Caro van Eyck: uniek talent
IDEOLOGIE
o
Auto tegen bus
te pletter
Voorstelling door Nederlands Ballet
voor uitverkochte Stadsschouwburg
m:
X
m
Theo Mann-Bouwmeester-ring toegekend
aan eerste en onvergelijkbare actrice
Heitor Villa-Lobos
overleden
Marinebasis in
Europoort?
Frits Bouwmeester
overleden
Mensenredder
of oplichter?
O
Wie vermoordde
„magere Josje"?
Promotie geweigerd
aan zeeofficier
Verslagenheid in
Scheveningen
Oudste inwoner
wordt zondag
108 jaar
11
en
Proces tegen verdacht
echtgenoot begonnen
Acteurs ondertrouwd
Ongeval bij Halfweg
Twee doden en een
zwaar gewonde
Twee matrozen van de
SCH. 210 verdronken
WOENSDAG 18 NOVEMBER 1959
DE Theo Mann-Bouwmeestcrring is
door de uitvoerders van de testamentai
re beschikking van de vorige draagster,
Else Mauhs, aan Caro van Eyck toege
kend. Men moet, geloof ik, niet alleen de
thans met de meestbegeerde onderschei
ding in het Nederlandse toneelleven ge
sierde actrice hiermee gelukwensen, maar
ook de uit mej. G. Alingh Brugmans en de
heer Cor van der Lugt Melsert bestaande
keuzecommissie. Zij hebben namelijk, en
naar mijn mening terecht, niet gezocht
naar de bezitster van het veelzijdigste ta
lent, maar naar een unieke persoonlijk
heid. Dusdoende is de traditie voortgezet,
die de bewonderaars van de oorspronke
lijk met dit ereteken gehuldigde kunstena
res kennelijk hebben willen instellen.
Heeft Caro van Eyck een toonaangeven
de rol gespeeld in de ontwikkeling der dra
matische kunst, heeft zij een stempel ge
drukt op 't tonneel van onze generatie? Dat
zijn moeilijke vragen, die niettemin door
de schenkingsvoorwaarden worden opge
roepen. Nu de tijden der romantische per
soonsverheerlijking voorbij zijn en van in
vloed der speeltechnische virtuositeit r p
de speelwijze nauwelijks nog sprak*, is,
kan men iets dergelijks niet verwachten,
ongeacht de wenselijkheid daa /an. Het
antwoord zal daarom moeter ïuiden: Ca
ro van Eyck heeft zowel o rollen uit het
klassieke als in het h' eendaagse reper
toire, het enige stemr _i gedrukt waar het
op aankomt, dat -.an artistieke echtheid
en oorspronke'-'jKheid. Haar creaties zijn
absoluut en:ö en onvergelijkbaar.
Nu is oorspronkelijkheid zeker in het
toch '-«tijd reproducerende het in ge-
scb.even woorden vastgelegde levend
./eergevende theater een merkwaardig be
grip. Men dient eronder te verstaan: zijn
oorsprong vindend in de persoonlijkheid,
maar ook in deze formulering is van
de Vlaamse letterkundige Karei Jonck-
heere al hetgeen de mensheid van na
ture heeft meegekregen.- Uiteraard kan
men zelfs niet anders in het zinrijke schep
pingsproces dan gebruikmaken van over
geleverde of anderszins aanwezige gege
vens bij iedere nieuwe manifestatié. Met
vrijwel steeds feilloze zekerheid weet Ca
ro van Eyck uit de binnen de bestaans-
sfeer van het kunstwerk liggende materia
len datgene te kiezen, dat zich met in
schakeling van haar temperament en haar
Caro van Eyck en Anne-Marie Heyli-
gers in „Iphigeneia in Aulis" door de
Toneelgroep Theater.
superieure techniek tot een authentieke
gestalte herkenbaar laat vormen.
