VOOR JULLIE m m m m m - m m m m m m m m Hannibal leert Italiaans «i «8 Bl ja ja M 8 8 ie: 1 la e fxa 1 .1 i. ia mm ■j I S3 si ana! immi 111 SS S Bridge Sr; 1 A 1 a a if a a s P m e 3 I i m m a 9 S a Jantjes hobbelpaard ZATERDAG 16 JANUARI 1960 Erbij PAGINA ZES Schaken m 7 m m B Dammen w ÏM m m\ m m m m m m WA éM m m w m w m m\ 0 m m w w u m m m ft FEUILLETON VOOR I JONGE MENSEN DOOR Echte olifanten en een pseudo Hannibal LIZZY SARA MAY M Man, zei mevrouw Muis, ik ga emigreren. U Het wordt hier te vol, je valt over muizen In ons nummer van 24 oktober jJ. ves tigden wij de aandacht op het opkomende talent Tan, een Amsterdams student, die snel in speelsterkte toeneemt. Wij schreven toen onder meer: „zijn frisse en scherpe spel is opvallend. Telkenmale komt hij met tegenacties welke typerend zijn voor de ware schaker." Op grond van zijn prestaties is Tan nu toegelaten tot de hoofdgroep van het Hoogoventoernooi, in welke ieder jaar een ander jong talent een kans krijgt. Natuur lijk kan niet verwacht worden, dat Tan aanstonds een score van betekenis maakt; daarvoor is de sprong van hoofdklasse- naar grootmeestermilieu te groot. Maar dat hij in staat is, behoorlijk strijd te leveren, bleek reeds in de eerste ronde tegen Donner, wien hij een half punt af nam. Wit: Tan. Zwart: Donner (Siciliaans): 1 e2-e4 c7-c5, 2. Pgl-f3 d7-d6, 3. d2-d4 c5xd4, 4. Pf3xd4 Pgl-f6, 5. Pbl-c3 a7-a6, 6. Rcl-g5 e7-e6, 7. Rfl-e2 Voor openingskenners reeds een interessant moment. Gebruikelijk is 7. f4 en ook wel Df3. De theorie wijst erop, dat het in de Ronzervariant toegepaste 7. Dd2 het vol gende bezwaar heeft: 7. Dd2-h6, 8. Rh4 Pe4:l 9. Rd8: Pd2: benevens (na een zet van Rd8) 10Jfl. Het zwarte schijn- offer is mogelijk, omdat Pd2 op fl kan slaan. Na de tekstzet is deze wending eruit; het paard op d2 moet verloren gaan. Wit kan nu dus wel 8. Dd2: gaan spelen. Deze conceptie bedacht Tan te Beverwijk ach ter het bord, waarmede hij de geijkte theorie omzeilde. 7. .-.Rf8-e7, 8 Ddl-d2 b7-b5, 9. Dd2-e3! Niet het voor de hand liggende 9. Rf3 omdat dan het schijn- offer weer mogelijk wordt. Zie 9. Rf3 b4, 10. Pc-e2 Pe4:l en zwart krijgt via inge wikkelde varianten beter spel. 9Rc8- b7, 10. Re2-f3 Dd8-c7. In aanmerking kwam 10. Pbd7. 11. Rf6: Rf6:, 12. e5! met voor wit gunstige verwikkelingen, 11. 0-0-0 Pb8-d7, 12. Rg7xf6Anders volgt aanstonds Pe5 met makkelijk spel voor zwart. 12. Pd7xf6. Na 12Rf6: offert wit op b5 een paard tegen drie pionnen en op 12gf6: is Rh5 sterk. 13. e4-e5 Scherp a la Tan, maar enigszins prematuur. Voorzichtig was een versterkende zet als Kbl, 13d6xe5, 14. Rf3xb7, Dc7xb7. Niet ed4: wegens 15. Df3! 15. De3xe5 b5-b4, 16. Pc3-e2 0-0, *17. Tdl-d3! Db7xg2. Veiliger was wel Tfc8, want de open g-lijn is geenszins onge vaarlijk voor zwart. 18. Thl-gl Zwart: DONNER voorkomen, maar hij kon zich daartegen voldoende verweren met g7-g6. Nu draait Tan er een bekoorlijk remiseslot aan. 19. Tglxg7tüZeer verrassend. Zwart mag niet aannemen, zie: 19Kg7:, 20. Pf5t, benevens 21. Td5:, waarna zwart niet eens op d5 kan terugslaan, daar zijn paard gepend staat. 19Kg8-h8, 20. Tg7xh7tEen tweede verrassing 20Kh8xh7, 21. Td3-hj5t Kh7-g8, 22. Th3-g3t niet 22. Dg3t-Pg4! 