LEVEN OP MARS OF NIET OP EN OM HET BINNENHOF -FILATELIE De Joden in Duitsland PUZZEL 20 (CRYPTOGRAM) SLOT DEFECT? ZATERDAG 20 FEBRUARI 1960 11 Kerkelijk Leven Dr. E. van Raalte Filmexpeditie op Nieuw- Guinea zeer vermoeid Rotterdam opgenomen in KLM-lijn op Hamburg Ik heb deze week Audouin Dollfus de mooie oude weg AmsterdamUtrecht laten zien en hij mij Mars. Au douin Dollfus is een 35-jarige Franse sterrekundige, die in zijn land (en in de kring der vakgenoten ook ver daarbui ten) beroemd is om zijn origi nele wijze van waarnemen van de planeten Mars en Venus. Hij heeft dat namelijk ge daan uit een ballon en is daar mee de eerste astronoom ter wereld die dit heeft uitge voerd: van ruim dertien kilo meter hoogte, met dus de dichtste lagen van onze damp kring een flink eind onder zich, sterrekundige waarne mingen doen. Gezien zijn afstamming is dat niet zo verwonderlijk: hij is de zoon van de Franse bal lonvaarder Charles Dollfus, die conservator is van het Museum' voor Ballonvaart te Parijs. Zoon Audouin, de astro noom, is waarnemer op het observatorium van Meudon, even buiten Parijs. Trouwe lezers van de ru briek Zie Boven zullen zijn voorkeur voor een zo hoog mogelijke plaats van waar neming begrijpen: wil men onze buurplaneten zo onge stoord mogelijk waarnemen, dan moet men het zo hoog mogelijk zoeken. In dat geval immers elimineert men in sterke mate de invloed die on ze eigen aardse dampkring uitoefent op het verkregen beeld. Audouin Dollfus' verblijf in ons land behelsde onder an dere bezoeken aan de sterre- wachten van Utrecht en Lei den en een drietal causerieën- met-lichtbeelden over zijn op stijgingen per ballon. Ik had dinsdag de gelegenheid, hem te spreken, door aan te bieden hem en zijn vrouw hij had in Utrecht een lezing gehou den in de sterrewacht naar Amsterdam te rijden; niet over de nieuwe vierbaans- weg. maar langs de route der oude kastelen die hij erg mooi vond. En onderweg praatten we over (onder andere) Mars, die hij volgend jaar, wanneer de ze planeet weer in oppositie zal zijn met de zon en dus zichtbaar vanaf de aarde, weer hoopt te gaan bestuderen tij dens een nieuwe ballon-opstij ging, die hem tot zestien kilo meter hoogte moet brengen. Audouin Dollfus hij ziet er veel jonger uit dan hij is; hij zou nog even goed student kunnen zijn is een van de meest deskundigen ter we reld met wie je over Mars kunt praten. Uit zijn schilde ring van Mars (want het „la ten zien" uit de eerste zin van dit verhaal is natuurlijk fi guurlijk gebruikt) doemt een beeld op, dat voor de meeste buitenstaanders nog nieuw is. Gemeengoed is langzamer hand, dat Mars, de rode pla neet, aan Noord- en Zuidpool witte kappen vertoont, waar van diegene het grootste is, die op het halfrond ligt, waar het winter is. Want Mars kent seizoenen, net als onze Aarde. Alleen duren zij langer, als gevolg van het feit dat een omloop van Mars om de zon bijna twee maal zo lang duurt als een aards jaar. Ook tamelijk algemeen be kend is, dat op de rest van de Marsoppervlakte donkere ge bieden waarneembaar zijn, waarvan de kleur zich in de loop van de Mars-jaargetijden wijzigt. Het is natuurlijk erg verleidelijk, te denken aan een parallel met wat wij hier op aarde elk jaar beleven: de verkleuring van bladeren aan het geboomte. Nu moeten wij op Mars ech ter geen geboomte verwach ten. Wat er op zijn best denk baar is, bestaat uit een vege tatie van zeer primitieve al lure: korstmossen althans, zo is ons de laatste jaren voor gehouden op basis van de meest recente waarnemingen. Die waarnemingen