LEVEN OP MARS OF NIET
OP EN OM HET BINNENHOF
-FILATELIE
De Joden in Duitsland
PUZZEL 20 (CRYPTOGRAM)
SLOT DEFECT?
ZATERDAG 20 FEBRUARI 1960
11
Kerkelijk Leven
Dr. E. van Raalte
Filmexpeditie op Nieuw-
Guinea zeer vermoeid
Rotterdam opgenomen in
KLM-lijn op Hamburg
Ik heb deze week Audouin
Dollfus de mooie oude weg
AmsterdamUtrecht laten
zien en hij mij Mars. Au
douin Dollfus is een 35-jarige
Franse sterrekundige, die in
zijn land (en in de kring der
vakgenoten ook ver daarbui
ten) beroemd is om zijn origi
nele wijze van waarnemen van
de planeten Mars en Venus.
Hij heeft dat namelijk ge
daan uit een ballon en is daar
mee de eerste astronoom ter
wereld die dit heeft uitge
voerd: van ruim dertien kilo
meter hoogte, met dus de
dichtste lagen van onze damp
kring een flink eind onder
zich, sterrekundige waarne
mingen doen.
Gezien zijn afstamming is
dat niet zo verwonderlijk: hij
is de zoon van de Franse bal
lonvaarder Charles Dollfus,
die conservator is van het
Museum' voor Ballonvaart te
Parijs. Zoon Audouin, de astro
noom, is waarnemer op het
observatorium van Meudon,
even buiten Parijs.
Trouwe lezers van de ru
briek Zie Boven zullen zijn
voorkeur voor een zo hoog
mogelijke plaats van waar
neming begrijpen: wil men
onze buurplaneten zo onge
stoord mogelijk waarnemen,
dan moet men het zo hoog
mogelijk zoeken. In dat geval
immers elimineert men in
sterke mate de invloed die on
ze eigen aardse dampkring
uitoefent op het verkregen
beeld.
Audouin Dollfus' verblijf in
ons land behelsde onder an
dere bezoeken aan de sterre-
wachten van Utrecht en Lei
den en een drietal causerieën-
met-lichtbeelden over zijn op
stijgingen per ballon. Ik had
dinsdag de gelegenheid, hem
te spreken, door aan te bieden
hem en zijn vrouw hij had
in Utrecht een lezing gehou
den in de sterrewacht naar
Amsterdam te rijden; niet
over de nieuwe vierbaans-
weg. maar langs de route der
oude kastelen die hij erg
mooi vond.
En onderweg praatten we
over (onder andere) Mars, die
hij volgend jaar, wanneer de
ze planeet weer in oppositie
zal zijn met de zon en dus
zichtbaar vanaf de aarde, weer
hoopt te gaan bestuderen tij
dens een nieuwe ballon-opstij
ging, die hem tot zestien kilo
meter hoogte moet brengen.
Audouin Dollfus hij ziet
er veel jonger uit dan hij is;
hij zou nog even goed student
kunnen zijn is een van de
meest deskundigen ter we
reld met wie je over Mars
kunt praten. Uit zijn schilde
ring van Mars (want het „la
ten zien" uit de eerste zin van
dit verhaal is natuurlijk fi
guurlijk gebruikt) doemt een
beeld op, dat voor de meeste
buitenstaanders nog nieuw is.
Gemeengoed is langzamer
hand, dat Mars, de rode pla
neet, aan Noord- en Zuidpool
witte kappen vertoont, waar
van diegene het grootste is,
die op het halfrond ligt, waar
het winter is. Want Mars kent
seizoenen, net als onze Aarde.
Alleen duren zij langer, als
gevolg van het feit dat een
omloop van Mars om de zon
bijna twee maal zo lang duurt
als een aards jaar.
Ook tamelijk algemeen be
kend is, dat op de rest van de
Marsoppervlakte donkere ge
bieden waarneembaar zijn,
waarvan de kleur zich in de
loop van de Mars-jaargetijden
wijzigt. Het is natuurlijk erg
verleidelijk, te denken aan een
parallel met wat wij hier op
aarde elk jaar beleven: de
verkleuring van bladeren aan
het geboomte.
Nu moeten wij op Mars ech
ter geen geboomte verwach
ten. Wat er op zijn best denk
baar is, bestaat uit een vege
tatie van zeer primitieve al
lure: korstmossen althans,
zo is ons de laatste jaren voor
gehouden op basis van de
meest recente waarnemingen.
