DE NACHT VAN DE ZINGENDE SMEDEN
Op de „Berg der geleerden" rusten
kernphysici studerend uit
HET OUDE CIRCUS CARRE HERWON, ONDANKS
ZWARE TEGENSLAGEN, ZIJN VROEGERE GLORIE
PAGINA VIEK
Alex Wunnink en zijn zoon Karei
deden traditie herleven
ZATERDAG 16 JANUARI 1960
E'blj
Links: Circus Carré in de beginperiode
van zijn bestaan Rechts: het huidige
Carré.
IEDERE AVOND om acht uur kondigt een bel het
begin van de voorstellingen aan: in het gebouw
van Circus Krone in München, bij de Bougliones in
het Cirque d'Hiver in Parijs, in de Londense Olympia
Hall bij het circus Bertram Mills en in tal van andere
Europese circusgebouwen. Zo'n bel klinkt ook in het
oude circusgebouw aan de Amstel te Amsterdam,
waar een in rok gestoken spreekstalmeester van het
circus Strassburger het „hooggeëerd publiek" wel
kom heet. Sinds achttien jaren is Amsterdam weer
opgenomen in de rij van Europese steden, waar de
traditie wil, dat met Kerstmis de grote circussen hun
winterpremières brengen, welke voorstellingen van
eeuwenoude circuskunst twee maanden lang wor
den gegeven. Het is een traditie, die stamt uit de
tweede helft van de vorige eeuw, maar die wat
Amsterdam betreft tussen de eerste en tweede
wereldoorlog tijdelijk werd onderbroken. Maar nu is
de zaal van het eenenzeventig jaar oude Theater
Carré weer omgebouwd in een circuspiste, waar
Elly Strassburger en Alexis Gruss hun chambrières
laten knallen en de prachtige friezen en vurige
arabieren in fraaie dressuurkunst voorgeleiden. In
de stallen, die tien maanden van het jaar leegstaan,
huizen weer de paarden en de olifanten. Hun geuren
mengen zich met die van het zaagsel en het leem
uit de piste en dringen door tot in hall en gangen
van het halfronde theater. Carré is weer circus.
DAT AMSTERDAM een vast circusge
bouw bezit, heeft het te danken aan de
grote circusvorst aan het eind van de vo
rige eeuw, Oscar Carré. De Carré's stam
men uit een oud geslacht van kunstrijders.
Hun naam kreeg ruim honderd jaar gele
den bekendheid door Wilhelm Carré, die
in het circus van Ernst Renz opzien baar
de door op een ongezadeld paard over 48
vlammende fakkels te springen. Wilhelm
trouwde in 1842 met het Rotterdamse
meisje Katchen de Gast, dat als pleegkind
van een circusdirecteur in het vak was op-
gegroeid en een voortreffelijk paardrijd- verkoPen- zou ze mee naar de duinen ders wilde het gebouw grondig modernise-
ster was. Op hun reizen door Europa genomen hebben en daar een voor een, ren. Maar de praktische heer Wunnink be-
stichtten Wilhelm en Katchen een eigen al'e twaal* neergeschoten hebben. Maar gon op het toneel. De toneelruimte werd
circusje, dat door de Balkanlanden trok, dat is een fabeltje. De dieren zijn namelijk vergroot tot 13 meter breedte en 24 meter
zich associeerde met het gezélschap van deels verkocht, maar deels ook overgeno- diepte, zodat de grootste spektakelstukken
de beroemde circusman Wollschlager en men d°or Oscars zoon Albert, die er nog met desnoods honderden medewerkers
tenslotte een vaste bezoeker werd van de ->aren mee heeft 8ewerkt> eerst >n ziin tegelijk zouden kunnen worden uitgevoerd
Amsterdamse kermis op het Amstelveld. eiSen circus en later in engagement in ve- In de orkestbank kunnen nu zeventig mu-
Alex Wunnink
Na de opheffing van de kermis kreeg leander®i
Wilhelm toestemming om een houten cir- Koninklijk
Nederlandsch
