Caro van Eyck: uniek talent IDEOLOGIE o Auto tegen bus te pletter Voorstelling door Nederlands Ballet voor uitverkochte Stadsschouwburg m: X m Theo Mann-Bouwmeester-ring toegekend aan eerste en onvergelijkbare actrice Heitor Villa-Lobos overleden Marinebasis in Europoort? Frits Bouwmeester overleden Mensenredder of oplichter? O Wie vermoordde „magere Josje"? Promotie geweigerd aan zeeofficier Verslagenheid in Scheveningen Oudste inwoner wordt zondag 108 jaar 11 en Proces tegen verdacht echtgenoot begonnen Acteurs ondertrouwd Ongeval bij Halfweg Twee doden en een zwaar gewonde Twee matrozen van de SCH. 210 verdronken WOENSDAG 18 NOVEMBER 1959 DE Theo Mann-Bouwmeestcrring is door de uitvoerders van de testamentai re beschikking van de vorige draagster, Else Mauhs, aan Caro van Eyck toege kend. Men moet, geloof ik, niet alleen de thans met de meestbegeerde onderschei ding in het Nederlandse toneelleven ge sierde actrice hiermee gelukwensen, maar ook de uit mej. G. Alingh Brugmans en de heer Cor van der Lugt Melsert bestaande keuzecommissie. Zij hebben namelijk, en naar mijn mening terecht, niet gezocht naar de bezitster van het veelzijdigste ta lent, maar naar een unieke persoonlijk heid. Dusdoende is de traditie voortgezet, die de bewonderaars van de oorspronke lijk met dit ereteken gehuldigde kunstena res kennelijk hebben willen instellen. Heeft Caro van Eyck een toonaangeven de rol gespeeld in de ontwikkeling der dra matische kunst, heeft zij een stempel ge drukt op 't tonneel van onze generatie? Dat zijn moeilijke vragen, die niettemin door de schenkingsvoorwaarden worden opge roepen. Nu de tijden der romantische per soonsverheerlijking voorbij zijn en van in vloed der speeltechnische virtuositeit r p de speelwijze nauwelijks nog sprak*, is, kan men iets dergelijks niet verwachten, ongeacht de wenselijkheid daa /an. Het antwoord zal daarom moeter ïuiden: Ca ro van Eyck heeft zowel o rollen uit het klassieke als in het h' eendaagse reper toire, het enige stemr _i gedrukt waar het op aankomt, dat -.an artistieke echtheid en oorspronke'-'jKheid. Haar creaties zijn absoluut en:ö en onvergelijkbaar. Nu is oorspronkelijkheid zeker in het toch '-«tijd reproducerende het in ge- scb.even woorden vastgelegde levend ./eergevende theater een merkwaardig be grip. Men dient eronder te verstaan: zijn oorsprong vindend in de persoonlijkheid, maar ook in deze formulering is van de Vlaamse letterkundige Karei Jonck- heere al hetgeen de mensheid van na ture heeft meegekregen.- Uiteraard kan men zelfs niet anders in het zinrijke schep pingsproces dan gebruikmaken van over geleverde of anderszins aanwezige gege vens bij iedere nieuwe manifestatié. Met vrijwel steeds feilloze zekerheid weet Ca ro van Eyck uit de binnen de bestaans- sfeer van het kunstwerk liggende materia len datgene te kiezen, dat zich met in schakeling van haar temperament en haar Caro van Eyck en Anne-Marie Heyli- gers in „Iphigeneia in Aulis" door de Toneelgroep Theater. superieure techniek tot een authentieke gestalte herkenbaar laat vormen. DEZE KWALITEIT bij haar zijn het apollinische en het dionysische eigenaar dig verweven maakt haar tot een ac trice, die moeilijk haar plaats kan vin den. Wie haar loopbaan na de oorlog na gaat, bemerkt dat zij eigenlijk steeds van het ene gezelschap naar het andere zwer vende is geweest, altijd op zoek naar het klimaat waarin zij haar talent met felle, vlammende kracht tot bloei kon laten ko men. Voordien vormde zij met haar eer ste echtgenoot, de acteur Paul Steenber gen, een veel licht en warmte versprei dend soort dubbelgesternte. Uit haar Haagse tijd herinner ik mij vooral twee waarlijk onvergetelijke rolfiguren. In de simpele idylle in „Onze stad" van Thorn ton Wilder bereikte zij als de jonge bruid veel jonger dan zijzelf toen was zon der enig uiterlijk hulpmiddel een ontroe rende uitstraling van wonderlijke schoon heid. Subliem was eveneens haar Lavinia in „Rouw past Electra" van Eugene O'Neill, de wrekende gerechtigheid