OR J
Hannibal leert Italiaans
O
Bridge
1
1 k
i
m
k
m
\W.
k
m
B
E
s
s
f
8
s
s
m
m
Hn
s
w
s
Si
M
gg
l
SP
Hl
11 jj
afjf
IS
8
iü
iü
8?
M
De kaboutertjes
ZATERDAG 30 JANUARI 1960
Erbij
PAGINA VIER
Schaken
baB!nd«akiT,S\i" WM&V&BSIww 1
Dammen
FEUILLETON VOOR
NAAR EEN
NACHTOPNAME
JONCE MENSEN DOOR
LIZZY SARA MAY
De vorige maal bespraken wij de partij
DonnerMatanovic uit de grootmeester-
groep van het Hoogoventoernooi. Iedere
lezer zal zich de fraaie slotcombinatie her
inneren.
Nog briljanter achten wij het slot van
de ontmoeting Kramer—Perez uit de mees-
tergroep. Wij zien daar een dameoffer van
de zwartspeler, dat pas na 17 zetten met
de overwinning gehonoreerd wordt.
F. J. Perez uit Barcelona werd onlangs
door de FIDE tot internationaal meester
bevorderd. Dat hij beschikt over het com
binatievermogen. behorend bij de titel,
wordt in onderstaande partij wel overtui
gend aangetoond. Merkwaardig genoeg is
het begin van de ontmoeting betrekkelijk
rustig. Kramer krijgt enig positievoordeel,
omdat zijn tegenstander een geïsoleerde
pion op d5 heeft. Hij houdt dit voordeel
vast tot de stand in het diagram. Wat er
dan gebeurt kunnen wij slechts verge
lijken met Spaanse peper.
Wit: H. Kramer. Zwart: F. J. Perez.
1) c2-c4 e7-e5 2) Pbl-c3 Pg8-f6 3) g2-93
c7-c6 4) Pgl-f3 e5-e4 5) Pf3-d4 d7-d5 6)
c4xd5 c6xd5 7) d2-d3 e4xd3 8) Ddlxd3
Pb8-c6 9) Rfl-g2 Rf8-e7 10) 0-0 0-0 11) Tfl-
dl Rc8-e6 12) b2-b3 Pc6xd4 13) Dd3xd4
Dd8 a5 14) Rcl-b2 Tf8-d8 15) Tal-cl Re7-c5
16) Dd4-f4 Pf6-g4 17) e2-e3 Pg4-f6 18) Pc3-
a4 Rc5-d6 19) Df4-d4 Ta8-c8 20) Dd4-d3
Tc8xcl 21) Tdlxcl Rd6-e7 22) Rb2-d4 Re7-
aS.
Zwart: Perez
compensatie; maar er is méér. Hij dreigt
b.v. 31) Ph2: plus 32) Rg4t en 33)
Tdlf. Ook 31) Rel met de dreiging
Pgl mat is vreselijk. 31) e3-e4Een
wanhoopspoging om wat lucht te krijgen.
Nu gaat n.l. de zwarte pion aan de aanval
meedoen. 31) d5xe4 32) Dd3-c4
32) De4:? faalt op 32) Telt 33) Kf3:
Rg2t 34) Kg2: Te4: met kwaliteit en pion
vóór. 32) Tfl-cl! 33) Dc4-d5 Tcl-elt
34) Ke2-f2 Tel-dl. Nu blijkt waarom de
dame eerst naar d5 moest worden gedre
ven. 35) Dd5-h5
Het enige om stukverlies te voorkomen;
na 35) Td4: 36) Dh3: kan wit nog spelen.
35) Tdl-d2t! Alweer zeer fijn; door
deze tussenzet wordt Ra3 aanstonds ge
activeerd met tempowinst. 36) Kf2-e3
Td2xd4 37) Dh5xh3 Ra3-clt 38) Ke3-e2?...
In hoogste tijdnood grijpt wit mis; na
38)Pglt gaf hij het op wegens dame-
verlies. Maar ook na 38) Kf2 zou het „uit"
zijn. Zie 38 Td2t 39) Kfl (Ke3? Th2:f
enz.) Tc2! Tegen Dc8 mat gericht. Wit
staat nu machteloos tegen Re3 plus Tf2
mat. resp. e4-e3 en Tf2 mat, b.v. 40) Dd7
g6 en het is afgelopen.