sici zitten. Er kwam een installatie, waar-
Circus aan zestig roldecors aan zesduizend me-
cusgebouw te plaatsen in De Plantage. De was no® niet voorgoed verleden ter staalkabel kwam te hangen. De ver-
Carré's waren zeer populair bij de Am- *Üd. Enkele jaren later startte het be- bouwing kostte drie ton en daarmee
sterdammers. Wilhelms zoon Oscar, ge- drijf, nu onder directie van Oscars zoon moest voorlopig een punt achter de plan-
trouwd met Amalia Salamonsky, vormde Max- opnieuw. En zelfs Oscar kwam nog nen worden gezet. Aan een onderdeel van
met zijn charmante echtgenote een arties- veJe ™\entin ?e P,steV h<?t Pla" W3S mfn met to^ekome^- d*
tenpaar, dat internationale vermaardheid In 1911 ®tie,rf °far Carre enige maan- vervanging van de opneembare zaalvloer
verwierf. In 1868 nam Oscar de leiding van den voor de laatste voorstelling van het door een vaste De heer Wunnink prees
hpr rirruc van 7ün vaH^r nvpr circus, op zijn landgoed bij Kopenhagen. Zich later gelukkig, dat dit niet was ge- dmectie van net circus rust. En die van
Er hebben na 1917 nog vele Carré's
in de piste gewerkt. Sterker nog: er
werken nog steeds Carré's in circussen
in verscheidene landen, zo vertelde ons
de heer E. R. Carré uit Harenermolen
(nabij Groningen',, een kleinzoon van
Osqar Carré. Egizio Rudolfo Carré
werkt als hogeschoolrijder-dresseur zo
wel als jongleur zelf ijverig mee aan
het hooghouden van de roemrijke fa
milienaam. Hij bezit nog vele souvenirs
en foto's i>an zijn grootvader en andere
familieleden over wier prestaties hij op
boeiende wijze weet te vertellen.
Oscars jongste zoon, Ernst Oscar,
vestigde zich aanvankelijk in Jogny (bij
Montreux-Zwitserland), waar hij be
halve zijn twee srhoolpaarden een chd-
let, een eigen jachtterein, de eerste auto
van het kanton en later zelfs een sport-
vliegtuig had. Daar werd ook Egizio
Rudolfo als zijn tweede zoon geboren.
Na enige jaren ging Ernst Oscar toch
weer op reis met een eigen circus, dat
hij naderhand verkocht om in vele be
kende circussen in engagement te wer
ken. Tot in 1952 is hij nog blijven op
treden en nu geniet hij met zijn vrouw
in Westfalen P titsland) van een wel
verdiende, rustige levensavond.
De heer Egizio Rudolfo Carré zet nu
de traditie voort door met zijn vrouw
Margareth Jane een dubbele hoge
school te rijden en evenals zijn groot
vader en vader deden, tevens als jong
leur op te treden. Zij genieten vooral in
noord- en oost-Nederland bekendheid.
JDe laatste jaren maakten zij tournees
met het Zwitserse circus Pilatus en het
Joegosldvische Staatscircus. Behalve
Egizio zijn momenteel in het circusvak
nog de volgende kleinzoons van Oscar
Carré werkzaamHarry (Zuid-Afrika),
Freddy (Engeland», Ernest (Zweden) en
Albert jr. (Frankrijk), welke laatste in
februari 1955 nog als hogeschoolrijder
bij circus Strassburger te Amsterdam
in het theater Carré geëngageerd is
geweest. Al deze vier Carré's zijn zoons
van Albert, die in 1932 overleed.
In een berghut, hoog in de Alpen van
Savoye, zitten een dertigtal jonge mensen
voor een schoolbord met vergelijkingen.
Door de ramen ziet men het silhouet t>an
de Mont Blanc, van Bionnassay-top tot
aan Aiguille. Tussen de pijnbomen staan
zeven chalets en vier „hooi-schuren": zij
dienen als collegezaal, bibliotheek, bu
reau, restaurant en woongelegenheid voor
professoren, studenten en hun gezinnen.