in eigen persoon, onbuigbaar, staalhard. Achter haar strakke masker gistten beur telings argwaan, begerete, jalouzie en haat. Van deze hartstochtelijke geladen heid in een tragische allure van sugges tieve plastiek heeft men nog onlangs door haar optreden met magistraal geregelde energie ^is Klutaimnestra in „Iphigeneia in Auli- door de toneelgroep Theater een zo rw gelijk nog treffender bewijs gekre gen Tweemaal was zij een markante An- tifune, eerst in de moderne versie van '«nouiih, daarna bij het Amsterdams To neelgezelschap in het antieke treurspel. Tijdens een kortstondig engagement in Rotterdam heeft Caro van Eyck in het knap geschreven stuk „Bekentenis" van Ronald Miller, dat tot zelfoverwinning leidende innerlijke strijd tot thema heeft, haar kandidatuur voor de onderscheiding als Nederlands eerste actrice zo scherp gesteld, dat ik mij in een bespreking van die voorstelling heb afgevraagd of eigen lijk een zo volkomen gave rol niet de doorslag kon geven. Haar meesterschap in de kunst der metamorfose heeft zij naar later gebleken is onnavolgbaar in „Anastasia" (het afscheidsstuk van Rika Hopper) met als in het verborgen wezen samenhangend besefte contrastwerkin gen aangetoond. Uit een recenter verleden noem ik nog haar naar liefde hunkerende Lady Torrance in „Orpheus daalt af" van Tennessee Williams, een bij alle hef tigheid van toon rijkgeschakeerd levens beeld van een vechtensmoe geslagen en toch telkens weer tot opstandigheid ge prikkelde vrouw, met alle vezels verbon den aan situatie en achtergrond, doch zich daar gaandeweg eigenmachtig èn meesle pend van losmakend. ZATERDAG gaat in Arnhem de première van haar eerste grote rol in dit seizoen, te weten die van Sarah, de vrouw van Job, in het stuk „J.B." van Archibald Mac- Leish, een der meest vooraanstaande Amerikaanse dichters. Het is te verwach ten dat Caro van Eyck, met haar parate intelligentie en haar lyrisch modulatie vermogen, die al sinds zovele jaren in deze kolommen als onze eerste actrice is beschouwd, thans ook bij het grote publiek een verdiende erkenning zal vinden. Er zijn stellig in ons land toneelspeelsters aan te wijzen, die zich in meer emplooien op hoog niveau hebben onderscheiden. Maar ik weet geen tweede te noemen van haar formaat en intensiteit. David Koning, ONDER VERRASSEND GROTE op komst van het publiek de schouwbur was totaal uitverkocht, er moesten zei tientallen belangstellenden bij de kassa worden teleurgesteld heeft het Neder lands Ballet onder directie van Sonia Gaskell dinsdag een voorstelling van een voor Haarlem gedeeltelijk nieuw programma gegeven. Al miste men het speciaal in de „Suite en blanc" na de pauze, het ontbreken van een orkest is blijkbaar geen beletsel geweest. De twee pianisten, André Presser en Joop Stokkermans, hebben uit alle macht en toch met inachtneming van de muzikale eisen geprobeerd de begeleiding de nodige kleur te verlenen. NAAR MIJN GEVOEL is „Concerto barocco" van George Balanchine op het thans langs mechanische weg ten gehore gebracht dubbelconcert van Bach als ope ning van een heterogene avond niet ge lukkig geplaatst (zulks in tegenstelling tot bij voorbeeld „Serenade" van dezelfde choreograaf, op muziek van Tsjaikofsky, waarover het gezelschap later in dit sei zoen de beschikking krijgt). Zeker de on geoefende ogen van nieuwelingen onder de toeschouwers zullen moeite hebben gehad de schoonheid van het fantastisch gere gelde vormenspel op het eerste gezicht te volgen. Een geheel ideale indruk kon men hiervan trouwens niet krijgen, doordat het betrekkelijk kleine toneel met de praktisch onbegaanbare voorgrond te weinig ruim te bleek te bieden voor de zo schitterend als mogelijke differentiatie in structurele saamhorigheid. Het woord schitterend is hier bedoeld in de zin van: telkens wisse lende facetten van de canonisch verwerk te lyriek te zien gevend. Zuiver kunstzin nig gesproken betekende in vergelijking daarmee de schitterende verheffing tot de overtreffende trap van technische