stoelen op een tamelijk ingewikkelde observatie-procedure. Mars, een planeet met een middel lijn van nog geen 7000 kilo meter op een afstand die on der de allergunstigste omstan digheden toch nog altijd 56 miljoen kilometer bedraagt, blijft zelfs in de allergrootste telescoop een betrekkelijk klein schijfje. Turen door zo'n telescoop maakt ons niet veel wijzer we moeten geraffineerdere hulpmiddelen te baat nemen. Zo'n hulpmiddel is de analyse 999 van het gepolariseerde licht van zo'n hemellichaam. De polarisatie van het Marslicht en dit is dan hetgeen Doll- fuss heeft geconstateerd de polarisatie van het licht van Mars varieert sterk en die va riatie houdt gelijke tred met de wisseling van de seizoenen. Zij loopt bovendien parallel met de kleurveranderingen van de donkere gebieden op Mars. „Deze variaties", zo zegt de Franse astronoom letterlijk, „corresponderen met wijzigin gen in de structuur van de Marsbodem, waarvan de bo venste lagen zo kan men concluderen uit het onderzoek van deze polarisatie bestaat uit kleine donkere korrels." („Granules"). Hoe moet men dit verkla ren? Het kan op twee manie ren. De ene houdt in, dat men redeneert langs lijnen der mi nerale chemie en dan moet men een bijzonder ingewik keld proces veronderstellen. De andere manier maakt alles veel eenvoudiger: micro-orga nismen spelen er een rol in. Levende „wezens" dus. Of, als men bezwaar heeft tegen de term „wezens": levende din gen. hoewel dat een beetje een contradictio in terminis is. Maar dan toch: leven op Mars. Audouin Dollfus, met al zijn jeugdigheid en al zijn onver schrokkenheid, is niettemin een wetenschapsman, behept met alle voorzichtigheid, de wetenschapsman eigen. „Ik beweer niets met stelligheid," zegt hij, alsof hij een slag om de arm wil houden. „Maar ik wil alleen zeggen, dat de ver moedens die wijzen in de rich ting van een primitief leven op Mars, mij zeer sterk lijken." Aldus een van de grootste autoriteiten ter wereld op het gebied van het Mars-onder zoek. Misschien zal het een of andere onbemande interplane taire waarneminginstrument vandaag of morgen die ver moedens bevestigen Gerton van Wageningen Het heeft eigenlijk geen zin meer om van een verandering in de sociale struc tuur bij de Duitse Joden te spreken zo lezen we in „Herder-Korrespondenz", want hoe zou men de weinige, vandaag in Duitsland levende Joden nog kunnen ver gelijken met hen, die eens een belangrijke culturele en economische factor uitmaak ten in Duitsland? Vijfentwintig procent van de Duitse Joden zijn ouder dan zestig jaar en leven van renten of sociale voor zieningen; degenen die men door „Wieöfe'r- gutmachungsleistungen" aan een „rustige" levensavond heeft geholpen zijn beslist niet talrijk. De geestelijke elite is ten gron de gegaan of geëmigreerd. Het aantal be oefenaars van vrije beroepen, voor 1933 ongewoon hoog, is sterk teruggelopen. Er schijnt zelfs gebrek te zijn aan Joodse ju risten eii artsen. Ongeveer 65 percent van de op het ogen blik in Duitsland levende Joden komt uit het oosten en zuidoosten van Europa. Zij vormen het eigenlijk levende en vooral jongere element in de gemeenten en be horen overwegend tot de kleine midden stand. Juist crmdat de geestelijke elite ont breekt, bestaat er in Duitsland geen Joods verenigingsleven. De jonge Joden, die na de oorlog in Duitsland hebben gestudeerd, zijn grotendeels na beëindiging van hun studie naar het buitenland gegaan, niet in de laatste plaats omdat hun de verhoudin gen in Duitsland te onzeker waren en zij als Joden in dit land geen toekomst