De nieuwe traditie
DER ITALIAANSE
SAMENWERKING
FESTIVALS
ZAL DE MEDISCHE WETENSCHAP
BLIJVEN VOORUITGAAN
Duizend faat Chinese schilderkunst
ZATERDAG 2 3 JANUARI I960
Erbij
PAGINA VIJF
S. M.
Leiden koopt schilderij
van Jan van Goyen
U i. 'I i i "M i I i r'i'rü 'n I I
i
Tot 27 maart wordt in het Gemeente
museum van Den Haag een uiterst be
langrijke tentoonstelling gehouden van
Chinese schilderkunst. Men moest zich
beperken tot 1000 jaar Chinese schilder
kunst. Uit kronieken is het bestaan van
een oudere schilderkunst bekend, maar
daar is weinig van over; enkele voor
beelden van een oude kunst aan graf
tomben of tempelgrotten zijn er vast
aan verbonden. Het thans vertoonde
komt uit Europese en Noordameri-
kaanse collecties. Het was onmogelijk
iets uit China zelf te krijgen. In Neder
landse collecties komt maar heel wei
nig Chinese schilderkunst voor. Noord
Amerika is voorgegaan in de belang
stelling voor deze kunst. In mijn Me-
moriam Jan Wiegers vertelde ik iets
van diens grote bewondering voor deze
kunst. Hij stelde de Chinezen hoger dan
de Japanners. Aan enkele prenten bij
hem op het atelier leerde ook ik een
grotere mannelijkheid in deze kunst,
vergeleken bij die van de Japanners,
waarderen. Omdat de Chinezen zo'n
grote invloed op de Japanners hebben
uitgeoefend is het verschil tussen bei
der kunst weinig opvallend voor wie
nog niet zoveel Chinese schilderkunst
ontmoette. Deze expositie demonstreert
echter duidelijk een verschil. Ook hier
viel me weer een groter mannelijkheid
in het geheel op. Verder geloof ik te
moeten aannemen dat die Chinese
schilderkunst nog meer een vergeeste
lijkte dan de Japanse is. Meer is mis
schien ook nog de Chinese schilder
kunst verbonden aan wat we noemen
de Chinese calligrafie, die men een ab
stracte schilderkunst zou mogen noe
men. Al heel vroeg hebben de Chinezen
begrepen dat het handschrift, in hun
geval de penseelvoering, een persoon
lijkheid verraadt en dat daarmee dus
iets gezegd wordt. Bij de waardering
van landschappen of figuurschilderin
gen geldt voor hen die penseelvoering
heel sterk. Het landschap is in de ont
wikkeling van de Chinese schilder
kunst het voornaamste onderwerp ge
worden. Oorzaak hiervan is de filoso
fie. Geschilderd wordt meestal op het
atelier en uit het hoofd. Tradities kon
den sterk gelden. Er werd veel gecopi-
eerd tot zelfs gereproduceerd door het
„overtrekken" van anderer creaties.
Er bestonden leerboeken met voorbeel
den. De catalogus, voorzien van een
uitvoerige en instructieve inleiding van
de heer J. Fontein, conservator van het
Museum van Aziatische Kunst te Am
sterdam, bevat enkele reprodukties
van die voorbeelden. Onder meer ont
moet men een voorbeeld van een berg-
type. En inderdaad komt men onder de
reprodukties naar hiervertoonde schil
deringen verschillende malen dat berg-
type tegen.
De waterval (1721) door Chu Lun-han
(1680-1760), inkt en kleur op papier. Uit de
verzameling R. W. Finlayson, Toronto.