23. Dg4:f-Dg5f enz. Remise door eeuwig schaak. Een vlot partijtje. Mr. Ed. Spanjaard A H B 9 6 3 O A V B 8 2 O 9 4 2 ccooorco-^--rooooco-^--oooocc mm. CCGOCCCOOC JOOOCCOCOOCCOCCOOOC Wit: TAN 18Dg7-d5? Hier grijpt grootmees ter Donner, blijkbaar onder de indruk van het frisse spel van zijn tegenstander, mis. Juist was 18. De4, omdat de nu vol gende offerwending dan niet opgaat. Zwart wilde met zijn tekstzet 19. Dg5 In een wedstrijd tussen twee Amster damse teams die uitkomen in de Bonds- hoofdklasse van de NBB deed zich onlangs een spel voor dat door het resultaat zéér merkwaardig mag worden genoemd. Zie hier de uitleg: 5 4 O 10 3 O B 10 7 3 f A 10 9 6 5 (Blinde) V 10 8 7 O H 9 4 V 6 2 *843 A 2 9765 A H 8 5 *HVB7 Oost opende 1 schoppen, zuid doubleer de, west bood 2 schoppen, noord paste (waarom is niet duidelijk), oost 4 schop pen, gedoubleerd door zuid. Het eindcontract is te hoog en oost heeft zijn spel overboden. Het is duidelijk, dat NZ 4 slagen „voor het pakken" hebben, tenminste als u dit spel in de krant ziet. In de praktijk echter was het voor de spelers niet zo duidelijk Zuid kwam uit met klaverenheer en toen ging noord „denken". Hij nam de slag over met de aas en, hopende dat zuid zo wel hartenaas als troefaas zou hebben (in welk geval noord een aftroefslagje ver wachtte), speelde hij de harten 10 na. Deze gedachte was niet onredelijk en er had ook niets onherstelbaars behoeven te ge beuren. In feite had zuid door die harten 10 kunnen wéten, dat oost met een twee kleurenspel schoppen-harten zat. temeer daar harten 9 open op tafel (west) lag. De slag werd met hartenheer in west gewon nen en oost ging troef spelen zuid nam direct met troefaas. Wat nu? Zuid speelde „eerst" eventjes klaveren vrouw en nu won oost het spel zonder moeite. Hij troefde af en kon later 2 ver liezende ruitens in west opruimen op de- lange harten; er ging zodoende slechts één ruitenslag verloren. Wat is het merkwaardige van dit spel? Dat de beide zuidspelers identiek boden, speelden en dezelfde fout maakten! Aan beide tafels werd dus het contract op precies gelijke wijze gewonnen. Merkwaardig is, dat géén der zuidspe lers op de gedachte kwam (na troefaas) eerst ruitenheer eens te laten zien. Toch zou er dan wéér een probleem ont staan zijn als oost de ruiten 9 bijspeelt. Toch is dat geval dan door goede tech niek op te lossen. Wanneer de verdedigende partij in zo'n situatie k e n n e 1 ij k aas en heer van de gespeelde kleur bezit, moet de partner van degeen die een topkaart (aas of heer) speelt het zogenaamde „distributiesignaal" geven. Met een „even" aantal kaarten speelt hij hóóg bij, met een „oneven" aan tal kaarten moet hij echter zijn laagste kaart van die kleur bijspelen. Hoewel niet geheel afdoende voor alle gevallen, kan deze techniek de tegen spelers véél nut geven. Zo ook hier, want als noord ruiten 10 bijspeelt onder ruiten heer, weet zuid dat noord twee, vier of zes ruitens bezit. Als oost ruiten bekent, kan noord géén zeskaart ruiten gehad hebben dus 2 of 4 ruitens. In beide ge vallen is het spelen van ruitenaas dan vol doende om oost te straffen voor zijn over moed. De' bridgevraag van deze week: Noord (uw partner) is gever, NZ staan kwets baar. Noord opent met 1 klaveren (nor maal bod), oost volgt met 1 harten en als zuid biedt ge met onderstaand spel 1 schoppen. De westspeler zegt dan 3 har ten, noord en oost passen. Wat moet zuid nu doen met: AH96 9 6 4 3 8 5 4 2 A6 H. W. Filarski 17-21. 