In deze gebouwtjes wordt telken jar e de
„Les Houches" zomercursus voor theore
tische physica gehouden. De cursus werd
in 1951, onder auspiciën van de Universi
teit van Grenoble, gesticht door de jonge
vrouwelijke natuurkundige Cecile de Witt,
een leerlinge nan Niels Bohr en Oppenhei-
mer. Er leidt geen geplaveide weg naar
Les Houches, een geitenpad, streng ver
boden voor nieuwsgierige voorbijgangers
en voor journalisten. Het werk dat in de
school gedaan wordt vereist de meest ab
solute afzondering. De omgeving, de ho
ge bergtoppen en de gezonde berglucht
werken er toe mee dat de professoren,
waaronder menige winnaar van de Nobel
prijs geheel vrij en ongestoord hun colle
ges kunnen geven. Zo is er ook gelegen
heid voor een ruim en ongedwongen con
tact tussen professoren en studenten, het
geen de laatsten in staat stelt diep in de
grondproblemen van de natuurkunde door
te dringen en de verworven kennis bij hun
eigen onderzoekingen te benutten. Enrico
Fermi gaf aan deze school zijn laatste col
leges, kort voor zijn dood.
WAAROM DEZE „Berguniversiteit"
destijds is opgericht, werd mij, tijdens
mijn bezoek, door mevrouw Detouef, echt
genote van de directeur en zelf lid van de
administratieve staf, uiteengezet. Vele stu
denten en wetenschapsmensen in alle
landen leven een geïsoleerd bestaan. Zij
verliezen kostbare tijd bij het oplossen der
vele problemen welke de moderne physi
ca stelt. In vele gevallen zijn zij aange
wezen op zelfstudie, de universiteiten kun
nen immers de laatste vorderingen van
de wetenschap niet in hun rooster opne
men, want de ontwikkeling gaat daarvoor
te snel. In Les Houches nu, en in soortge
lijke instituten, kan waardevol speur
werk, dat tot dusver verwaarloosd werd,
worden gedaan. De financiën vormen voor
de studenten geen probleem. Zij die voor
de cursus in aanmerking komen, krijgen
bijna steeds een beurs. De school zelf
krijgt van de Franse regering een aan-
Nóg gaven de Carré's zich niet gewon- beurd. Immers, nu bleek het mogelijk in Wunnink in Alex zoon Karei Wunnink, die t
1938 bij het vijftigjarig bestaan van het een waardig opvolger is gebleken. Im-
gebouw weer een circusprogramma te mers, in theater-arm Amsterdam heeft
het circus van zijn vader over.
CIRCUS CARRé stond in hoog aanzien, nen. Zoon Albert en zijn vrouw Lola Schu
in 1870 verleende koning Willem III de on- mann gingen opnieuw op reis met een r0__
derneming van de inmiddels genaturali- overigens geheel vernieuwde onder- brengen. Het bestond uit nummers van het Carré weer een waardevolle plaats inge-
seerde Carré's het predikaat „Konink- neming. De eerste wereldoorlog maakte Franse circus Houcke en het Nederland- nomen. Behalve het circus biedt het thea-
lijk". Oscar kreeg de wind mee: via vaste het voortbestaan van het circus onmoge- se Kavaljos van de industrieel Bernard ter tonee! en ballet, vier maanden per
circusgebouwen op Amstelveld en Frede- lijk. Na 1918 keerde de Carré's niet meer van Leer. Het succes was groot. Zo groot, iaar revue (Snip en Snap trekken dan bij-
riksplein werd in 1880 een houten gebouw in de piste terug,
aan de Amstel betrokken, dat zeven jaar
later plaats maakte voor het huidige, ste- HET GEBOUW aan de Amstel was voor
dat Wunnink ging praten met Karei
Strassburger. In 1941, vlak vóór Kerst
mis. bracht het circus Strassburger zijn
na een kwart miljoen bezoekers) en een