Malcolm Bradburay, Eating Peo
ple is Wrong Seeker and War
burg, London
MALCOLM BRADBURY (een heel an
dere dan Ray Bradbury, de vermaarde
Amerikaanse schrijver van science fic
tion) heeft met zijn eerste roman dadelijk
zijn naam bekend weten te maken bij een
uitgebreid publiek. Hij heeft er ook vrij
wat aanmerkingen op gekregen, en niet
alle van de soort die alleen zure critici
kunnen maken. Eating People is Wrong
is een grappig en mismoedig verhaal, dat
wil zeggen het wordt tegen het eind min
der grappig en mismoediger. Zoals zijn
hoofdpersonen naar een zin van het le
ven zoeken, zo zoekt de auteur naar een
zin voor zijn boek, en hij forceert ten slotte
een beetje de oplossing van dat probleem
door een professor in het ziekenhuis te leg
gen en hem bij zichzelf te laten denken:
wat wij ook missen, een schuldgevoel heb
ben wij in ieder geval. Intussen blijft zijn
talent toch van voornamelijk komische
orde, maar hij verwaarloost het dan ter
wille van de mismoedigheid en maakt in
het voorbijgaan verscheidene grapjes die
niet willen lukken. Het boek laat zijn le
zer daardoor in een ontevreden stemming
achter. Men moet gaan terugbladeren om
te zien hoe goed het vaak is, en om het
plezier terug te vinden dat men eraan
heeft gehad.
HET VERHAAL speelt onder docenten
en studenten aan een universiteit ergens
in het midden van Engeland. Bradbury
is zelf verbonden aan de universiteit van
Nottingham, zoals vele van de jonge En
gelse romanciers, Kingsley Amis en John
Wain voorop, combineert hij de weten
schap en de litteratuur (zijn wetenschap
is overigens de Engelse litteratuur). Het
voornaamse personage is professor
Treece, een vriendelijke twijfelende man
van tegen de veertig; hij is een liberaal
van overtuiging en van mentaliteit, maar
hij vreest dat zijn liberalisme eigenlijk
bij de tijd ten achter is. In de loop van
het verhaal blijkt het inderdaad geen be
zielende overtuiging te zijn, maar dat is
misschien de eigen schuld van Treece:
hij gebruikt het respect voor de ideeën
en merkwaardigheden van anderen voor
namelijk om nergens iets mee te maken
te hoeven hebben. Zodra hij zich gebon
den gaat voelen, is hij geneigd om de be
nen te nemen. Op den duur wordt hij
daar eenzaam van, en hij doet een huwe
lijksaanzoek aan het meisje met wie hij
al een tijd lang intieme relaties heeft,
maar zij meent te weten dat zij hem eigen
lijk onverschillig is, en weigert. Zo komt
Treece mismoedig in het hospitaal te
recht.
0 0
0
DE GEDACHTE HIER is de bekende
dat „liberalisme niet genoeg is", en zo
als Bradbury het laat zien worden wij er
door overtuigd, maar niet voor de eerste
keer en ook niet op een nieuwe manier.
Het feit is immers dat intelligente ge
sprekjes over de ontoereikendheid en de
vergeefsheid van levensopvattingen voor
ons alleen nog variaties op een bekend
thema kunnen zijn. Zij geven langzamer
hand geen begrip meer van het leven,
zij zijn er gewoon een uiting van. Om onze
belangstelling gaande te houden is harti-
ger taal nodig, en die is er in dit boek wel,
maar niet in onmiddellijk verband met
de moeilijkheden van Treece. Wij vinden
haar eerder in de avonturen van zijn zon
derlinge student Louis Bates, die mis
schien een genie is, misschien een dwaas,
en die in ieder geval de kunst van het ge
wone leven nog niet voor de helft ver
staat. De auteur is op zijn best in de be
schrijving van dat personage: eerst lijkt
b\ alleen te dienen om uitgelachen te
worden, maar op den duur leren wij hem
te waarderen als een interessanter ver
schijnsel van het leven dan de bezonnen
radeloosheid van anderen. Als kortere ka
rakterisering is ook die van de roman
cier Carey Willoughby goed geslaagd: hij
is de opstandige jonge schrijver die een
lezing komt houden, niet een type dat wij
voor het eerst tegenkomen, maar een dat
het nog altijd goed doet als het met Brad
bury's grappigheden beschreven wordt
DAT IN EATING PEOPLE een paar
types voorkomen die wij al langer kenden
is geen wonder. De hele roman is een
voortzetting van een traditie die nu mis
schien zowat tien jaar oud is: kleine uni
versiteiten, opstandige jonge litteratoren,
lezingen met verbazende incidenten. Het
is zelfs al een beetje een conventie ge
worden; als er nog tien jaar zulke ro
mans geschreven worden, kunnen ze aan
de lopende band vervaardigd worden. Zo
ver is het nog niet; Bradbury heeft origi
naliteit nodig om zijn werk te volbren
gen. Zijn geluk is daarbij dat hij op zijn
best nog grappiger is dan hij probeert te
zijn. Hij schrijft met betrouwbare regel
maat intelligente aardigheden op die hij
nooit voorzien kan hebben, en die voor de
lezer onweerstaanbaar zijn; daarmee
brengt hij leven in verscheidene persona
ges die er bij hun eerste verschijning uit
zagen als komische automaten.