Een onvergetelijke finale!
Mr. Ed. Spanjaard
XJOCOO
W/yy//
7WW
Bijna 4000 Nederlandse bridgespelers
zaten de vorige week zondagavond thuis
te zwoegen over de spellen van de zoge
naamde radiobridgedrive, georganiseerd
door de Nederlandse Bridgebond.
De samensteller van die spellen, schrij
ver dezes, had de gelegenheid waarge
nomen om die avond vroeg naar bed te
gaan stelt u zich voor, wat een héérlijke
gedachte om rustig te slapen, terwijl in
alle delen van Nederland je geesteskinde
ren vertroeteld (dan wel verwenst)
worden
Wat ik zelf één der mooiste spellen
vond? Dit:
A H 10 4
O 6 5 3
A A H V 10 7
84
Wit: Kramer
Stelling na 22) Re7-a3. Wit heeft
nog steeds strategisch voordeel op grond
van de betere pionnenstelling en de be
zetting van de c-lijn. Vandaar dat hij met
zijn volgende zet dameruil aanbiedt....
23) Dd3-c3? Deze voor de hand lig
gende zet is in werkelijkheid de beslis
sende fout. Stellig heeft Kramer het nu
volgende dameoffer wel gezien, maar hij
zal waarschijnlijk niet dieper hebben ge
rekend dan tot de 27ste zet. 23) Td8-
c8ü Scherp berekend; na 23) -Dc3: 24) Tc3:
heeft wit goede kansen in het eindspel;
pion a7 staat in en er dreigt Tc7. Maar het
komt helemaal niet tot een eindspel. 24)
Dc3xa5 Gedwongen 24) Tc8xclt
25) Rg2-fl Re6-h3 26) Da5-b5 a7-a6!
Vermoedelijk had wit hier alleen een
algehele afruil op fl verwacht, waarna hij
zijn eindspelvoordeel behoudt. Maar zwart
heeft dieper gerekend en gezien, dat wit
zich niet uit de wurgende greep kan los
maken. 27 Db5-d3Beter dan De2; wit
moet n.l. het vluchtveld e2 voor zijn ko
ning openhouden, gelijk aanstonds blijkt.
27) ....Pf6-e4! Met de vreselijke drei
ging Pd2 benevens slaan op fl. Nu is
28) Rc3 onvoldoende b.v. wegens 28)b5
29) Pb6 Tflrf 30) Dfl: Rfl: 31) Kfl: Pc3:
enz. Wit's volgende zet is dus gedwongen.
28) f2-f3 Pe4-d2 29) Kgl-f2 Tclxflf 30)
Kf2-e2 Pd2xf3.
Met toren 4- loper 4- pion voor de dame
heeft zwart reeds voldoende materiële
9 3 2
0? 9 8 4
O B 8 3
4HVB5
V 8 7 6 5
C A 2
O 9
A 10 9 7 2
A B
O H V B 10 7
O 6 5 4 2
63
West gever, allen kwetsbaar.
Een normaal biedverkoop is: west pas
noord 1 ruiten oost pas zuid 1 har
ten noord 2 ruiten zuid 3 harten
noord 4 harten.
Het kan natuurlijk ook zijn. dat oost
met een schoppenbod interveniëert, doch
dat hoeft NZ niet te beletten om tot 4
zaken als volgt gaan. West speelt klaveren
heer voor, die oost gezwind over moet
nemen om te trachten een aftroefslag in
ruiten te forceren. In slag 2 speelt oost
dus ruiten 9 na, noord wint de slag.
Men behoeft nu geen wereldkampioen
bridge te zijn, om als zuid te vermoeden
dat oosts ruiten 9 een singleton was. Hoe
kan nu het dreigende aftroefgevaar wor
den omzeild? Als volgt: het kost niets om
te proberen, schoppenaas, dan schoppen
heer en daarna schoppen 10 waarop
oost zeker de vrouw zal (moeten) gooien,
en zuid gooit daarop zijn tweede (laatste)
klavertje weg. Oost kan west nu niet
meer met klaveren aan slag krijgen en het
schijnt dat zuid de zege in handen heeft.