effec ten in de spectaculaire suite van Serge Lifar een anticlimax van verblindende oppervlakkigheid. SONJA VAN BEERS (in de dialogen van het langzame middendeel enigszins gehandicapt door het uitvallen van haar partner en diens vervanging door de hier voor te kleine Ronald Snijders) en Leonie Kramer voldeden zowel door de ontvou wing van grote lijnen als in de kleine ver sieringen bewonderenswaardig aan de eisen, die men solisten op dit hoge niveau moet stellen. Behalve op één plaats is het corps de ballet geheel vernieuwd. Ge disciplineerd maar nog met te weinig lichtheid en finesse vervulde het achttal De Braziliaanse componist Heitor Villa-Lobos is dinsdag in Rio de .Janeiro na een langdurige ziekte op 72-jarige leeftijd overleden. Heitor Villa Lobos is een leerling ge weest van Agnello Franca en Francisco Braga. Aanvankelijk trad hij op als piano virtuoos, maar later wijdde hij zich meer aan compositie en aan folkloristische stu dies. Als componist schreef hij pianower- ken, liederen, sonates voor viool, alt en violoncel met pianobegeleiding, kamermu ziek, een groot aantal zogenaamde Chóros in diverse bezettingen, orkestwerken, een oratorium, twee missen, vier opera's en drie balletten. Vele van zijn composities zijn experimen teel van aard en werden te moeilijk voor uitvoering geacht. Sedert 1942 had hij in Rio de Janeiro een eigen conservatorium. zijn bijzonder moeilijke taak. In de „Suite en blanc" revancheerde Ronald Snijders zich met zijn mazurka en door zijn prach tige, snelle draaien in de ensembles op zienbarend. Irene de Vos had geen geluk kige avond en is er nog niet in geslaagd de technische opdracht in haar solovaria tie als het ware spelenderwijze te vol brengen. De vervanging in het eerste trio van Astrid Liefting (wegens ziekte ver moedelijk) door Paula Salm was geen verbetering. Bij de première van dit ove rigens briljante divertissement in de vori ge maand verleende de gastballerina Joan Cadzow haar medewerking. Haar taak in de pas-de-trois werd nu door Leonie Kra mer met vergelijkbare perfectie overge nomen. Met exacte stijlgevoeligheid zij is een typisch romantische danseres volbracht Irene Skorik thans, opmerke lijk vooral in de eigenaardig gebroken attitudes, de „fluit"-variatie. Gastsoliste Irene Skorik met Robert Morrow in de „Grand Pas Classique". MEN ZAG IRENE SKORIK deze avond eveneens in de Grand Pas Classique van haar vroegere leermeester Victor Gsovs- ky, waarmee zij terecht veel succes be haalde. Wie dit duet eveneens met Joan Cadzow heeft gezien, een minder karak teristieke persoonlijkheid op het toneel, zal moeten erkennen dat de door deze laatstgenoemde veel sensationeler gele verde bewijzen van virtuositeit in dit genre effectiever zijn. Het is zo langza merhand wel duidelijk geworden, dat het de Amerikaanse danser Robert Morrow nog slechts aan uithoudingsvermogen mankeert om de vorm te bereiken, die hij telkens bij zijn snelle inzetten veelbelovend demonstreert. Met „De verloren zoon" een reprise bij wijze van hulde aan de nagedachtenis van Diaghilev, die door een combinatie van kunsten de dans in het bal let uit de sfeer van decadente vermake lijkheid heeft omhooggehaald en dusdoen de de animator is geweest van de heden daagse ontwikkeling werd een veelzij dig programma verhalenderwijze gecom pleteerd. David Koning In antwoord op vragen over eventuele vestiging van een marinebasis in Euro poort, antwoorden B. en W. van Rotter dam, dat er over een mogelijke vestiging enige voorlopige contacten met de marine zijn gelegd. Op 74-jarige leeftijd is gisteren in het sanatorium Hoog Laren overleden de ac teur Frits Bouwmeester jr. Hij was daar in het voorjaar 1958 ter verpleging opge nomen in de afdeling voor bejaarden. De overledene was de zoon van Frits A. L. Bouwmeester sr., broer van de grote Louis. Frits Bouwmeester werd op 31 oktober 1885 te Antwerpen geboren. Hij bezocht de toneelschool en debuteerde in 1904 bij het Rotterdams Toneel. Hij is verbonden ge weest aan de