8) 41-37 21-26. De stand staat symme trisch en wit heeft de voorzet. 9) 40-34 2-7. Zwarts laatste zet is niet goed. In plaats van 9de 2-7 moet de ruil 24-30. Op keurige wijze komt wit nu in het voordeel met tot slot de geniale winst. 10) 34-30 24-29. 11) 33x24 20x29. 12) 39-33 12-17. 13) 33x24 17-22. 14) 28x17 11x22. 15) 43-39 14-20. 16) 25x14 9x29. 17) 30-25 4-9? stand na de 17dc zet. Zwart 1, 3, 5, 6. 7. 8. 9, 13, 15, 16. 18. 19, 22, 23. 26, 29. Wit 25, 27, 31, 32, 36, 37, 38. 39, 35, 42, 45, 46, 47. 48. 49. 50. En nu de geforceerde winst. 18) 39-33 19-24 of? 19) 33-28 22x33. 20) 35-30 24x35. 21) 45-40 35x44. 22) 50x19 13x24. 23) 27-21 26x17? 24) 38-33 29x17 en 31x4. Ondanks de leuke afwisseling, bereikt wit niets als zwart na 23) 27-21 16x27 slaat, waarna 9 om 9 zwart zelfs beter staat. Een zeer fraaie winst behaalde de 22- jarige Zuidhollandse kampioen J. van Leeuwen op de jeugdkampioen van Fries land, Douwe de Jong. DOUWE DE JONG Dat met weinig materiaal toch een aar dig en geestig effect in het spel kan wor den bereikt laat soms het eindspel ons zien. In het internationaal Lucas Bols- toernooi, dat rondom de jaarwisseling te Amsterdam werd gehouden, kwam onder staand eindspel voor. P. BERGSMA xxxxx -txxaac ij xxxxr OOOCT K 8 g 8 jj§§ 8 8 B. DUKEL Zwart 5 stukken: 9. 21, 22, 23. 25. Wit: 33. 34, 35, 37. 48. In dit eindspel met wit aan zet heeft zwart zeer belangrijk terreinvoordeel. Al leen door vindingrijkheid wist ik de remisehaven te bereiken. Het spel verliep als volgt: 1) 37-31 9-13. Op 21-26 of 27 33-29 remise. 21 35-30 13-18. Op 23-2$ 34-29 en 31-26 met 26x8 leuke remise. 3) 48-42 21-27. Op 23-28? 34-29 25x23. 31-26 28x39 26x19 18-23 39-43 en er is een David Go- liath-eindsnel ontstaan met 28-22 remise. 4) 31-26 23-28. 5) 33-29 28-32? En na 6) 26-21 27x16. 7) 30-24 22-27, remise ge geven. Afgezien van de overige spelmogelijk- heden is de stand na de 5de zet zwart 18, 22, 25, 27, 28. wit 26. 29. 30. 34, 42 met 18-23? 29x18 22x13. Er is volop spel voor onderzoek aanwezig. In het Minor-toernooi won de Haar lemse Damclub-speler J. Bus van J. Caze- mier (zwart) op de volgende problema tische wijze. Vanuit de opening: 1) 33-28 18-23. 2) 34-30 20-24. 3) 30-25 15-20. 4) 39-33 12-18. 5) 44-39 10-15. 6) 31-27 7-12. 7) 37-31 J. VAN LEEUWEN Wit aan zet kan niet met 34-29 vervol gen, wegens 16-21 en 18-23, 11x42 met remise. Het spelverloop was als volgt: 1) 37-31 16-21. 2) 26x17 18-23. 3) 31-26 11-16. 4) 36-31 22x11. 5) 33x22 11-17. 61 22x11 6x17. 7) 39-33 16-21. 8) 34-30 23-29. 9) 33-28 29x20. Stand van vier om vier eindsoel. Zwart 15. 17. 20. 21. Wit 26. 28. 30, 31. 10) 30-25 17-22. 11) 28x17 21x12. 12) 25x14 15-20. 13) 14x25 12-18. Een eind- snel ..Blonde" is ontstaan. 14) 25-20 18-23. 15) 20-14 23-28. 16) 14-9 28-33. 17) 9-4 33-39 (op 33-38 4-20 20-38) 18) 4-22 39-43. 19) 26-21 en zwart staat verloren, op 49. 