In deze briljante bridgepartij echter, is
er voor oost nóg een kansje weggelegd.
Hij moet, na schoppenvrouw te hebben
gemaakt, begrijpen dat hij zijn partner
niet met klaveren meer aan slag kan
krijgen want waarom zou zuid anders
een klavertje weggegooid hebben?
Een briljante oost zal dus met schop
pen vervolgen en zuid zal met ten
minste harten 10 moeten introeven, om
geen schade op te lopen. Het is echter alle
maal uitstel van executie, want als zuid
vervolgens troefheer speelt neemt oost
met hartenaas en legt zijn vijfde en laat
ste schoppen op tafel. Nu kan zuid on
danks hóóg introeven, niet meer voor
komen dat de harten 9 van west tot een
slag promoveert één down!
Ik stel mij niet voor, dat deze gebeur
tenissen zich zó in alle huiskamers heb
ben afgespeeld en daarom is het des te
aardiger thans te lezen, hoe het had
kunnen gaan.
H. W. Filarski
Bridgevraag van deze week: West gever,
NZ kwetsbaar. West opent met 1 schoppen,
noord (uw partner) zegt 1 SA, oost past
en de zuidspeler heeft:
4 3 2 C 8 7 5 ÓB 9 7 4 3 952
Wat moet zuid bieden? En wat moet
zuid bieden als oost het 1 SA-bod gedou
bleerd had? Antwoord hieronder.
Voor het toernooi om het wereldkam
pioenschap dammen, dat in oktober van
dit jaar in Nederland wordt gespeeld, heb
ben tot dusver ingeschreven: Rusland,
Canada, Suriname, Nederland, België,
Senegal, Italië, Frankrijk, Zwitserland,
Spanje en Portugal; er zijn nog onder
handelingen gaande over het deelnemen
door een Duitse en een Engelse meester.
Nederland zal naar alle waarschijnlijk
heid uitkomen met de nationale kampioen
1959 en de nieuwe landskampioen 1960.
Rusland en Canada maken de beste kan
sen. maar de resultaten in het recente
„Bols"-toernooi doet de verwachting
rechtvaardigen, dat ook Nederland een
woordje mee zal spraken; de Nederlanders
Bom, Gordijn, Bergsma, Dukel en Metz
plaatsten zich boven de Franse meesters
en de Zwitserse (15-voudige) kampioen.
Wij laten hier een fragment volgen uit
een partij tussen de huidige Nederlandse
kampioen, B. Dukel, en de Franse oud
kampioen George Aubier, waarbij de
laatste zich pijnlijk liet verrassen.
G. AUBIER (Fr.)
19-23. 6) 40-35 20-24. Op 9-13 of 14 volgt
35-30 en belet 19 wegens 30-24 met winst
7) 29x20 15x24. Er is nu een voor wit moei
lijke stelling ontstaan. Vooral, omdat het
eindspel ingaat en wit moet oppassen
voor terreinverlies. Op 8) b.v. 38-33 26-31
en 23-29. 8) 34-30? 12-17 en nu forceert
zwart zeer geestig de winst met 9) 30x28
22x31. 10) 36x27 17-21. 11) 27x16 26-31. Wit
staat met 6 stukken verloren. Of zien de
lezers soms nog kans? In de partij won
zwart. 12) 39-33 31-36. 13) 41-37 36-41.
14) 35-30 41x32. 15) 46-41 18-22. 16) 30-24
22-27. 17) 24-20 27-31. 18) 20-15 9-14. 19)
33-29 31-36. 20) 29-24 36x47. 21) 24-20 14x25.
22) 15-10 32-37. 23) 10-4 37-41. 24) 4-18
41-46. 25) 28-13? 46-28 wint.
Voor openingsliefhebbers is de volgende
overrompelende winst tegen de Franse
meester Delhom (wit), Dukel (zwart)
interessant: 1) 32-28 16-21. 2) 31-26 11-16.
3) 37-32 7-11. 4) 41-37 19-23. 5) 28x19 14x23.
