Nederland vóór honderd jaar VALENCIA'S WATERRECHTBANK NA DUIZEND JAAR EEN NOG SPRINGLEVEND PROCESORGAAN BELANGRIJKSTE PREMIERE IN HET LONDENSE TONEELSEIZOEN KWAM VAN AMATEURS ZATERDAG 16 JANUARI 1960 Erbij PAGINA Vi- ER MOETEN TIJDEN geweest zijn, waarin de tijd voor ons idee scheen stil te staan. Of men een eeuw eerder of later leefde, dat maakte in wezen weinig verschil. Rustig kabbelden de dagen heen, ze schakelden zich tot maan den en de maanden werden jaren. Oorlog, pestilentie, misoogst of andere natuurrampen kwamen regelmatig voor, daarom had men ze in de risico's van het leven opgenomen; ze waren er altijd geweest, ze zouden er wel altijd blijven. Ook wat dat betreft was het moeilijk een bepaalde periode boven een andere te prefereren. Tot en met de middeleeuwen leeft de gehele wereld, wat sociaal klimaat en technische beschaving betreft, in een tijd met weinig uit-' vindingen en geen revolutionaire wijzigingen. Het is overbodig te zeggen, dat er thans wel een geheel andere situatie bestaat. De stormachtige technische ont wikkeling heeft het aangezicht van de wereld veranderd, sociale en politieke revoluties te weeg gebracht, de mens in zijn handelingen en zijn wezen ver anderd. Men hoeft niet ver in de geschiedenis terug te gaan, om zich hiervan bewust te worden en het is ook allerminst noodzakelijk om over de grenzen te zien. Integendeel het best constateert men de wijzigingen in eigen omgeving, in eigen land. Nu heeft ieder ontwikkeld mens wel een zekere voorstelling van de toestanden in Nederland zo omstreeks lSöO. maar uiteraard zijn deze dikwijls vaag en ook wel onjuist. Een goede hulp om dit tekort aan te vullen danken we aan dr. W. Jappe Alberts en jonkvromve J. M. van Winter die een kostelijk boek hebben samengesteld dat het licht heeft gezien onder de titel „Nederland vóór honderd jaar". Prachtige uitgave van jubilerende Nillmij Bij de afbeeldingen: S. M. HET IS EEN uitstekende gedachte van de Nederlandsch-Indische Levensverze kering- en Lijfrente-Maatschappij, beter bekend als de Nillmij, geweest om bij honderdjarig jubileum nu eens niet met een gedenkboek over het wel en wee van de eigen onderneming te komen, doch een geheel ander onderwerp te kiezen. Want het doo- de twee samenstellers gepubli ceerde werk verschijnt tevens als gedenk boek voor de Nillmij. Daarom niet alleen is deze maatschappij te prijzen, maar ook om de prachtige, bijzonder royale uitvoe ring van het werk. Het bevat 120 prenten van Nederlandse dorpen en steden, zoals die er omstreeks 1850 uitzagen, waarbij vele gekleurde. Tussen platen en tekst be staat zoals het betaamt een verband. In dit boek is dt verband wel bijzonder sterk. Beide ademen de rust der vervlogen tijd, de slaperigheid misschien ook van een eeuw o, gelukzaligheid die vrijwel geen oorlogen kende en waarin men meen de voor goed met dit kwalijk verschijnsel te hebben afgerekend. Maar daarin ligt niet de enige oorzaak. De hoofdstukken van het boek behandelen elk een andere provincie en de platen hebben ook betrek king op de plaatsen, die daar worden ge vonden. De samenstellers hebben de tekst wel zeer zorgvuldig samengesteld, want steeds is er op gelet zowel het specifiek streekeigene daarbij valt ons onmiddel lijk op hoe groot de plaatselijke verschil len in die dagen nog waren als op wat daar boven uitgaat, wat kenmerkend was voor de gehele periode en voor het gehele land. DE SAMENSTELLERS komen behal ve in hun inleiding zelf niet aan het woord, maar laten de teksten voor zich zelf spreken en dat maakt, dat wij in di rect contact komen met de midden-negen- tiende-eeuwse mens. Vaak zijn deze ge breken door buitenlanders, die in Neder land rondreisden en hun bevindingen en indrukken noteerden, zoals de Fransman Henry Havard, de Engelsman John Bow- ring. Buitenlanders kunnen scherpe waar nemers zijn en in ieder geval valt hun het vreemde of afwijkende, het bijzondere van situaties of gewoonten goed op. De samen stellers hebben natuurlijk ook uit binnen landse bronnen geput en daarbij zijn niet de geringsten, zoals