31-27 49-40 22-44. Een prachtige en zeldzame winst, een kampioen waardig! B. Dukrl (Oplossingen en correspondentie te zen den aan het adres van de damredactenr, B. Dükel, Wijk tf. Zeeërweg 125, IJmuiden.) ■ui zn jooa poqeipueur u?a8 iez ja t(00S) u^op g uaguig avo ua piriz apjaaiqnop ^Cipiejd ap ui £uueeA\ jeeui ZN ^ooa ufiz ^fiia^a-nuee noz aqoueui ajeqsiaA\q ua 'unajsuajjeq a§uc[ uaa joop uajapiuinur a) ZN IsaM tqoejj qrqdpaouuaA "uaqnuj uannz iobjjuoo ajeinaq jip m.o l^p jjfqaSouiuo iaq si ptnz (iq uaSejs a;seA g Sou ua (jadsuaSa; jaq jooa si Si^sunS jeA\ 'unaisuaddoqos japuoz) pjoou fiq poqsSuiuado leeuuoü uaa ïaui }uba\ 'jaiqnop Jeeiqauuoz uaa si jan ■uauioii a) uaqfji Sui^jauiuee ui uapjoo.w -)ue a^fipiia dojee.% 'jeAaS uaa suaa taiu nu sx na iSeujAaSpuq ap do pjoo.*\)uy Nou ènzei Jaap. Misschien komt ze er nog op ook. Ze is best leuk om te zien, al is het dan jouw zusAu! Ben je be suikerd, direct val ik uit de boom. Aan jouw de ziekenhuiskosten Jammer genoeg voor Ondine keek alleen de olifantenoppasser naar haar. Hij was danook de enige die niets te doen had. Hij knikte haar zo nu en dan vriendelijk toe en riep: Bravo!" Volhouden, dacht Ondine. Ik móet volhou den!! Ze hijgde hevig, want al dat bewe gen in die hitte viel niet mee. Bep, Hannibal leert Italiaans ALS IK NU EEN BEETJE meer naar het midden ga, tot tegenover die dikzak van een regisseur Hé signorina! Pericoloso (gevaar lijk)! riep een mannenstem. Maar het was al te laat; daar lag On dine tussen de kabels te spartelen. Hé girly, 't is hier geen circus, zei Mr. Benice tenvijl hij op Indine kwam toelopen. Heb je je bezeerd? No? That's fine, just fineKom, en nu maar weer naar je kinderjuffrouw. Hij grijnsde breed. Ondine wreef een pijnlijke knie. Mag ikmag ik op de film? vroeg ze.. Op de film? Als wat? Als olifant? of als ezel? Ezels hebben we hier genoeg Nogmaals een brede grijns. Maar ik kan dansen, probeerde On dine hardnekkig. Enen zingen kan ik ook een beetje Je bent een beste meid, zei Mr. Be nice, terwijl hij een grote hand op haar rattekopje plantte, maar in deze film wordt noch gedanst, noch gezongen. Het wordt een film over het leven en de strijd van Hannibal. Een echte soldatenfilm. Niks voor meisjes Ondine trok haar neus op: Jasses! Soldaten. Ga nu maar vlug naar die Mrs. hoe- heet-ze-ook-weer. zei Mr. Benice. Kijken mag je wel. En als ik eens een film draai met aardige meisjeswie weet. NA DEZE NOGAL VAGE belofte spoed de hij zich weer terug naar zijn camera. Ondine keek rond of ze de jongens of Mrs. Sippy ergens zag. Ondine! riep Jaap vanuit de boom. Maar zijn roep werd overstemd door al het lawaai. Net wilde hij uit de boom klim men om Ondine te gaan halen toen Ivo hem tegenhield. Kijk daar eens, zei hij en zijn stem was een en al verbazing. Daar! Hij wees schuin zijwaarts. Jaap keek in de aange geven richting. Neeeeeezei Jaap. Druk met elkaar lachend en pratend ston den daar onder de bomen Mrs. Sippy en meneer Bijkema, hun goeie, oude teken leraar! Hoe komt dié hierzei Ivo. En wat staat ie aanstellerig te doen met Mrs. Sippy. Een oude vlam zeker, grinnikte Jaap. Zullen we naar ze toe gaan? En daar heb je Joost ook, zei Ivo. Met een sprong waren de jongens uit de boom. Tegelijk met Ondine