Traditioneel en in zekere mate conven
tioneel als het is, kan men dit boek beter
lezen als een document over het leven
van Britse intellectuelen (het is bij
voorbeeld heel leerzaam over hun sexuele
zeden), en als een proeve yan de bijpas
sende romankunst, dan als een visie van
zijn auteur. Het is in ieder geval een van
de grappigste documenten die men ooit
onder ogen zal krijgen.
De gemeenteraad van Leiden heeft be
sloten om het schilderij „Winterlandschap"
van Jan van Goyen aan te kopen. Zulks
zal geschieden met steun van de Vereeni-
ging Rembrandt en de Stichting Openbaar
Kunstbezit.
gevoerd. Of zulk een ballet zich leent voor
een openluchttheater zal moeten blijken.
HET BALLETFESTIVAL bestaat niet
alleen uit balletavonden. Er worden ook
films vertoond en verder wordt een serie
voordrachten gehouden. De enkele maan
den geleden opgerichte internationale
bond van danscritici, die zijn zetel in Ner-
vi heeft, zal aan het festival deelnemen
door bijeenroeping van het eerste interna
tionale congres van critici. Het „Comité
promoteur" van die bond, bestaande uit
twee Italianen (Carandente en Tani), twee
Fransen (Reyna en Silvant), een Engels
man (Peter Williams) en een Nederlander
(A. H. Luijdjens) zal dan worden vervan
gen door een definitief bestuur.
VOORNAAMHEID is we! een bruik
baar woord voor die Chinese schilder
kunst. Veelal werd deze kunst beoefend
door hooggeplaatste ambtenaren, die weer
gekoze6 werden om hun fijne litteraire
geesten. Men schilderde niet om er geld
mee te verdienen, tenzij men hofschilder
was of in andere positie op eervolle wij
ze ergens diensten verleende met schilde
ren. Deze kunst is ook niet voor de wand
bestemd. De rollen, waarop geschilderd
werd, werden keurig opgeborgen als de
grafiek bij een verfijnd verzamelaar bij
ons, en alleen vertoond om werkelijk ge
noten te worden. Is het zo klein van ons
dat we ook bewogen wensen te worden?
Zelf had ik het meest contact met bloem
en plantschilderingen van een Li Shan
(omstr. 1670-1754) en Hua Yen (1682-1765).
In het overzicht van de tentoonstelling,
dat de heer Fontein voor de catalogus
schreef, lees ik van hen dat zij te maken
hadden met een centrum vön onafhanke
lijke stromingen. En van Li Shans pen
seelvoering wordt gezegd dat deze een
sterk impulsieve was. Achter zijn werk
voel ik meer de mens dan achter zoveel
anderer werk. En het zal wel dat zijn wat
ik zoek: de mens achter het werk. de mens
ook in het algemeen. In het begin van de
Chinese schilderkunst stond de mens in
het middelpunt. Maar natuurlijk stond die
mens al heel ver van ons vandaan. Boven
dien moet het wat betreft de figuurschil
derkunst aan grote meesters ontbroken
hebben. Al vroeg keert de Chinees zich
naar de natuur en gaat zich daar één mee
voelen. De mens verdwijnt uit zijn werk.
In onze landschapschilderkunst is dat an
ders, want altijd blijft speurbaar de ver
houding van de mens tot dat landschap of
minstens, en dat vaak in de beste geval
len, tot het schilderij, dat een landschap
voorstelt. De grote tentoonstelling van
Japanse kunst, die ook in het Gemeente
museum gehouden werd, was niet alleen
boeiender door de grotere verscheiden
heid in aard en vorm, maar omdat de
mens op een of andere wijze meer aan
wezig was en omdat een en ander door
realistische of naturalistische weergave
bij de beschouwer herinneringen aan eigen
ervaringen opriep.