meer voor zich zagen. Het grootste gedeelte van de Duitse Jo den woont in de grote steden (Berlijn: 6339; Frankfort aan de Main- 2478; München: 2276: Dusseldorp: 887; Hannover 412; Dort mund: 394). Er zijn op het ogenblik in Duitsland 73 Joodse gemeenten tegen negen in Oost-Duitsland waarvan enige waarschijnlijk niet veel meer dan de voor geschreven tien mannelijke gemeenteleden tellen. Het Jodendom schijnt als godsdienstige gemeenschap in Duitsland slechts een on dergeschikte rol te spelen. Zij, die een ge mengd huwelijk hadden gesloten of uit een gemengd huwelijk stamden en der halve nog maar weinig religieuze bindin gen met het Jodendom hadden, waren dé eersten die kans zagen te overleven, en dezen geven het Duitse Jodendom van van daag vooral het stempel van een sociale gemeenschap. Ook in het werk van de „Zentralrat der Juden" spelen de vraag stukken van de schadevergoeding of van het bestrijden van het anti-semitisme naar het lijkt een grotere rol dan het opnieuw aanwakkeren van het godsdienstige leven. Hetzelfde geldt voor de Joodse publikaties, voorzover men daar nog van kan spreken. (Er zijn'dfië' Joodse weekbladen, waarvan twee in München verschijnen. Van bete kenis is alleen de „Allgemeine Wochcn- zeitung der Juden in Deutschland' Het religieuze niveau is vooral door het emigreren van vele godsdienstige Joden sterk gedaald. Er zijn thans drie geweste lijke rabbinaten. Alleen in Berlijn, Mün chen. Frankfort en Fürth worden de dage lijkse vroeg- en avonddiensten gehouden, in andere grote steden slechts de sabbat diensten. In kleine gemeenten vinden dien sten slechts op Joodse hoogtijdagen plaats. Joodse wetenschap verdween De „jüdische Wissenschaft" (de gods dienstige -studie op wetenschappelijke grondslag) eens in Duitsland gegion - vest. ernstig bedreven en gecultiveerd, is vrijwel verdwenen. Toch komen in enig gemeenten nog Joden bijeen voor gemeen schappelijke bestudering van de Talmoe^. De huidige situatie wordt nietjdleen be paald door het verlies van de Joodse elite maar ook door het feit dat vele Joden, die daartoe geroepen zouden zijn, zich nw willen wijden aan het der de tegenwoordige omstandigheden kan een nieuwe Joodse godsdienstig geonen- teerde elite eigenlijk slechts uit kr}"R™ van de thans in Duitsland levende Joden uit Oost-Europa komen omdat alleen bij hen een religieus gevormde „Nachwuchs" te verwachten is. De Joodse gemeenten in Duitsland zul len wel nooit weer die betekenis krijgen, die zij in de laatste honderd jaar voor de vervolging hadden. Tegenwoordig zo be sluit Herder-Korrespondenz dit actuele overzicht gaat he mensen voor het Jodendom te behouden die Joden zijn en pm hun een rfiéuw gees telijk houvast te geven, een taak waarvan rnen zich;.gezien het verval van de gods dienst in de hele wereld, niet gemakkelijk zal kunnen kwijten. Bijna 12.000 nieuwe vluchtelingen en landverhuizers genieten een nieuw leven in een nieuw land tengevolge van de ac tiviteiten, die staf van de afdeling Hulp dan'Vluchtelingen van de Wereldraad van Kerken in 1959 in 78 verschillende landen heeft verricht. Hierdoor is het totaar van de mensen, die door de Wereldraad in de laatste elf jaar aan een nieuw vaderland zijn geholpen, bijna 220.000 geworden. Het jaarverslag, dat hierop betrekking heeft en dat binnenkort zal verschijnen, onthult onder meer, dat in het afgelopen jaar „be wegingen plaats vonden uit veertig ver schillende landen naar achtendertig ver schillende landen hetgeen een denkbeeld geeft van de wijde omvang van onze ope ratie". De Verenigde