NORSE Nog eens: de Aziatische griep NOTITIES VAN EEN DAME Litteraire Kanttekeningen Erbij het hinderfonds der VERENIGDE NATIES wordt meestal met fooienafgescheept Populaire wetenschapsboeken MEDISCHE KRONIEK IS INENTING GEWENST? ZATERDAG 20 FEBRUARI 1960 PAGINA DRIE RIJ DE HAAGSE uitgever Boucher, die zich met succes toelegt op de publikatie van smaakvol uitgevoerde curiosa en pre- ciosa, is onlangs een bundeltje versche nen, dat alle kans loopt geen bestseller te worden. Het is iets voor fijnproevers, die de litteratuur, vooral voor zover de ze zich voordoet in een wat ongewone ge daante, bij voorkeur niet zoeken onder hetgeen men dagelijks aan „meesterwer ken" voorgeschoteld krijgt. Het merk waardige van dit bundeltje en tevens het bekoorlijke ervan is dat het in geen enkel opzicht tot een letterkundig genre behoort. Het zijn notities van een onbe kende romancière-zonder-roman, post- huum verzameld door haar broer, die chi rurg in New York is en zijn zuster zonder veel ophef inleidt met een summiere bio grafie, welke terecht de verwachting wekt dat men hier te doen heeft met een be gaafde vrouw, een onafhankelijke geest, van aanleg in staat tot een gedifferentieerd denken, een Ifstandig oordeel, een scherp critisch onderscheidingsvermogen en een creatieve formulering van aller minst alledaagse gedachtengangen, intel ligente invallen en spitse uitvallen. Naar de reden waarom Marie Claire Loupard geboren in 1909 in Moresnet (drielan denpunt) en overleden in 1953 ten huize van haar broer te New York niet eer der aan haar aandrang een roman te schrijven gehoor gaf en de creatie daar van wilde uitstellen tot haar vijftigste jaar, kan men alleen maar gissen. Vrees de ze, in de overtuiging dat er „al teveel boeken zijn" (waarin men haar geen on gelijk kan geven) en in haar vervolma- kingscomplex (waarover ze zich scherp zinnig uitlaat), een mislukkingWas ze zeer belezen en wat men noemt „gestu deerd" tè bewust, te intelligent, om een roman, „de" roman te schrijven zoals zij zich deze voorstelde? Was het haar ernst waar ze noteerde, dat het in deze tijd „bijna even onbehoorlijk en onsociaal is een boek te schrijven als meer dan drie kinderen te krijgen"? Waarschijnlijk wel, met het heimelijke voorbehoud dan, om althans ééns in haar leven zo onbehoorlijk en zo onsociaal te zijn geweest. Hoe dan ook, de dood was haar voor en zo bleef er van haar voorbereidend werk enkel in het kort mogelijke bestek een roman Op haar weg naar het dorpje ontmoette de verpleegster een paar gezonde, vro lijke Indiaanse kinderen d\e haar van het zieke jongetje vertelden. Ze vond hem met hoge koorts en raadde de moe der aan, hem naar de kliniek in Pam plona te brengen. UilC NU DE TWEEDE KAMER de finan ciële bijdrage voor de organen van de Verenigde Naties welke zich met de technische bijstand aan de onderontwikkelde landen bezig houden van zes miljoen tot negen miljoen gulden heeft ver hoogd, zullen velen zich afvragen of het geen tijd wordt dat de Ne derlandse regering ook het kin derfonds der Verenigde Naties meer bekend onder de afkorting UNICEF eens wat royaler gaat bedenken. Want UNICEF ontvangt van de Nederlandse regering al jaren lang slechts drie ton, het geen een fooi is, niet alleen wan neer men de zegenrijke arbeid van het kinderfonds in aanmerking neemt, maar ook omdat het abso luut en meestal ook relatief min der is dan de overige Westeuro- pese landen evenmin uitblin kers voor dit doel ter beschik king stellen. Daar waren veel moeders en ze ron den het allemaal heel vreemd en buitenissig, (hier onder links). Wat een geluk! Niets om ongerust over te zijn, zei de dok ter. (rechts) ER BESTAAT ten aanzien van UNICEF een hardnekkig misverstand. Meestal denkt men dat dit een uitsluitend sociaal- charitatieve organisatie is, dus min of meer „passief" van aard in tegenstelling tot de technische bijstand welke de econo mische ontplooiing der achtergebleven landen activeert. Het is een opvatting wel ke op het ministerie van Buitenlandse Za ken tot het toekennen van een lagere prio riteit aan UNICEF heeft geleid. Daarbij ziet men over het hoofd, dat verbetering van de voeding, elementaire zorg voor moeder en kind en de bestrijding van ziek ten projecten waarvoor UNICEF nooit geld genoeg heeft de grondslagen vor men voor die nagestreefde ecnonomische ontplooiing. De Nederlandse regering heeft trouwens het belang van het werk van UNICEF voor de verbetering van voeding, gezondheid en maatschappelijk welzijn van moeders en kinderen erkend ioor zelf een beroep op het Fonds te doen voor hulp aan Nederlands Nieuw Guinea en Suriname. UNICEF heeft onlangs een toewijzing aan die gebieden gedaan welke de jaarlijkse bijdrage van Nederland aan het kinderfonds ruimschoots overtreft. MEN VERGIST ZICH ook wanneer men meent dat de technische bijstand minder het karakter van „liefdadigheid" draagt en tevens de goodwill van Neder land in de onderontwikkelde gebieden be ter dient dan de activiteit van