DE HEER FONTEIN meent dat men bij
de benadering van deze kunst kan uit
gaan van twee tegengestelde uitgangspun
ten: van hetgeen ons en de Chinezen ver
enigt en hetgeen ons van hen scheidt. Hij
meent dat degene, die naar overeen
komsten zoekt niet teleurgesteld de expo
sitie behoeft te verlaten. In gedachten zul
len toch namen komen als Hercules Seg-
hers, Claude Lorrain en Van Gogh. Maar
dan moet de heer Fontein toch waarschu-
(Van onze correspondent in Rome)
DE VOORZITTER van de „Ente mani-
festazioni Genovesi" in Genua-Nervi, de
heer Borelli, heeft uiteengezet hoe zijn ini
tiatief om tot samenwerking te komen tus
sen het Internationale Ballet-Festival van
Genua-Nervi, de „Maggio Musicale Fio-
rentino" Florenceen het „Festival der
twee werelden" van Menotti in Spoleto
gunstig is ontvangen. Dit betekent voor al
le drie de festivals een grote besparing in
de kosten voor propaganda in het buiten
land en biedt tevens de gelegenheid om een
werkelijk grandioos Italiaans kunstfesti
val aan te kondigen, dat half mei in Flo
rence begint en daar tot half juni duurt en
daarna naar Spoleto verhuist.
VOORTS HEEFT het Genuees genoot
schap voor kunstmanifestaties samenwer
king bereikt met Milaan en Turijn, hetgeen
inhoudt dat bepaalde operavoorstellingen,
die in de Milanese Scala worden gegeven
„en bloc" naar Genua komen. Ook Turijn
en Genua zullen toneel- en operavoorstel
lingen uitwisselen. Dit laatste is voor ons,
gewend aan reizende toneelgezelschappen,
niets bijzonders, maar in Italië was het tot
nu toe gebruikelijk, dat in iedere stad van
enige betekenis elk jaar vijf a tien opera's
werden gemonteerd, waarna het gebruik
te materiaal, dat misschien vijf of zes
avonden had dienst gedaan voor goed in de
opslagplaatsen verdween. Dit is een van
de oorzaken, waarom alle operatheaters in
dit land ondanks behoorlijke subsidies
steeds op de rand van het faillissement
zweven. Het balletfestival van 1960 zal een
geheel ander karakter dragen dan de vier-
voorafgaande festivals. Nervi zal dit keer
niet gezelschappen uit alle mogelijke lan
den naar Italië ontbieden, rnaar een eigen
gezelschap vormen onder de naam „Bal-
letto Europeo", een internationaal gezel
schap van ongeveer zeventig dansers en
danseressen, die de twaalf avonden (ver
deeld over twintig dagen, waarop vijf ver
schillende programma's worden gegeven,
zullen verzorgen. De vermaarde choreo
graaf Leonide Massine, die voor het jaar
1960 met de artistieke leiding van het fes
tival is belast, reist thans Europa rond om
geschikte elementen voor deze grote on
derneming aan te werven. Zoals bekend
zijn er weinig choreograven, die zoveel
oog hebben voor waarachtig talent op dans
gebied.
HET PROGRAMMA, dat zal worden uit
gevoerd tussen 8 en 28 juli is reeds bekend
gemaakt, maar het is waarschijnlijk dat
er nog veranderingen zullen worden aan
gebracht Wat voorlopig is aangekondigd
OP DE TENTOONSTELLING ontmoet
men een grote foto van een Chinees land
schap met wonderlijk gevormde bergen.
