VOOR JULLIE Hannibal leert Italiaans Bridge ZATERDAG 28 NOVEMBER 1959 Erbij PAGINA Vtf P Schaken I H W* kik X I 1 m m m s Dammen 'm FEUILLETON VOOR EEN PLAN DAT NIET OPSCHIET V JONGE MENSEN DOOR LIZZY SARA MAY W©©Ö3Pi^SPilL VAN DER ZANDE ooocoo^r^~ ^ooooc De landenwedstrijd NederlandBelgië, welke gedurende het afgelopen weekend te Deventer werd gespeeld, was qua uit slag niet spannend te noemen. Het stond tevoren wel vast dat onze landgenoten zouden winnen en het resultaat: 146 liet niet de minste twijfel over. Toch zijn er boeiende partijen gespeeld en er zijn nog andere aspecten te vermelden. Allereerst een minder aangenaam; onze jongste na tionale grootmeester, Hein Donner, liet zonder bericht verstek gaan. Het is niet de eerste maal dat dit gebeurt en een woord van ernstig protest is hier op zijn plaats. Toen hij na een uur nog niet was verschenen, nam de aanwezige bondsvoor zitter ir. Van Steenis zijn taak over. .Hij kweet zich verdienstelijk van zijn taak. Consequent speelde hij op de be kende geringe strijdlust van zijn tegen stander Dunkelblum, een schaker die vrij wel nooit verliest, maar erg gauw met remise tevreden is. Zeer tactisch koos Van Steenis in beide partijen rustige openings varianten, om na circa 15 zetten met succes remise aan te bieden! Een andere sensatie was Cortlever. Deze verscheen met een groot verband om zijn hoofd. Hij had 's morgens een ongeval gehad, doch speelde niettemin. Blijkbaar had het gebeurde toch invloed op zijn vorm, want tegen zijn gewoonte scoorde hij slechts Vi uit 2. Aangename aspecten waren voorts de successen van de twee jonge spelers Bre- dewout (Zwolle) en Langeweg (Bussum). die voor het eerst in het tiental uitkwamen en resp. 1% en 2 punten scoorden. Vermeldenswaard is tenslotte dat Devos, die jarenlang kampioen van België was, tegen ondergetekende op de 27e zet dood rustig zijn tijd overschreed in de mening, nog een uur bedenktijd te hebben! Hieronder een fraaie over fraaie over winning van Van den Berg. Wit: C. van den Berg. Zwart: A. van de Zande. Spaanse opening. I) e2-e4 e7-e5, 2) Pgl-f3 Pb8-c6; 3) Rfl-b5 a7-a6; 4) Rb5-a4 Pg8-f6; 5) 0-0 Rf8-e7; 6) Tfl-el b7-b5; 7) Ra4-b3 d7-d6; 8) c2-c3 0-0; 9) h2-h3 Pc6-a5; 10) Rb3-c2 c7-c5; II) d2-d4 Dd8-c7; 12) Pbl-d2 R c8-d7; 13) Pd2-fl Pa5-c4. Tot zover alles uit de theorie bekend. Volgens het boekje is nu 14) a4 het beste, maar v. d. Berg kiest een andere weg. 14) b2-b3 Pc4-b6; 15) Rcl-b2 Tf8-e8; 16) Pfl-e3 g7-g6; 17) a2-a4 b5xa4? Inleiding van een verkeerd plan, dat de partij kost. Zwart meent, op de zwakte van pion a4 te kunnen spelen, nadat hij deze met a6-a5 heeft vastgelegd. Hij ziet echter over het noofd, dat zijn eigen a- pion veel zwakker wordt dan de witte. Juist was 17)c5-c4 geweest, b.v. 18) bc4: Pc4:; 19) Pc4: bc4: (Dc4:? 20) Rb3!) 20) Ra3 met slechts gering voordeel voor wit. Of: 18) Pa4:; 19) Ra4: ba4:; 20) c5! met meer voordeel voor wit, daarna 201 dc5: 21) de5: benevens Pd5 volgt zie voorts nog dat na 17) c4; 18) a5 wit niets oplevert, wegens 18) cb3:; 19) ab6: bc2:; 20) bc7: cdl: D; 21) Tedl Tec8 met gelijk spel. 18) b3xa4 a6-a5. Anders volgt krachtig a4-a5. 19) d4xe5 d6xe5; 20) c3-c4!Nu komt Rb2 tot leven, terwijl tevens ruimte wordt gemaakt voor de aanval op a5. 