Nederland vóór honderd jaar
VALENCIA'S WATERRECHTBANK
NA DUIZEND JAAR EEN NOG
SPRINGLEVEND PROCESORGAAN
BELANGRIJKSTE PREMIERE IN HET LONDENSE
TONEELSEIZOEN KWAM VAN AMATEURS
ZATERDAG 16 JANUARI 1960
Erbij
PAGINA Vi-
ER MOETEN TIJDEN geweest zijn, waarin de tijd voor ons idee scheen
stil te staan. Of men een eeuw eerder of later leefde, dat maakte in wezen
weinig verschil. Rustig kabbelden de dagen heen, ze schakelden zich tot maan
den en de maanden werden jaren. Oorlog, pestilentie, misoogst of andere
natuurrampen kwamen regelmatig voor, daarom had men ze in de risico's van
het leven opgenomen; ze waren er altijd geweest, ze zouden er wel altijd
blijven. Ook wat dat betreft was het moeilijk een bepaalde periode boven een
andere te prefereren. Tot en met de middeleeuwen leeft de gehele wereld, wat
sociaal klimaat en technische beschaving betreft, in een tijd met weinig uit-'
vindingen en geen revolutionaire wijzigingen. Het is overbodig te zeggen, dat
er thans wel een geheel andere situatie bestaat. De stormachtige technische ont
wikkeling heeft het aangezicht van de wereld veranderd, sociale en politieke
revoluties te weeg gebracht, de mens in zijn handelingen en zijn wezen ver
anderd. Men hoeft niet ver in de geschiedenis terug te gaan, om zich hiervan
bewust te worden en het is ook allerminst noodzakelijk om over de grenzen te
zien. Integendeel het best constateert men de wijzigingen in eigen omgeving, in
eigen land. Nu heeft ieder ontwikkeld mens wel een zekere voorstelling van
de toestanden in Nederland zo omstreeks lSöO. maar uiteraard zijn deze dikwijls
vaag en ook wel onjuist. Een goede hulp om dit tekort aan te vullen danken we
aan dr. W. Jappe Alberts en jonkvromve J. M. van Winter die een kostelijk boek
hebben samengesteld dat het licht heeft gezien onder de titel „Nederland vóór
honderd jaar".
Prachtige uitgave van
jubilerende Nillmij
Bij de afbeeldingen:
S. M.
HET IS EEN uitstekende gedachte van
de Nederlandsch-Indische Levensverze
kering- en Lijfrente-Maatschappij, beter
bekend als de Nillmij, geweest om bij
honderdjarig jubileum nu eens niet met
een gedenkboek over het wel en wee van
de eigen onderneming te komen, doch een
geheel ander onderwerp te kiezen. Want
het doo- de twee samenstellers gepubli
ceerde werk verschijnt tevens als gedenk
boek voor de Nillmij. Daarom niet alleen
is deze maatschappij te prijzen, maar ook
om de prachtige, bijzonder royale uitvoe
ring van het werk. Het bevat 120 prenten
van Nederlandse dorpen en steden, zoals
die er omstreeks 1850 uitzagen, waarbij
vele gekleurde. Tussen platen en tekst be
staat zoals het betaamt een verband.
In dit boek is dt verband wel bijzonder
sterk. Beide ademen de rust der vervlogen
tijd, de slaperigheid misschien ook van
een eeuw o, gelukzaligheid die vrijwel
geen oorlogen kende en waarin men meen
de voor goed met dit kwalijk verschijnsel
te hebben afgerekend. Maar daarin ligt
niet de enige oorzaak. De hoofdstukken
van het boek behandelen elk een andere
provincie en de platen hebben ook betrek
king op de plaatsen, die daar worden ge
vonden. De samenstellers hebben de tekst
wel zeer zorgvuldig samengesteld, want
steeds is er op gelet zowel het specifiek
streekeigene daarbij valt ons onmiddel
lijk op hoe groot de plaatselijke verschil
len in die dagen nog waren als op wat
daar boven uitgaat, wat kenmerkend was
voor de gehele periode en voor het gehele
land.