reeks van andere hoogtepunten: het optre
den van Edith Piaf en Charles Trenet, de
nen gebouw. De roem van Oscar Carré «jn tijd zeer luxueus en bleek moeilijk te eerste winterprogramma in Carré. Op de opvoeringen van ..Porgy and Bess" en
als paardendresseur heeft niet weinig bij- exploiteren. Aanvankelijk werd drie Djaats waar eens Oscar Carré stond. »Free and Esasy" en zelfs een enkele
gedragen tot het succes van het Konink- maanden per jaar circus geboden; het
lijk Nederlandsch Circus Carré. Hij was was de bedoeling, dat de resterende tijd
het, die als eerste de vurige Trakehner voor toneel- en variétévoorstellingen werd draafdeni |iepen nu de niet mjnc>er be- KAREL WUNNINK, „de baas", heeft op
hengsten in de piste bracht. Zijn vrijheids-gebruikt. Vermaard was het variété van roemde Friese hengsten. De aloude circus- de basis, die zijn vader heeft gelegd, van
dressuren dwongen het grootste respect Frits van Haarlem. Na 1918 werd de naam traditie was hersteld. Een traditie, die Carré weer een winstgevende onderne-
1 r*m f~*»-» rflMltl 1T1 ft/1 TKoif TT T* 1» m ««1.4 L - f 4 4 1
plaats, waar eens Oscar Carré stond,
stond nu Karei Strassburger. En waar maal een ijsrevue.
eens de beroemde Trakehner hengsten
af. De herinneringen aan deze tijd zijn tal- »Circ"s Carré" gewijzigd in „Theater sindsdien gehandhaafd zou blijven,
rijk: het optreden van Oscars beeldschone Carre De reusachtige ruimte werd ïn-
dochter Katchen als Madame Blanche, de tiemer gemaakt. Het met circusuitbeel- AMSTERDAM HEEFT reden
ming gemaakt en heeft de eerste schre
den gezet op de weg naar modernisering,
deze die het publiek meer comfort zal bieden,
grootse pantomimes, de hogeschool van dingen beschilderde koepeldak werd door twee mannen dankbaar te zijn: Karei maar die de typische sfeer van dit thea-
Amalie en de successen van de beroemde plafond aan het oog onttrokken Maar Strassburger, die de traditie van Oscar ter aan de Amstel niet zal aantasten. Car
ré handhaaft zich zonder één cent sub
sidie te ontvangen. Carré is het nieuwe
jaar weer ingegaan op een wijze, die
door Oscar Carré, Karei Strassburger en
Alex Wunnink zou kunnen worden toege-
heeft juicht: de paarden steigeren, de zwepen
knallen, de muziek schettert, de acroba
ten buitelen en de clowns verkopen hun
clown Jacques Schuitevoerder. Oscar Car- de loop was er uit. Slechts de Italiaanse Carré heeft voortgezet en Alex Wunnink,
ré werd geëerd als «en vorst. Opera vermocht de Amsterdammers en- dje het oude gebouw heeft gered. Beiden
TT__ /- ke^e malen per jaar naar de Amstel te zijn niet meer. Karei Strassburger stierf
HET KEERPUNT in Carrés grote sue- trekken. Het jaar 1928 is het zwartste jaar tijdens een tournee door de Scandinavi-
ces was bijzonder tragisch: op 22 mei 1891 uit de geschiedenis van het gebouw ge- sche landen. Alex Wunnink overleed in
kwam de circustrein, die de gehele onder- weest. in dat jaar werd de belastingamb- 1953 als de man. die Carré weer „heeft
neming naar Hannover vervoerde, bij het tenaar Alex Wunnink tot directeur geko- gemaakt". Maar beide mannen leven
Duitse plaatsje Kichlengeim m botsing zen carré bevond zich in een deplorabele voort. Die van Strassburger in de dames I-J
met een personentrein. Oscars vrouw toestand: wegens de vele onbetaalde reke- Elly en Regina, in wier handen thans de grollen. Carré leeft zoals in 1888.