kwamen ze bij het gezelschap aan. Ha, die parels, riep meneer Bijkema enthousiast. Wel kerels, hoe gaat het er mee? Had je niet gedacht, hè, dat je in deze afgelegen oorden je oude school meester zou tegenkomen. I am their teacher, liet hij er trots tegen Mrs. Sippy opvolgen. O indeed, zei Mrs. Sippy Meneer Bijkema?, vroeg Ondine, heeft u wel eens een vals gebit verloren bij het opgraven? Hè wat? zei meneer Bijkema en hij stak onwillekeurig een hand uit om aan zijn gebit te voelen. Maar kind, ik heb ge lukkig al m'n tanden en kiezen nog, hoor! Hoe dat zo? Nou, antwoordde Ivo in Ondines plaats, Mrs. Sippy heeft eens een Neder- lands vals gebit opgegraven Van ien Germaan, vulde Jaap met een stalen gezicht aan. Fossiel, deed Joost nu ook een duit in het zakje. WANTROUWIG keek meneer Bijkema van de een naar de ander, terwijl Mrs. Sippy niet begrijpend met hem meekeek. Maar voor ze hem een afdoende verkla ring voor hun vreemd gedrag konden ge ven, klonk er een luid onverstaanbaar ge schreeuw door de megafoon. We moeten hier weg, zei Jaap. Ze gaan met de opnamen beginnen. Welke opnamen? vroeg meneer Bij kema. Alle geschifte koeien! riep hij uit terwijl hij om zich heen keek. We zitten midden in een film!! Heldere jongen, zei Joost. Je hebt hier al minstens een kwartier staan pra tenWat zullen die jongens bij jou in de klas het goed hebben Ze namen met z'n allen plaats onder de bomen en stelden zich in op de komende dingen. Na veel gebarentaal tegen de regisseur, commandeerde de man van de olifanten zijn vee tegen de heuvel op gevolgd door in historische kostuums gestoken en moei zaam op sandalen schuifelende figuren. Om de optocht een nog meer bizar uiter lijk te geven volgden daar weer achter enkele mannen met petjes met kleppen, dames met grote zonnebrillen op, kappers in witte jassen, schminkkoffertjes in de hand en noe enkele, zo od het oog overbo dige mannen Opname vierenzestig/zeven!! gilde signore Benvenuto door de megafoon. Si- lenzioü DAT BETEKENDE zeker tien minuten stilte; zolang duurde het wel tot het ge zelschap de heuveltop bereikt zou heb ben. Natuurlijk hield niemand zich daar aan, zodat de regisseur nog een vijf maal zijn bede herhalen moest. Maar einde lijk was het dan zover. Toen de hele kara vaan uit het gezicht was, verscheen bo venaan de heuvel de assistent-regisseur. Hij gaf met beide armen een teken. De opname kon beginnen. De camera's begonnen te snorren. Er kwam een meisje met lange zwarte haren naar voren dat een bord omhoog hield waarop met grote letters geschreven stond: „AVVENTURE Dl ANNIBALI", SCéNA 64/7. Een man naast het meisje sloeg twee latten tegen elkaar: Klap! Men wachtte. Men wachtte nog een tien minuten. Over!! gilde de regisseur. Weer be gonnen de camera's te snorren. Weer stap te het meisje met het bord naar voren. Weer sloeg^de man de latten tegen elkaar. Boven aan de heuvel verscheen de eerste olifant met berijder die wild met een lans zwaaide, gevolgd door een tweede en een derde. Toen zij halverwege de heuvel naar beneden gekomen waren verschenen er 'n vierde en een vijfde olifant en daarna weer een hele tijd niets. Over!! gilde de regisseur door de megafoon. Terug. Fout, helemaal