DEZE KWALITEIT bij haar zijn het
apollinische en het dionysische eigenaar
dig verweven maakt haar tot een ac
trice, die moeilijk haar plaats kan vin
den. Wie haar loopbaan na de oorlog na
gaat, bemerkt dat zij eigenlijk steeds van
het ene gezelschap naar het andere zwer
vende is geweest, altijd op zoek naar het
klimaat waarin zij haar talent met felle,
vlammende kracht tot bloei kon laten ko
men. Voordien vormde zij met haar eer
ste echtgenoot, de acteur Paul Steenber
gen, een veel licht en warmte versprei
dend soort dubbelgesternte. Uit haar
Haagse tijd herinner ik mij vooral twee
waarlijk onvergetelijke rolfiguren. In de
simpele idylle in „Onze stad" van Thorn
ton Wilder bereikte zij als de jonge bruid
veel jonger dan zijzelf toen was zon
der enig uiterlijk hulpmiddel een ontroe
rende uitstraling van wonderlijke schoon
heid. Subliem was eveneens haar Lavinia
in „Rouw past Electra" van Eugene
O'Neill, de wrekende gerechtigheid in
eigen persoon, onbuigbaar, staalhard.
Achter haar strakke masker gistten beur
telings argwaan, begerete, jalouzie en
haat. Van deze hartstochtelijke geladen
heid in een tragische allure van sugges
tieve plastiek heeft men nog onlangs door
haar optreden met magistraal geregelde
energie ^is Klutaimnestra in „Iphigeneia
in Auli- door de toneelgroep Theater een
zo rw gelijk nog treffender bewijs gekre
gen Tweemaal was zij een markante An-
tifune, eerst in de moderne versie van
'«nouiih, daarna bij het Amsterdams To
neelgezelschap in het antieke treurspel.
Tijdens een kortstondig engagement in
Rotterdam heeft Caro van Eyck in het
knap geschreven stuk „Bekentenis" van
Ronald Miller, dat tot zelfoverwinning
leidende innerlijke strijd tot thema heeft,
haar kandidatuur voor de onderscheiding
als Nederlands eerste actrice zo scherp
gesteld, dat ik mij in een bespreking van
die voorstelling heb afgevraagd of eigen
lijk een zo volkomen gave rol niet de
doorslag kon geven. Haar meesterschap in
de kunst der metamorfose heeft zij naar
later gebleken is onnavolgbaar in
„Anastasia" (het afscheidsstuk van Rika
Hopper) met als in het verborgen wezen
samenhangend besefte contrastwerkin
gen aangetoond. Uit een recenter verleden
noem ik nog haar naar liefde hunkerende
Lady Torrance in „Orpheus daalt af"
van Tennessee Williams, een bij alle hef
tigheid van toon rijkgeschakeerd levens
beeld van een vechtensmoe geslagen en
toch telkens weer tot opstandigheid ge
prikkelde vrouw, met alle vezels verbon
den aan situatie en achtergrond, doch zich
daar gaandeweg eigenmachtig èn meesle
pend van losmakend.
ZATERDAG gaat in Arnhem de première
van haar eerste grote rol in dit seizoen,
te weten die van Sarah, de vrouw van Job,
in het stuk „J.B." van Archibald Mac-
Leish, een der meest vooraanstaande
Amerikaanse dichters. Het is te verwach
ten dat Caro van Eyck, met haar parate
intelligentie en haar lyrisch modulatie
vermogen, die al sinds zovele jaren in
deze kolommen als onze eerste actrice is
beschouwd, thans ook bij het grote publiek
een verdiende erkenning zal vinden. Er
zijn stellig in ons land toneelspeelsters
aan te wijzen, die zich in meer emplooien
op hoog niveau hebben onderscheiden.
Maar ik weet geen tweede te noemen van
haar formaat en intensiteit.
David Koning,
ONDER VERRASSEND GROTE op
komst van het publiek de schouwbur
was totaal uitverkocht, er moesten zei
tientallen belangstellenden bij de kassa
worden teleurgesteld heeft het Neder
lands Ballet onder directie van Sonia
Gaskell dinsdag een voorstelling van
een voor Haarlem gedeeltelijk nieuw
programma gegeven. Al miste men het
speciaal in de „Suite en blanc" na de
pauze, het ontbreken van een orkest is
blijkbaar geen beletsel geweest. De
twee pianisten, André Presser en Joop
Stokkermans, hebben uit alle macht en
toch met inachtneming van de muzikale
eisen geprobeerd de begeleiding de
nodige kleur te verlenen.