6) 46-41 21-27. 7) 32x21 16x27. 8) 33-28
23x32. 9) 37x28 1-7. 10) 39-33 10-14. 11)
44-39 18-22. 12) 34-29 20-24. 13) 29x20
15x24. 14) 40-34 5-10. 15) 45-40 13-19. Wit
kan niet 34-29 wegens 27-31, 42-37 door
24-29, en 50-45 spelen wegens 24-29 het
geen in de partij volgde.
Wit Laros: 27, 28, 32. 34. 44. 48. Zwart
Van Vloten: 11, 16, 18, 21, 24, 35.
eoooooofxycoooooc-
- xooy"wooooQrn*^ocooccc»"oxc
W*
V,
fm
ODOOOCOOOOOO
DOOOSÓOOOOC
XDOOOC
B. DUKEL (Ned.)
Wits laatste zet 47-41 gaf zwart gelegen
heid het roer om te gooien. Door het wit-
stuk op 29 krijgt zwart op de volgende
wijze voordeel: 1) 47-41? 14-20. 2) 25x14
9x20. 3) 45-40 13-19. 4) 39-34 4-9. 5) 43-39
DE FOTOGRAAF, dat moet gezegd, deed
zijn werk uitvoerig. Het gezelschap werd
met en zonder glas in de hand genomen.
Naar elkaar glimlachend. Verzonken in
diepe gedachten. In druk gesprek. Van vo
ren, van opzij, enfin, in alle toestanden.
Lieve help, zei Ondine. Wat een aan
stellerij! Gaat dat altijd zo, bij de film?
Mmm? vroeg meneer Bijkema die
achter een krant verscholen zat alsof hem
het hele hotel met mensen en al niets aan
ging.
Da's reclame, zei Ivo. Dat moeten
ze wel. Als jij die plaatjes in de krant ziet
en je vindt ze leuk, ga je vast en zeker
die film die die mensen gemaakt hebben
kijken.
Nou, als ik ze zou zien...., zei me
neer Bijkema. Vast niet! Stel je voor, ik
als Hannibal! Voor geen goud van de we
reld!
En je lijkt nog wel zo op hem, plaag
de Joost. Je zou vast geen gek figuur ge
slagen hebben. Gerrit. Vooral op een oli
fant!
Ik kijk wel uitzei meneer Bij
kema beledigd. Geef mij maar.... en....
een echte Hollandse fiets!
ZE GIERDEN HET UIT. Meneer Bij
kema en zijn fiets waren befaamd op
school. Het stuur was zo hoog opge
schroefd, dat meneer Bijkema bijna ach
terover op zijn rijdend gevaarte zat. Het
ding was altijd keurig opgepoetst, zodat er
op school het verhaal de ronde deed, dat
meneer Bijkema voordat hij naar school
toog altijd een wrijflap van zijn moeder
in de handen gedrukt kreeg met de
woorden: „Eerst netjes oppoetsen Gerrit-
je, anders doe je mammie verdriet!"
Ze zagen meneer Bijkema al op de fiets
door Italië rijden. Heuvel op, heuvel af.
IVO SCHROK WAKKER doordat er op
de deur van de kamer die hij met Jaap
deelde geklopt werd, Even moest hij zich
realiseren waar hij was, toen pas drong de
stem van Ondine tot hem door die zacht
riep:
Ivo! Hé, Ivo!
Ja, riep Ivo zacht terug en zijn stem
klonk nog schor van de slaap. Wat is er?
Doe eens open, zei Ondine.
Ivo sloop zijn bed uit en opende de deur
op een kier.
Wat mot je, zei hij onwillig. Hé, ver
volgde hij verbaasd, slaap je niet?
Doe toch niet zo sloom, knul. zei On
dine. Hoe kan ik nu slapen als ik hier voor
je sta. Ondine stond dan ook helemaal
kant en klaar om uit te gaan. Ze had zelfs
een dik wollen vest aangetrokken.
Of dacht je soms dat ik slaapwandel.
Zeg, maak Jaap wakker en kleed je vlug
aan. De hele filmtroep is uitgereden om
nachtopnamen te maken
Hoe weet jij dat?