20) Re7-f8; 21) Rb2-c3 Rf8-g7; 22) Ddl-d2. roooooooooocov^aoocrco^yonooccooocooooooo VAN DEN BERG Schijnbaar heeft zwart nu niets anders meer dan 22) Pc8, om a5 te dekken. Na 23) Tadl kan hij dan echter geen vin meer verroeren. De Belg vindt nu nog een zet die weliswaar incorrect is, maar niette min goede praktische kansen biedt. 22) Rd7xa4!? Dit slaan moet met de loper ge schieden en niet met het paard, daar dit veld d5 moet blijven dekken. Een enkele variant om de moeilijkheden te schetsen: 23) Ra4:(?) Pe4:!; 24) Pd5 Pd5:!; 25) Te4: (het beste) Pc3:; 26 Dc3: f5!; 27 Teel e4! 28) Del Te7 en zwart heeft voldoende tegenspel. Een zeer moeilijke situatie. 23) Talxa4De verborgen weerlegging. 23) Pb6xa4; 24) Rc2xa4 Te8-e7. De pointe is, dat 24) Pe4: nu wèl faalt op 25) Pd5! b.v. Pd2:; 26) Pc7: Pf3: t; 27) gf3: en wit blijft een stuk vóór. Men ziet hoe veel exact rekenwerk nodig is. 25) Pe3-d5! Pf6xd5; 26) c4xd5 Dc7-d6. Ongelukkig, dat de dame als blokkade figuur moet fungeren. 27) Tel-bl! f7-f5; 28) Dd2-b2 h7-h6; 29) Pf3-d2 Kg8-h7; 30) Pd2-c4 en zwart gaf het op. Mr. Ed. Spanjaard Wederom waren de meesters in Utrecht een weekeinde bijeen en de elf A-paren speelden elk weer 100 spellen. Hoewel Filarski-Verboofc 20 of meer punten op hun concurrenten voorstaan, is de strijd nog niet beslist. Eén der gevaarlijkste con current-paren acht ik zelf nog altijd de Kaisers ondanks hun 24 punten achter stand. Bob Kaiser is zonder twijfel één der vier beste spelers van Nederland (wat broer Kees wel aanleiding zal geven mij te vragen „Wie zijn de andere twee?"), wat hij in Utrecht onder andere aantoonde door het volgende spel: A H 4 9 H 3 H 6 4 A 10 8 6 3 V 8 7 5 3 O 4 O A 9 2 V B 9 4 B M e A boO *10 9 2 C> A V B 9 7 6 <>7 5 H 2 Oost gever, NZ kwetsbaar. Oost en zuid begonnen te passen, als west opende ik in de 3e hand met 2 schoppen (zwakke-twee). Noord 2 SA, oost paste, zuid 4 harten, allen pasten. De gaten in schoppen leken mij groot genoeg om aan de uitkomst met Vrouw de voorkeur te geven. Dit was weinig ge lukkig, doch nog minder fortuinlijk voor mijn partner en mij was het feit, dat Bob Kaiser dit spel moest afspelen.' Publiceert men het als prijsprobleem en stelt men de vraag „hoe maakt zuid thans alle slagen?", dan zou men vele onjuiste oplossingen ontvangen. Zulks, ondanks de 4 x 13 open kaarten; vraagt u dus maar eens af, hoe moeilijk zo'n spel wel is met dichte kaarten. Probeert u het zelf eens te vinden? De oplossing vindt u aan het einde van de spelrubriek. Bridgeboeken. Als man, verloofde of zoon bridge speelt wordt de aanschaf van een Sint Nicolaasgeschenk weer eenvou diger, doordat twee boeken zojuist 't licht zagen: „Waarom u bü het bridgen verliest" (S. J. Simon, bewerking voor Nederland van mr. E. C. Goudsmit en H. Filarski, 215 blz. prijs ƒ8,90 uitg. A. J. G. Strengholt, Am sterdam) is het meesterwerk waarvan alleen in Amerika al bijna 100.000 exem plaren werden verkocht. Op geestige en duidelijke wijze houdt de schrijver de lezers hun bridge-tekortkomingen en fou ten voor. doch geeft gelijk aan hoe deze te verbeteren zijn. Hoewel het boek over robberhjidge handelt, is het onmisbaar voor alle bridgers, die de psychologie van dit