NAAR MIJN GEVOEL is „Concerto
barocco" van George Balanchine op het
thans langs mechanische weg ten gehore
gebracht dubbelconcert van Bach als ope
ning van een heterogene avond niet ge
lukkig geplaatst (zulks in tegenstelling tot
bij voorbeeld „Serenade" van dezelfde
choreograaf, op muziek van Tsjaikofsky,
waarover het gezelschap later in dit sei
zoen de beschikking krijgt). Zeker de on
geoefende ogen van nieuwelingen onder de
toeschouwers zullen moeite hebben gehad
de schoonheid van het fantastisch gere
gelde vormenspel op het eerste gezicht te
volgen. Een geheel ideale indruk kon men
hiervan trouwens niet krijgen, doordat het
betrekkelijk kleine toneel met de praktisch
onbegaanbare voorgrond te weinig ruim
te bleek te bieden voor de zo schitterend
als mogelijke differentiatie in structurele
saamhorigheid. Het woord schitterend is
hier bedoeld in de zin van: telkens wisse
lende facetten van de canonisch verwerk
te lyriek te zien gevend. Zuiver kunstzin
nig gesproken betekende in vergelijking
daarmee de schitterende verheffing tot de
overtreffende trap van technische effec
ten in de spectaculaire suite van Serge
Lifar een anticlimax van verblindende
oppervlakkigheid.
SONJA VAN BEERS (in de dialogen
van het langzame middendeel enigszins
gehandicapt door het uitvallen van haar
partner en diens vervanging door de hier
voor te kleine Ronald Snijders) en Leonie
Kramer voldeden zowel door de ontvou
wing van grote lijnen als in de kleine ver
sieringen bewonderenswaardig aan de
eisen, die men solisten op dit hoge niveau
moet stellen. Behalve op één plaats is het
corps de ballet geheel vernieuwd. Ge
disciplineerd maar nog met te weinig
lichtheid en finesse vervulde het achttal
De Braziliaanse componist Heitor
Villa-Lobos is dinsdag in Rio de
.Janeiro na een langdurige ziekte op
72-jarige leeftijd overleden.
Heitor Villa Lobos is een leerling ge
weest van Agnello Franca en Francisco
Braga. Aanvankelijk trad hij op als piano
virtuoos, maar later wijdde hij zich meer
aan compositie en aan folkloristische stu
dies. Als componist schreef hij pianower-
ken, liederen, sonates voor viool, alt en
violoncel met pianobegeleiding, kamermu
ziek, een groot aantal zogenaamde Chóros
in diverse bezettingen, orkestwerken, een
oratorium, twee missen, vier opera's en
drie balletten.
Vele van zijn composities zijn experimen
teel van aard en werden te moeilijk voor
uitvoering geacht. Sedert 1942 had hij in
Rio de Janeiro een eigen conservatorium.
zijn bijzonder moeilijke taak. In de „Suite
en blanc" revancheerde Ronald Snijders
zich met zijn mazurka en door zijn prach
tige, snelle draaien in de ensembles op
zienbarend. Irene de Vos had geen geluk
kige avond en is er nog niet in geslaagd
de technische opdracht in haar solovaria
tie als het ware spelenderwijze te vol
brengen. De vervanging in het eerste trio
van Astrid Liefting (wegens ziekte ver
moedelijk) door Paula Salm was geen
verbetering. Bij de première van dit ove
rigens briljante divertissement in de vori
ge maand verleende de gastballerina Joan
Cadzow haar medewerking. Haar taak in
de pas-de-trois werd nu door Leonie Kra
mer met vergelijkbare perfectie overge
nomen. Met exacte stijlgevoeligheid zij
is een typisch romantische danseres
volbracht Irene Skorik thans, opmerke
lijk vooral in de eigenaardig gebroken
attitudes, de „fluit"-variatie.