Jacob van Lennep „Nederland in den goeden ouden tijd. of dominee O. G. Heldring redacteur van de Geldersche Volksalmanak en vele an deren. De teksten zijn letterlijk, in hun oorspronkelijke spelling overgenomen, waardoor we nog sterker bij de oude toe standen betrokken worden. UIT EEN UITSLUITENDE kennisne ming van de veelal romantische prenten zou men concluderen dat Neder land in die dagen toch maar een voorbeel dig georganiseerde en welvarende staat was. Maar dan leren ons de gegevens of de levensomstandigheden van de arbeiden de klasse wel anders. Dat zien we bij voor beeld in het stuk, dat uit de Enschedese Courant van 14 aug. 1861 is overgenomen en dat de sociale omstandigheden in Twen- the textielindustrie ook toen al be handelt. Het vèrhaal is wel eentonig want bij alle steden treft men dezelfde omschrij ving aan, die neer komt op: voedingsmid delen der lagere volksklasse: roggebrood, spek. aardappelen, koffie met veel chicho- rei. een weinig vis en veel sterkedrank: behuizing: in het algemeen klein, onzin delijk en ondoelmatig en daarbij dient men er dan wel rekening mee te houden, dat men toen andere maatstaven voor de volksgezondheid aanlegde als thans het geval is. VOORAL IN crisistijden was er bittere nood, die door de bekende Nederlandse liefdadigheid maar zeer ten dele werd opgeheven. In de Rapporten van de Gou verneurs in de Provincie Noordholland van 1843 wordt er dan ook terecht opgewezen, dat er tegen het kwaad van het armwe zen maar een remedie is: het verstrekken van nuttige arbeid. Met andere woorden een woonster van de vele gestichten van dien aard in ons land aanwezig, welke van de waarachtige weldadigheid onzer natie zulk een treffende getuigenis afleggen, waaraan men de benaming hof of hofje geeft." „De ongewoonte van menschen te zien, maakt haar gaandeweg menschenschuw, zoodat zij gedurig zeldzamer haar stee- nen kooi verlaat. Het moge zoo zijn, dat zij bij het lezen van de Haarlemmer Cou rant die een maand na den tijd het hof met dreigende nieuwstijdingen beroert, die al lang in wind of water vergaan zijn bij het doorlopen der advertentiën, onder uit roepen als deze: „Wel, wel, is die ook al dood? Jongens, jongens wat krijgt die vrouw een kinderen!., enz., dat zij alsdan soms den lust in zich voelt opkomen om den menschen in kwestie te bezoeken," maar dat doet zij dan ten slotte niet. DAT OP TECHNISCH gebied alles ver anderd is, behoeven we niet te betogen. Trekschuit en diligence beheersen het tem po van de tijd, hoewel de ijzeren spoor weg zich steeds verder uitbreidt. Het is misschien juist door dit gebrek aan tem po dat men een zekere nostalgie kan er varen bij het doorbladeren van dit fraaie boek. Maar door het gebrek aan technisch kunnen konden er ook geweldige rampen plaats vinden, zoals de brand van Ensche de in 1862, die praktisch de gehele stad in as legde. Een periode zonder grote span ningen de sociale kwamen pas na 1870 een tijd waarin de moderne mens zich waarschijnlijk zou vervelen, hoewel hij aan het boek uitsluitend plezier zal bele ven. VANDAAG DE DAG nog, leeft er in de stad Valencia aan de zuidoostkust van Spanje een Middeleeuws en Moors ge bruik voort. Het draagt de suggestieve naam van „Tribunal de las Aguas", de Waterrechtbank. Trouw aan de tien- eeuwige traditie, kent zij geen griffiers, geen Openbaar Ministerie, geen procu reurs en geen geschreven jurisprudentie. Zó maar op straat worden partijen, in ultrakort geding, gehoord en, staande de zitting, vonnis gewezen, een vonnis, dat bindend is en waar tegen geen be roep mogelijk is. Deze schilderachtige „Waterrechtbank" is geen verdord en verschrompeld overblijfsel uit de Mid deleeuwen, zonder enige praktische waarde, maar een levend procesorgaan, ingrijpend realistisch en hedendaags. Om haar draaien belangrijke beslis singen in de „Huerta" (dit is boomgaard of moestuin) zoals de vruchtbare streek om Valencia heen wordt genoemd. De rechters zelf Huertabewoners zijn bekend met de noden van de boeren, de gebruiken van de streek en zijn zich ten volle de