Staten ontvingen het grootste aantal emigranten: 5.784. De spe ciale voorzieningen voor het toelaten van tbc-lijders met nauwe verwanten in Ame rika hadden het gevolg, dat 88 vluchtelin gen herenigd konden worden met „familie leden van wie zij lang waren gescheiden". Het rapport voegt hier aan toe: „Dit zal in 1960 voortgaan. De verdere liberalisatie van deze wetgeving zal opnieuw een aantal gezinnen met een tbc-patiënt in staat stel len om gezamenlijk naar de Verenigde Sta ten te emigreren". ontving een* grote groep men- cen voor wie de Wereldraad de herkoloni satie op zich heeft genomen: 4.234. Meer dan duizend van hen waren bejaarde Rus sische vluchtelingen ui: China. Opnieuw zijn 1.677 Australische inreisvergunningen voor bejaarden beschikbaar. Het aantal emigranten dat onder auspi ciën van de Wereldraad naar Canada ging was in 1959 slechts 546 en naar Latijns Amerika gingen 481. In 1960 zal het programma van de afde ling Hulp aan Vluchtelingen van de We reldraad van Kerken met bijzonder grote voortvarendheid kunnen worden voortge zet, dank zij de extra fondsen, die door het Wereld Vluchtelingen Jaar beschikbaar komen. Dit betekent, dat er meer woon ruimte en meubelen voor de vluchtelingen zullen zijn en bovendien vestigingsmoge lijkheden in het zakenleven en allerlei be roepen. Horizontaal: 1. Als vaders a gezegd hebben, moeten ze vaak ook b zeggen en dan kijken ze verwonderd (8). 5. Als deze goed zitten is er geen reden er bij neer te zitten (6). 10. Een plein in Amsterdam en een boom vormen een opschrift voor 'n toilet (5). 11. Ik ween voor een kabel, neen, bij een begrafenis (9). 12. In zijn eenzaamheid eet die man een mier (7). 13. Wij slijpen vijftig pijlen, dat gaat vlug (7). 14. Je doet dit met een touw en met St. Nicolaas (5). 15. Verdriet had vader (twee woorden, 6 en 2). 19. Een deel van de tong is niet geteld (8). 21. Hij leest een boek en bracht zo de tijd zoek (5). 25. Het is zaak er ook wat te drinken, ongeacht het opschrift (7). 27. Opa zat op een rots en werd zo een zieleherder (7). 28. 't Mag wezen dat er palen en een rem in voorkomen, maar men spreekt er ongeremd en zonder paal of perk (9). 29. Het schoensmeer is der al (5). 30. Een wijze les kan je van die plaats horen (6). 31. Je kunt ze opharken of je doet dit in een boek (8). Vertikaal: 1. Vijfhonderd doven is niet veel zaaks (6). 2. Windkracht één geeft dit resultaat op het water (9). 3. Rie zag dit beest achter een gaas, ge lukkig maar (7). 4. Dit stuk ijs is scheef ook (6). 6. Geen bloedvat van een lijk, maar bloed van een levende (7). 7. Een knappe vent, hij kan tappen en lasten heffen (5). 8. Een stoutmoedig ruiter (8). 9. Ik heb liever geen raakpunt niet zo iemand (7). 16. Is hij nu van dezelfde leeftijd of is de ander jonger? (9). 17. Deed in 1959 veel dienst, ligt nu in de motteballen (8). 18. Als een stamvader achter het verpak kingsmetaal komt, wordt het donde ren (7). 20. 22. 23. 24. 26. De pater zag ze aan dit toestel wer ken (7). Zit in je beurs, maar komt soms bij rovers terecht Cl). Ik heb al de pest als ik hiermee zalf moet strijken (6). Iemand die Hans heet doet dit (6). Toen hij tegenover deze dwingeland stond was de ingenieur nat van het zweet (5). OPLOSSING PUZZEL no. 19 Horizontaal: 1 kanon, 5 Linge, 10 alom. 12 deel, 13 adé, 14 lor, 16 oma. 17 sr. 18 pata, 20 An, 21 Anio, 23 melk, 26 els, 27 are, 29 oor, 30 mei, 31 vla, 34 kam, 36 raam, 37 Edam, 39 k.o., 40 serre, 42 op, 44 ren, 46 rok, 47 mee, 48 Aden, 50 rede, 51 meter, 52 kater. Verticaal: 1 kaas, 2 aldra, 3 Noë, 4 om. 6 