Die waarnemingen stoelen
op een tamelijk ingewikkelde
observatie-procedure. Mars,
een planeet met een middel
lijn van nog geen 7000 kilo
meter op een afstand die on
der de allergunstigste omstan
digheden toch nog altijd 56
miljoen kilometer bedraagt,
blijft zelfs in de allergrootste
telescoop een betrekkelijk
klein schijfje.
Turen door zo'n telescoop
maakt ons niet veel wijzer
we moeten geraffineerdere
hulpmiddelen te baat nemen.
Zo'n hulpmiddel is de analyse
999
van het gepolariseerde licht
van zo'n hemellichaam. De
polarisatie van het Marslicht
en dit is dan hetgeen Doll-
fuss heeft geconstateerd de
polarisatie van het licht van
Mars varieert sterk en die va
riatie houdt gelijke tred met
de wisseling van de seizoenen.
Zij loopt bovendien parallel
met de kleurveranderingen
van de donkere gebieden op
Mars.
„Deze variaties", zo zegt de
Franse astronoom letterlijk,
„corresponderen met wijzigin
gen in de structuur van de
Marsbodem, waarvan de bo
venste lagen zo kan men
concluderen uit het onderzoek
van deze polarisatie bestaat
uit kleine donkere korrels."
(„Granules").
Hoe moet men dit verkla
ren? Het kan op twee manie
ren. De ene houdt in, dat men
redeneert langs lijnen der mi
nerale chemie en dan moet
men een bijzonder ingewik
keld proces veronderstellen.
De andere manier maakt alles
veel eenvoudiger: micro-orga
nismen spelen er een rol in.
Levende „wezens" dus. Of, als
men bezwaar heeft tegen de
term „wezens": levende din
gen. hoewel dat een beetje een
contradictio in terminis is.
Maar dan toch: leven op Mars.
Audouin Dollfus, met al zijn
jeugdigheid en al zijn onver
schrokkenheid, is niettemin
een wetenschapsman, behept
met alle voorzichtigheid, de
wetenschapsman eigen. „Ik
beweer niets met stelligheid,"
zegt hij, alsof hij een slag om
de arm wil houden. „Maar ik
wil alleen zeggen, dat de ver
moedens die wijzen in de rich
ting van een primitief leven
op Mars, mij zeer sterk lijken."
Aldus een van de grootste
autoriteiten ter wereld op het
gebied van het Mars-onder
zoek. Misschien zal het een of
andere onbemande interplane
taire waarneminginstrument
vandaag of morgen die ver
moedens bevestigen
Gerton van Wageningen
Het heeft eigenlijk geen zin meer om
van een verandering in de sociale struc
tuur bij de Duitse Joden te spreken zo
lezen we in „Herder-Korrespondenz",
want hoe zou men de weinige, vandaag in
Duitsland levende Joden nog kunnen ver
gelijken met hen, die eens een belangrijke
culturele en economische factor uitmaak
ten in Duitsland? Vijfentwintig procent
van de Duitse Joden zijn ouder dan zestig
jaar en leven van renten of sociale voor
zieningen; degenen die men door „Wieöfe'r-
gutmachungsleistungen" aan een „rustige"
levensavond heeft geholpen zijn beslist
niet talrijk. De geestelijke elite is ten gron
de gegaan of geëmigreerd. Het aantal be
oefenaars van vrije beroepen, voor 1933
ongewoon hoog, is sterk teruggelopen. Er
schijnt zelfs gebrek te zijn aan Joodse ju
risten eii artsen.
Ongeveer 65 percent van de op het ogen
blik in Duitsland levende Joden komt uit
het oosten en zuidoosten van Europa. Zij
vormen het eigenlijk levende en vooral
jongere element in de gemeenten en be
horen overwegend tot de kleine midden
stand.
Juist crmdat de geestelijke elite ont
breekt, bestaat er in Duitsland geen Joods
verenigingsleven. De jonge Joden, die na
de oorlog in Duitsland hebben gestudeerd,
zijn grotendeels na beëindiging van hun
studie naar het buitenland gegaan, niet in
de laatste plaats omdat hun de verhoudin
gen in Duitsland te onzeker waren en zij
als Joden in dit land geen toekomst meer
voor zich zagen.