noodzaak van een gelijkmati ge distributie van het water van de Turia over de hele Huerta bewust. Zij dienen het algemeen land- en tuinbouwbelang van de streek; zij vertegenwoordigen de recht schapenheid. zij belichamen de rechtvaar digheid en, zonder aanziens des persoons spreken zij recht. BIJ DE OUDE POORT der Apostelen van de Kathedraal, is een met ijzerwerk afge sloten gedeelte in gereedheid gebracht: de rechtzaal. In een halve cirkel staan ze ven antieke met rood damast overtrokken zetels voor de magistratuur: zeven mar kante koppen, als uit brons gegoten, ge bruind door de felle zon. Als toga van hun waardigheid dragen zij de klassieke zwarte blouse van de streek. Zij vertegen woordigen: Cuart, Mislata, Favara, Ras- cana, Robella, Tornos en Mestalla, de ze ven irrigatiekanalen van de rivier Turia, Boven (onder elkaarhet Tolhuis te Over- veen en een „gezicht op Haarlem". Hier onder: het Amsterdamse Leidseplein politiek van moderne aard blijkt noodza kelijk, een die gericht is op zo groot mo gelijke werkgelegenheid. Maar aan begro tingstekorten had men in die tijd een ver schrikkelijke hekel daarover denkt men thans wel enigszins anders.Getui ge bij voorbeeld het overzicht van ont vangsten en uitgaven van Arnhem van 1851 tot 1859, waarop steeds overschotten voor komen variërend van 20.000 tot 50.000. In een bepaald opzicht is er echter niet zo heel veel veranderd, want de Gouverneur van Zuid-Holland dringt er bij de Koning op aan de staatsuitgaven te drukken en wel door het aantal ambtenaren te ver kleinen, echter niet door de salarissen te verlagen daar „werkzame, verlichte en kundige ambtenaren onbekrompen beho ren te worden beloond. EEN INTERESSANTE GEWOONTE uit die dagen te Haarlem en Enkhuizen was het gebruik van het kraamkloppertje, dat door A. J. van der Aa in de Zuid- en Noord-Hollandsche Volksalmanak van 1845 wordt beschreven. Zodra de beval ling achter de rug was bevestigde men aan de deur een houten plankje met een stift kloppertje genaamd. Het plankje, dat vierkant is. en afgeronde hoeken heeft, is aan de buitenzijde overtrokken met rozen' oode zijde, waarover eene net ge plooide kant gespannen staat. Men plooit deze kant aan de vier hoeken, en schikt die voorts in dier voege, dat er zich in het midden een langwerpig vierkant van fraai gebloemd of gestoken kantwerk ver toont, hetgeen, ieder naar zijn smaak, op het bevalligst poogt te doen voorkomen". Onder dit kant steekt men nu een wit papiertje, dat er uitgehaald wordt wan neer er een jongetje is geboren, het gaat er uit als het een meisje is, „opdat het kloppertje zich in vollen luister vertoone" en de rode zijde overal door het kantwerk heenschijnt. Rijke lieden maakten bijzon der veel werk van hun kloppertjes, min der goed gesitueerden schijnen er reeds tijden voor gespaard te hebben. Wanneer er een twee- of drieling geboren was, be vestigde men even zovele kloppertjes aan de deur. De oorsprong van het gebruik zou in de overgave van de stad aan de Span jaarden in 1573 te vinden zijn. De klopper tjes waren een teken voor de binnentrek kende troepen, dat zich achter de zo ge merkte deur een kraamvrouw bevond en dat het huis ongemoeid diende te worden gelaten. Maar de schrijver in de Almanak meent toch dat men hier met een legende te doen heeft, want het gebruik vindt niet de min ste grond in de geschiedverhalen van die tijd ONDER DE ECHT HOLLANDSE figu ren van die tijd en van die tijd niet al leen behoort zeker de „hofjes-juffrouw" die door de medicus en letterkundige J. P. Heije prachtig wordt getekend. „Wij be doelen daarmede, zo schrijft hij, „eene be- DE EERSTE INDRUK die men opdoet bij het terugzien op ae laatste drie maanaen van ae Lonaense toneelgeschiede nis, sinas het vorige rapport erover in aeze koiommen ver scheen, is aat het een beeije een moeizaam kwartaal was, voor de toeschouwer tenminste. Misschien is die indruk vals; hij kan dan bijvoorbeeld geweten worden aan Joan Littlewood's Theatre Workshop, gewoonlijk een onuitputtelijke bron van interessante voorstellingen, die in deze