DE SAMENSTELLERS komen behal
ve in hun inleiding zelf niet aan het
woord, maar laten de teksten voor zich
zelf spreken en dat maakt, dat wij in di
rect contact komen met de midden-negen-
tiende-eeuwse mens. Vaak zijn deze ge
breken door buitenlanders, die in Neder
land rondreisden en hun bevindingen en
indrukken noteerden, zoals de Fransman
Henry Havard, de Engelsman John Bow-
ring. Buitenlanders kunnen scherpe waar
nemers zijn en in ieder geval valt hun het
vreemde of afwijkende, het bijzondere van
situaties of gewoonten goed op. De samen
stellers hebben natuurlijk ook uit binnen
landse bronnen geput en daarbij zijn niet
de geringsten, zoals Jacob van Lennep
„Nederland in den goeden ouden tijd.
of dominee O. G. Heldring redacteur van
de Geldersche Volksalmanak en vele an
deren. De teksten zijn letterlijk, in hun
oorspronkelijke spelling overgenomen,
waardoor we nog sterker bij de oude toe
standen betrokken worden.
UIT EEN UITSLUITENDE kennisne
ming van de veelal romantische
prenten zou men concluderen dat Neder
land in die dagen toch maar een voorbeel
dig georganiseerde en welvarende staat
was. Maar dan leren ons de gegevens of
de levensomstandigheden van de arbeiden
de klasse wel anders. Dat zien we bij voor
beeld in het stuk, dat uit de Enschedese
Courant van 14 aug. 1861 is overgenomen
en dat de sociale omstandigheden in Twen-
the textielindustrie ook toen al be
handelt. Het vèrhaal is wel eentonig want
bij alle steden treft men dezelfde omschrij
ving aan, die neer komt op: voedingsmid
delen der lagere volksklasse: roggebrood,
spek. aardappelen, koffie met veel chicho-
rei. een weinig vis en veel sterkedrank:
behuizing: in het algemeen klein, onzin
delijk en ondoelmatig en daarbij dient
men er dan wel rekening mee te houden,
dat men toen andere maatstaven voor de
volksgezondheid aanlegde als thans het
geval is.
VOORAL IN crisistijden was er bittere
nood, die door de bekende Nederlandse
liefdadigheid maar zeer ten dele werd
opgeheven. In de Rapporten van de Gou
verneurs in de Provincie Noordholland van
1843 wordt er dan ook terecht opgewezen,
dat er tegen het kwaad van het armwe
zen maar een remedie is: het verstrekken
van nuttige arbeid. Met andere woorden een
woonster van de vele gestichten van dien
aard in ons land aanwezig, welke van de
waarachtige weldadigheid onzer natie
zulk een treffende getuigenis afleggen,
waaraan men de benaming hof of hofje
geeft."
„De ongewoonte van menschen te zien,
maakt haar gaandeweg menschenschuw,
zoodat zij gedurig zeldzamer haar stee-
nen kooi verlaat. Het moge zoo zijn, dat
zij bij het lezen van de Haarlemmer Cou
rant die een maand na den tijd het hof
met dreigende nieuwstijdingen beroert, die
al lang in wind of water vergaan zijn bij
het doorlopen der advertentiën, onder uit
roepen als deze: „Wel, wel, is die ook al
dood? Jongens, jongens wat krijgt die
vrouw een kinderen!., enz., dat zij alsdan
soms den lust in zich voelt opkomen om
den menschen in kwestie te bezoeken,"
maar dat doet zij dan ten slotte niet.
DAT OP TECHNISCH gebied alles ver
anderd is, behoeven we niet te betogen.
Trekschuit en diligence beheersen het tem
po van de tijd, hoewel de ijzeren spoor
weg zich steeds verder uitbreidt. Het is
misschien juist door dit gebrek aan tem
po dat men een zekere nostalgie kan er
varen bij het doorbladeren van dit fraaie
boek. Maar door het gebrek aan technisch
kunnen konden er ook geweldige rampen
plaats vinden, zoals de brand van Ensche
de in 1862, die praktisch de gehele stad
in as legde. Een periode zonder grote span
ningen de sociale kwamen pas na 1870
een tijd waarin de moderne mens zich
waarschijnlijk zou vervelen, hoewel hij
aan het boek uitsluitend plezier zal bele
ven.