werd bij dit ongeval gedood. De treinramp ningen had de gemeente zelfs gas en elek-
was het begin van een reeks tegenslagen. tra afgesloten. De dynamische directeur
Zes jaar later overleed Oscars tweede wjst de schuldeisers en de aandeelhouders
vrouw, Ada Graham. Op 30 augustus 1897 te overtuigen van nieuwe mogelijkheden,
zag Scheveningen de laatste voorstelling Hij slaagde erin het bezoekcijfer te doen
van Oscar Carré's circus. De overlevering stijgen. In 1932 waren de moeilijkheden
wil dat Oscar, financieel in de put, niet van de baan: een reeks voorstellingen met
kon besluiten zijn prachtige paarden te joséphine Baker was geheel uitverkocht.
Het publiek wist Carré weer te vinden.
Elly Strassburger met een dressuurnum-
mer in het huidige Strassburger-pro- IN DAT JAAR werd ook een grondig
gramma. restauratieplan gemaakt. Architect Baan-
zienlijke subsidie, terwijl door België, Np
derland, Noorwegen en Zweden even-en
steun verleend wordt.
DE COLLEGES en het verblijf zijn k<--
teloos en de studenten kunnen, ind c.,
voor hun studie geen bezwaar is hun -
zinnen meenemen. Ieder jaar wo i
dertig studenten toegelaten, waarond-
veertien Franse. Er wordt nauwkeur
toegezien op het internationale karakle:
van het onderricht De eisen welke voor
toelating gesteld worden, zijn zeer hoog,
de meeste studenten hebben hun doctoraal
examen behaald. Slechts indien men van
de cursus een maximaal effect kan ver
krijgen, komt men voor toelating in aan
merking. Het aantal wordt echter welbe
wust klein gehouden, om diepgaand per
soonlijk contact en goede concentratie op
de studie mogelijk te maken. De cursus
duurt acht weken. In de ochtenduren wordt
twee uur college gegeven, in het Frans en
in het Engels. De middag is gewijd aan
groeps-discussies, bijeenkomsten van spe
ciale werkgroepen, en individuele studie.
In de bibliotheek kan men recente publi-
katies in tijdschriften en de nieuwste vak
litteratuur raadplegen. Het tempo van de
studie ligt zo hoog, dat de studenten de
indruk hebben in een cursus van acht we
ken evenveel te leren als gedurende een
geheel jaar aan de universiteit.
DE ZONDAG is vrij voor wandeltochten
door de bergen, en men kan de geleerden
de bergen zien intrekken, in de ene -! and
een bergstok, in de andere een nu' mer
van „Nuclear Physics". Ook op he'. ge
bied van de bergsport heeft de school
reeds geschiedenis gemaakt een Frans
man met een houten been beklom in ge
zelschap van een Japanse collega de Mont
Blanc.
Tijdens deze tochten ja, tijdens het
bessenplukken, zo vertelde een jonge pro
fessor worden gedachtenwisselingen ge
houden verbazingwekkend indien men
nagaat het grote aantal studieonderwer
pen dat tijdens een cursus behande' -I
wordt mathematica analytische r
chanica, atoomonderzoek, quantentb
kosmische en atomaire straling, astrophy-
sica. „Als je ze hoort praten, krijg je niet
het minste idee waarover ze het eigenlijk
hebben", zei me de vrouw van een der
studenten. De staf wordt aangetrokken uit
de beste krachten in Oost en West. Met in
gang van dit jaar zullen de lessen uitge
geven worden. Ook zullen sommige indi
viduele onderzoekingen worden gepubli
ceerd.