gezelschappen van de gebr. Van Lier, Gustave Prot, Heyermans, Wil lem Royaards, Het Schouwtoneel. Teza men met zijn broer Adolf heeft hij inder tijd Het Intiem Toneel en met Ko van Dijk Het Nieuw-Schouwtoneel (1933-1938) gesticht. Frits Bouwmeester is nadien voornamelijk opgetreden als voordracht kunstenaar (Hamlet en Richard II). Tij dens het directeurschap van prof. dr. Jan Walch was Bouwmeester leraar aan de toneelschool. Na de oorlog heeft hij gerui me tijd deel uitgemaakt van de hoorspel kern van de Nederlandse Radio Unie. Advertentie Was de man, die zich dinsdag voor de Haagse rechtbank had te verantwoorden, een held of een oplichter? Had hij op een juni-avond van het vorige jaar een vier jarig jongetje door simpele handreiking uit het water van de Oude Vest in Leiden gehaald, of was hij werkelijk gekleed het water ingedoken om met levensgevaar het kind op het droge te brengen? De man voor het verdachtenhekje, een 40-jarige opzichter van het marinewakerskorps uit Oegstgeest, verklaarde ter zitting dat hij niet alleen gekleed te water gegaan was, maar later bovendien nog vijf mi nuten lang kunstmatige ademhaling op de kleine drenkeling had toegepast. Het „Carnegie Heldenfonds" had hem hiervoor door de burgemeester van Oegst geest een medaille en een schadevergoe ding van 33.- doen uitreiken, terwijl de „Maatschappij tot het redden van drenke lingen" hem beloonde met een bedrag van 150.-, alles op grond van zijn eigen ver klaringen overigens, want getuigen van de redding waren aanvankelijk niet te vinden. Het kleine jongetje was na zijn hachelijke avontuur door twee meisjes naar huis gebracht. Later werd een zeer diepgaand onderzoe ingesteld, hetgeen resulteerde in de on derhavige strafzaak. Een aantal getuigen verklaarde voor de rechtbank dat de opzichter in het geheel niet te water geweest kon zijn, omdat zijn kleding niet nat was. Een getuige had ge zien dat verdachte het knaapje door hand reiking op het droge gebracht had. Kunst matige ademhaling was in het geheel niet toegepast geworden. De officier achtte het daarom bewezen dat verdachte het Car negie Heldenfonds en de Mij. tot het red den van drenkelingen had opgelicht. Een extra-ernstig feit, zo meende de officier, omdat deze instellingen werken in de sfeer van mensenliefde en opofferingsge zindheid. Hij eiste een voorwaardelijke ge vangenisstraf van twee maanden en een boete van 300.- tegen verdachte. De verdediger bepleitte vrijspraak. Hij wees onder meer op de verklaring van verdachtes stiefdochter, die de rechtbank verteld had dat haar stiefvader die avond van top tot teen doordrenkt was thuisge komen. De getuigen hebben kennelijk al leen het laatste stukje van de redding ge zien, aldus pleiter. Het was de man alleen maar te doen om schadevergoeding voor zijn bedorven kleding. Uitspraak op 1 december. "H Vanochtend is voor de Amsterdamse rechtbank de grootste strafzaak van het jaar begonnen, het proces over de wur ging van Johanna Machelina Oudes, be kend als Magere Josje, een 33-jarige pu blieke vrouw, die op 11 augustus 1957, 's ochtends vroeg in het souterrain van haar woning aan de Oude Zijds Voorburg wal te Amsterdam dood werd aangetrof fen. De verdachte is de (derde) echtgenoot van de verslagene, de 42-jarige G. S., bij genaamd Joop, die echter hardnekkig ont kent. De officier van justitie heeft 34 ge tuigen a charge opgeroepen. Daartegen over stelt de verdediger 12 getuigen a dé charge. Voor de behandeling van het pro ces zijn vijf volle zittingsdagen uitgetrok ken. In de dagvaarding is primair moord ten laste gelegd, maar stille getuigen, die op de ochtend in kwestie in het kamertje gevonden zijn, zoals natte doeken en plas sen water, schijnen er op te duiden, dat de dader nog gepoogd heeft zijn slachtof fer bij te brengen, in welk geval de voor bedachte rade dubieus moet worden ge acht en misschien dus niet van moord mag worden gesproken. Subsidiair wordt de verdachte daarom doodslag en mishande ling met dodelijke gevolgen ten laste ge legd. Bijna