Gastsoliste Irene Skorik met Robert
Morrow in de „Grand Pas Classique".
MEN ZAG IRENE SKORIK deze avond
eveneens in de Grand Pas Classique van
haar vroegere leermeester Victor Gsovs-
ky, waarmee zij terecht veel succes be
haalde. Wie dit duet eveneens met Joan
Cadzow heeft gezien, een minder karak
teristieke persoonlijkheid op het toneel,
zal moeten erkennen dat de door deze
laatstgenoemde veel sensationeler gele
verde bewijzen van virtuositeit in dit
genre effectiever zijn. Het is zo langza
merhand wel duidelijk geworden, dat het
de Amerikaanse danser Robert Morrow
nog slechts aan uithoudingsvermogen
mankeert om de vorm te bereiken, die hij
telkens bij zijn snelle inzetten veelbelovend
demonstreert. Met „De verloren zoon"
een reprise bij wijze van hulde aan de
nagedachtenis van Diaghilev, die door een
combinatie van kunsten de dans in het bal
let uit de sfeer van decadente vermake
lijkheid heeft omhooggehaald en dusdoen
de de animator is geweest van de heden
daagse ontwikkeling werd een veelzij
dig programma verhalenderwijze gecom
pleteerd.
David Koning
In antwoord op vragen over eventuele
vestiging van een marinebasis in Euro
poort, antwoorden B. en W. van Rotter
dam, dat er over een mogelijke vestiging
enige voorlopige contacten met de marine
zijn gelegd.
Op 74-jarige leeftijd is gisteren in het
sanatorium Hoog Laren overleden de ac
teur Frits Bouwmeester jr. Hij was daar
in het voorjaar 1958 ter verpleging opge
nomen in de afdeling voor bejaarden. De
overledene was de zoon van Frits A. L.
Bouwmeester sr., broer van de grote
Louis.
Frits Bouwmeester werd op 31 oktober
1885 te Antwerpen geboren. Hij bezocht de
toneelschool en debuteerde in 1904 bij het
Rotterdams Toneel. Hij is verbonden ge
weest aan de gezelschappen van de gebr.
Van Lier, Gustave Prot, Heyermans, Wil
lem Royaards, Het Schouwtoneel. Teza
men met zijn broer Adolf heeft hij inder
tijd Het Intiem Toneel en met Ko van
Dijk Het Nieuw-Schouwtoneel (1933-1938)
gesticht. Frits Bouwmeester is nadien
voornamelijk opgetreden als voordracht
kunstenaar (Hamlet en Richard II). Tij
dens het directeurschap van prof. dr. Jan
Walch was Bouwmeester leraar aan de
toneelschool. Na de oorlog heeft hij gerui
me tijd deel uitgemaakt van de hoorspel
kern van de Nederlandse Radio Unie.
Advertentie
Was de man, die zich dinsdag voor de
Haagse rechtbank had te verantwoorden,
een held of een oplichter? Had hij op een
juni-avond van het vorige jaar een vier
jarig jongetje door simpele handreiking
uit het water van de Oude Vest in Leiden
gehaald, of was hij werkelijk gekleed het
water ingedoken om met levensgevaar
het kind op het droge te brengen? De man
voor het verdachtenhekje, een 40-jarige
opzichter van het marinewakerskorps uit
Oegstgeest, verklaarde ter zitting dat
hij niet alleen gekleed te water gegaan
was, maar later bovendien nog vijf mi
nuten lang kunstmatige ademhaling op de
kleine drenkeling had toegepast.
Het „Carnegie Heldenfonds" had hem
hiervoor door de burgemeester van Oegst
geest een medaille en een schadevergoe
ding van 33.- doen uitreiken, terwijl de
„Maatschappij tot het redden van drenke
lingen" hem beloonde met een bedrag van
150.-, alles op grond van zijn eigen ver
klaringen overigens, want getuigen van
de redding waren aanvankelijk niet te
vinden. Het kleine jongetje was na zijn
hachelijke avontuur door twee meisjes
naar huis gebracht.