VANDAAG DE DAG nog, leeft er in
de stad Valencia aan de zuidoostkust van
Spanje een Middeleeuws en Moors ge
bruik voort. Het draagt de suggestieve
naam van „Tribunal de las Aguas", de
Waterrechtbank. Trouw aan de tien-
eeuwige traditie, kent zij geen griffiers,
geen Openbaar Ministerie, geen procu
reurs en geen geschreven jurisprudentie.
Zó maar op straat worden partijen, in
ultrakort geding, gehoord en, staande
de zitting, vonnis gewezen, een vonnis,
dat bindend is en waar tegen geen be
roep mogelijk is. Deze schilderachtige
„Waterrechtbank" is geen verdord en
verschrompeld overblijfsel uit de Mid
deleeuwen, zonder enige praktische
waarde, maar een levend procesorgaan,
ingrijpend realistisch en hedendaags.
Om haar draaien belangrijke beslis
singen in de „Huerta" (dit is boomgaard
of moestuin) zoals de vruchtbare streek
om Valencia heen wordt genoemd.
De rechters zelf Huertabewoners
zijn bekend met de noden van de boeren,
de gebruiken van de streek en zijn zich
ten volle de noodzaak van een gelijkmati
ge distributie van het water van de Turia
over de hele Huerta bewust. Zij dienen
het algemeen land- en tuinbouwbelang van
de streek; zij vertegenwoordigen de recht
schapenheid. zij belichamen de rechtvaar
digheid en, zonder aanziens des persoons
spreken zij recht.
BIJ DE OUDE POORT der Apostelen van
de Kathedraal, is een met ijzerwerk afge
sloten gedeelte in gereedheid gebracht:
de rechtzaal. In een halve cirkel staan ze
ven antieke met rood damast overtrokken
zetels voor de magistratuur: zeven mar
kante koppen, als uit brons gegoten, ge
bruind door de felle zon. Als toga van hun
waardigheid dragen zij de klassieke
zwarte blouse van de streek. Zij vertegen
woordigen: Cuart, Mislata, Favara, Ras-
cana, Robella, Tornos en Mestalla, de ze
ven irrigatiekanalen van de rivier Turia,
Boven (onder elkaarhet Tolhuis te Over-
veen en een „gezicht op Haarlem". Hier
onder: het Amsterdamse Leidseplein
politiek van moderne aard blijkt noodza
kelijk, een die gericht is op zo groot mo
gelijke werkgelegenheid. Maar aan begro
tingstekorten had men in die tijd een ver
schrikkelijke hekel daarover denkt
men thans wel enigszins anders.Getui
ge bij voorbeeld het overzicht van ont
vangsten en uitgaven van Arnhem van 1851
tot 1859, waarop steeds overschotten voor
komen variërend van 20.000 tot 50.000.
In een bepaald opzicht is er echter niet zo
heel veel veranderd, want de Gouverneur
van Zuid-Holland dringt er bij de Koning
op aan de staatsuitgaven te drukken en
wel door het aantal ambtenaren te ver
kleinen, echter niet door de salarissen te
verlagen daar „werkzame, verlichte en
kundige ambtenaren onbekrompen beho
ren te worden beloond.
EEN INTERESSANTE GEWOONTE
uit die dagen te Haarlem en Enkhuizen
was het gebruik van het kraamkloppertje,
dat door A. J. van der Aa in de Zuid- en
Noord-Hollandsche Volksalmanak van
1845 wordt beschreven. Zodra de beval
ling achter de rug was bevestigde men
aan de deur een houten plankje met een
stift kloppertje genaamd. Het plankje,
dat vierkant is. en afgeronde hoeken heeft,
is aan de buitenzijde overtrokken met
rozen' oode zijde, waarover eene net ge
plooide kant gespannen staat. Men plooit
deze kant aan de vier hoeken, en schikt
die voorts in dier voege, dat er zich in
het midden een langwerpig vierkant van
fraai gebloemd of gestoken kantwerk ver
toont, hetgeen, ieder naar zijn smaak, op
het bevalligst poogt te doen voorkomen".