Ach, vraag toch niet zo veel, sul, zei
Ondine wanhopig. Als we zo lang wachten
zijn ze weg en kunnen we ze niet meer vin
den. Ze zijn een heel andere kant op.
O.K., zei Ivo.
Wat is er? vroeg Jaap die wakker ge
worden was.
Kleed je aan, zei Ivo. We gaan de
filmmensen achterna, ze gaan nachtopna
men maken.
JAAP SCHOOT ZONDER aarzelen zijn
bed uit en binnen een minimum tijd slopen
ze gedrieën op hun tenen door de gang, de
trap af, de eetzaal door naar buiten
Welke kant zijn ze uit? vroeg Ivo.
Die kant, wees Ondine noordwaarts.
Dus dat gezanik met die olifanten is
afgelopen? informeerde Ivo.
Dat weer ik niet, zei Ondine. Per slot
logeren die olifanten niet in het hotel
Nou niet kletsen, zei Jaap, die weer
donderwolken zag aankomen, maar doen.
Hoe lang geleden zijn ze vertrokken?
Ongeveer een kwartier geleden, zei
Ondine. Met auto'sMaar ze wach-
ten op de anderen voor het station. Als we
dus voortmaken staan ze daar misschien
nog.
Hollen dan! zei Jaap. Ze renden de
weg af en passeerden de spoorwegover
gang.
Misschien mogen we niet eens mee,
hijgde Ivo.
't Is altijd te proberen, zei Jaap hij
gend terug.
Na een bocht in de weg konden ze van
verre al stemmen horen.
Kalmpjes aan nu, zei Ivo. We hoeven
toch niet hijgend als postpaarden daar
aan te komen.
Hoe ben je het eigenlijk te weten ge
komen? vroeg Jaap aan Ondine.
O, ik werd wakker door stemmen on
der mijn raam. Ik meteen m'n bed uit.
Toen ik tussen de luiken doorkeek zag ik
Mr. Benice die tegen signore Benvenuto te
oreren stond. Ze moesten om die en die tijd
daar zijnIk geloof zelfs dat ze daar
een beetje mot over hadden. Kien! zei ik
tegen mezelf, daar moeten we bij zijn
Enfin, ik heb me dus vlug aangekleed en
ben jullie gaan roepen
Daar zijn ze, zei Ivo.
ONDER DE PLATANEN voor het sta
tion stonden een viertal auto's. Hier en
daar stonden wat mensen in groepjes te
praten. Ze waren het gezelschap nog niet
genaderd of: Daar heb je de bambini!
kreet signore Benvenuto en hij barstte in
lachen uit.
Hé you! riep Mr. Benice, moeten jul
lie dan ook overal met je neus bovenop zit
ten
Mogen we mee? bedelde Ondine met
haar liefste stemmetje. En ze wees op de
jongens, zichzelf en de auto's
Daar moet je weer een vrouw voor
zijn, zei Ivo en hij gaf Jaap een por in zijn
zij.
Ehzei signore Benvenuto, en
hij keek Mr. Benice aan.
Jump in. zei deze, en hij wees op zijn
rode race-auto.
Hoera! gilde Ondine.
In de rubriek van 9 januari heeft een
eindspel gestaan, waarover het volgende
is op te merken. Om tot winst te komen
hebben de bekende Haarlemse dammers
J. B. Sluiter en H. J. van Lunnenburg als
volgt gespeeld: 1) 48-42 11-17. 2) 42-37
17-22. 3) 28x26 18-23. 4) 27-22 24-29. 5)
34-30 35x24. 6) 22-17 en nu gaat na een
lang overmachteindspel het verdere spel
verloren. Indien na 6) 22-17 16-21 is 37-31
21x12 32-28 23x32. 31-27 32x21 26x8, met
remise. De heren Sluiter en Van Lunnen
burg onze dank.