spel willen leren doorgronden. „Het bridgespel" (A. Voorthuyzen, 55 blz. prijs ƒ1.90, uitg. „Kosmos", A'dam) beleefde de zesde druk en verdient dat Het is een boekje voor allereerste begin ners, overzichtelijk, duidelijk en beknopt genoeg om echte beginners niet af te schrikken. uaddoqos afUA uaa 8ou ijaaq ua O ueA uaAdOJtut tatu gejs ubb ubp tiuoj( pmz piaadsag sbv# tsjaa jpaoM ubp '8# )saM llooQ -)saj ap pjoou !ui tjaoj) pmz ua pjoou uaads uBp 'eo fiq t!OO0 -uaiooS -8a/v\ )aoui )jbbh u?? ftq ubajbbm 6 'VO ua 8 'A* 2ou juauioui )ip do ijaaq )soa\ '.Som <0> a;siBBi ufiz tioog pmz ppadsa§ tpjoM 4. afiJA ajs)BBi ap ua pjoou uba jaaH* ap jbbu ;aq )bb3 njj "pinz ui uaA -aoJtjB v uaa 8 3bjs ut ubo tiooSSaM g<C> pinz dojBBM (Sa.w )soo) sey* suagjoA -J3A oi ap ïaiu uapausag v )3l0A BuaaiH uaa ua uaa 'uaAaoa; z pjoou-do uatjnj 1 ua uaddoqas z 'jaojj i juiina )saM !pjaadsa§ jaoj) uajBui t ;pjom 5z uaSeis •jaaH4» tauj uaurouag A\noJA«i» aP I 3eIS :„assB|ijjajsaaui ap |jfi" jads 8uisso|do H. W. Filarski In de aanvangstelling staat voor elke speler 'ÉlWs gelijkwaardig: het' bord, de stukken, de notatie, de toegemeten speel tijd en het wedstrijdreglement. Het enige (te verwaarlozen) verschil is, dat wit de „voorzet" heeft. Een geroutineerd speler zal zich snel volgens een bepaald speelplan door het openings- en middenspel heen slaan, om zoveel mogelijk tijd te reserveren voor 't ver gevorderd midden- en eindspel. Het moeilijkste gedeelte van elke dampartij ligt veelal in het spel tussen de 35ste en 50ste zet. Want al klinkt het wat vreemd, hoe minder schijven op het bord, des te groter de uitwijkmogelijkheden van de stukken. Laten wij nu eens als voorbeeld het spel nemen van de partij De Jong Tielrooy, gespeeld in de 12de ronde om het kampioenschap van Noordholland: THEO TIELROOY (DCIJ) OOOOOOOOOOC x*nocxxooooooooo^oooocoro«?oo m ym mr m m k m xooooooooooooooccooooooonccooocxxtoc» IlllllllII Dat vind ik toch wel een leukerdje, zei Ondine en ze wees op een mooi rood dikbuikig kannetje met Etruskische motie ven. Imitatie Etruskisch, zei Jaap, maar wel aardig gedaan, ja. 't Is in elk geval niet zo'n smakeloos ding, vond Ivo. Zullen we dat voor Mamselleke mee nemen? vroeg Ondine. Je moeder zal het vast wel leuk vin den, zei Jaap. En jouw moeder? vroeg Ondine. O nee, niks voor mijn moeder, weer de Jaap af. Die wil een kleedje of iets dergelijks. Die houdt van dégelijk Quanto costa? vroeg Ivo die het al begon te leren. Due mille lire, zei het dikke vrouw tje, zweitausendEn ze stak twee vin gers op. Hoeveel is dat? vroeg Ondine zacht aan Jaap. Dat isehtwaalf gulden, zei Jaap. Wat! schrok Ondine. Twaalf gulden voor zo'n klein snert ding! Ze is getikt! St! zei Jaap. Ivo schudde het hoofd: Zu teuer, zei hij. Diciottocento, zei het vrouwtje en ze stak eerst tien en daarna acht dikke vin gertjes omhoog. Achttienhonderd lire. zei Jaap. Dat is nog te veel, hè? Ja, knikte Ivo. Nee, schudde hij te gen het vrouwtje. Dodicicento, zwölfhunderd, zei ze en meteen begon ze met vliegensvlugge be wegingen het kannetje in te pakken. Dodicicento, zei ze nog eens, terwijl ze Ondine het kannetje in haar handen stopte. Una bella brocca, bella. bella Ja, 't is wel mooi, zei Ondine en ze keek