Onder dit kant steekt men nu een wit
papiertje, dat er uitgehaald wordt wan
neer er een jongetje is geboren, het gaat
er uit als het een meisje is, „opdat het
kloppertje zich in vollen luister vertoone"
en de rode zijde overal door het kantwerk
heenschijnt. Rijke lieden maakten bijzon
der veel werk van hun kloppertjes, min
der goed gesitueerden schijnen er reeds
tijden voor gespaard te hebben. Wanneer
er een twee- of drieling geboren was, be
vestigde men even zovele kloppertjes aan
de deur. De oorsprong van het gebruik zou
in de overgave van de stad aan de Span
jaarden in 1573 te vinden zijn. De klopper
tjes waren een teken voor de binnentrek
kende troepen, dat zich achter de zo ge
merkte deur een kraamvrouw bevond en
dat het huis ongemoeid diende te worden
gelaten.
Maar de schrijver in de Almanak meent
toch dat men hier met een legende te doen
heeft, want het gebruik vindt niet de min
ste grond in de geschiedverhalen van die
tijd
ONDER DE ECHT HOLLANDSE figu
ren van die tijd en van die tijd niet al
leen behoort zeker de „hofjes-juffrouw"
die door de medicus en letterkundige J. P.
Heije prachtig wordt getekend. „Wij be
doelen daarmede, zo schrijft hij, „eene be-
DE EERSTE INDRUK die men opdoet bij het terugzien
op ae laatste drie maanaen van ae Lonaense toneelgeschiede
nis, sinas het vorige rapport erover in aeze koiommen ver
scheen, is aat het een beeije een moeizaam kwartaal was, voor
de toeschouwer tenminste. Misschien is die indruk vals; hij
kan dan bijvoorbeeld geweten worden aan Joan Littlewood's
Theatre Workshop, gewoonlijk een onuitputtelijke bron van
interessante voorstellingen, die in deze periode alleen een
„musicai comedy" heeft opgeleverd, en niet eens een bijzonder
goede, al behaalt zij een behoorlijk succes. Er is verder toch
van alles gebeurd: ruzies in de pers over een stuk van John
Arden; een lang afgewachte voorstelling van een van de prijs
winnaars van de Observer-toneelprijsvraag van 1957-1958; de
vertoning van een nieuw stuk van Sean O'Casey; de tweede
première in het nieuwe Mermaid Theatre van Bernard Miles,
nadat het eerste stuk, dat maar zes weken zou lopen, het een
maand of acht had volgehouden; de première van een musical
comedy die bij een oude Britse populaire traditie wil aansluiten
HET STUK van John Arden, vertoond in het Royal Court
Theatre, heette Sergeant Musgrave's Dance, en de ruzie ging
over de vraag of het wel of niet goed was. Dat het merkwaardig
en interessant was, daar was bijna iedereen het over eens. Het
vertoont ons een groep van vier deserteurs uit het Britse leger,
die in een stadje in Noord-Engeland verschijnen en beweren
dat zij soldaten komen ronselen. Hun werkelijke bedoeling in
tussen, of althans de bedoeling van de sergeant, is om de dood
van een aantal opstandelingen in een kolonie te laten vergelden
door een nog groter aantal van hun landgenoten, die zij zich
voorstellen eigenhandig neer te schieten. De sergeant vertelt
van zijn plannen in een wilde redevoering, die hij dansend uit
spreekt (vandaar de titel) voor een verbijsterd publiek dat op
een ronselbijeenkomst meende te zijn; maar op het laatste
ogenblik wordt de burgerij gered door andere soldaten.