B. Dukel
Oplossingen en correspondentie te zen
den aan het adres van de damredacteur,
B. Dukel, Wijk a. Zeeërweg 125, Umuxden.
•puoqaSpuH aspuepapaN ap uba
prtJtspaMagpuqoipej ats;BB( ap ut jooa
(pioou s[B) uiBMif jadspmz uaAaSag )3H
•jjfeejaS
dnip ap ut uagaj ap uba pmz )Bp 'st )ooj8
suB3i ap uBp 3(00 (3A\aoq poquajtru z
uaa jooa uaSSaz a; j??ut jbm aa st ;jaaq
paaaiqnopag )soo sjy )Saz uajtna g Sou
(uaguoMpag) ja)B( pjoou }Bp 'jBBAag ;aq
uajmj z Bit )BB)saq uatpuaAog •pBJjuoa
;aq ubb „vtajaqjaA" s^at jaM uajtnj z l^ui
pmz jo 'gBEJA ap (BBUtajaq si uassBd
jaoui uooMag ptnz )Bp '3(Bmz oz si iadsptnz
IIP 3(f>o 'sj 3(atuqDaj apaog u^ag 'jaujJBd
ap joop VS I "ba (poqsgutuado jo) poq
uaa jaAO vibbsuCia 33(3(ba\z uaa uba uapatq
priltB taq iep 'ua3(a(qag st 3(ftp(BJd ap uj
:g«ejAaSp{jq as3|f)|aj|aM ap do puooM)uy
Kalm aan, kalm aan, zei Mr. Benice,
anders zet ik jullie er onderweg uit.
Nou, mopperde Ivo, we zijn geen klei
ne kinderen
Met z'n drieën kropen ze voorin de brede
wagen. Eerst Ivo, daarna Ondine en
Jaap. Even later kwamen er drie autobus
sen aanrijden die achter de auto van sig
nore Benvenuto stopte. De bussen waren
vol mannen die luid zingend met chianti-
flessen zwaaiden.
Zouden die er bij horen? vroeg Ondi
ne.
Misschien wel figuranten, opperde
Jaap.
Nou, zei Ivo, daar krijgen ze dan een
harde dobber mee. Ze lijken wel dronken.
Vrolijk zijn ze in elk geval wél, zei
Jaap. Maar Italianen zijn nu eenmaal al
tijd vrolijk. Daar heb je de auto's met het
technisch personeel. Hij wees naar twee
grote stationwagens die even verder stop
ten. Dit bleek het sein voor het vertrek te
zijn. Mr. Benice zette zich achter het stuur
en drukte de starter in.
Met een ruk schoot de wagen vooruit en
in vliegende vaart ging het nu de heuvel
achtige wegen op en af.
Dat is nog eens een wagen! riep Ivo
uit. Daar legt onze Hannibal het toch
maar tegen af
Hannibal? herhaalde Mr. Benice.
Our car, verklaarde Ivo trots.
Heet die Hannibal? Dat kleine speel
goedautootje?
MR. BENICE VERTROK zijn voorhoofd
in rimpels alsof hij een zwaar probleem
te verwerken kreeg. Ook Ivo trok zijn
voorhoofd in rimpels; hij moest al zijn
met moeite verzamelde school-engels op
trommelen om Mr. Benice uit te leggen
hoe hun lelijke eend aan zijn mooie naam
gekomen was
Eh, begon hij, eho yes, we
crossed the mountains just like Hannibal
and so we called our car Hannibal.(We
trokken over de bergen net zoals Hannibal
en daarom noemden wij onze auto Hanni
bal).
O indeed, zei Mr. Benice. Waarop hij
brullend begon te lachen.
Na enkele ogenblikken hield hij op met
lachen, schudde het hoofd, mompelde:
„Hannibal!" en begon weer opnieuw te
schateren.
Wat is daar nu zo lollig aan? vroeg
Ondine zacht aan Jaap.
(Wordt vervolgd)
TOEN VICTOR, de vlieg, het raam
van het koninklijk paleis binnenvloog,
rilde hij, want het was héél erg koud
buiten. Er lag een dikke sneeuwlaag op
alle bomen en daken en een ijskoude
wind loeide door de schoorstenen. De
vliegen hielden hun winterslaap in
kieren en spleten van kasten en vloeren
en Victor, die in de warme stallen van
het koninklijk paleis had zitten dutten,
was ontwaakt en opgeschrikt door het
geblaf van de honden, die van
hun avondwandelingetje terugkeer
den. „Gunst, moet ik nóu al opstaan?",
had hij zich verbaasd afgevraagd. „Het
lijkt me nog wel een beetje vroeg, ik
voel me nog zo loom in al mijn benen.