besluiteloos naar Ivo. Nu motten we wel, zei Jaap. Betaal maar kassier, er is blijkbaar geen af pingelen meer bij Ivo betaalde met een pijnlijk gezicht, nauwkeurig de geldstukken op de toon bank uitspreidend. De dikke dame veegde het geld bij elkaar in haar linker hand en ze alle drie een hand gevend ten af scheid, vele keren „grazia" roepend, deed ze hen uitgeleide. Daar stonden ze behoor lijk verbouwereerd in de nu felle zon. Dat is me wat, zei Ondine. Daar zijn we aardig ingelopen! Hebben we nog geld over, Ivo? We moeten toch nog meer ca deautjes kopen! Ja jongens, plaagde Jaap. Dat is het risico van het PLAN in hoofdletters! Nou ja, zei Ivo, we zijn er dan wel ingelopen, maar het was toch wel een ervaring Ik had hem niet graag gemist, die ervaring, spotte Jaap. Wacht nou 's even. zei Ivo. Laten we onze ervaringen nu eerst eens resumeren: Punt een: Italianen zijn beleefd. Punt twee: Italianen proberen je te nemen. Laten we hier niet blijven staan, zei Ondine, ik krijg hier een zonnesteek. Daar in de schaduw kunnen we verder „resu meren". Ze gingen op een bank onder de bomen zitten. Ivo vervolgde: We moe ten dus aannemen dat Italianen beleefde afzetters zijn... Dat gaat te ver, vond Jaap. Ik ge loof namelijk niet dat ze je willen nemen; ze proberen geloof ik gewoon op een ouder wetse manier handel te drijven. Ze halen er uit wat ze kunnen. Van hun standpunt gezien is dat redelijk, vind je niet? Ja, zei Ivo zuur, als je geen slacht offer bent is dat redelijk. Hij haalde zijn portemonnee uit zijn zak en begon zijn geld te tellen. We hebben nu nog een drie duizend lire over. Dat is ongeveer achttien gulden. En daar moeten we nog drie we ken mee toe. Een mooi plan in hoofdletters, grin nikte Ondine. Als dat zo door moet gaan.. Kunnen we geen nieuw plan maken dat geen geld kost? We kunnen toch niet in alle winkels van het dorp iets gaan kopen? Je kunt best naar binnen lopen om zoge naamd iets te bekijken... Dat lukt nooit, zei Jaap. Denk maar eens aan de handige manier waarop dat dikke dametje dat pakje in je handen duw de. Wedden dat we in één middag al ons geld kwijt zijn? Maar wat ik jullie voor stellen wilde was dit: laat ik jullie een derde van het geld teruggeven. Ik wilde toch ook iets voor jullie moeder kopen Goed? Je bent een beregoeie knul, zei Ondi ne. We staan er dan tenminste iets beter voor. DAT PLAN VAN jullie, zei Joost 's avonds aan tafel, vind ik maar een on zinnige geschiedenis. Hoe willen jullie als vreemdelingen nu een heel dorp er boven op helpen. Bovendien Jakkes, zei Ondine, dit zwèmt in de olijfolie. En ze wees op een schotel ge stoofde paprika. Zie je, zei Joost, daar heb je het al. 's Lands wijs, 's lands eerHier is dit een kostelijke lekkernij. Hoe meer olijf olie, hoe beter. Signore Nero, die aan het tafeltje van Mrs. Sippy breedsprakig getracht had zijn kookkunst aan te prijzen, ging nu zijn ron de vervolgen en kwam naar hen toe. Ah, zei hij, pepperone, molto bene. Paprika, dat is heel lekker. Si, si, bevestigde Joost mede voor de jongelui. In Olanda zeggen we: paprika. Signore Nero knikte: Si, paprika. Ungherese. Dat is Hongaars. Hij glimlach te tevreden, knikte van de een naar de ander en spoedde zich naar de keuken om te zien