Later werd een zeer diepgaand onderzoe
ingesteld, hetgeen resulteerde in de on
derhavige strafzaak.
Een aantal getuigen verklaarde voor de
rechtbank dat de opzichter in het geheel
niet te water geweest kon zijn, omdat zijn
kleding niet nat was. Een getuige had ge
zien dat verdachte het knaapje door hand
reiking op het droge gebracht had. Kunst
matige ademhaling was in het geheel niet
toegepast geworden. De officier achtte het
daarom bewezen dat verdachte het Car
negie Heldenfonds en de Mij. tot het red
den van drenkelingen had opgelicht. Een
extra-ernstig feit, zo meende de officier,
omdat deze instellingen werken in de
sfeer van mensenliefde en opofferingsge
zindheid. Hij eiste een voorwaardelijke ge
vangenisstraf van twee maanden en een
boete van 300.- tegen verdachte.
De verdediger bepleitte vrijspraak. Hij
wees onder meer op de verklaring van
verdachtes stiefdochter, die de rechtbank
verteld had dat haar stiefvader die avond
van top tot teen doordrenkt was thuisge
komen. De getuigen hebben kennelijk al
leen het laatste stukje van de redding ge
zien, aldus pleiter. Het was de man alleen
maar te doen om schadevergoeding voor
zijn bedorven kleding.
Uitspraak op 1 december.
"H
Vanochtend is voor de Amsterdamse
rechtbank de grootste strafzaak van het
jaar begonnen, het proces over de wur
ging van Johanna Machelina Oudes, be
kend als Magere Josje, een 33-jarige pu
blieke vrouw, die op 11 augustus 1957,
's ochtends vroeg in het souterrain van
haar woning aan de Oude Zijds Voorburg
wal te Amsterdam dood werd aangetrof
fen.
De verdachte is de (derde) echtgenoot
van de verslagene, de 42-jarige G. S., bij
genaamd Joop, die echter hardnekkig ont
kent. De officier van justitie heeft 34 ge
tuigen a charge opgeroepen. Daartegen
over stelt de verdediger 12 getuigen a dé
charge. Voor de behandeling van het pro
ces zijn vijf volle zittingsdagen uitgetrok
ken.
In de dagvaarding is primair moord ten
laste gelegd, maar stille getuigen, die
op de ochtend in kwestie in het kamertje
gevonden zijn, zoals natte doeken en plas
sen water, schijnen er op te duiden, dat
de dader nog gepoogd heeft zijn slachtof
fer bij te brengen, in welk geval de voor
bedachte rade dubieus moet worden ge
acht en misschien dus niet van moord mag
worden gesproken. Subsidiair wordt de
verdachte daarom doodslag en mishande
ling met dodelijke gevolgen ten laste ge
legd.
Bijna anderhalf jaar lang heeft de justi
tie in het duister getast. Toen werd een
anonieme brief ontvangen van iemand,
die zich na een oproep in de kranten vrij
willig meldde. Het was een oud-Amster
dammer die tegenwoordig in Hilversum
woont. Deze man verklaarde, dat hij op
de bewuste ochtend gezien heeft hoe Joop
S. voor het perceel aan de Voorburgwal
zijn vrouw afranselde en naar binnen
sleurde.
Het was S. zelf geweest, die om acht
uur die ochtend de politie had gewaar
schuwd. Hij vertelde er bij, dat hij zijn
vrouw gewurgd had aangetroffen, toen hij
omstreeks acht uur de kamer binnen ging.
De verklaring van de Hilversummer ver
wijst hij naar het rijk der fabelen. In de
komende vijf dagen zal de rechtbank po
gen uit te zoeken wie van beiden de waar
heid heeft gesproken.
De centrale Raad van Beroep te Utrecht
heeft een appèl van een kaptein-luitenant
ter zee behandeld wie een promotie tot
kapitein-ter-zee geweigerd is. De oor
zaak van deze weigering was gelegen in
het feit, dat de door hem destijds gecom
mandeerde onderzeebootjager „Gronin
gen" op 29 mei 1957 op de Noordzee een
visserskotter overvoer. Mede op grond van
de uitspraak van de Marineraad had de
minister van Defensie de eerder in het
vooruitzicht gestelde promotie van de be
trokken commandant geweigerd.