DE BEWONERS van de streek hebben
de school, en de berg waar zij op ligt, „de
berg der geleerden" genoemd. In het be
gin, wanneer Noren in shorts en Japanners
in nationale dracht in de dorpen kwa
men, dacht men met een vakantiekolonie
of een internationale gymnastiek-club te
doen te hebben. De bergtop is het eigen
dom van de heer Albert Lafcrade, hoofd
architect van openbare monumenten «1
gebouwen, hij heeft de grond aan de school
afgestaan. Reeds nu geniet zij internatio
nale faam, en haar bestaan heeft tot de
oprichting van gelijke instituten in Italië,
Mexico, Japan en Joëgoslavië geleid. Denk
eens aan de mogelijkheid dat in 1625, een
Duitser, twee Italianen, een Engelsman en
twee Fransen bijeen waren gekomen om,
in het Latijn, de laatste ontdekkingen te
bespreken, en dat deze mensen hadden ge
heten: Bacon, Keppler, Torricelli, Descar
tes, Fermat, Galilei! Deze mogelijkheid
hebben in Les Houches de geleerden van
onze tijd.
Coriander
Ingrid
DE ZILVEREN VOLLE MAAN zeilde hoven Ghat. De lucht stond stil
boven de vlakte, zwaar en zoet van de geur der dadels, stil tussen de roerloze
tamarinden, die hun naaldfijn loof bogen naar het zachte witte stof, en tussen
de donkere sinaasappelboompjes in de tuin van het fort. De lucht stond stil in
het ziekenhuis, waar de atmosfeer verstikkend was tussen de witgekalkte muren
en de gesloten jaloezieën, doordrenkt van de stank van jodium en ether. De lucht
stond stil tussen de zware lemen muren van de oeroude heilige stad Ghat. De
gehele dag hadden reeds de trommen gedreund, eerst enkele, toen meer en meer,
tot de atmosfeer vervuld was van rommelend ritme dat de mensen in het bloed
dringt en waaraan niemand ontkomt. De commandant trommelde in datzelfde
ritme op het afgeschaafde blad van zijn haveloos bureau toen hij een soldaat
in overtreding een reprimande gaf. De wachtpost bij de ijzeren poort neuriede
een eindeloos lied bij datzelfde ritme en de koperslager in het aorp regelde er
zijn tikjes op het welklinkend koper naar.
schaduwen lagen over het witte zand waar
over de donkere blote voeten geruchtloos
heenschreden. De hoge, slanke minaret
van de moskee boorde de hemel in. Het
fort met zijn zware vierkante contouren
lag als een massief blok op zijn kleine heu
vel, het struikgewas er omheen was een
dichte, donkere warreling. De vensterope
ningen straalden in het duister, oranjegele
vierkanten. In het dorp zelf brandde geen
licht. Alle huizen keerden hun blinde mu
ren naar de buitenwereld en de gesloten
huisdeuren geleken blinde ogen. Het
avondleven had zijn voortgang op de om
sloten binnenplaatsen bij zwakke olie
lampjes of roodgloeiende houtskoolvuur
tjes, die hun licht niet vermochten uit te
zenden boven de hoge muren. Maar wel
de luchtjes van het avondeten, vettig en
MAAR TOEN DE AVOND kwam werd de dag niet gewerkt maar zich bezonnen zwaar en weinig aanlokkelijk,
het ritme zwaarder en dokerder. En door op de nacht die ze in de moskee zouden
de straten van het heilige Ghat zwierven doorbrengen met bidden en mediteren,
de mensen rond, de mannen in hun wit- voorlezen het prijzen van Allah's naam.
wollen djered, een enkele vrouw, schuw Alle smeden van heel ver weg waren die hingen zwaar omlaag in
voorbij glippend in haar donkerblauwe dag naar Ghat gekomen, zoals ze dat een- Ze spraken niet, ze zwi
lompen, waarvan de rafelige zomen een maal per jaar gewend waren te doen. Ze rond door de heel smale straatjes, waar-
sleepspoor trokken in het zand. De kinde- hadden hun beste kleren aangetrokken, ze
ren liepen rond in hun armelijke vodden, hadden door de smelle straatjes gezwor-
hun ogen groot en zwart en nieuwsgierig ven, bezoeken afgelegd, vrienden of ver-
DOOR DE STRATEN zwierven de man
nen, levende spoken. Hun witte djereds
1 klassieke plooien,
ierven alleen maar
in nog enige winkeltjes geopend waren.