of het volgende gerecht al voor consumptie gereed was. Goed, zei Joost, nog eens dat plan van jullie: Dat doet me denken aan het plan dat ik ten uitvoer bracht toen ik, laat eens kijken, toen ik een jaar of zeven was, denk ik. IK ZAT WAARSCHIJNLIJK in de twee de klas en de schooljuf had verteld over het kerstfeest en de betekenis daarvan en dat je altijd goed moest wezenNou, goed wezen wilde ik natuurlijk ook. Ik be sloot dus een offer te brengen door wat van mijn speelgoed in te pakken en dat onder de arme kindertjes van mijn school te ver delen. Er waren er zover ik wist vier: een vrolijk roodharig jongetje dat een vrolijk roodharig zusje had en twee trieste erg arme zusjes. Die zusjes vooral beant woordden helemaal aan wat ik me van de armoede had voorgesteld. Kleine treurige hongersmoeltjes boven saaie grijze afge dragen jurkjes. Bovendien, herinner ik me nu, was hun poesje uit het raam gevallen, en dat deed voor mij de deur dicht. Ik nam dus iets van mijn vele speelgoederen af en maakte daar twee pakketjes van. In het ene pakje stopte ik de mooie dingen, in het andere de minder mooie. Want de armsten hadden recht op de beste kwali teit, meende ik. Enfin, de volgende dag toog ik met mijn pakjes naar school en drukte ze onder de bezwerende woorden „van het kerstmannetje" in de handen van de verbaasde kinderen WIM DE JONG ('t Oosten) Door gebrek aan tijd werd het spel snel remise door: 1) 4540 38. 2) 4035? 7—11. 3) 16x7 8—12. 4) 7x29 24x42. met remisie. Maar als wit nu eens tijd had gereserveerd om dit voordelig eindspel uit te buiten dan was naar alle waarschijn lijkheid winst gemaakt. Dan spelen wij vanuit de diagramstel ling: 1) 22—17 23—28. 2) 16—11 28—33. 3) 38x29 24x33. 4) 34—29 33x24. 5) 11—7 24—29. 6) 7—2 A 29—33? 7) 2—16 33—39. 8) 4540 2024. 9) 40—34 39x30. 10) 16—7 en wit wint door op de velden 1 en 7 te blijven spelen. A Dit spel is bij analyse altijd remise: 6) 7—2 29—34! 7) 216 2025 en wij zien geen winst meer. Een tweede hoogst merkwaardige variant is de volgende spelgang: 1) 2217 2328. 2) 16—11 28—33. 3) 38x29 24x33. 4) 34—29 33x24. 5) 11—7 24—29. 6) 7—1 29—33. Stand: wit dam op 1, twee stukken op 17 en 45. Zwart: 3, 6. 20. 33, vier stukken. Nu is 1712 door 38 direct remise. 7) 17—11 6x17. 8) 1—6 17—21. 9) 6x39 2127. En in het eindspel: wit dam 39. schijf 45. zwart 3, 20, 27 drie stukken ont staan. 10) 3928 2024 en het eindspel is vanuit de laatste cijferstand niet meer te winnen. Voor eindspelliefhebbers, die winst aan kunnen tonen, is (ter verloting) een dam boek beschikbaar. B. Dukel (Oplossingen en correspondentie te zen den etit? het adres van de damredictetur, B. Onkel, Wijk a. Zeeërweg, 125, TJmuiden.) Om twaalf uur rende ik de school uit om het resultaat van mijn weldadigheid in ogenschouw te gaan nemen. Ik stelde me bij de schoolpoort op en keek afwachtend naar de stroom schreeuwende, duwende kinderen. En jawel hoor, de eersten die ik zag waren het roodharige broertje en zusje die opgewonden met hun zojuist ver kregen schatten zwaaiden. De mooiste. Ik had de pakjes verruild. Woest was ik, want van vrolijke armoede had noch mijn moeder noch de juffrouw mij ooit verteld Laat deze parabel jullie tot nadenken stemmen. WAT EEN LEUK