Het grootste gedeelte van de Duitse Jo
den woont in de grote steden (Berlijn: 6339;
Frankfort aan de Main- 2478; München:
2276: Dusseldorp: 887; Hannover 412; Dort
mund: 394). Er zijn op het ogenblik in
Duitsland 73 Joodse gemeenten tegen
negen in Oost-Duitsland waarvan enige
waarschijnlijk niet veel meer dan de voor
geschreven tien mannelijke gemeenteleden
tellen.
Het Jodendom schijnt als godsdienstige
gemeenschap in Duitsland slechts een on
dergeschikte rol te spelen. Zij, die een ge
mengd huwelijk hadden gesloten of uit
een gemengd huwelijk stamden en der
halve nog maar weinig religieuze bindin
gen met het Jodendom hadden, waren dé
eersten die kans zagen te overleven, en
dezen geven het Duitse Jodendom van van
daag vooral het stempel van een sociale
gemeenschap. Ook in het werk van de
„Zentralrat der Juden" spelen de vraag
stukken van de schadevergoeding of van
het bestrijden van het anti-semitisme naar
het lijkt een grotere rol dan het opnieuw
aanwakkeren van het godsdienstige leven.
Hetzelfde geldt voor de Joodse publikaties,
voorzover men daar nog van kan spreken.
(Er zijn'dfië' Joodse weekbladen, waarvan
twee in München verschijnen. Van bete
kenis is alleen de „Allgemeine Wochcn-
zeitung der Juden in Deutschland'
Het religieuze niveau is vooral door het
emigreren van vele godsdienstige Joden
sterk gedaald. Er zijn thans drie geweste
lijke rabbinaten. Alleen in Berlijn, Mün
chen. Frankfort en Fürth worden de dage
lijkse vroeg- en avonddiensten gehouden,
in andere grote steden slechts de sabbat
diensten. In kleine gemeenten vinden dien
sten slechts op Joodse hoogtijdagen plaats.
Joodse wetenschap verdween
De „jüdische Wissenschaft" (de gods
dienstige -studie op wetenschappelijke
grondslag) eens in Duitsland gegion -
vest. ernstig bedreven en gecultiveerd, is
vrijwel verdwenen. Toch komen in enig
gemeenten nog Joden bijeen voor gemeen
schappelijke bestudering van de Talmoe^.
De huidige situatie wordt nietjdleen be
paald door het verlies van de Joodse elite
maar ook door het feit dat vele Joden, die
daartoe geroepen zouden zijn, zich nw
willen wijden aan het
der de tegenwoordige omstandigheden kan
een nieuwe Joodse godsdienstig geonen-
teerde elite eigenlijk slechts uit kr}"R™
van de thans in Duitsland levende Joden
uit Oost-Europa komen omdat alleen bij
hen een religieus gevormde „Nachwuchs"
te verwachten is.
De Joodse gemeenten in Duitsland zul
len wel nooit weer die betekenis krijgen,
die zij in de laatste honderd jaar voor de
vervolging hadden. Tegenwoordig zo be
sluit Herder-Korrespondenz dit actuele
overzicht gaat he
mensen voor het Jodendom te behouden
die Joden zijn en pm hun een rfiéuw gees
telijk houvast te geven, een taak waarvan
rnen zich;.gezien het verval van de gods
dienst in de hele wereld, niet gemakkelijk
zal kunnen kwijten.
Bijna 12.000 nieuwe vluchtelingen en
landverhuizers genieten een nieuw leven
in een nieuw land tengevolge van de ac
tiviteiten, die staf van de afdeling Hulp
dan'Vluchtelingen van de Wereldraad van
Kerken in 1959 in 78 verschillende landen
heeft verricht. Hierdoor is het totaar van
de mensen, die door de Wereldraad in de
laatste elf jaar aan een nieuw vaderland
zijn geholpen, bijna 220.000 geworden. Het
jaarverslag, dat hierop betrekking heeft en
dat binnenkort zal verschijnen, onthult
onder meer, dat in het afgelopen jaar „be
wegingen plaats vonden uit veertig ver
schillende landen naar achtendertig ver
schillende landen hetgeen een denkbeeld
geeft van de wijde omvang van onze ope
ratie".
De Verenigde Staten ontvingen het
grootste aantal emigranten: 5.784. De spe
ciale voorzieningen voor het toelaten van
tbc-lijders met nauwe verwanten in Ame
rika hadden het gevolg, dat 88 vluchtelin
gen herenigd konden worden met „familie
leden van wie zij lang waren gescheiden".