periode alleen een „musicai comedy" heeft opgeleverd, en niet eens een bijzonder goede, al behaalt zij een behoorlijk succes. Er is verder toch van alles gebeurd: ruzies in de pers over een stuk van John Arden; een lang afgewachte voorstelling van een van de prijs winnaars van de Observer-toneelprijsvraag van 1957-1958; de vertoning van een nieuw stuk van Sean O'Casey; de tweede première in het nieuwe Mermaid Theatre van Bernard Miles, nadat het eerste stuk, dat maar zes weken zou lopen, het een maand of acht had volgehouden; de première van een musical comedy die bij een oude Britse populaire traditie wil aansluiten HET STUK van John Arden, vertoond in het Royal Court Theatre, heette Sergeant Musgrave's Dance, en de ruzie ging over de vraag of het wel of niet goed was. Dat het merkwaardig en interessant was, daar was bijna iedereen het over eens. Het vertoont ons een groep van vier deserteurs uit het Britse leger, die in een stadje in Noord-Engeland verschijnen en beweren dat zij soldaten komen ronselen. Hun werkelijke bedoeling in tussen, of althans de bedoeling van de sergeant, is om de dood van een aantal opstandelingen in een kolonie te laten vergelden door een nog groter aantal van hun landgenoten, die zij zich voorstellen eigenhandig neer te schieten. De sergeant vertelt van zijn plannen in een wilde redevoering, die hij dansend uit spreekt (vandaar de titel) voor een verbijsterd publiek dat op een ronselbijeenkomst meende te zijn; maar op het laatste ogenblik wordt de burgerij gered door andere soldaten. HET IS ZEKER ongewoon om een zo machtig gewetens probleem in zulke heftige termen te horen uitdrukken op het Londense toneel, hoewel niet zo ongewoon als het tien jaar geleden geweest zou zijn. Een goed stuk is dit werk van John Arden toch moeilijk te noemen, want het maakt met luid ruchtigheid goed wat het aan uitdrukkingsvermogen tekort komt. Maar als iemand dan zegt dat deze grief alleen op kan komen bij toeschouwers met slappe tere oortjes en versufte verstanden? Daar kan zien want Qok de andere drje genoemde men alleen „niet waai op antw oi en, evenementen leverden geen toneel op waar daarna is het een kwestie van ruzie ma- buiten Engeland bepaald over gehoord ken. Het enige waai wij het dan nog v moet worden. Het nieuwe stuk van de eens kunnen worden, is dat ruzies over QUde Sean OCa Cock-a-doodle Dandy, toneelstukken altyd verheugend sHn. z. had een mooie passages en goede dia- bewijzen dat het nog mogelijk is in het lQgen maar de niets tQe aan de repu_ theater dingen te zeggen die de mensen {atie van dp auteur; het lwe€de s{uk yan die leven schenkt aan de beroemde Huer ta van Valencia. Deze „Waterrechtbank" wordt als het oudste procescollege van Europa beschouwd. Misschien is het wel het oudste van de wereld, dat, zonder on derbreking, nu nog in functie is. Wording en ontwikkeling van dit college bundelen de geschiedenis samen van twee culturen: de Arabische en de Spaans/Phoenicische. DE TWEEDE HELFT van de tiende eeuw was nog jong toen een aanvang werd gemaakt met deze zittingen binnen de muren van de moskee, die indertijd op de ze plek stond. Bevreemdend is dit niet: de Islam vereenzelvigt graag de gods dienst met recht en rechtspraak. Veel la ter pas, toen de Halve Maan helemaal door het Kruis verdrongen was van Valen- ciaanse bodem, werd begonnen met bui ten, in het voorportaal, recht te spreken om de achtergebleven Muzelmannen ter wille te zijn. Immers, hun geloof stond hen niet toe de katholieke kathedraal te be treden, waarin hun vroegere moskee was herschapen. Dit nieuw aspect van de tra ditie heeft zich zó diep geworteld, dat, toen de laatste Moorse boeren uit Spanje waren verdwenen, niemand er maar zelfs aan dacht om de zittingen van deze unieke Waterrechtbank weer binnen de kerkmu ren te doen plaats vinden. KLOKSLAG TIEN UUR, iedere donder dagochtend, nood de klok van de Michiels- toren de rechters, rechtzoekenden, getui gen en nieuwsgierigen ter zitting onder de schaduw van het voorhof van de kathe drale kerk. Vreemd genoeg wordt deze