verhaal, zei Ondine. En wat zielig voor die andere twee kinde ren. Wat^bedoel je precies? vroeg Jaap. Bedoel je dat het hier allemaal wel zal loslopen? Nou, loslopen, zei Joost, ik bedoel dat je plan wel eens helemaal in het water zou kunnen vallen. En hier is het nog lang niet zo arm als in het zuiden, en daar, net als in mijn verhaal, wordt het meest gelachen Maar we kunnen toch niet heel Italië helpen, zei Ivo. Precies, zei Joost. Waar is het einde danWat heb je er aan om één dorp je te helpen. Ik moet er opeens aan denken, zei Jaap. nu je het had over dat lachen en zo.dat mensen die in de grootste ellende verkeren over het algemeen het vrolijkst zijn. Neem de negers nu eens, of de Jo den. Ja, zei Ivo. Negers hoor je altijd zin gen, altijd maken ze muziek en Joden maken altijd moppen Die moppen zijn vaak een kwestie van galgenhumor, zei Joost. Daar houden ze zich mee overeind. Trouwens, met het zingen houden de negers zich overeind. Als je alles opgeeft, geen zelfspot meer hebt, of datgene waarin je je het best uit, ga je er onherroepelijk onderdoor. Dan heeft dat.die ellende misschien toch nog goeie kanten ook, zei Ondine. Ja zeker, zei Joost, alleen is het be roerd dat die goede kanten moeten voort komen uit de ellende. Neem nu eens een kunstenaar, als die nergens meer voor hoeft te vechten, wordt hij zo gezapig dat hij eigenlijk niet echt meer creëren kan. Bedoel je, zei Jaap, dat echte kunst alleen maar onder moeilijke omstandig heden tot stand kan komen? Dat geloof ik niet. Neem Picasso maar Die is steenrijk, zei Ondine. NEE, ZEI Joost, zo bedoel ik het niet helemaal. Vechten betekent niet alleen vechten met de omstandigheden. Je kunt ook vechten met je materiaal, of vechten met jezelf. En wat Picasso betreft, die is misschien de uitzondering die de regel bevestigt. Trouwens, wat weten wij van de ware Picasso. We kennen hem toch niet persoonlijk. Je bedoelt eigenlijk, zei Jaap, dat het niet hindert waaronder je lijdt, als je maar lijden kunt, hè Joost? Dat is h£t, zei Joost, je hart moet open staan voor al het lijden van de we reld Maar waar blijf je nu met je humor, zei Ivo nuchter. Daar gingen we toch van uit! (Wordt vervolgd AL HEEL VROEG in de ochtend, het was eigenlijk nog nacht, werd haasje Pluis wakker en weet je, wat hij het eerst dacht, toen hij zijn oogjes open deed? Vandaag ben ik jarig, dacht hij en dat was zo. Haasjes zijn nu een maal bijzonder graag jarig evenals kindertjes. Omdat het nog helemaal donker was, durfde hij zijn mammie nog niet te roepen, want ze had het overdag altijd zo druk met al zijn klei ne broertjes en zusjes. Doodstil lag Pluisje dus en hij dekte zich nog maar eens lekker toe met het warme stro. Het was heel lief van Pluis je, om zijn moeder te laten slapen, want er zijn genoeg haasjes, die direct beginnen te springen en te schreeuwen zodra ze wakker zijn .En daar hazen nooit ruim behuisd zijn, is een rumoe rig kinderhaasje voor de ouders een ramp. Ook zijn broertjes en zusjes sliepen nog, dat sprak vanzelf: zij waren im mers niet jarig. Akelig is dat wachten, vond Pluisje, hè, ik wou, dat het licht werd, want deze hele dag zal één groot feest voor me worden.. En toen ging heel langzaam de zon op en geleidelijk