id., 7 neo, 8 gemak, 9 elan, 11 tot, 14 Laos, 15 Rama, 18 pil, 19 ter, 22 Nerva, 24 lemma, 25 por, 28 bik, 32 las, 33 Amer. 34 kerk, 35 adé, 36 roede, 38 moede, 39 kram, 41 rob, 43 peer, 45 net, 47 met, 49 Ne. 50 ra. PRIJSWINNAARS De prijs van 7,50 is toegekend aan mevrouw J. Rasmussens-Vos, Zijlweg 10, Haarlem; van 5,aan J. van der Hei de, Schulpweg 348, Velsen-Noord; van 2,50 aan mevrouw Rozenhart, Jelgers- mastraat 30, Haarlem. E& boekwerkje zal worden toegezon den aan: mevrouw G. Er den Heijer, Ge rard Doustraat 12, IJmuiden-Oost; me vrouw D. Mulder-Goodijk, Liedeweg 12, Haarlem; W. van der Rest, Van Slinge- landtlaan 13. Heemstede; mevrouw H. van den Berg. Havenstraat 6, Heemstede; mevrouw H. F. van Ittersum-Van Len- nep, Boekenrodeweg 20, Aerdenhout; me vrouw N. Prins-Schol, President Kruger- straat 3, IJmuiden; M. A. Wernsen, Su- matrastraat 14, Heemstede; J. A. Koning, Spaarndamseweg 6, Haarlem; mej. T. Zijl stra. Van Kinsbergenstraat 30, Haarlem: G. C. J. Koning. Brandtstraat 10. Haarlem Advertentie „DE SLEUTELSPECIALIST Lange Veerstraat 10 - Tel. 11493 - Haarlem Advocaat-minister Minister Beerman verloochent zijn ver leden als advocaat in geen enkel opzicht. Toen hij jl. dinsdag bij de behandeling zijner begroting in de Eerste Kamer zijn beleid als minister van Justitie te verdedi gen had, viel dit weer in sterke mate waar te nemen. Daar is allereerst reeds zijn wijze van spreken. Vóór hij van wal steekt buigt hij zich een korte tijd over het pa pier dat zijn betoog bevat. Hij gaat dan blijkbaar nauwkeurig na, hoe hij zijn uit eenzettingen over het voetlicht moet bren gen, waar zekere stemverheffing, al dan niet met gebarenspel gepaard gaande, goed op haar plaats schijnt, waar wellicht een vuistslag op de tafel het kan doen, en na dit alles te hebben bestudeerd ont haalt hij zijn gehoor op een voordracht, die toont dat er op en top een pleitend advocaat in hem steekt Zijn wijze van spreken is dientengevolge levendig. Dat heeft natuurlijk een zekere aantrekkelijk heid. Maarhij vervalt, zakelijk be zien, door dit alles wat al te zeer in een zekere pathetiek en, hetgeen bedenkelij ker is, in een pleiten voor zichzelf. De betoogtrant van de aldus te werk gaande bewindsman lijdt aan een te grote eenzij digheid en aan overdrijving. Het gratiebeleid De anti-revolutionaire senator prof. dr. Diepenhorst legde dan ook zijn vinger op de wonde plek, door vast te stellen dat de minister, meer dan juist te achten valt hier en daar zijn eigen persoon tot het middelpunt maakte. Kenmerkend hiervoor was b.v. hoe hij zichzelf afschilderde als de man die het, in verband met het gratie beleid, bijzonder zwaar had. De rechters, die destijds hun veroordelende vonnissen uitspraken, deden dat niet op hun eentje, maar te samen, in het desbetreffende rechtscollege. Ik, beklagenswaardige mi nister van Justitie, heb daarentegen ge heel alleen de verantwoordelijkheid te tor sen voor het advies om al dan niet gratie te verlenen. Dit was ongeveer het beeld dat hij van zijn eigen, wel heel moeilijke positie gaf. Het beeld was echter deerlijk mistekend! In de eerste plaats toch brengt ingevolge de desbetreffende bepalingen de Hoge Raad advies uit over de vraag of gratie al dan niet aanbeveling verdient. Doch er is nog iets anders. Te weten, dat het gra- tieverlenings-probleen waarover het de bat liep, nl. het probleem of en wanneer gratie toegepast zou kunnen (mogen) wor den met betrekking tot de hier te lande gestrafte zwaarste oorlogsmisdadigers, kabinetspolitiek is. Formeel heeft men slechts