fout. Maar daar trokken zich de olifanten niets van aan. Als ze naar beneden moesten, wel, dan gingen ze naar beneden. Lang zaam ging de stoet dus verder, Loop ze eens tegemoet, zei de regis seur tegen een kleine man met een pik zwart dun snorretje. Nou... eh, zei de kleine. Moet ik die olifanten soms tegenhouden? Dat kan niemand... laat staan ik. Zeg dan tegen die vent dat ze moeten keren, zei signore Benvenuto tenvijl hij zich het zweet van het aangezicht wreef. Keren? Op dat kleine paadje? zei de kleine man. Hij keek bedenkelijk. Ze zul len eerst weer helemaal naar beneden moeten om te kunnen keren. O, oooo, jammerde de regisseur. Che sventüra, che sventüra! Wat een ramp! En waar is Hannibal? Waar is Hannibal? De man die op de eerste olifant zat, liet zich met behulp van een daartoe klaar staande petje-met-klepjesman voorzichtig van de beneden aangekomen olifant glij den. Ah, riep hij. Annibali.Hij heeft zijn voet bezeerd met opstijgen... Ook dat nog, hijgde de regisseur en hij liet zich volkomen van de kaart in zijn klapstoeltje zakken. Met wanhopige blik ken zag hij om zich heen. U! ZEI HIJ PLOTSELING met uit gestrekte hand op meneer Bijkema wij zend. U. U lijkt sprekend op onze Hanni bal. U moet het vandaag voor hem waar nemen. (Wordt vervolgd) JANTJE HAD VOOR zijn verjaar dag een hobbelpaard gekregen. Een prachtig paard, met een echte paarde- huid. Het leek net of je werkelijk aan het draven was als je er opzat, want het had een heel ingewikkeld mecha nisme en niet zo maar van die half ronde houten bogen. Jantje was haast niet van zijn paard af te krijgen, zelfs niet voor het lekkere verjaardagseten dat hij zelf had mogen kiezen. En toen hij eindelijk naar bed moest werd het een huilpartij. Maar het paard mocht mee naar zijn kamer en dat was een hele troost. Hij moest wel beloven dat hij in bed zou blijven en heus zou gaan slapen. En daar lag hij dan ook eindelijk, lek ker ingestopt. Het maanlicht scheen in zijn kamer door het open venster. Hij kon zijn paard goed zien. Wat glinster den zijn ogen, net echte ogen. En nu leek het toch net of hij hem een knip oogje gaf. En kijk, zijn bek ging open; Jantje zag witte tanden glinsteren. En nu hinnekte het paard zachtjes. Van verbazing ging Jantje rechtop zitter» in zijn bedje. „HIHIHIHI" zei het paard ineens. Dat had je niet gedacht, hè, dat ik kon spreken. Maar dat moet een geheimpje tussen ons blijven, begrijp je? Ik kan nog veel meer; ik kan door het lucht ruim draven. Heb je zin in een ritje? Kom dan maar op mijn rug zitten". „Ik mag eigenlijk mijn bed niet uit", zei Jantje aarzelend. „Nou, dan maar niet", zei het paard, een beetje beledigd. Maar toen sprong Jantje zijn bed uit en ging vastberaden in het zadel zitten. „Dat is verstandig van je", zei het paard. „Je zal er geen spijt van heb ben. Hou je nu stevig vast. Hup, daar gaan we!" Hij nam een grote sprong en toen waren ze het venster al uit. „Nu vallen we", dacht Jantje. Maar niks hoor. Het paard roeide een beetje met z'n poten en toen ging het steeds vlugger, tot ze als een pijl uit de boog door de lucht schoten. Jantje was hele maal niet bang; het ging fijn. OPEENS KWAMEN ze een raket tegen. „Welke is dat?" vroeg