HET IS ZEKER ongewoon om een zo machtig gewetens
probleem in zulke heftige termen te horen uitdrukken op het
Londense toneel, hoewel niet zo ongewoon als het tien jaar
geleden geweest zou zijn. Een goed stuk is dit werk van John
Arden toch moeilijk te noemen, want het maakt met luid
ruchtigheid goed wat het aan uitdrukkingsvermogen tekort
komt. Maar als iemand dan zegt dat deze grief alleen op kan
komen bij toeschouwers met slappe tere
oortjes en versufte verstanden? Daar kan zien want Qok de andere drje genoemde
men alleen „niet waai op antw oi en, evenementen leverden geen toneel op waar
daarna is het een kwestie van ruzie ma- buiten Engeland bepaald over gehoord
ken. Het enige waai wij het dan nog v moet worden. Het nieuwe stuk van de
eens kunnen worden, is dat ruzies over QUde Sean OCa Cock-a-doodle Dandy,
toneelstukken altyd verheugend sHn. z. had een mooie passages en goede dia-
bewijzen dat het nog mogelijk is in het lQgen maar de niets tQe aan de repu_
theater dingen te zeggen die de mensen {atie van dp auteur; het lwe€de s{uk yan
die leven schenkt aan de beroemde Huer
ta van Valencia. Deze „Waterrechtbank"
wordt als het oudste procescollege van
Europa beschouwd. Misschien is het wel
het oudste van de wereld, dat, zonder on
derbreking, nu nog in functie is. Wording
en ontwikkeling van dit college bundelen
de geschiedenis samen van twee culturen:
de Arabische en de Spaans/Phoenicische.
DE TWEEDE HELFT van de tiende
eeuw was nog jong toen een aanvang werd
gemaakt met deze zittingen binnen de
muren van de moskee, die indertijd op de
ze plek stond. Bevreemdend is dit niet:
de Islam vereenzelvigt graag de gods
dienst met recht en rechtspraak. Veel la
ter pas, toen de Halve Maan helemaal
door het Kruis verdrongen was van Valen-
ciaanse bodem, werd begonnen met bui
ten, in het voorportaal, recht te spreken
om de achtergebleven Muzelmannen ter
wille te zijn. Immers, hun geloof stond hen
niet toe de katholieke kathedraal te be
treden, waarin hun vroegere moskee was
herschapen. Dit nieuw aspect van de tra
ditie heeft zich zó diep geworteld, dat,
toen de laatste Moorse boeren uit Spanje
waren verdwenen, niemand er maar zelfs
aan dacht om de zittingen van deze unieke
Waterrechtbank weer binnen de kerkmu
ren te doen plaats vinden.
KLOKSLAG TIEN UUR, iedere donder
dagochtend, nood de klok van de Michiels-
toren de rechters, rechtzoekenden, getui
gen en nieuwsgierigen ter zitting onder de
schaduw van het voorhof van de kathe
drale kerk. Vreemd genoeg wordt deze
forse, kloeke toren met zijn sonore klok-
kehstem „Miguelete" (Michieltje) ge
noemd, maar dan een Michieltje wiens
stentorstem ver over het vruchtbare land
van de Huerta draagt. Is het ten laste ge
legde bewezen, dan wordt er onmiddellijk
vonnis gewezen: een boete. Traditiege
trouw wordt het bedrag van deze geldboe
te nog steeds in „yure's" vastgesteld, een
oud-Valenciaanse munteenheid, die al
eeuwen niet meer gangbaar is. Om beta
ling ervan praktisch mogelijk te maken,
is de wisselkoers voor deze denkbeeldige
yure vastgesteld op 3.75 peseta's per een
heid.
De Tribunal de las Aguas zal binnen
kort duizend jaar worden en de stad stelt
zich voor dit historisch gebeuren niet on
gemerkt voorbij te laten gaan. Heel de
Huerta zal natuurlijk uitlopen om de don
derdagochtendzitting en herdenkings
plechtigheid bij te wonen. De belang
stelling zal zich zeker niet alléén bepalen
tot het volkse karakter van dit eeuwfeest,
maar ook een ander aspect ervan belich
ten. Deelnemers aan het Internationaal
Congres van Irrigatie- en Hydraulische
Werken, dat dan in Madrid bijeen zal
zijn, zullen speciaal voor dit herdenkings
feest naar Valencia gaan om hulde te
brengen aan de Zeven Rechter die, on
verstoord, trouw aan de traditie en met
een voorbeeldig plichtsbesef de juiste be
déling van water na gaan in de Huerta
van Valencia.