Namens de zeeofficier pleitte mr. W.
H. Vermeer uit Amsterdam, die betoog
de dat de scheepsramp te wijten was aan
een ogenblik van verstandsverbijstering
van de officier van de wacht een tweede
luitenant-ter-zee De omstandigheden voor
de vaart van het oorlogsschip waren zon
der meer gunstig: er was een stille zee,
weinig of geen wind, ruim zicht en geen
obstakels in de vorm van ondiepten of
zandbanken. De commandant had ge
meend, de zorg voor de veiligheid zonder
vrees te kunnen toevertrouwen aan de
genoemde wacht-officier, die volgens ge
tuigenissen van zijn vroegere comman
danten volkomen voor zijn taak berekend
werd geacht. Deze officier had nagelaten
om, zoals de instructies luiden, de com
mandant bij nadering van andere sche
pen te waarschuwen. Het ging, volgens
pleiter, niet aan de commandant voor het
incident aansprakelijk te stellen, althans
diens promotiekansen af te snijden.
Het standpunt van de minister werd ver
dedigd door de kapitein-luitenant-ter-zee
F. A. Bouman, die onder meer betoogde
dat de enige volledig verantwoordelijke
persoon voor de gang van zaken aan boord
van een schip de commandant is, die der
halve medeverantwoordelijk is voor de
gedragingen van zijn ondergeschikten. Hij
meende voorts, dat de capaciteiten van
de wachtofficier niet van die aard waren,
dat hem zonder meer de wacht kon wor
den overgedragen. Pleiter concludeerde
tot handhaving van het ministeriële stand
punt.
Blijkens openbare aankondiging aan
het raadhuis te Bloemendaal zijn de 41-ja-
rige acteur Jan Retel en de 24-jarige ac
trice Sigrid Koetse bij de burgelijke stand
in Amsterdam ondertrouwd.
Nimmer zal duidelijk worden waarom de
42-jarige heer J. van den Ende uit Am
sterdam gistermiddag om vijf uur met zijn
wagen plotseling uit de file auto's schoot
die zich over de Haarlemmerweg van de
hoofdstad naar Haarlem bewoog. Deze
manoeuvre had vreselijke gevolgen. De
a'uto reed te pletter tegen een uit de tegen
gestelde richting naderende bus van de
N.Z.H V.M. De heer Van den Ende was op
slag dood. De buschauffeur, de Haarlem
mer J. Lukkien, had nog een poging gedaan
de auto te ontwijken. De bus schoot via een
opening in de file links de weg over, recht
op een wachthuisje van de bushalte aan.
Twee mensen, die daar op een bus uit Am
sterdam stonden te wachten, konden niet
meer uit de voeten komen: de 50-jarige
mevrouw L. P. van Putte uit Zwanenburg
werd gedood en de 55-jarige heer H. Terol
uit Zandvoort werd zwaar gewond. Het
wachthuisje werd volkomen vernield en de
bus schoot over de voormalige trambaan
in de Haarlemmertrekvaart. Er waren op
dat ogenblik buiten de chauffeur slechts
twee passagiers in de bus. Alle drie kon
den ongedeerd de bus verlaten.
Het ongeluk gebeurde ter hoogte van
de Tuinstad Geuzenveld nabij de Abraham
Kuyperlaan in Amsterdam-West. De
chauffeur van de uit Haarlem komende
autobus kreeg de schrik van zijn leven,
toen hij uit de lange fille auto's, komen
de uit de richting Amsterdam, een kleine
personenauto zag schieten, die met gro
te snelheid op hem afreed. Volgens getui
gen reed de personenauto slingerend over
de weg naar het linkerweggedeelte. De
buschauffeur kon een botsing onmogelijk
ontgaan. Met een enorme klap botsten
beide wagens frontaal tegen elkaar. De
bus schoot eerst naar rechts, kwam tegen
een boom en vloog vervolgens naar de lin
kerkant van de driebaansweg, waar hij
beide wachtenden bij de bushalte tegen
de grond slingerde, het wachthuisje ver
brijzelde en over het talud van de oude
trambaan met de neus in het water van
de Haarlemmertrekvaart dook. Zowel de
chauffeur als de twee passagiers slaag
den erin via de nooddeur de bus, die met
de achterwielen nog op de oever stond, te
verlaten. Van de personenauto bleef niet
veel meer over dan enkele wrakstukken.