anderhalf jaar lang heeft de justi tie in het duister getast. Toen werd een anonieme brief ontvangen van iemand, die zich na een oproep in de kranten vrij willig meldde. Het was een oud-Amster dammer die tegenwoordig in Hilversum woont. Deze man verklaarde, dat hij op de bewuste ochtend gezien heeft hoe Joop S. voor het perceel aan de Voorburgwal zijn vrouw afranselde en naar binnen sleurde. Het was S. zelf geweest, die om acht uur die ochtend de politie had gewaar schuwd. Hij vertelde er bij, dat hij zijn vrouw gewurgd had aangetroffen, toen hij omstreeks acht uur de kamer binnen ging. De verklaring van de Hilversummer ver wijst hij naar het rijk der fabelen. In de komende vijf dagen zal de rechtbank po gen uit te zoeken wie van beiden de waar heid heeft gesproken. De centrale Raad van Beroep te Utrecht heeft een appèl van een kaptein-luitenant ter zee behandeld wie een promotie tot kapitein-ter-zee geweigerd is. De oor zaak van deze weigering was gelegen in het feit, dat de door hem destijds gecom mandeerde onderzeebootjager „Gronin gen" op 29 mei 1957 op de Noordzee een visserskotter overvoer. Mede op grond van de uitspraak van de Marineraad had de minister van Defensie de eerder in het vooruitzicht gestelde promotie van de be trokken commandant geweigerd. Namens de zeeofficier pleitte mr. W. H. Vermeer uit Amsterdam, die betoog de dat de scheepsramp te wijten was aan een ogenblik van verstandsverbijstering van de officier van de wacht een tweede luitenant-ter-zee De omstandigheden voor de vaart van het oorlogsschip waren zon der meer gunstig: er was een stille zee, weinig of geen wind, ruim zicht en geen obstakels in de vorm van ondiepten of zandbanken. De commandant had ge meend, de zorg voor de veiligheid zonder vrees te kunnen toevertrouwen aan de genoemde wacht-officier, die volgens ge tuigenissen van zijn vroegere comman danten volkomen voor zijn taak berekend werd geacht. Deze officier had nagelaten om, zoals de instructies luiden, de com mandant bij nadering van andere sche pen te waarschuwen. Het ging, volgens pleiter, niet aan de commandant voor het incident aansprakelijk te stellen, althans diens promotiekansen af te snijden. Het standpunt van de minister werd ver dedigd door de kapitein-luitenant-ter-zee F. A. Bouman, die onder meer betoogde dat de enige volledig verantwoordelijke persoon voor de gang van zaken aan boord van een schip de commandant is, die der halve medeverantwoordelijk is voor de gedragingen van zijn ondergeschikten. Hij meende voorts, dat de capaciteiten van de wachtofficier niet van die aard waren, dat hem zonder meer de wacht kon wor den overgedragen. Pleiter concludeerde tot handhaving van het ministeriële stand punt. Blijkens openbare aankondiging aan het raadhuis te Bloemendaal zijn de 41-ja- rige acteur Jan Retel en de 24-jarige ac trice Sigrid Koetse bij de burgelijke stand in Amsterdam ondertrouwd. Nimmer zal duidelijk worden waarom de 42-jarige heer J. van den Ende uit Am sterdam gistermiddag om vijf uur met zijn wagen plotseling uit de file auto's schoot die zich over de Haarlemmerweg van de hoofdstad naar Haarlem bewoog. Deze manoeuvre had vreselijke gevolgen. De a'uto reed te pletter tegen een uit de tegen gestelde richting naderende bus van de N.Z.H V.M. De heer Van den Ende was op slag dood. De buschauffeur, de Haarlem mer J. Lukkien, had nog een poging gedaan de auto te ontwijken. De bus schoot via een opening in de file links de weg over, recht op een wachthuisje van de bushalte aan. Twee mensen, die daar op een bus uit Am sterdam stonden te wachten, konden niet meer uit de voeten komen: de 50-jarige mevrouw L. P. van Putte uit Zwanenburg werd gedood en de 55-jarige heer H. Terol uit Zandvoort werd zwaar gewond. Het wachthuisje werd volkomen vernield en de bus schoot over de voormalige trambaan in de Haarlemmertrekvaart. Er waren op dat ogenblik buiten de chauffeur slechts twee passagiers in de bus. Alle drie kon den ongedeerd de bus verlaten. Het ongeluk