OOK BUITEN SPANJE interesseren ve
len zich voor deze Waterrechtbank. Tal
lozen laten zich omstandig inlichten om
trent de traditie, de organisatie en werk
wijze. Juristen en historici uit Noord-
Amerika, Frankrijk, Duitsland, Italië,
Oostenrijk, tot Zuid-Afrika toe, zijn naar
Valencia gereisd om een en ander daar
persoonlijk in ogenschouw te nemen en er
hun licht op te steken. Niet lang geleden
is er een hoogleraar van de Harvard Uni
versiteit geweest op studiereis, terwijl
ook de internationale afgevaardigde voor
wateraangelegenheden van de F.A.O. met
het zelfde doel er heen is gereisd. Kan
het dan verwondering wekken dat Engel
se hoogleraren zich het vorig jaar en
thousiast hebben uitgelaten over deze
„Tribunal de las Aguas" van Valencia,
toen een Engelse non op dit onderwerp
promoveerde?
DEZE UNIEKE, duizendjarige Water
rechtbank van Valencia heeft heel veel ge
trotseerd in de loop der eeuwen. Zelfs
Philips V, die Valencia van zijn „Fueros"
(Privileges) vervallen verklaarde, heeft
het niet aangedurfd deze Valenciaanse
traditie op te heffen of aan te tasten.
Vorsten, politici en republikeinen, die
Spanje in de loop der tijd hebben bestuurd,
hebben allen, hoe zij ook over andere za
ken mochten hebben gedacht, deze Valen
ciaanse traditie geëerbiedigd. En daar is
Valencia, terecht, trots op.
Luis H. Daal
ter harte gaan.
de Mermaid, een toneelbewerking van
HET DOEL van de hierboven genoemde Robert-Louis Stevenson's jongensboek
Observer-prijsvraag was om de produktie Treasure Island is even opwekkend ge-
van zulke stukken te bevorderen, en er
de beste voorbeelden van te belonen. Het
ensceneerd als het eerste, maar niettemin
alleen voor echte jongens geschikt (en
bleek toen veel moeilijker dan het had overigens voornamelijk voor hen bestemd;
horen te zijn om de bekroonde stukken het is maar een opvoering voor een be-
aan een Londense opvoering te helpen. Perkte termijn, de kersttijd), de musical
Alleen aan de eerste prijs (Moon on a comedy die bij de traditie aansluit The
Rainbow Shawl, van de Westindiër Errol Demon Barber, heeft een mooie hoofdper-
John) werd spoedig spoedig recht gedaan: soon aan de barbier Sweeney Todd, de
verscheidene van de andere wachten nog massa-moordenaar van Fleet Street in een
steeds, en The Shifting Heart van de verhaal van de vorige eeuw, maar is te
Australiër Richard Beynon is nu na an- hleek van muziek en te flets van tekst om
derhalf jaar aan de beurt gekomen in er ons van te laten profiteren,
het Duke of York's Theatre. Het viel niet
mee: een geschiedenis van anti-Italiaanse DE VOORNAAMSTE goede dingen van
gezindheden in een buitenwijk van Mei- het kwartaal waren misschien enkele
bourne, die ons inderdaad iets leerde over stukken die al langer lopen, en dan vóór
onze tijd, maar niet vrij was van pasklare alle andere Brendan Behan's The Hostage,
sentimenten en zich ook in enkele tech- dat het na zijn eerste reeks voorstellingen
nische moeilijkheden maar half wist te bij de Theatre Workshop nu alweer bijna
redden. Niet voor de eerste keer bleek een jaar stand houdt in Wyndham's Thea-
hier dat ernst met de problemen van de tre. Er waren ook een paar bezienswaar-
tijd, op het toneel zowel als ln de littera- dige premières van klassieken: Shake
tuur, makkelijk allerlei conventies aan speare's Richard II in de Old Vic, met een
zijn beoefenaar oplegt. Het was moeilijk mooie vertolking van de hoofdrol door
te begrijpen waarom Alec Guinness, als John Justin; Ibsen's Rosmersholm in de
lid van de jury. aan The Shifting Heart de Royal Court, met een goede Rebecca van
eerste prijs had willen geven; zelfs als Peggy Ashcroft en een nog betere Rosmer
•*en van de drie derde-prijswinnaars leek van Eric Porter. Tenslotte was er een
het een twijfelgeval. voorstelling die alle andere in de schaduw
stelde, maar die werd gegeven door ama-
ZO BEGINT het kwartaal er bij nader teurs, het Questors' Theatre van Ealing,
toezien opnieuw tamelijk moeizaam uit te Het stuk was The Birthday Pary van Ha-
Een scène uit het door Laurence Olivier
gebrachte stuk van de Australiër Richard
Beynon „The shifting Heart", dat in het
Duke of York's Theatre in Londen is op
gevoerd. Links Mimo Billi, rechts Clelia
Matania. De regie had Leo McKern.
