Henri Arends en Marinus Adam voorstel
len in het komende concertseizoen in
Haarlem voor het publiek te brengen, zien
wij daarin een opmerkelijke poging om op
zaamheid van velen, die in wezen geeste
lijke luiheid is. Het is juist de contrast
werking die de waarde aan de dingen ver
leent. Een hele avond Bartök kan tegen
Bartök uitvallen, ondanks de genialiteit
van zijn persoonlijkheid. Maar een xoerk
van de meester zal gunstig reliëf krijgen,
wanneer het geconfronteerd wordt met
beduidend werk uit een totaal andere
stijlperiode.
naar de nieuwe tendenzen zal gericht zijn.
Ik kan alleen vermelden dat, blijkens
schaars doorkomende berichten uit Polen,
deze componist in zijn vaderland een ge
vierde figuur is op gebied van orkestwerk
en kamermuziek.
Op het progi-amma voor het tweede d-
concert vinden wij Bartók „Muziek voor
snaarinstrumenten, slagwerk en celesta"
(een erkend meesterwerk der moderne
muziek) voorafgegaan door een barok
Concert voor oi-gel en orkest van F. X.
de Fria's, gekomen van Atlantis,
zouden het oudste beschaafde volk ter we
reld zijn en de voorouders van Germanen
en Kelten. Zij stichtten reeds 3500 jaar
geleden een kolonie in India. Ook Athene
werd door hen gesticht. De inhoud is vol
van verering voor de moedercultus. Een
Wodandienst zouden deze voorouders
nooit gekend hebben. Het centrum van het
Rijk der Fria's was Den Burg op Texel,
dat de naam te danken heeft een „Tekst-
land", de plaats waar de wetten werden
afgekondigd. Maar te midden van deze
fantasie komt men soms dingen tegen, die
waarheid zijn en dan is er nog de kwestie
van de Zwitserse paalwoningen, waar
van niemand wist vóór 1845. In het Oera-
Lindaboek wei-den deze i-eeds beschre-
ven! Het handschrift is geschreven in een
taal die ouder zou zijn dan het oudste Fries
en in onbekende lettei'tekens. Tegenover
afwijzingen van mannen van naam stond
de mening van pi-of. Weiss, hoogleraar
in het Sanskrit te Berlijn, die het boek
voor echt verklaarde....
EELCO VERWIJS heeft het gehele,
meer dan 200 pagina's dikke handschrift
niet kunnen vertalen. De taalkundige Jo-
han Winkler begon er daarna aan, doch
menende dat het een grap was, hield hij
ermee op en rapporteerde aan het Fries
genootschap om er maar geen werk meer
van te maken. Dr. J. C. Ottema, conrec
tor aan het Sted. Gymnasium te Leeu
warden, bleek in staat te zijn het hand
schrift te vertalen en kwam tot de con
clusie, dat het wel echt was, zijnde een
meer dan 2000 jaar oude familiekroniek
van het adellijke geslacht Oera-Linda, dat
eens regeerde over de voormalige Linda-
oorden.... Nadat Ottema het handschrift
had uitgegeven is het boek bestreden en
verdedigd, onder anderen door vele geïn
teresseerden als: Beckering Vinckers,
dr. M. de Jong, Fruin, Burger, Herman
Wirth, J. J. Hof, dr. Wumkes, mr. Boeles,
Molenaar en Overwijn. Het zijn naast
vele andere bekende namen in de
Oera-Linda strijd. Beckering Vinckers
uit Kampen heeft in 1876 op grond van
zekere bewijsstukken gemeend te kunnen
aantonen, dat Cornelis Over de Linden,
de scheepstimmerman, de auteur was en
de officële wetenschapsmensen hebben
de voetsporen van Beckering Vinckers ge
volgd, zodat voor de meeste hoogleraren
het Oera-Linda mysterie reeds als in 1876
opgelost zijnde wordt beschouwd. Het
leek er ook inderdaad op dat het Oera-
Linda leven een natuurlijke dood zou ster
ven, zonder een officieel onderzoek naai
de echtheid en de auteur.
NA DE TWEEDE WERELDOORLOG
kwam het Oera-Linda mysterie plotse
ling in een nieuw stadium. Het was de
heer Molenaar te Hilversum die daar de
stoot toe gaf door het schrijven van een
brochure: „Het geheimzinnige hand
schrift van de familie Overde Linden".