Wij denken dan direct aan een Hercules
Seghers. En dan weten we dat een wester
ling deze bergen anders verbeeld zou heb
ben. We blijven overigens bereid tot her
kenning van deze bergen in het bij de Chi
nezen voorgeschreven bergtype. Toch ge
loof ik dat ik op dit punt gekomen ben aan
mijn moeilijkheid, om met Chinese schil
derkunst groot contact te hebben. Te zeer
is mij deze kunst er een van het teken en
het bijna abstracte, ook al houdt die kunst
zich op met het landschap. Mij blijven
veeleer de verschillen in bergformaties
interesseren omdat juist die verschillen de
mogelijkheden geven tot projectie van
verschillende stemmingen. Men mag het
gerust een tekort noemen, een nog steeds
te weinig ingesteld zijn op de essentie der
dingen. Als enige verdediging kan ik dan
aanvoeren dat ik niet alleen sta in die be
hoefte aan verschillen, zoals illustere fi
guren in onze eigen kunstgeschiedenis die
vertoonden. Een tentoonstelling van teke
ningen van Rembrandt, waarop toch alles
van dezelfde hand is, boeit me meer dan
deze expositie van Chinese schilderkunst
Natuurlijk bewonder ik hier veel, zo niet
alles. De feilloze uitbeelding van dieren en
planten overtuigt een ieder. Uit alles
spreekt een meesterlijke beheersing. Dat
moest ook. Meestal wordt gewerkt met
Chinese inkt op een inzuigend papier of op
zijde met dezelfde eigenschap. Wat een
keer is neergezet kan niet meer geheel
verwijderd worden. Er kan trouwens niet
gewrongen worden aan het handschrift
Het moet direct raak zijn wat men neer
zet of anders wordt het over gedaan. De
calligrafen weten bij het neerzetten van
het eerste karakter al hoe de compositie
is. Het kan leerzaam zijn te bedenken dat
moderne kunstenaars zich bij hun abstrac
ties beroepen op het voorbeeld van de Chi
nese en Japanse calligrafie. Ik zal de laat
ste zijn die de waarde van deze voorbeel
den gaat bestrijden. Maar over de resul
taten van hun onder invloed van deze
kunst begonnen streven kunnen we het be
ter maar niet hebben omdat bijna altijd de
directheid van doen zoek is of wel het op
pervlak zo onedel vergeleken bij dat van
bijvoorbeeld deze Chinese schilderingen.
In maar weinig voorbeelden van abstrac
te kunst ontmoet men de hier tentoonge
spreide voornaamheid.
wen tegen een oppervlakkige gelijkenis.
Te weinig inderdaad zou men het werk
van deze Europese schilders beleefd heb
ben, wanneer men meent hier iets van
hetzelfde terug te vinden. Het zoeken naar
wat ons scheidt kan gevoel voor eigen
waarden verstevigen. Ik geloof dat ik wel
neb laten merken dat dit voor mij een zoe
ken naar de mens is. Nu stelde die Chi
nese landschapschilder natuurlijk voor
mensen belangrijke waarden, universele
waarden. Het zijn die waarden, die een
Wiegers in hun kunst meende te zien en
die hij op eigen wijze opnieuw zocht te stel
len. Eerlijk moet ik bekennen dat Wiegers
mij dan ook niet altijd evenzeer raakte.
Zijn beste voorbeelden van een benade
ring waren te zien op de tentoonstelling
van de Hollandse Aquarellistenkring in
het Huis van Looy en zo dan een aanspo-
„Gezichten op de Tygerheuvel bij Su-
Chou" van Shên Chou (1427-1507). Album
blad, inkt op papier. Uit de verzameling
Richard Hobart, Cambridge (Massachu
setts, Amerika).
ring voor de bezoekers van deze expositie
nu die van de Chinese schilderkunst te
gaan zien.
De liefhebbers van Aziatische kunst zul
len voor dit unieke gebeuren geen aanspo
ring van node hebben. De catalogus is aan
te bevelen voor wie zich wenst te verdie
pen in deze hier nog zo weinig bekende
kunst. Voor kenners is er nog een uitvoe
riger Duitse catalogus met beschrijving
van de werken individueel.
Bob Buys
zijn vijf verschillende programma's met
in totaal negen balletten, waarvan er ze
ven het werk zijn van Massine. De twee
andere zijn bekende balletten van Fokine,
namelijk „Sylphides" en „Schéhérazade".
Van belang is stellig, dat Massine, die het
vorig jaar met zijn „Don Juan" op muziek
van Gluck in de Milanese Scala groot suc
ces oogste drie nieuwe balletten zal bijdra
gen, waarvan er twee een hele avond in
beslag nemen. Het eerste „Decamerone"
is een ballet geïnspireerd op verhalen uit
Boccaccio's „Decamerone", op oude Fran
se en Italiaanse muziek. Het tweede is
„Barbiere di Seviglia" van Rossini met
zangers in de orkestbak en dansers op het
toneel. Reeds in de tijd van Diaghilev re
zen er telkens plannen die een enkele keer
ook tot uitvoering kwamen, om aan de ope
ra haar statisch karakter te ontnemen door
de handeling te doen uitbeelden door dan
sers.