gebeurde ter hoogte van de Tuinstad Geuzenveld nabij de Abraham Kuyperlaan in Amsterdam-West. De chauffeur van de uit Haarlem komende autobus kreeg de schrik van zijn leven, toen hij uit de lange fille auto's, komen de uit de richting Amsterdam, een kleine personenauto zag schieten, die met gro te snelheid op hem afreed. Volgens getui gen reed de personenauto slingerend over de weg naar het linkerweggedeelte. De buschauffeur kon een botsing onmogelijk ontgaan. Met een enorme klap botsten beide wagens frontaal tegen elkaar. De bus schoot eerst naar rechts, kwam tegen een boom en vloog vervolgens naar de lin kerkant van de driebaansweg, waar hij beide wachtenden bij de bushalte tegen de grond slingerde, het wachthuisje ver brijzelde en over het talud van de oude trambaan met de neus in het water van de Haarlemmertrekvaart dook. Zowel de chauffeur als de twee passagiers slaag den erin via de nooddeur de bus, die met de achterwielen nog op de oever stond, te verlaten. Van de personenauto bleef niet veel meer over dan enkele wrakstukken. De Amsterdamse politie rukte uit met alle op dat moment beschikbare agenten en de brandweer met drie kraanwagens. De G.G.D. zond drie ziekenauto's, omdat men aanvankelijk dacht dat er meer pas sagiers in de bus zaten. De enorme ver keersopstopping, welke het ongeval had veroorzaakt, verhinderde deze wagens ech ter, snel ter plaatse te komen. Het grote aantal agenten kwam goed van pas. Ruim twee uur lang moest het ver keer tussen Amsterdam en Haarlem via allerlei wegen door de tuinsteden worden omgeleid. Dit leidde tot een chaotische toestand, omdat vele automobilisten de aanwijzingen van de politie in de wind sloegen en via zijstraten zelf een uitweg zochten, waardoor zij de verwarring nog groter maakten. Een kraanwagen van de Amsterdamse brandweer heeft later de bus op het droge getrokken. Er heerst grote verslagenheid in Sche veningen nu het wel zeker is dat twee opvarenden van de trawler „Alie", Sche veningen 210, de matrozen Leendert Roe- leveld, gehuwd en vader van drie kinderen en Martinus Hofland, 33 jaar, gehuwd en eveneens vader van drie kinderen, zijn verdronken. Zij zijn overboord geslagen bij het uitzetten van de netten in de Ier se Zee, 50 mijl ten zuiden van Dunmore East. Na het ongeluk is de Sch. 210 de haven van Dunmore East binnengelopen. Van daar uit heeft schipper Arie van der Zwan de droeve tijding aan zijn rederij, de Ver re Visserij Maatschappij, overgebracht Het was tamelijk goed weer toen het on geluk gebeurde. Wel slingerde de trawler nogal. De mannen waren bezig met het uitzetten van het net. Eén van de visbor- den, die aan het net zijn bevestigd om het onder water open te houden, bleef aan de galg, de grote stalen beugels, waarover de lijnen van het bord lopen, hangen. Drie mannen zouden geprobeerd hebben om het weigerachtige bord los te slaan. Toen moet het gebeurd zijn. Een zware ketting van het bord brak. Het schip maak te even slagzij aan stuurboord. Het zware bord suisde naar beneden en nam de drie mannen mee. Zwaar geschoeide mannen, die met hun lange lieslaarzen weinig kans moeten hebben gehad om zichzelf te red den. Onmiddellijk liet schipper Arie van der Zwan de boot uitzetten. Voor twee van de overboord geslagen vissers kwam de hulp echter te laat. Eén van de drie kon wor den gered. Lang is er naar Leendert Roe- leveld en Martinus Hofland gezocht. Zon der resultaat. De directeur van de Verre Visserij Maatschappij, de heer J. J. van der Toorn, heeft, vergezeld door twee predi kanten, de familieleden van de vissers op de hoogte gesteld van het ongeluk. De SCH 210 wordt over enige dagen in Sche veningen verwacht. Op zondag 22 november hoopt de heer W. H. Xostering, wonende Delfgauwseweg 76 te Delft, 108 jaar te worden. De heer Kostering, die na het overlijden van Chris- semeuje sinds kort de oudste inwoner van ons land is, geniet, zijn hoge ouderdom in aanmerking genomen, nog een goede ge zondheid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 11