Het rapport voegt hier aan toe: „Dit zal in
1960 voortgaan. De verdere liberalisatie
van deze wetgeving zal opnieuw een aantal
gezinnen met een tbc-patiënt in staat stel
len om gezamenlijk naar de Verenigde Sta
ten te emigreren".
ontving een* grote groep men-
cen voor wie de Wereldraad de herkoloni
satie op zich heeft genomen: 4.234. Meer
dan duizend van hen waren bejaarde Rus
sische vluchtelingen ui: China. Opnieuw
zijn 1.677 Australische inreisvergunningen
voor bejaarden beschikbaar.
Het aantal emigranten dat onder auspi
ciën van de Wereldraad naar Canada ging
was in 1959 slechts 546 en naar Latijns
Amerika gingen 481.
In 1960 zal het programma van de afde
ling Hulp aan Vluchtelingen van de We
reldraad van Kerken met bijzonder grote
voortvarendheid kunnen worden voortge
zet, dank zij de extra fondsen, die door het
Wereld Vluchtelingen Jaar beschikbaar
komen. Dit betekent, dat er meer woon
ruimte en meubelen voor de vluchtelingen
zullen zijn en bovendien vestigingsmoge
lijkheden in het zakenleven en allerlei be
roepen.
Horizontaal:
1. Als vaders a gezegd hebben, moeten
ze vaak ook b zeggen en dan kijken
ze verwonderd (8).
5. Als deze goed zitten is er geen reden
er bij neer te zitten (6).
10. Een plein in Amsterdam en een boom
vormen een opschrift voor 'n toilet (5).
11. Ik ween voor een kabel, neen, bij een
begrafenis (9).
12. In zijn eenzaamheid eet die man een
mier (7).
13. Wij slijpen vijftig pijlen, dat gaat
vlug (7).
14. Je doet dit met een touw en met St.
Nicolaas (5).
15. Verdriet had vader (twee woorden,
6 en 2).
19. Een deel van de tong is niet geteld (8).
21. Hij leest een boek en bracht zo de
tijd zoek (5).
25. Het is zaak er ook wat te drinken,
ongeacht het opschrift (7).
27. Opa zat op een rots en werd zo een
zieleherder (7).
28. 't Mag wezen dat er palen en een rem
in voorkomen, maar men spreekt er
ongeremd en zonder paal of perk (9).
29. Het schoensmeer is der al (5).
30. Een wijze les kan je van die plaats
horen (6).
31. Je kunt ze opharken of je doet dit
in een boek (8).
Vertikaal:
1. Vijfhonderd doven is niet veel zaaks
(6).
2. Windkracht één geeft dit resultaat
op het water (9).
3. Rie zag dit beest achter een gaas, ge
lukkig maar (7).
4. Dit stuk ijs is scheef ook (6).
6. Geen bloedvat van een lijk, maar
bloed van een levende (7).
7. Een knappe vent, hij kan tappen en
lasten heffen (5).
8. Een stoutmoedig ruiter (8).
9. Ik heb liever geen raakpunt niet zo
iemand (7).
16. Is hij nu van dezelfde leeftijd of is
de ander jonger? (9).
17. Deed in 1959 veel dienst, ligt nu in de
motteballen (8).
18. Als een stamvader achter het verpak
kingsmetaal komt, wordt het donde
ren (7).
20.
22.
23.
24.
26.
De pater zag ze aan dit toestel wer
ken (7).
Zit in je beurs, maar komt soms bij
rovers terecht Cl).
Ik heb al de pest als ik hiermee zalf
moet strijken (6).
Iemand die Hans heet doet dit (6).
Toen hij tegenover deze dwingeland
stond was de ingenieur nat van het
zweet (5).
OPLOSSING PUZZEL no. 19
Horizontaal: 1 kanon, 5 Linge, 10 alom.
12 deel, 13 adé, 14 lor, 16 oma. 17 sr. 18
pata, 20 An, 21 Anio, 23 melk, 26 els, 27
are, 29 oor, 30 mei, 31 vla, 34 kam, 36
raam, 37 Edam, 39 k.o., 40 serre, 42 op,
44 ren, 46 rok, 47 mee, 48 Aden, 50 rede,
51 meter, 52 kater.