begon het een beetje licht in het holle tje te worden. Plotseling ratelde de wekker, die altijd fiaast de oren van zijn vader stond te tikken en in eens was het hele gezin klaar wakker. Toen was het feest voor hem, o o, wat kreeg hij een hoop cadeautjes! Een grote knoop, een glazen knikker, een tol, een balletje en het mooiste van alles: een prachtig, glanzend rood lintje. Wat een kostbare cadeaus! En voordat hij naar het kleuter schooltje ging, gaf mammie hem een zakje met verse stukjes bloemkool, die zd juist gisteravdnd op de markt had gekocht. Als ik jullie vertel, dat er haast geen bloemkool op de markt te krijgen was geweest, omdat het nog te vroeg in het voorjaar was, dan zullen jullie begrijpen, wat een buitengewone lekkernij dit voor de klasgenootjes van Pluisje betekende. „Dit is voor de kin deren op school," zei moeder, „om te tracteren! „Wat was Pluisje blij, was me dat een verrassing!! Hij vloog zijn moeder om de hals, zodat hun snorha ren in de klit raakten. Toen knoopte moeder het mooie lintje in zijn rechter oor, zodat hij er nu écht jarig uitzag. HIJ HUPPELDE het holletje uit en sprong van steen op steen. Ik ben van nacht beslist een heel eind gegroeid, dacht hij, mijn sprongen zijn veel gro ter dan anders. Maar het kon natuur lijk ook wezen, dat het van blijdschap was. Af en toe voelde hij eens, of zijn strikje nog in zijn oor zat, want Pluis je was een ijdel kereltje. Ja hoor, hij sprong en danste het weggetje af. Maar ach, ons arm Pluisje had niet in de gaten, dat er door al dat gehuppel een gat in het zakje gekomen was. Eerst was het een klein gaatje, dat langzaam aan een grote scheur werd, waardoor alle stukjes bloemkool er één voor één uitvielen. Hij liep hard naar het school- pleintje toe, waar zijn vriendjes al haasje over aan het spelen waren, een spelletje, waarin ze bijzonder bedre ven zijn. Toen hij wilde zwaaien met zijn zak met bloemkoolstukjes, bemerk te hij met een schok, dat het helemaal leeg was en de tranen sprongen hem in de ogen. Zijn vriendjes kwamen naar hem toe, ze hadden „Lang zal Pluisje leven" willen zingen, maar toen ze de jubilaris zo verdrietig zagen kij ken naar het gescheurde zakje, vroe gen ze geschrokken: „Wat doe jij raar Pluis, vind je het niet fijn, om jarig te wezen?" De tranen zaten Pluis in zijn snorharen en het oor met het mooie rode strikje, hing verdrietig naar be neden." „Ik heb alles verloren," snikte hij, „en het was juist iets héél lekkers, kersverse bloemkool". Nou, de vrien den vonden het ook allemaal heel erg, want zo'n lekkere traktatie kregen ze niet elke dag en wat hadden ze het met het arme Pluizemannetje te doen. „LATEN WE GAAN zoeken", stelde Kwast voor, maar niemand durfde nu weg te lopen, want de school zou zo be ginnen. Zie je wel, daar ging de bel al en Pluisje ging met trillende snorha ren van ellende naar binnen. Hè, hij had het juist zo fijn gevonden, om jarig te zijn en nu gebeurde er zo iets ake ligs! „Wat is er Pluis?" vroeg de juf frouw, een grote, zware haas, die net bezig was om op elke bank een kleur- krijtje te leggen, „wat heb je jongen, je oren hangen slap van verdriet! Straks glijdt dat mooie strikje eruit ach ja, dat is waar ook, je bent jarig vandaag, wat is er