Leest men dit werk, dan kan men niet
aan de indruk ontkomen dat het hand
schrift reeds bestaan moet hebben in
1848, toen Cornelis Over de Linden het in
bezit kreeg van zijn tante Aafje. In 1952
werd door de heer W. Tsj. Vleer, toen
nog te De Kaag, later in Hardegarijp, een
genealogisch onderzoek naar de afstam
ming van de familie Over de Linden in
gesteld. Verder dan Jan Andries Over de
Linden, die zich na 1746 in Enkhuizen
vestigde, kon de stamboom niet worden
AAN GOEDE WIL om verschillende opgevoerd. Het bleef een raadsel waar
deze Jan Andries vandaan kwam, alsme
de hoe hij aan de naam Over de Linden
was gekomen. De heer Vleer kwam toen
echter tot enkele belangrijke conclusies,
ook dat op grond van het testament van
stamvader Jan Andries het Oera-Linda-
boek in 1776 nog niet in het bezit van de
familie was en dat in de stamboom een
figuur naar voren kwam die wellicht
meer van het mysterie geweten heeft, nl.
de Enkhuizer boekverkoper Johannes
Jans Over de Linden (1752-1809), zoon
van Jan Andries, een man die vele rela
ties had met Amsterdam en beschikte
over een uitstekend handschrift.
VORIG JAAR SEPTEMBER is prof.
W. Cs. Hellinga te Amsterdam, met een
aantal studenten, aan een serieus onder
zoek naar het handschrift begonnen. Niet
alleen het schrift zelf werd vakkundig
bestudeerd, maar ook de stukken uit de
zeventiger jaren zijn onder de loep geno
men. Een enorm werk werd verricht. Op
4 januari 1959 bracht prof. Hellinga voor
de Fryske Akademy verslag uit over zijn
bevindingen. Drie uren had de professor
nodig om alle facetten van het onderzoek
te belichten. De conclusie van prof. Hel
linga was verrassend voor de wetenschap
en vooral voor allen die zeker waren dat
de eenvoudige Helderse scheepstimmer
man Cornelis Over de Linden de auteur
was. Prof. Hellinga deelde mede, dat het
Oera-Linda handschrift was overgeschre
ven van een voorloper, eveneens geschre
ven in het merkwaardige schrift. Aan
gaande de inhoud van het handschrift
meende de professor te moeten constate
ren dat deze ontleend was aan de Duitse
litteratuur uit het begin van de negen
tiende eeuw of juist daarvoor. De profes
sor kon zich niet uitspreken betreffende
de vraag wie dan wel de auteur was,
maar meende dat de Duitse emigrant
boekbinder-intellectueel Ernst Stader-
mann in Den Helder wel eens meer ge
weten kon hebben.
DIT JAAR zal prof. Hellinga met zijn
staf een nieuw onderzoek doen inzake het
geheimzinnige handschrift en wellicht zal
de oplossing van het mysterie dan nader
bij komen. In spanning wordt door de
geïnteresseerden afgewacht wat het vol
gende resultaat van het onderzoek zal zijn.
Inmiddels wordt door de heer Stadermann,
archivaris te Goes, kleinzoon van de Hel
derse emigrant ten stelligste ontkend,
dat deze betrokken zou kunnen geweest
zijn bij de samenstelling van het boek. De
heer Stadermann meent daar alle reden
voor te hebben. De heer Vleer heeft na
het vastgelopen genealogisch onderzoek
in 1952 ook nieuwe ontdekkingen gedaan.
Hij vond het huwelijk van stamvader Jan
Andries in Harlingen en een zuster van
deze stamvader, Elisabeth Andries, in
Lemmer. Zij kwam in 1745 uit Stegger-
da naar LemmerSteggerda ligt van
uit Friesland gerekend.... over de Linde
en hiermede zou de naam Over de Lin
den verklaard kunnen zijn. Waarschijn
lijk is de vader van beiden een Andries
Wybes in Steggerda geweest, een arme
man, die in 1744 als „insolvent" te boek
staat. Doordat er geen doop- en trouwboe
ken in Steggerda van vóór 1728 bewaard
zijn, is het onderzoek hier opnieuw vast
gelopen.
OVER DE HERKOMST van de naam
behoeft nu geen volstrekte onzekerheid
meer te bestaan. Doch wie bracht die
naam in het geheimzinnige handschrift?
Wie schreef dit boek als een familiekro
niek van het geslacht Over de Linden?
De auteur zal in die familie gezocht moe
ten worden in het laatst van de 18e of het
begin van de 19e eeuw. Daar zijn maar
twee personen die bekwaam genoeg ge
weest zijn om een dergelijk werk in el
kaar te zetten, daar zij de beschikking
konden hebben over de litteratuur waar
uit het boek werd opgebouwd
Franck, Webern en Peragallo naast Schu
bert, Bartók naast Berlioz.
verantwoorde wijze aan veler smaak te- x/7 77 J L.-
gemoet te komen. En dan treft ons daar- WlLlen CfJCTlStClLCTX VOOr alle gOCCl-6 TTlltZl&rZ
bij de wijze regeling de programme's niet
smaken tegemoet te komen, heeft het dus
niet ontbroken, terwijl de verdeling over
het hele plan van redelijk inzicht getuigt.