Even kijken, hoe het weer is".
En zo was Victor door de openstaande
deuren naar buiten gevlogen. Bah, het
wa6 nog lang geen lente, dat vliegen in
de wind viel niet mee, brrrr.... Maar
toen hij zijn warme holletje weer wilde
opzoeken, kon hij niet meer terug, want
de oude knecht had de staldeuren dicht
geklapt. Nu was hij dus de enige vlieg,
die buiten in de koude vriesavond was.
Victor had het leven erg lief en voelde
er dus niets voor, om van kou om te
komen. Het geluk was met hem, want
kijk, daar in het paleis was een verlicht
venster, dat een kiertje open stond!
Ach, ach, wat voelde hij zich slap, want
hij had een hele tijd niet gegeten maar
met inspanning van al zijn krachten ge
lukte het hem om op de vensterbank
te belanden. Het vertrek was zo helder
verlicht, dat Victor in het begin hele
maal niets kon zien, hij voelde alleen
een behaaglijke warmte door zijn
vleugeltjes strijken. Toen hij een beetje
bijgekomen was, keek hij eens rond,
tjonge, wat was het hier mooi, heel an
ders, dan in de stallen. Er zaten zes
mannen rondom een grote tafel te pra
ten en ze keken vreselijk gewichtig.
Wat een dikke sigaren roken ze, dacht
Victor, daarom staat het raam zeker
een eindje open. Een van de mannen
droeg een prachtige kroon, bezet met
de mooiste stenen, die flonkerden in het
lamplicht. Onder die kroon zag Victor,
een groot, blozend hoofd met een wel
gedane glimlach.
„DAT HOOFD is vast lekker warm",
dacht Victor, „wat moet het verrukke
lijk wezen, om daar mijn koude voeten
op te warmen ik heb dikwijls op het
hoofd van een paard gezeten, maar nog
nooit op dat van de koning". Hij moest
er zelf om lachen, want welke vlieg kon
zich erop beroemen, zich op het hoofd
van de koning te hebben gewarmd? Vic
tor vloog zo onverschillig mogelijk op
de koning af en streek neer op de kroon,
die hier en daar gaatjes had, waardoor
hij op het hoofd van de koning kon
kruipen. Het was een lekker warm
hoofd, want er groeide geen enkel
haartje op.
Victor moest alweer lachen en wan
delde gezellig wat rond. Maar zijn lach
duurde niet lang, want de koning, die
iets voelde kriebelen, wilde zich graag
eens over zijn bol strijken en vergat
daarbij, dat hij voor deze gewichtige
gelegenheid zijn kroon had opgezet.
Pats, deed de hand van de koning en
de prachtige kroon plofte met een reus
achtige klap op de grond, waar hij met
veel geschitter tegen een kast rolde.
Victor schrok zich werkelijk een onge
luk en vloog zo gauw hij kon in de
lamp, waar hij de gevolgen van zijn
daad goed kon waarnemen.
De andere heren, dat waren zeker mi
nisters, moesten ineens allemaal hun
neus snuiten. Verbeeldde Victor het
zich, of zaten ze te schateren achter
hun zakdoeken? De koning belde om een
lakei, die de kroon moest oprapen en
niemand had in de gaten, dat een paar
haastig weggeworpen sigaren een groot
gat schroeiden in een zeer belangrijk
document. Even later stond het hele
papier in brand, „Brand!!" gilde -de
koning, maar de minister-president had
kalm zijn kopje koude, slappe thee over
het brandend papier gegoten en hij
voelde zich nu de held van de dag,
want hij had immers het paleis gered?
Maar de koning dacht er anders over.
Toen zijn kroon weer op zijn hoofd was
gezet, begon hij woedend uit te varen
tegen de minister-president. „Eerst leg
je je vieze sigaar op mijn geheime do
cument en dan gooi je je kopje thee
erover heen, het is een schande!"