het uiteindelijk advies van de mi nister van Justitie nodig, materieel komt het er op neer dat Excellentie Beerman waarlijk niet eenzaam noch alleen met de ze aangelegenheid bemoeienis heeft, doch dat hierbij het kabinet in zijn geheel be trokken is. De pleiter had dus schrome lijk overdreven. Maar ja, daartoe kwam hij nu eenmaal doordat hij niet kon of niet wilde nalaten, zijn kracht vooral ook in grote, wellicht indrukwekkend klinkende woorden te zoe ken. Uit en ter na had hij met „het rechtsbewustzijn" geschermd, waaraan hij zijn liefde had verpand sinds hij te Lei den ter schole was gegaan bij prof. Krab be, de grote kampioen voor eerbiediging van het rechtsbewustzijn van het volk. Nu, mr. dr. Van Bruggen had schoon ge lijk toen hij in een voortreffelijke repliek herinnerde aan wat er door de in het ge ding zijnde oorlogsmisdadigers en hun geestverwanten aan gruwelijks tegen een bepaalde volksgroep is misdreven, en fijn tjes onder de aandacht van mr. Beerman bracht dat juist het rechtsbewust zijn van de overgrote meerderheid van het Nederlandse volk van gratieverlening aan bedoelde lieden thans niets wil we ten! „Prerogatief van de Kroon". Gratie is een prerogatief van de Kroon, een koninklijk voorrecht. Zo meende de minister de senatoren nog eens speciaal te moeten beleren. Dat paste ook alweer in zijn tactiek. Daarmee wilde hij (even als bij zijn verwijt aan mr. De Vos van Steenwijk. dat deze niet voldoende over wogen had dat hij zich in zijn felle aanval tegen een „dienaar van de Kroon" had ge keerd) het doen voorkomen alsof er een soort staatsrechtelijke heiligschennis met dergelijke critiek was begaan. Volkomen terecht toonde de liberale woordvoerder de dwaasheid van dit alles aan. Even dwaas nu was dat schermen met gratie als prerogatief van de Kroon. Zeker, eens heel lang geleden, placht 's lands vorst persoonlijk het voorrecht te genieten, door gratieverlening een rechterlijke be slissing te verzachten, eventueel zelfs on gedaan te maken. Doch sinds jaar en dag reeds is, onder meer in ons staatsbestel, het beleid op het stuk van gratie evenzeer voor parlementaire bespreking vatbaar als welk ander onderdeel van beleid van de uitvoerende macht ook. Spijtoptanten. De minister van Justitie heeft het in on ze Senaat ook hard te verduren gehad in verband met de aangelegenheid van de spijtoptanten, waarbij evenals bij het gratiebeleid kabinetspolitiek in het spel is. Volgens prof. Diepenhorst, om deze nog maals te citeren, hoewel ik het over deze kwestie niet met hem doch met de mi nister eens ben, moest de bewindsman overwegen dat diens geweten, dat nl. in dezen gepist was, kan dwalen en diende hij te bedenken dat gerechtigheid een volk verhoogt. Waarlijk, hier waren de blaadjes omgekeerd. Nu maakten de spre kers van de verschillende fracties sterk de indruk, mogelijk als gevolg van wel hoogst eenzijdige voorlichting, de zaken niet meer in haar juiste proporties te zien. Wat toch was en is het geval? In verband met de soevereiniteitsoverdracht in 1949 werd in Indonesië de gelegenheid geschapen voor hen. die zulks wensten, het Indonesische staatsburgerschap te ver kiezen (daarvoor te opteren, zoals dat heet) in plaats van de rechtsband met de Nederlandse staat te behouden. De toen malige Hoge Commissaris had kenbaar gemaakt, dat het niet als laakbaar te be schouwen viel, zo men dit deed. Achteraf is beweerd dat hij er propaganda voor had gemaakt. Dit nu lijkt me, zacht uit gedrukt, niet van overdrijving vrij te plei ten. Een viertal groepen van bewoners van