Verticaal: 1 kaas, 2 aldra, 3 Noë, 4 om.
6 id., 7 neo, 8 gemak, 9 elan, 11 tot, 14
Laos, 15 Rama, 18 pil, 19 ter, 22 Nerva,
24 lemma, 25 por, 28 bik, 32 las, 33 Amer.
34 kerk, 35 adé, 36 roede, 38 moede, 39
kram, 41 rob, 43 peer, 45 net, 47 met, 49
Ne. 50 ra.
PRIJSWINNAARS
De prijs van 7,50 is toegekend aan
mevrouw J. Rasmussens-Vos, Zijlweg 10,
Haarlem; van 5,aan J. van der Hei
de, Schulpweg 348, Velsen-Noord; van
2,50 aan mevrouw Rozenhart, Jelgers-
mastraat 30, Haarlem.
E& boekwerkje zal worden toegezon
den aan: mevrouw G. Er den Heijer, Ge
rard Doustraat 12, IJmuiden-Oost; me
vrouw D. Mulder-Goodijk, Liedeweg 12,
Haarlem; W. van der Rest, Van Slinge-
landtlaan 13. Heemstede; mevrouw H.
van den Berg. Havenstraat 6, Heemstede;
mevrouw H. F. van Ittersum-Van Len-
nep, Boekenrodeweg 20, Aerdenhout; me
vrouw N. Prins-Schol, President Kruger-
straat 3, IJmuiden; M. A. Wernsen, Su-
matrastraat 14, Heemstede; J. A. Koning,
Spaarndamseweg 6, Haarlem; mej. T. Zijl
stra. Van Kinsbergenstraat 30, Haarlem:
G. C. J. Koning. Brandtstraat 10. Haarlem
Advertentie
„DE SLEUTELSPECIALIST
Lange Veerstraat 10 - Tel. 11493 - Haarlem
Advocaat-minister
Minister Beerman verloochent zijn ver
leden als advocaat in geen enkel opzicht.
Toen hij jl. dinsdag bij de behandeling
zijner begroting in de Eerste Kamer zijn
beleid als minister van Justitie te verdedi
gen had, viel dit weer in sterke mate waar
te nemen. Daar is allereerst reeds zijn
wijze van spreken. Vóór hij van wal steekt
buigt hij zich een korte tijd over het pa
pier dat zijn betoog bevat. Hij gaat dan
blijkbaar nauwkeurig na, hoe hij zijn uit
eenzettingen over het voetlicht moet bren
gen, waar zekere stemverheffing, al dan
niet met gebarenspel gepaard gaande,
goed op haar plaats schijnt, waar wellicht
een vuistslag op de tafel het kan doen,
en na dit alles te hebben bestudeerd ont
haalt hij zijn gehoor op een voordracht,
die toont dat er op en top een pleitend
advocaat in hem steekt Zijn wijze van
spreken is dientengevolge levendig. Dat
heeft natuurlijk een zekere aantrekkelijk
heid. Maarhij vervalt, zakelijk be
zien, door dit alles wat al te zeer in een
zekere pathetiek en, hetgeen bedenkelij
ker is, in een pleiten voor zichzelf. De
betoogtrant van de aldus te werk gaande
bewindsman lijdt aan een te grote eenzij
digheid en aan overdrijving.
Het gratiebeleid
De anti-revolutionaire senator prof. dr.
Diepenhorst legde dan ook zijn vinger op
de wonde plek, door vast te stellen dat de
minister, meer dan juist te achten valt
hier en daar zijn eigen persoon tot het
middelpunt maakte. Kenmerkend hiervoor
was b.v. hoe hij zichzelf afschilderde als
de man die het, in verband met het gratie
beleid, bijzonder zwaar had. De rechters,
die destijds hun veroordelende vonnissen
uitspraken, deden dat niet op hun eentje,
maar te samen, in het desbetreffende
rechtscollege. Ik, beklagenswaardige mi
nister van Justitie, heb daarentegen ge
heel alleen de verantwoordelijkheid te tor
sen voor het advies om al dan niet gratie
te verlenen. Dit was ongeveer het beeld
dat hij van zijn eigen, wel heel moeilijke
positie gaf.
Het beeld was echter deerlijk mistekend!