rold Pinter, een jonge auteur die nog geen
grote reputatie heeft, maar een talent voor
tien. Hij vertoont ons hier een werkelijk
heid die nogal wat toeschouwers in de war
heeft gebracht, omdat zij voor een deel
normaal is en voor een ander deel de pro
jectie van de wanhoop en angst van de
hoofdpersoon, een werkloze café-pianist.
Het ziet er op het eerste gezicht fantastisch
uit, maar het is allemaal aan een strikte
logica van de verbeelding onderworpen,
en zelfs wie niet begrijpt wat er de be
tekenis van is, zou bij het horen van de
briljante dialoog vermoeden dat er ergens
een moet zijn. Het is een verbazingwek
kend stuk. Het klinkt alsof Pinter aan
alle eisen van de moeilijke toneelschrijf
kunst zonder moeite kan voldoen, en zich
bovendien kan veroorloven ze te negeren
voorzover ze hem niet uitkomen.
BEHALVE EEN uitstekende voorstel
ling (de amateurs van Ealing doen het
bewonderenswaardig), is dit ook een her
innering aan al de andere jonge toneel
schrijvers die sinds enkele jaren het leven
in het Engelse theater brengen. Pinter,
Osborne, Wesker, Shaffer, Simpson, Hall,
Behan er zijn er nog meer, en met de
verwachtingen die zij gewekt hebben is
zelfs een min of meer moeizaam kwartaal
makkelijk te doorstaan.
In deze tijd van het jaar kan het hard
vriezen, doch men kan ook een dik pak
sneeuw verwachten en dat is prettig voor
vele van uw overblijvende of vaste tuin
planten en speciaal de rotsplantjes zullen
er bijzonder mee in hun schik zijn; zij blij
ven onder die sneeuw veel beter over dan
bij naakte vorst. Laat ze dus rustig onder
die beschermde laag zitten overigens wil
dat nog niet zeggen dat alle planten inge
nomen zijn met sneeuw. De meeste groen-
blijvende heesters en vooral coniferen
hebben er een hekel aan en het is beter hen
van die zware vracht te verlossen de tak
ken buigen helemaal door en het is heus
niet denkbeeldig dat ze afbreken. Als
bladverliezende heesters enkele takken
missen kan men dat over het algemeen
wel herstellen door middel van snoeien,
doch bij een rechtop groeiende conifeer is
het model meestal voor goed verloren.
Kleine boompjes en struiken kan men de
sneeuw over het algemeen wel afschudden
en grotere bomen zou men door middel
van een lange en stevige stok van de
sneeuw kunnen verlossen; doe het echter
zo voorzichtig mogelijk want in bevroren
toestand zijn de takken erg gevoelig. Laat
de sneeuw op het gazon maar liggen; het
gras vindt het wel prettig, doch loop er dan
ook niet overheen.
G. Kromdijk