forse, kloeke toren met zijn sonore klok- kehstem „Miguelete" (Michieltje) ge noemd, maar dan een Michieltje wiens stentorstem ver over het vruchtbare land van de Huerta draagt. Is het ten laste ge legde bewezen, dan wordt er onmiddellijk vonnis gewezen: een boete. Traditiege trouw wordt het bedrag van deze geldboe te nog steeds in „yure's" vastgesteld, een oud-Valenciaanse munteenheid, die al eeuwen niet meer gangbaar is. Om beta ling ervan praktisch mogelijk te maken, is de wisselkoers voor deze denkbeeldige yure vastgesteld op 3.75 peseta's per een heid. De Tribunal de las Aguas zal binnen kort duizend jaar worden en de stad stelt zich voor dit historisch gebeuren niet on gemerkt voorbij te laten gaan. Heel de Huerta zal natuurlijk uitlopen om de don derdagochtendzitting en herdenkings plechtigheid bij te wonen. De belang stelling zal zich zeker niet alléén bepalen tot het volkse karakter van dit eeuwfeest, maar ook een ander aspect ervan belich ten. Deelnemers aan het Internationaal Congres van Irrigatie- en Hydraulische Werken, dat dan in Madrid bijeen zal zijn, zullen speciaal voor dit herdenkings feest naar Valencia gaan om hulde te brengen aan de Zeven Rechter die, on verstoord, trouw aan de traditie en met een voorbeeldig plichtsbesef de juiste be déling van water na gaan in de Huerta van Valencia. OOK BUITEN SPANJE interesseren ve len zich voor deze Waterrechtbank. Tal lozen laten zich omstandig inlichten om trent de traditie, de organisatie en werk wijze. Juristen en historici uit Noord- Amerika, Frankrijk, Duitsland, Italië, Oostenrijk, tot Zuid-Afrika toe, zijn naar Valencia gereisd om een en ander daar persoonlijk in ogenschouw te nemen en er hun licht op te steken. Niet lang geleden is er een hoogleraar van de Harvard Uni versiteit geweest op studiereis, terwijl ook de internationale afgevaardigde voor wateraangelegenheden van de F.A.O. met het zelfde doel er heen is gereisd. Kan het dan verwondering wekken dat Engel se hoogleraren zich het vorig jaar en thousiast hebben uitgelaten over deze „Tribunal de las Aguas" van Valencia, toen een Engelse non op dit onderwerp promoveerde? DEZE UNIEKE, duizendjarige Water rechtbank van Valencia heeft heel veel ge trotseerd in de loop der eeuwen. Zelfs Philips V, die Valencia van zijn „Fueros" (Privileges) vervallen verklaarde, heeft het niet aangedurfd deze Valenciaanse traditie op te heffen of aan te tasten. Vorsten, politici en republikeinen, die Spanje in de loop der tijd hebben bestuurd, hebben allen, hoe zij ook over andere za ken mochten hebben gedacht, deze Valen ciaanse traditie geëerbiedigd. En daar is Valencia, terecht, trots op. Luis H. Daal ter harte gaan. de Mermaid, een toneelbewerking van HET DOEL van de hierboven genoemde Robert-Louis Stevenson's jongensboek Observer-prijsvraag was om de produktie Treasure Island is even opwekkend ge- van zulke stukken te bevorderen, en er de beste voorbeelden van te belonen. Het ensceneerd als het eerste, maar niettemin alleen voor echte jongens geschikt (en bleek toen veel moeilijker dan het had overigens voornamelijk voor hen bestemd; horen te zijn om de bekroonde stukken het is maar een opvoering voor een be- aan een Londense opvoering te helpen. Perkte termijn, de kersttijd), de musical Alleen aan de eerste prijs (Moon on a comedy die bij de traditie aansluit The Rainbow Shawl, van de Westindiër Errol Demon Barber, heeft een mooie hoofdper- John) werd spoedig spoedig recht gedaan: soon aan de barbier Sweeney Todd, de verscheidene van de andere wachten nog massa-moordenaar van Fleet Street in een steeds, en The Shifting Heart van de verhaal van de vorige eeuw, maar is te Australiër Richard Beynon is nu na an- hleek van muziek en te flets van tekst om derhalf jaar aan de beurt gekomen in er ons van te laten profiteren, het Duke of York's Theatre. Het viel niet mee: een geschiedenis van anti-Italiaanse DE VOORNAAMSTE goede dingen van gezindheden in een buitenwijk van Mei- het kwartaal waren misschien enkele bourne, die ons inderdaad iets leerde over