In de eerste plaats toch brengt ingevolge
de desbetreffende bepalingen de Hoge
Raad advies uit over de vraag of gratie
al dan niet aanbeveling verdient. Doch er
is nog iets anders. Te weten, dat het gra-
tieverlenings-probleen waarover het de
bat liep, nl. het probleem of en wanneer
gratie toegepast zou kunnen (mogen) wor
den met betrekking tot de hier te lande
gestrafte zwaarste oorlogsmisdadigers,
kabinetspolitiek is. Formeel heeft men
slechts het uiteindelijk advies van de mi
nister van Justitie nodig, materieel komt
het er op neer dat Excellentie Beerman
waarlijk niet eenzaam noch alleen met de
ze aangelegenheid bemoeienis heeft, doch
dat hierbij het kabinet in zijn geheel be
trokken is. De pleiter had dus schrome
lijk overdreven.
Maar ja, daartoe kwam hij nu eenmaal
doordat hij niet kon of niet wilde nalaten,
zijn kracht vooral ook in grote, wellicht
indrukwekkend klinkende woorden te zoe
ken. Uit en ter na had hij met „het
rechtsbewustzijn" geschermd, waaraan
hij zijn liefde had verpand sinds hij te Lei
den ter schole was gegaan bij prof. Krab
be, de grote kampioen voor eerbiediging
van het rechtsbewustzijn van het volk.
Nu, mr. dr. Van Bruggen had schoon ge
lijk toen hij in een voortreffelijke repliek
herinnerde aan wat er door de in het ge
ding zijnde oorlogsmisdadigers en hun
geestverwanten aan gruwelijks tegen een
bepaalde volksgroep is misdreven, en fijn
tjes onder de aandacht van mr. Beerman
bracht dat juist het rechtsbewust
zijn van de overgrote meerderheid van
het Nederlandse volk van gratieverlening
aan bedoelde lieden thans niets wil we
ten!
„Prerogatief van de Kroon".
Gratie is een prerogatief van de Kroon,
een koninklijk voorrecht. Zo meende de
minister de senatoren nog eens speciaal
te moeten beleren. Dat paste ook alweer
in zijn tactiek. Daarmee wilde hij (even
als bij zijn verwijt aan mr. De Vos van
Steenwijk. dat deze niet voldoende over
wogen had dat hij zich in zijn felle aanval
tegen een „dienaar van de Kroon" had ge
keerd) het doen voorkomen alsof er een
soort staatsrechtelijke heiligschennis met
dergelijke critiek was begaan. Volkomen
terecht toonde de liberale woordvoerder
de dwaasheid van dit alles aan. Even
dwaas nu was dat schermen met gratie
als prerogatief van de Kroon. Zeker, eens
heel lang geleden, placht 's lands vorst
persoonlijk het voorrecht te genieten,
door gratieverlening een rechterlijke be
slissing te verzachten, eventueel zelfs on
gedaan te maken. Doch sinds jaar en dag
reeds is, onder meer in ons staatsbestel,
het beleid op het stuk van gratie evenzeer
voor parlementaire bespreking vatbaar
als welk ander onderdeel van beleid van
de uitvoerende macht ook.
Spijtoptanten.
De minister van Justitie heeft het in on
ze Senaat ook hard te verduren gehad in
verband met de aangelegenheid van de
spijtoptanten, waarbij evenals bij het
gratiebeleid kabinetspolitiek in het spel is.
Volgens prof. Diepenhorst, om deze nog
maals te citeren, hoewel ik het over deze
kwestie niet met hem doch met de mi
nister eens ben, moest de bewindsman
overwegen dat diens geweten, dat nl. in
dezen gepist was, kan dwalen en diende
hij te bedenken dat gerechtigheid een
volk verhoogt. Waarlijk, hier waren de
blaadjes omgekeerd. Nu maakten de spre
kers van de verschillende fracties sterk
de indruk, mogelijk als gevolg van wel
hoogst eenzijdige voorlichting, de zaken
niet meer in haar juiste proporties te
zien. Wat toch was en is het geval? In
verband met de soevereiniteitsoverdracht
in 1949 werd in Indonesië de gelegenheid
geschapen voor hen. die zulks wensten, het
Indonesische staatsburgerschap te ver
kiezen (daarvoor te opteren, zoals dat
heet) in plaats van de rechtsband met de
Nederlandse staat te behouden. De toen
malige Hoge Commissaris had kenbaar
gemaakt, dat het niet als laakbaar te be
schouwen viel, zo men dit deed. Achteraf
is beweerd dat hij er propaganda voor
had gemaakt. Dit nu lijkt me, zacht uit
gedrukt, niet van overdrijving vrij te plei
ten.