aan de hand?" Pluis kon geen woord uitbrengen, zó zaten de tranen hem dwars, maar zijn vriendjes deden wel het woord. „Weet je wat," zei de juffrouw, toen ze alles wist, „we gaan ze met ons al len zoeken." En ze hing direct een ste vige boodschappentas aan haar arm. „Zouden we ze nog wel vinden?" fluis terde Pluis, maar toch was er een beet je hoop in zijn hartje. „Natuurlijk!" riepen de vrienden. „Fijn joh, we gaan naar buiten!" „Ja maar, er zijn al zoveel konijnen en hazen op het weggetje geweest, mis schien hebben die alles al opgegeten" weifelde Pluisje. „Ach kom, het is nog vroeg, en de meeste dieren rennen zo hard, dat ze niets zien liggen," zei de juffrouw en ze lachte al haar tanden bloot. ALLE KLEINE HAASJES rolden als een kluwen naar buiten, Pluis legde peinzend zijn kapotte zakje op de bank daar had ie tóch niets meer aan. Lang zaam volgde hij zijn rumoerige vriend jes het weggetje op. De juffrouw knuf felde hem eens flink en toen werd het verdriet ineens een stuk minder. Wót zochten ze, jongens wat zochten ze, ze keken zelfs op plaatsen, waar Pluis helemaal niet geweest was, dom hè? Maar binnen een half uurtje had den ze dan ook alles teruggevonden en opgeraapt, behalve een stronkje, waar net een oud konijn mee bezig was en dat wilden ze het dier niet afnemen. De tas van de juffrouw was aardig vol. Nu begrijp je zeker wel, wie het ge lukkigst was op de terugweg? Natuur lijk, het was haasje Pluis, hij straalde en had het hoogste woord. Zijn oren stonden weer fier recht overeind en het rode strikje glansde in de zon. „En nu," zei de juffrouw, die een beetje buiten adem was door het har de lopen," nu zullen we de bloemkool eerst even goed afwassen en dan gaan we lekker buiten zitten eten en spelle tjes doen." Pluis knikte, dat zijn strikje ervan schudde en hij dacht: „Ja, het is toch echt fijn, om jarig te zijn!!" Marianne van Raait Je hebt hiervoor nodig: een garen klosje, een deksel van een koekbus, twee ronde stukken karton en een rond houtje. Lijm het garenklosje op de kleine schijf karton. Steek het ronde houtje door het gat in het klosje en schuif daarop een grote moer, kurk of een stukje gum. Dan komt de grote schijf karton. Deze moet 20 cm. in doorsnee zijn. Maak er zes ronde gaten in, zo groot, dat er een knikker door kan. Prik ook deze schijf goed stevig op het ronde houtje. Vervolgens knip je uit de opstaande rand van het deksel zes stukjes, zo breed, dat er een knikker door kan. Ook dit deksel wordt met een gat in het midden op het ronde houtje geschoven. Zet bij de openingen in het deksel de volgende letters: D, G, K, M, P, R. En zet bij de ronde gaten: A, E, I, O, U, OE. Spelregels: Elk krijgt 5 knikkers. Leg deze om beurten in het deksel. Draai het bovenstuk van het spel voorzichtig, zo. dat de knikkers door de openingen rollen en door de gaten. Kijk goed, waar de knikkers doorrolen en schrijf die letters op. De knikkers die er af rollen tellen voor deze ronde niet meer mee. Van de letters, die je gedraaid hebt, probeer je een woordje te vormen. Lukt dat niet, mag je de letters laten staan tot de volgende ronde. Wie de meeste woordjes heeft na 10 keer is winnaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1959 | | pagina 18