Het derde nieuwe ballet is „Bal des vo-
leurs" naar een gegeven van Anouilh. Be
langrijk is ook een reprise van een oud
en vrijwel vergeten werk van Massine:
„Choreartium" op de vierde symfonie
van Brahms. Het werd voor het eerst op
gevoerd in 1933 in Londen en is buiten En
geland en Amerika weinig bekend. De hui-
Vader en dochter Massine in het ballet
„De driekanten steek" op muziek van De
Falla met decors van Picasso.
dige generatie van balletliefhebbers kent
dit werk niet. Nog ouder is „Cimarosia-
na", dat onder die naam voor het eerst
in 1924 in Monte Carlo werd gedanst, maar
in werkelijkheid dateert uit 1920, toen Mas
sine dit ballet zette als laatste acte van
een door Diaghilev in de Parijse opera
gegeven uitvoering van een „Opera buf-
fa" door Cimarosa. Dit is dus een van de
oudste balletten van Massine en het zal
stellig interessant zijn te zien hoe een he
dendaags publiek op zulk een werk uit de
grote Diaghilevperiode reageert
Op dezelfde avond zal „Le beau Danu-
de", eveneens een werk uit Massines jon
ge jaren (1933) worden uitgevoerd. Het
festival zal op 27 en 28 juli worden beslo
ten met de „Laudes evangelii", een bal
let, dat Massine in 1953 heeft gecreëerd
voor het festival van gewijde muziek in
Perugia. Dit ballet behandelt de geboorte
van Christus en de lijdensweek en eindigt
met de kruisiging en de wederopstanding.
In Perugia wordt het steeds gedanst in de
grote kerkder Dominicanen en ook in
Frankrijk, in Nantes, is 't in een kerk op-
(Van onze medische medewerker)
DE MEESTE MENSEN vrezen het, de waarheid onder de
ógen te zien. Weinigen onder ons zullen erkennen, dat zij zich
werkelijk er van bewust zijn, dat zij inderdaad de een of andere
dag de dood zullen ingaan. We beschermen ons vaak, of trachten
ons in slaap te sussen, door voort te leven in een atmosfeer
van gematigd optimisme de medische wetenschap gaat vooruit,
zal steeds vooruit blijven gaan, zodat het moment van het
sterven voor ons allen zal worden opgeschoven. Deze gedachten-
gang heeft tot gevolg, dat ziekte gezien wordt door sommige
mensen als een schandvlek voor de beschaving en ontwikkeling.
Velen geloven, dat eigénlijk alle ziekten te voorkomen zouden
zijn, mits de medische wetenschap zich maar snel genoeg ont
wikkelt. Men verwijt de medici dan wel, dat zij te veel aan
dacht besteden aan de genezing van ziekten en niet aan het
voorkómen van ziektén. Er bestaat, ondanks alle vooruitgang
in de geneeskunde, ondanks elk medisch optimisme en ver
trouwen in een verdere ontwikkeling der geneeskunde, toch
onder de medici het bewustzijn, dat ergens een grens moet
liggen aan ons medisch kunnen en denken, aan ons vermogen
om ziekte en sterven uit te stellen of te doen verminderen en
verdwijnen. De dood is onafscheidelijk met het leven verbonden;
door een Hogere Macht of door een Hogere Wet is de Dood'
aan het eind en slot van elk Leven geplaatst.
VOOR ZOVER ZIEKTE door slechte economische en sociale
omstandigheden wordt veroorzaakt of bevorderd, is het voor
kómen van ziekten te bereiken door verbetering van de social'
en economische omstandigheden, een streven dat in de gehele
maatschappij, zij het in verschillende uitingen en vormen
merkbaar is. De vooruitgang van de medische wetenschap gaat
gepaard met een verhoging van de uitgaven op medisch gebied
Preventieve maatregelen kosten veel geld, het opsporen van
ziekten door middel van doorlichting, massa-onderzoeken met
behulp van laboratoriumonderzoek, betekent ook een ver
hoging van de uitgaven op medisch gebied. De inschakeling
van medische hulpmiddelen, waarvan enkele tientallen jaren
geleden nog niet gedroomd werd, heeft tot gevolg dat de uit
gaven voor het medische werk stijgen. Vooruitgang van me
dische wetenschap betekent economisch gezien ook verhoging
van uitgaven (al moet natuurlijk hierbij bedacht worden, dat
het voorkómen van ziekten toch vóór de gemeenschap later
weer een besparing betekent).