De Amsterdamse politie rukte uit met
alle op dat moment beschikbare agenten
en de brandweer met drie kraanwagens.
De G.G.D. zond drie ziekenauto's, omdat
men aanvankelijk dacht dat er meer pas
sagiers in de bus zaten. De enorme ver
keersopstopping, welke het ongeval had
veroorzaakt, verhinderde deze wagens ech
ter, snel ter plaatse te komen.
Het grote aantal agenten kwam goed van
pas. Ruim twee uur lang moest het ver
keer tussen Amsterdam en Haarlem via
allerlei wegen door de tuinsteden worden
omgeleid. Dit leidde tot een chaotische
toestand, omdat vele automobilisten de
aanwijzingen van de politie in de wind
sloegen en via zijstraten zelf een uitweg
zochten, waardoor zij de verwarring nog
groter maakten.
Een kraanwagen van de Amsterdamse
brandweer heeft later de bus op het droge
getrokken.
Er heerst grote verslagenheid in Sche
veningen nu het wel zeker is dat twee
opvarenden van de trawler „Alie", Sche
veningen 210, de matrozen Leendert Roe-
leveld, gehuwd en vader van drie kinderen
en Martinus Hofland, 33 jaar, gehuwd en
eveneens vader van drie kinderen, zijn
verdronken. Zij zijn overboord geslagen
bij het uitzetten van de netten in de Ier
se Zee, 50 mijl ten zuiden van Dunmore
East.
Na het ongeluk is de Sch. 210 de haven
van Dunmore East binnengelopen. Van
daar uit heeft schipper Arie van der Zwan
de droeve tijding aan zijn rederij, de Ver
re Visserij Maatschappij, overgebracht
Het was tamelijk goed weer toen het on
geluk gebeurde. Wel slingerde de trawler
nogal. De mannen waren bezig met het
uitzetten van het net. Eén van de visbor-
den, die aan het net zijn bevestigd om het
onder water open te houden, bleef aan de
galg, de grote stalen beugels, waarover de
lijnen van het bord lopen, hangen. Drie
mannen zouden geprobeerd hebben om
het weigerachtige bord los te slaan.
Toen moet het gebeurd zijn. Een zware
ketting van het bord brak. Het schip maak
te even slagzij aan stuurboord. Het zware
bord suisde naar beneden en nam de drie
mannen mee. Zwaar geschoeide mannen,
die met hun lange lieslaarzen weinig kans
moeten hebben gehad om zichzelf te red
den.
Onmiddellijk liet schipper Arie van der
Zwan de boot uitzetten. Voor twee van de
overboord geslagen vissers kwam de hulp
echter te laat. Eén van de drie kon wor
den gered. Lang is er naar Leendert Roe-
leveld en Martinus Hofland gezocht. Zon
der resultaat.
De directeur van de Verre Visserij
Maatschappij, de heer J. J. van der
Toorn, heeft, vergezeld door twee predi
kanten, de familieleden van de vissers op
de hoogte gesteld van het ongeluk. De
SCH 210 wordt over enige dagen in Sche
veningen verwacht.
Op zondag 22 november hoopt de heer
W. H. Xostering, wonende Delfgauwseweg
76 te Delft, 108 jaar te worden. De heer
Kostering, die na het overlijden van Chris-
semeuje sinds kort de oudste inwoner van
ons land is, geniet, zijn hoge ouderdom in
aanmerking genomen, nog een goede ge
zondheid.