Indonesië konden van dat optierecht ge bruik maken. De overgrote meerderheid van de optanten waren, veelal reeds ge slachten-lang, zeer nauw verweven met de Indische samenleving, althans heel wat meer dan met de Nederlandse maatschap pij. Nu is het een feit, dat het ginds te lande allesbehalve ideaal leven is en op zichzelf is het heel verklaarbaar dat vele duizenden gaarne zouden emigreren. Het valt echter moeilijk in te zien dat zij. die dat onder de gegeven omstandigheden zou den verkiezen boven blijven in Indonesië en die daarom nu spijt hebben van hun indertijd gedane keuze, allemaal ook mo reel een aanspraak hebben om Nederland als emigratieland uit te kiezen. Voor hen die in werkelijkheid nauwelijks iets met Nederland gemeen hebben, dikwijls ook niet eens de taal kennen, bestaat er op de keper beschouwd helemaal geen zedelijke aanspraak om in groten getale hier te lan de, op kosten van de met hen niet ver wante Nederlandse gemeenschap te wor den opgenomen. Minister Beerman heeft hierop wel gewezen, doch jammer genoeg ging hij zich ten slotte weer meer dan no dig was met details bezig houden. Daar onder had hij nog duidelijker de overwe gend verkeerde schildering kunnen weer leggen waarmee bepaalde „propagandis tische" personen en groepen velen in den lande op een dwaalspoor hebben ge bracht Terecht vestigde minister Beer man ook nog eens de aandacht op het feit, dat anderzijds jaarlijks duizenden Neder landers voor wie hier geen plaats is, ons land moeten verlaten. Kortom, aldus de bewindsman, alleen de werkelijke nood gevallen hebben recht op hulp. Voors hands ziet het er naar uit dat de grondslag van visaverlening voor 2000 spijtoptanten als „richtgetal" heus nog niet zo onbillijk is. Natuurlijk blijft het gewenst, daarbij de nodige voortvarendheid, wat afdoening der aanvragen betreft, in acht te nemen. En natuurlijk deed de minister er ook ver standig aan, toe te zeggen om de zaak op nieuw in het Kabinet te doen bespreken, zo hij overtuigd zou geraken dat een rui mer „opnemingsbeleid" geboden mocht worden. Storm over de Lauwerszee In de Tweede Kamer heeft de minister president heel wat kritiek te slikken ge kregen wegens het wel heel onpsycholo gisch optreden van het door hem geleide kabinet terzake van de plannen omtrent af sluiting van de Lauwerszee. Zelfs een zo goedertierend en zachtzinnig man als de heer Tilanus (C.H.) ging deswege tot een terechtwijzing over. Het ging bij deze dis cussie in het algemeen nogal stormachtig toe. Die storm is nog niet geluwd en ik zal er de volgende week danook stellig nog op terugkomen. SURINAME. De postadministratie van Suriname geeft op 12 maart een serie van vijf driehoekige postzegels uit ter gelegenheid van de officiële opening van een nieuw stationsgebouw op het vliegveld Zanderij bij Paramaribo. De 8 cent (blauw) stelt de landing van het vliegtuig van Charles Lindbergh in Suriname op 23 september 1929 voor, de 10 cent (groen) de landing van het KLM-vliegtuig „Snip" in Suriname op 20 december 1934. De 15 cent (rose) vertoont een „Cessna 170B", het eerste vliegtuig van de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij, die haar diensten begon op 27 december 1954, de 20 cent (violet) een „Super Constellation", die op 13 ok tober 1957 voor het eerst in Suriname landde en de 40 cent (bruin) een „Boeing 707" straalverkeersvliegtuig van de Pan American Airways bij de landing op 7 mei 1959. De zegels zijn uitgevoerd in koperdiepdruk bij Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem naar ontwerpen van Shamir te