Jantje. „Weet ik veel", bromde het paard. „Die verbeelden zich heel wat, maar 't is een snelheid van niks". Ze waren nu midden tussen de ster ren. Wat was dat mooi. Ze waren heel groot en flonkerden in allerlei kleuren. „Heb je trek in melk?" zei het paard plotseling. „Nee, ik lust geen melk", en Jantje dacht met afschuw aan de beker melk die hij altijd bij het ontbijt moest leeg drinken. „Nou, ik heb dorst", zei het paard. „We gaan even langs de melkweg". Even-later-wraren-ze er al. Het was een lange brede weg beschenen door dui zenden stemTjbs.~Mtdden door de weg vloeide een ondiepe stroom van melk. Het paard waadde er doorheen en dronk toen met lange teugen. „Hè, dat is lekker", zei hij. „Dat zullen de mensen nou nooit eens aan de paarden geven. Die waardeloze katten die krij gen het wel. Nu moeten we wel terug, het wordt al gauw licht. We gaan nog even langs de maan". EN EEN OGENBLIKJE later landde het paard voorzichtig op de maan. „Stap maar af en neem eens een klein spron getje", zei hij. Jantje deed het en tot zijn verbazing sprong hij wel tien me ter hoog en zweefde zachtjes weer naar de grond ,.Op de aarde zou ik wereld kampioen kunnen worden", dacht hij. Maar hij begreep wel dat hij het daar niet zou kunnen. „Hoe komt het dat ik hier zo hoog kan springen?" vroeg hij aan het paard. „Ja, dat weet ik niet zo precies, dat moet je maar eens aan je vader vra gen", zei die. „Kom, we moeten nu voortmaken". Voor hij in het zadel steeg raapte Jan tje nog gauw een mooie, melkwitte steen op en een metalen plaatje, dat daar ook lag. En toen ging het met razende snelheid huiswaarts. Het paard moest even plotseling remmen voor een me teoor en toen schoten de steen en het plaatje uit Jantjes hand en dat speet hem verschrikkelijk. IN BED VIEL HIJ onmiddellijk in slaap en moeder had moeite om hem wakker te krijgen, 's Avonds vroeg hij aan vader hoe het kwam dat je op de maan zo hoog kon springen. „Hoe weet je dat?" vroeg vader ver baasd. „Nou, van toen ik er was. En ik heb een maansteen opgeraapt en een plaat je; maar die heb ik onderweg verlo ren.,.. Jantje zweeg; hij herinnerde zich ineens dat hij niets mocht vertel len. Maar het was al te laat, vader wilde er nu alles van weten. En toen zei hij dat hij had gedroomd en dat hij niet echt op de maan was geweest. Maar dat kon Jantje niet geloven. En toen hij naar bed ging zag hij duidelijk dat zijn paard hem verwijtend aankeek en hij begreep wel dat het hem nooit meer zou meenemen. Vader begreep ook iets niet. Hoe wist Jantje dat allemaal? Hij was net zes jaar geworden. E. M. Smulders Ik hoop, dat je meegaat, en de kinderen ook. onder de vloeren van alle huizen. I Het muizenprobleem is een spook! C Wel, zei haar man, gaan we. varen of vliegen? Of over land zover als dat kan? Ik ga naar de bank en haal wat biljetten, verkoop jij intussen de oude buffetten en vertel vast de kinders ervan. Nu, na vijf jaar, zijn ze hier met vakantie. pakt moeder één van haar plastic servetten en pinkt daarmee, muisstil, een traan In het nieuwe land is heus véél meer graan. Maar als ze eens lopen langs een zaak met buffetten, Cor van Ruyssc

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 20