stukken die al langer lopen, en dan vóór onze tijd, maar niet vrij was van pasklare alle andere Brendan Behan's The Hostage, sentimenten en zich ook in enkele tech- dat het na zijn eerste reeks voorstellingen nische moeilijkheden maar half wist te bij de Theatre Workshop nu alweer bijna redden. Niet voor de eerste keer bleek een jaar stand houdt in Wyndham's Thea- hier dat ernst met de problemen van de tre. Er waren ook een paar bezienswaar- tijd, op het toneel zowel als ln de littera- dige premières van klassieken: Shake tuur, makkelijk allerlei conventies aan speare's Richard II in de Old Vic, met een zijn beoefenaar oplegt. Het was moeilijk mooie vertolking van de hoofdrol door te begrijpen waarom Alec Guinness, als John Justin; Ibsen's Rosmersholm in de lid van de jury. aan The Shifting Heart de Royal Court, met een goede Rebecca van eerste prijs had willen geven; zelfs als Peggy Ashcroft en een nog betere Rosmer •*en van de drie derde-prijswinnaars leek van Eric Porter. Tenslotte was er een het een twijfelgeval. voorstelling die alle andere in de schaduw stelde, maar die werd gegeven door ama- ZO BEGINT het kwartaal er bij nader teurs, het Questors' Theatre van Ealing, toezien opnieuw tamelijk moeizaam uit te Het stuk was The Birthday Pary van Ha- Een scène uit het door Laurence Olivier gebrachte stuk van de Australiër Richard Beynon „The shifting Heart", dat in het Duke of York's Theatre in Londen is op gevoerd. Links Mimo Billi, rechts Clelia Matania. De regie had Leo McKern. rold Pinter, een jonge auteur die nog geen grote reputatie heeft, maar een talent voor tien. Hij vertoont ons hier een werkelijk heid die nogal wat toeschouwers in de war heeft gebracht, omdat zij voor een deel normaal is en voor een ander deel de pro jectie van de wanhoop en angst van de hoofdpersoon, een werkloze café-pianist. Het ziet er op het eerste gezicht fantastisch uit, maar het is allemaal aan een strikte logica van de verbeelding onderworpen, en zelfs wie niet begrijpt wat er de be tekenis van is, zou bij het horen van de briljante dialoog vermoeden dat er ergens een moet zijn. Het is een verbazingwek kend stuk. Het klinkt alsof Pinter aan alle eisen van de moeilijke toneelschrijf kunst zonder moeite kan voldoen, en zich bovendien kan veroorloven ze te negeren voorzover ze hem niet uitkomen. BEHALVE EEN uitstekende voorstel ling (de amateurs van Ealing doen het bewonderenswaardig), is dit ook een her innering aan al de andere jonge toneel schrijvers die sinds enkele jaren het leven in het Engelse theater brengen. Pinter, Osborne, Wesker, Shaffer, Simpson, Hall, Behan er zijn er nog meer, en met de verwachtingen die zij gewekt hebben is zelfs een min of meer moeizaam kwartaal makkelijk te doorstaan. In deze tijd van het jaar kan het hard vriezen, doch men kan ook een dik pak sneeuw verwachten en dat is prettig voor vele van uw overblijvende of vaste tuin planten en speciaal de rotsplantjes zullen er bijzonder mee in hun schik zijn; zij blij ven onder die sneeuw veel beter over dan bij naakte vorst. Laat ze dus rustig onder die beschermde laag zitten overigens wil dat nog niet zeggen dat alle planten inge nomen zijn met sneeuw. De meeste groen- blijvende heesters en vooral coniferen hebben er een hekel aan en het is beter hen van die zware vracht te verlossen de tak ken buigen helemaal door en het is heus niet denkbeeldig dat ze afbreken. Als bladverliezende heesters enkele takken missen kan men dat over het algemeen wel herstellen door middel van snoeien, doch bij een rechtop groeiende conifeer is het model meestal voor goed verloren. Kleine boompjes en struiken kan men de sneeuw over het algemeen wel afschudden en grotere bomen zou men door middel van een lange en stevige stok van de sneeuw kunnen verlossen; doe het echter zo voorzichtig mogelijk want in bevroren toestand zijn de takken erg gevoelig. Laat de sneeuw op het gazon maar liggen; het gras vindt het wel prettig, doch loop er dan ook niet overheen. G. Kromdijk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 19