Ernstige Tnannen zaten daar achter de
toonbank, de winkelier aan de ene kant,
in de magere bruine hongersnoetjes. De wanten ontmoet en nu was het hoogtepunt een handvol nietkopende klanten aan de
andere, gescheiden door de hoge houten
barrière, die door de ellebogen van onge-
Libische ambtenaren liepen langzaam van de dag aangebroken,
rond en keken de Franse ambtenaren weg.
Die gingen weg, de richting van het fort ROERLOOS EN BLANK lag de stad in telde klanten, kopers en praters, spiegel-
uit. De roffelende trommen hadden Ghat het stille maanlicht. Wit waren de muren glad geboend waren. Ondanks de stilte
in bezit genomen. van de huizen cn inktzwart de schaduwen.
Het was volle maan, het was het feest Zilvergelijnde palmen trilden tegen de
hing er iets feestelijks in de lucht. Het had
niets van de luidruchtige feestvreugde van
van de smeden van Ghat Ze hadden heel flonkerende nachthemel, zwartfluwelen het westen met illuminaties en feestneu
zen, het was een stille en plechtige vreug
de, eerder tastbaar dan hoor- en zicht
baar.
HET WAS LAAT in de avond toen de
eerste stem op de binnenplaats van de
moskee begon te zingen. De binnenplaats
was overvol mannen. Ze zaten roerloos op
de grond, ineengedoken in de plooien der
witte djereds. Hun donkere gezichten hiel
den ze opgeheven naar de maan, hun don
kere handen lagen om de opgetrok' ea
knieën ineengevouwen. Het waren e
sterke, verwerkte handen, gewer t de
smidshamer te hanteren, niet gewc om
stil op de kniën te liggen. Een warm .an-
je licht straalde op de gewitte mu'cn uit
de talloze olielampjes. In een hoek zat l:et
orkest bijeen
De eerste stem kwam van de voorzan
ger, een lange magere man met een blind
oog, dat melkig wit in de oogkas lag. Hij
opende wijd zijn brede mond, zijn tanden
blonken in het licht, en een lang aangehou
den diepe toon als van een orgel deinde
weg door het duister. De anderen vielen
in, een zwaar en diep koor, waarboven een
paar helle jongensstemmen hoog op
klonken. Het ritme van het lied hield heel
de menigte in zijn ban, het was vast en
krachtig, soms versnelde het, soms ver
langzaamde het tot een trage val van en
kele woorden, lang aangehouden. De klan
ken golfden weg door het duister, over de
slapende heilige stad, over de grenzeloze
wijde vlakte tot aan de zwarte bergen vol
kreunende geesten. Huiverend doken de
geesten, die niemand ooit zag maar wier
aanwezigheid men voelde als men hun rijk
van stenen en stilten betrad, weg in de
duistere spelonken en grotten, bang voor
de heilige naam van Allah die een betove
ring legde over heel de oase van Ghat.
HEEL DE NACHT zongen de smeden.
Overmoeibaar zongen ze. Hun diepe
stemmen klonken uit boven de bonzende
trommen en de gonzende tamboerijnen.
De mensen van Ghat kregen een gevoel
van rust en veiligheid bij dat doordringen
de koor, dat heel de nacht weerklonk.
Pas toen de morgen aanbrak met een
flauwe, vage rand van teer licht rond een
welhaast onzichtbare horizon, toen de
maan verbleekt en moe wegzonk achter
een gazige wolk, toen de sterren uitdoof
den, de een na de ander, en de hemel ef
fen donkerpaars lieten, toen pas zwegen de
smeden. Een voor een zwegen hun stem
men, het koor werd zwakker en zwakker
tot slechts de stem van de voorzanger
overbleef, diep en sonoor, uigalmend bo
ven het tamtam van een enkele trom. Toen
de hemel roze werd als een schelp zong hij
nog slechts een enkel woord: „Allah..
Allah.. Allah.."
Toen viel de stilte over het ontwakende
Ghat.
Bob Tadema Sporry