Ook de Nederlandse muziek kreeg een
haar waardige plaats, van waaruit zij kan
gemeten worden met toonscheppingen uit
het buitenland. En ook hierin werd de
nodige verscheidenheid betracht, met twee
werken van Johan Wagenaar en verder
composities van Pijper, Jan Mul, Guil-
laume Landré, Cor de Groot en Piet
Ketting.
VOOR DAT GEDEELTE van het pu
bliek, dat zich argeloos vermag open te
stellen voor alle goede muziek, wordt, zo
als ik 't zie, een zeer aanvaardbaar pano
rama geboden van ongeveer tweeënhalve
HET WAS DE oud-president van het
Haagse Gerechtshof, mr. J. G. Huyser,
eenzijdig samen te stellen, waartegen al
leen Beethoven bestand blijkt te zijn; en
die is ditkeer hoofdzakelijk voor het na
seizoen „gereserveerd". Want, alle goede
bedoelingen ten spijt om het publiek in
contact te brengen met de eigentijdse mu
ziek, kunnen negatieve gevolgen ontstaan
wanneer daarin een redelijke dosering
wordt overschreden. En van een reactio
naire tendens, die angstvallig hall zou
houden voor alle moderniteiten, kan men
hetzelfde zeggen, al kan die dan met suc
ces speculeren op een soort zelfgenoeg-
eeuw westerse muzikale cultuur. Dat die het onderzoek van de heer Vleer dus-
daarin enkele markante episoden ontbre- danig van belang vond, dat hij een brochu-
IiET KOMT MIJ voor, dat er met zorg
naar gestreefd is dit pedagogisch even
wicht in de programma's van het komen
de seizoen te betrachten. Reeds op de eer
ste concertavond, dinsdag 6 oktober, lijkt
de opzet, duidelijk. Daar zien wij aange
kondigd een „Concert voor orkest" van de
Poolse componist Witold Lutoslawski, om
lijst door een vrij populaire ouverture van
Verdi („La forza del destino") en het
Pianoconcert in Bes van Brahms. Ik ken
het werk van Lutoslawski niet, maar ge
zien zijn leeftijd (hij is in 1913 geboren)
kan men veilig aannemen, dat zijn muziek
Brixi, en gevolgd door het klassieke
Vioolconcert van Beethoven. Andermaal
dus zeer markante tegenstellingen.
EN DAN VERDER de rij afgaande zien
we daar het moderne Klarinetconcert van
Guillaume Landré, omlijst door werk van
Bizet, Chabrier en Debussy. En dat gaat
zo verder: Strawinsky's „Petrouchka" te
zamen met het Vioolconcert van Tsjai-
kofski, werk van de jonge Pool Thadeuz
Baird, naast Haydn en Beethoven, Ketting
naar Schumann, Pijper naast Mozart, Jan
Mul naast Saint-Saëns, Cor de Groot naast
ken, is bij een zo uitgebreid terrein on
vermijdelijk. Het kan tenslotte slechts 'n
globaal overzicht blijven, en als zódanig
vind ik het een knap geconstrueerde leg
prent, die tot titel zou kunnen dragen:
„Van Handel tot Webern".
Zou het „impossible de contenter tout
le monde et sa belle-mère" hiermee over
wonnen zijn? Ik stel de vraag zonder haar
te beantwoorden, omdat ik een ingewor
teld geloof bezit aan de volkswijsheid van
spreekwoorden. Wat niet wegneemt dat ik
zou wensen dat het ditkeer nu eens in het
ongelijk werd gesteld.
re schreef, waarbij het ging om de vraag
of de inhoud, de geestesrichting in de
kroniek, paste in de tijd dat Johannes
Jans Over de Linden te Enkhuizen leef
de. Mr. Huyser kwam tot de conclusie dat
dit inderdaad het geval was en de gees
tesrichting van de kroniek annex was met
bepaalde stromingen uit de laatste tien
jaren van de 18e eeuw, de Franse revo
lutietijd. Opvallend is, dat de geschriften
van Molenaar, Vleer en Huyser weinig
critiek gekregen hebben, maar veelal zijn
„doodgezwegen". Toch was hiermede een
nieuwe fase gekomen in de Oera-Linda
Na een verblijf van drie jaar in Amerika
komt Lotte Goslar weer naar Europa voor
een tournee van zes maanden door Neder
land, Engeland, Duitsland, België, Oosten
rijk en Italië. Zij is vergezeld van haar
gehele Amerikaanse ensemble, bestaande
De Nederlandse première is op 16 oktober
in het Nieuwe De La Mar-theater in Am
sterdam. De foto toont Lotte Goslar in
Jos. de Klerk strijd, een nieuwe wending, die eigenlijk „The fairy godmother".