DE MEDISCHE VOORUITGANG kan gezien worden als een
verbetering van de opsporing en genezing van acute ziekten,
maar ook als het verlengen van het leven van chronische zieken
Acute ziekten worden meer dan chronische veroorzaakt dooi
nvloeden vanuit de omgeving, infectie enzovoorts. Chronische
•.iekten hangen meer samen met een bij alle levende wezens,
dus ook de mens, bestaande neiging tot geleidelijke achteruit
gang, een verouderingsproces, waarop invloeden van buiten af
slechts in geringe mate werken. Dit heeft tot gevolg, dat vele
invloeden, die tot het ontstaan van chronische ziekten leiden,
niet kunnen worden verwijderd door de geneeskundige weten
schap, ook niet in de toekomst, omdat zij in meer of mindere
mate reeds van de geboorte af bij elk mens aanwezig zijn. Voor
zoveel langzaam inwerkende invloeden vanuit de omgeving een
schadelijke invloed op de mens uitoefenen, die mede het ont
staan van chronische ziekten bevordert, mag verwacht worden,
dat de geneeskunde van de toekomst remmend zal kunnen
werken op deze schadelijke millieu-invloeden, echter niet of
nauwelijks op de aangeboren aanleg tot chronische of ouder
domsziekten.
DE BESTRIJDING van acute aandoeningen zal in de toe
komst naar verwacht mag worden, nog wel enigszins verbeterd
worden. Groter succes kan de geneeskunde echter verwachten
bij haar streven, chronische aandoeningen te bestrijden. Het
succes dat bij chronische aandoeningen mag worden verwacht,
zal minder bestaan uit het doen verdwijnen van deze aan
doeningen, dan wel het verlengen van het leven van hen, die
aan chronische aandoeningen lijden. Er bestaat geen grond
voor het optimisme, dat verwacht, dat de intelligentie van de
mens zo groot is, dat hij onherroepelijk de oorzaak van alle
kwalen een of andere dag zal kennen met de geneesmethoden
die deze kwalen zullen kunnen doen verdwijnen. Tegelijkertijd
wordt de geneeskundige zich er voortdurend van bewust, dat
de economische mogelijkheden van de maatschappij, die elke
vooruitgang van de geneeskunde bepalen, beperkter zijn dan
de medicus zou wensen. Wellicht zijn de economische mogelijk
heden van de maatschappij groter, dan men in kringen van
geneeskundigen vermoedt, maar het economisch potentieel, de
financiële en materiële mogelijkheden die voor de vooruitgang
van de geneeskunde beschikbaar worden gesteld door gemeen
schap of particulieren, zijn en worden beperkt door invloeden
buiten de geneeskundige ontwikkeling gelegen.
DE MEDICI STAAN voor de moeilijke taak, de in economisch
en financieel opzicht beperkende mogelijkheden, die de gemeen
schap hun biedt, zo goed mogelijk te gebruiken. Dit betekent dat
de medicus zich in vele gevallen een zekere beperking zal moe
ten opleggen, zowel wat betreft zijn persoonlijke verlangens en
wensen, (bijvoorbeeld op financieel gebied) als ten opzichte van
datgene wat hij eigenlijk wel wenselijk, maar niet strikt nood
zakelijk acht voor zijn patiënten. Van het publiek moet gehoopt
worden, dat het, evenals de medici, een zekere mate van zelf
beheersing aan de dag zal weten te leggen, waarbij ieder mens
de belangen van zijn medemens gelijk stelt met die van zich
zelf. De beheersing van de natuur, zoals deze tot uitdrukking
komt in de zege die de mens reeds heeft behaald over talrijke
ziekten, zal vollediger kunnen zijn, als ze gepaard gaat met
een zekere beheersing door de mens van zichzelf ten bate van
zijn medemens. Dan mag verwacht worden, dat de ontwikkeling
en vooruitgang van de geneeskunde, uiteindelijk toch ergens
beperkt door de natuur, maar nu nog in belangrijke mate be
paald door de grenzen van ons economisch niet onbegrensd
vermogen, verder zal gaan.