Een viertal groepen van bewoners van
Indonesië konden van dat optierecht ge
bruik maken. De overgrote meerderheid
van de optanten waren, veelal reeds ge
slachten-lang, zeer nauw verweven met
de Indische samenleving, althans heel wat
meer dan met de Nederlandse maatschap
pij. Nu is het een feit, dat het ginds te
lande allesbehalve ideaal leven is en op
zichzelf is het heel verklaarbaar dat vele
duizenden gaarne zouden emigreren. Het
valt echter moeilijk in te zien dat zij. die
dat onder de gegeven omstandigheden zou
den verkiezen boven blijven in Indonesië
en die daarom nu spijt hebben van hun
indertijd gedane keuze, allemaal ook mo
reel een aanspraak hebben om Nederland
als emigratieland uit te kiezen. Voor hen
die in werkelijkheid nauwelijks iets met
Nederland gemeen hebben, dikwijls ook
niet eens de taal kennen, bestaat er op de
keper beschouwd helemaal geen zedelijke
aanspraak om in groten getale hier te lan
de, op kosten van de met hen niet ver
wante Nederlandse gemeenschap te wor
den opgenomen. Minister Beerman heeft
hierop wel gewezen, doch jammer genoeg
ging hij zich ten slotte weer meer dan no
dig was met details bezig houden. Daar
onder had hij nog duidelijker de overwe
gend verkeerde schildering kunnen weer
leggen waarmee bepaalde „propagandis
tische" personen en groepen velen in den
lande op een dwaalspoor hebben ge
bracht Terecht vestigde minister Beer
man ook nog eens de aandacht op het feit,
dat anderzijds jaarlijks duizenden Neder
landers voor wie hier geen plaats is, ons
land moeten verlaten. Kortom, aldus de
bewindsman, alleen de werkelijke nood
gevallen hebben recht op hulp. Voors
hands ziet het er naar uit dat de grondslag
van visaverlening voor 2000 spijtoptanten
als „richtgetal" heus nog niet zo onbillijk
is. Natuurlijk blijft het gewenst, daarbij
de nodige voortvarendheid, wat afdoening
der aanvragen betreft, in acht te nemen.
En natuurlijk deed de minister er ook ver
standig aan, toe te zeggen om de zaak op
nieuw in het Kabinet te doen bespreken,
zo hij overtuigd zou geraken dat een rui
mer „opnemingsbeleid" geboden mocht
worden.
Storm over de Lauwerszee
In de Tweede Kamer heeft de minister
president heel wat kritiek te slikken ge
kregen wegens het wel heel onpsycholo
gisch optreden van het door hem geleide
kabinet terzake van de plannen omtrent af
sluiting van de Lauwerszee. Zelfs een zo
goedertierend en zachtzinnig man als de
heer Tilanus (C.H.) ging deswege tot een
terechtwijzing over. Het ging bij deze dis
cussie in het algemeen nogal stormachtig
toe. Die storm is nog niet geluwd en ik
zal er de volgende week danook stellig nog
op terugkomen.
SURINAME. De postadministratie
van Suriname geeft op 12 maart een
serie van vijf driehoekige postzegels uit
ter gelegenheid van de officiële opening
van een nieuw stationsgebouw op het
vliegveld Zanderij bij Paramaribo. De
8 cent (blauw) stelt de landing van het
vliegtuig van Charles Lindbergh in
Suriname op 23 september 1929 voor,
de 10 cent (groen) de landing van het
KLM-vliegtuig „Snip" in Suriname op
20 december 1934. De 15 cent (rose)
vertoont een „Cessna 170B", het eerste
vliegtuig van de Surinaamse Luchtvaart
Maatschappij, die haar diensten begon
op 27 december 1954, de 20 cent (violet)
een „Super Constellation", die op 13 ok
tober 1957 voor het eerst in Suriname
landde en de 40 cent (bruin) een „Boeing
707" straalverkeersvliegtuig van de Pan
American Airways bij de landing op
7 mei 1959. De zegels zijn uitgevoerd in
koperdiepdruk bij Joh. Enschedé en
Zonen te Haarlem naar ontwerpen van
Shamir te Londen. De oplage bedraagt
150.000 series. Ze zullen uitsluitend bij
de postzegelhandel, dus niet aan de
filatelistenloketten van de PTT ver
krijgbaar worden gesteld.