Londen. De oplage bedraagt 150.000 series. Ze zullen uitsluitend bij de postzegelhandel, dus niet aan de filatelistenloketten van de PTT ver krijgbaar worden gesteld. NEDERLANDS NIEUW-GUINEA. Zo als gemeld geeft de postadministratie van Nederlands Nieuw-Guinea een se rie van twee postzegels uit ter gelegen heid van het Wereldvluchtelingen jaar. Voor deze uitgifte zullen speciale eer ste dag-enveloppen worden uitgegeven. Evenals het vorige jaar zal ook nu de Filatelisten Vereniging Nederlands Nederlands Nieuw-Guinea te Hollandia haar bemiddeling verlenen voor de toezending van eerste dag-enveloppen (first-day-covers) en losse afgestempel de exemplaren. De „f.d.c.'s" worden voorzien van een eerste-dag-stempel van de PTT. De kosten voor één f.d.c. bedragen I,(voorzien van een serie vluchtelingenhulpzegels), terwijl het rantekenrecht f 0,40 bedraagt. Gegadig den wordt verzocht te zorgen, dat vóór 2 april internationale postwissels in het bezit van de vereniging zijn. De ver zending per luchtpost duurt zeven tot tien dagen. Op het strookje aan de achterkant van de postwissel dient dui delijk omschreven te worden, hoeveel f.d.c.'s en/of losse afgestempelde series men wenst te ontvangen. Postwissels, die na 2 april aankomen, zullen niet worden geaccepteerd. De oplage is be perkt. De netto-opbrengst van de enve loppen komt ten goede aan het werk ten bate van de vluchtelingen. VERENIGDE ARABISCHE REPU BLIEK (EGYPTE). Ter gelegenheid van de inwijding van het hydro-elektrische krachtstation bij de Assoeandam door president Nasser is een postzegel van 10 mills (donkerblauwviolet) uitge komen. AUSTRALIË. In de serie frankeer zegels die de Australische flora in beeld brengt, zal op 16 maart de vijfde zegel verschijnen. Het is een waarde van 2 sh. 6 d., die de Banksia (Banksia Serrata) in beeld brengt. HONGARIJE heeft een nieuwe serie frankeerzegels met afbeeldingen van kastelen in circulatie gebracht: 8 f. Sü- meg, 20 f. Tata, 30 f. Diósgyör, 60 f. S&rospatak, 70 f. Nagyvazsony, 1.40 ft. Siklós, 1.70 ft. Somló, 3 ft. Csesznek, 5 ft. Köszeg en 10 ft. Sdrvar. VERENIGDE STATEN. Om'de aan dacht te vestigen op het belang van het behoud van waterrijke gebieden in de Verenigde Staten zal op 18 april een postzegel van 4 dollarcent verkrijgbaar worden gesteld. De zegel geeft een close-up van een waterdruppel, die van een blad valt, waarmee de invloed van de helling op de watervoorziening wordt gesymboliseerd; rechts hi ervan een pa norama met een stad en een boerderij op de voorgrond. HOLLANDIA (ANP) De Frans-Ne derlandse filmexpeditie onder leiding van de Fransman Gaisseau in Nederlands Nieuw-Guinea heeft definitief afgezien van pogingen om per vlot de Idenburgri- vier te bereiken. De rivier is totaal onbe vaarbaar gebleken. Naar schatting is de expeditie hemelsbreed nog ongeveer twin tig kilometer van Idenburg verwijderd. Een Moejoedrager is woensdag door de doorstane vermoeienissen en ontberingen overleden. De expeditie heeft voor 22 fe bruari weer een bevoorrading vanuit de lucht aangevraagd in de verwachting dat op die dag Idenburg nog niet bereikt zal zijn. Hoewel alle expeditieleden merkbaar vermoeid zijn, blijft de stemming goed, al dus een radiobericht Met ingang van 1 april zal de K.L.M. een van haar diensten tussen Amsterdam en Hamburg doortrekken naar Rotterdam. Hierdoor zal de Maasstad op alle werkda gen een luchtverbinding krijgen met Ham burg via Schiphol. Deze nieuwe dienst zal met Convair-340 vliegtuigen worden uitge voerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 11