„PARDON MAJESTEIT, het was uw
sigaar, die het papier in brand stak!",
antwoordde de ander verontwaardigd
en hij werd purper van ergernis.
„U mag mij niet tegenspreken", riep
de koning. „Wie weet nog, wat er op
het papier stond??" Niemand had er
een flauw idee van en daarom besloten
de heren maar, om aan tafel te gaan.
De lakei had zojuist aangekondigd, dat
het diner klaar was.
Hoofdschuddend was Victor naar de
andere zaal gevlogen, mensen waren
toch wel zeer wonderlijke wezens, dacht
hij. Kijk eens, ik tref het hier wel bij
zonder, tomatensoep, héérlijk! Hij
baadde juist met zijn stalbenen door
de soep, toen de heren somber zwijgend
binnen traden.
Victor streek maar gauw op een
enorm stuk vlees neer, waar hij zijn
vleugeltjes ging zitten schoonmaken,
die onder de tomatensoep zaten. Hier
na liet hij zich het vlees goed smaken
in tijden had hij niet zo verrukkelijk
gegeten. Vanuit een rood fluwelen gor
dijn, ging hij naar de etende koning zit
ten kijken. Zou er geen koningin be
staan en waren er hier geen kinderen?
Dan zou het hier best gezellig zijn!
Grote grut, wat aten en dronken men
sen veel!!
Maar de stemming was daardoor
aanmerkelijk verbeterd, gelukkig maar
dacht Victor. De koning was erg vro
lijk en hij keek zelfs zeer verrukt toen
de kok zelf het toetje binnenbracht.
„Prachtig, bijzonder fraai!!", riepen
de heren door elkaar. Het was een kas
teel van schuim met ijs en slagroom.
VICTOR KON zijn ogen er niet van
af houden en is het een wonder, dat hij
een duikvlucht nam en bovenop het
kasteel ging zitten, om door de raamp
jes naar binnen te kijken? Het was bijna
niet te geloven, dat je dit bouwwerk
kon opeten. Lekker zoet was het ook,
dacht Victor peinzend. En toen hoorde
hij de koning roepen: „Een vlieg op de
taart!!" En er verschenen twee lakeien
met drie flitspuiten. Victor maakte dat
hij wegkwam, maar de lakeien flitten
de taart van schuim en de slagroom en
de wijn, ze konden gewoon niet meer
ophouden. „Stóp", riep de koning en
hij was nu heel erg driftig. „Ezel, je
hebt de taart geflit en nu kunnen we
hem niet meer eten! Wat een ongeluks
dag, dat komt allemaal door die ver
velende vlieg, als ik die te pakken krijg,
gaat ie er aan!" Victor begreep, dat
het ernst was en hij kroop in een plooi
van het gordijn weg, waar niemand
hem kon zien. Toen viel hij in slaap,
want de flitlucht had hem wel erg doe
zelig gemaakt
De volgende ochtend werd Victor
wakker door het gezoem van stofzui
gers. De eetzaal werd schoongemaakt,
de zon scheen naar binnen en de ra
men stonden open, in de verte klonk
het geblaf van de honden. De staldeu
ren waren open! Tien minuten later
vertelde Victor aan een neef van hem:
„Ik heb mijn voeten gewarmd op het
hoofd van de koning!"
„Ja. ja", mompelde de neef slape
rig. „ik heb ook zo gek gedroomd, welte
rusten!" Victor glimlachte en dacht:
„Het is hier misschien dan niet zo
mooi, als in het paleis, maar het is hier
veilig en heerlijk rustig".
Marianne van Raait
Kabouterman, kabouterman,
Jij bent het toch, die alles kan?
Hè, kom vannacht dan eens bij mij
En neem me mee naar bos en hei,
Een héél eind hier vandaan!
Kabouterman, kabouterman,
En zie ik de konijntjes dan?
De eekhoorns en je huisje klein?
Wat zal dat alles grappig zijn,
Waar paddenstoelen staan
Kabouterman, kabouterman,
Als ik héél zoet ben, doe je 't dan?
Ik loop heus op mijn teentjes hoor,
En als jij zegt, dat ik erg stoor.
Dan zal 'k naar huis toe gaan.
Marianne van Raait