NEDERLANDS NIEUW-GUINEA. Zo
als gemeld geeft de postadministratie
van Nederlands Nieuw-Guinea een se
rie van twee postzegels uit ter gelegen
heid van het Wereldvluchtelingen jaar.
Voor deze uitgifte zullen speciale eer
ste dag-enveloppen worden uitgegeven.
Evenals het vorige jaar zal ook nu de
Filatelisten Vereniging Nederlands
Nederlands Nieuw-Guinea te Hollandia
haar bemiddeling verlenen voor de
toezending van eerste dag-enveloppen
(first-day-covers) en losse afgestempel
de exemplaren. De „f.d.c.'s" worden
voorzien van een eerste-dag-stempel
van de PTT. De kosten voor één f.d.c.
bedragen I,(voorzien van een serie
vluchtelingenhulpzegels), terwijl het
rantekenrecht f 0,40 bedraagt. Gegadig
den wordt verzocht te zorgen, dat vóór
2 april internationale postwissels in het
bezit van de vereniging zijn. De ver
zending per luchtpost duurt zeven tot
tien dagen. Op het strookje aan de
achterkant van de postwissel dient dui
delijk omschreven te worden, hoeveel
f.d.c.'s en/of losse afgestempelde series
men wenst te ontvangen. Postwissels,
die na 2 april aankomen, zullen niet
worden geaccepteerd. De oplage is be
perkt. De netto-opbrengst van de enve
loppen komt ten goede aan het werk
ten bate van de vluchtelingen.
VERENIGDE ARABISCHE REPU
BLIEK (EGYPTE). Ter gelegenheid van
de inwijding van het hydro-elektrische
krachtstation bij de Assoeandam door
president Nasser is een postzegel van
10 mills (donkerblauwviolet) uitge
komen.
AUSTRALIË. In de serie frankeer
zegels die de Australische flora in beeld
brengt, zal op 16 maart de vijfde zegel
verschijnen. Het is een waarde van 2 sh.
6 d., die de Banksia (Banksia Serrata)
in beeld brengt.
HONGARIJE heeft een nieuwe serie
frankeerzegels met afbeeldingen van
kastelen in circulatie gebracht: 8 f. Sü-
meg, 20 f. Tata, 30 f. Diósgyör, 60 f.
S&rospatak, 70 f. Nagyvazsony, 1.40 ft.
Siklós, 1.70 ft. Somló, 3 ft. Csesznek,
5 ft. Köszeg en 10 ft. Sdrvar.
VERENIGDE STATEN. Om'de aan
dacht te vestigen op het belang van het
behoud van waterrijke gebieden in de
Verenigde Staten zal op 18 april een
postzegel van 4 dollarcent verkrijgbaar
worden gesteld. De zegel geeft een
close-up van een waterdruppel, die van
een blad valt, waarmee de invloed van
de helling op de watervoorziening wordt
gesymboliseerd; rechts hi ervan een pa
norama met een stad en een boerderij
op de voorgrond.
HOLLANDIA (ANP) De Frans-Ne
derlandse filmexpeditie onder leiding van
de Fransman Gaisseau in Nederlands
Nieuw-Guinea heeft definitief afgezien
van pogingen om per vlot de Idenburgri-
vier te bereiken. De rivier is totaal onbe
vaarbaar gebleken. Naar schatting is de
expeditie hemelsbreed nog ongeveer twin
tig kilometer van Idenburg verwijderd.
Een Moejoedrager is woensdag door de
doorstane vermoeienissen en ontberingen
overleden. De expeditie heeft voor 22 fe
bruari weer een bevoorrading vanuit de
lucht aangevraagd in de verwachting dat
op die dag Idenburg nog niet bereikt zal
zijn.
Hoewel alle expeditieleden merkbaar
vermoeid zijn, blijft de stemming goed, al
dus een radiobericht
Met ingang van 1 april zal de K.L.M. een
van haar diensten tussen Amsterdam en
Hamburg doortrekken naar Rotterdam.
Hierdoor zal de Maasstad op alle werkda
gen een luchtverbinding krijgen met Ham
burg via Schiphol. Deze nieuwe dienst zal
met Convair-340 vliegtuigen worden uitge
voerd.