UNICEF. In de eerste plaats wordt het geld dat de Ne derlandse regering ter beschikking stelt in Nederland zelf besteed. UNICEF kocht echter zelfs voor een belangrijk groter be drag anatomische en medische appara tuur, farmaceutische artikelen en trans portmiddelen in Nederland. Nu de Neder landse bijdrage zo gering blijft, heeft men deze aankopen, tevens uit een oogpunt van valutabesteding, moeten inkrimpen. In de tweede plaats legt UNICEF dikwijls de grondslag voor een betere voeding door mee te werken aan de oprichting van fa brieken, vooral zuivelindustrieën. Reeds werden honderdtachtig fabrieken opgezet zoals de eerste zuivelfabriek voor buf- felmelk in Bagdad welke op hun beurt een stimulans werden voor de economie van het betrokken gebied. De inrichting van dergelijke industrieën vormt een aan trekkelijk object voor het Nederlandse bedrijfsleven omdat daarvan een propa ganda op lange termijn kan uitgaan. AAN DE HUMANITAIRE KANT gooit UNICEF het geld trouwens evenmin in het water. Het ontwerpt niet zelf projec ten, maar ontvangt daartoe voorstellen van de regeringen der onderontwikkelde landen. Voor de UNICEF-bijdrage wordt altijd als voorwaarde gesteld, dat het be trokken land zelf een evenredig aandeel in het project vervult. Als regel zorgt het land voor de mankracht, UNICEF voor de apparatuur. Zo heeft UNICEF in de afge lopen tien jaar al 2400 centra voor moe- derschapszorg kosten 1500 tot 2500 gul den per eenheid ingericht. Dank zij UNICEF is de malaria in Afghanistan verdwenen, werd de framboesia in Indo nesië met inschakeling van vierhonderd mobiele teams onderdrukt, worden drie honderdduizend van de negenhonderddui zend lepragevallen in Nigeria behandeld. Natuurlijk zou het beter zijn wanneer alle lepragevallen bestreden zouden kun nen worden en een heksentoer is dat niet. Wanneer UNICEF voldoende middelen had zou lepra binnen dertig jaar over de gehele wereld uitgebannen kunnen zijn. Uiteraard ontvangt UNICEF ook bij dragen van particulieren. In dat opzicht slaat Nederland een relatief goed figuur, want het Nederlandse comité weet jaar lijks ruim anderhalve ton bijeen te bren gen. De kosten zijn minimaal, want het daaraan verbonden werk wordt door slechts drie man verricht en die nemen dan tevens de zorg voor de zomerpostze- gcls op zich. Maar het is niet te ontkennen, dat het publiek UNICEF te weinig kent hoewel ook de Nederlandse kinderen van het fonds hebben geprofiteerd toen zij on dervoed de bevrijding beleefden. Nog te vaak wil het publiek een concreet doel met zo mogelijk een bepaalde relatie tussen gever en ontvanger voor ogen heb ben wanneer het gaat om medewerking aan een „liefdadig doel". UNICEF daar entegen redt niet „een" kind. maar helpt daarentegen alle Marokkaanse kinderen van de trachoom af, zorgt voor alle aan staande moeders in Lybië en verdrijft voor de hele Egyptische jeugd het spook van de malariaals het daartoe in de gelegenheid wordt gesteld. Daarbij komt, dat het per individueel geval om zulke kleine bedragen gaat, dat het eigenlijk een schandaal voor de mensheid is, dat men er toch niet in slaagt de gezondheid der achtergebleven landen aanzienlijk te ver beteren. De framboegabestrijding kost ten hoogste drie kwartjes per patiënt, een drie jaar durende leprakuur kost aan ge neesmiddelen slechts vier gulden. De or ganisatie kost natuurlijk veel meer en het is juist in dat opzicht dat UNICEF te hulp komt. Heel wat verpleegsters in tropische gebieden rijden van, dorp naar dorp op door UNICEF aangekochte Nederlandse bromfietsen om daar moeders en kinde ren een heilzame „prik" te geven. VOOR HET LEEUWENDEEL van zijn budget moet UNICEF het van de rege- ringsbijdragen hebben. Die steun wordt op vrijwillige basis gegeven. Wanneer de UNO-verdeelsleutel voor de contributies en andere bijdragen aan de instellingen der volkerenorganisatie ook voor UNI CEF zou worden gehanteerd, zou het kin derfonds aanmerkelijk beter af zijn. Dan zou Nederland geen drie ton maar een miljoen gulden moeten bijdragen. De to tale bijdragen van de Europese landen zouden niet vier miljoen maar ruim twaalf miljoen dollar bedragen. Nu was het zo, dat de Verenigde Staten van Amerika hun bijdrage nog van twaalf miljoen tot elf miljoen dollar verminderden omdat de rest van de wereld ook niet verder dan elf miljoen kwam. De Verenigde Staten heb ben zich tot regel gesteld om niet méér aan internationale instellingen bij te dra gen dan de andere landen gezamenlijk op brengen. Er kwam dus maar tweeëntwin tig miljoen binnen, hoewel UNICEF voor achtentwintig miljoen aan dringend nood zakelijke toewijzingen verstrekte. NEDERLAND NEEMT weliswaar met zijn povere bijdrage geen uitzonderings positie in, maar steekt toch wel erg ongun stig af bij België, dat meer dan het dubbe le geeft, bij Frankrijk dat bijna 800.000 dollar afstaat, of Engeland waarvan de bijdrage dit jaar bijna een miljoen dollar zal bedragen. Om nog maar te zwijgen van Zwitserland, dat 269.000 dollar ter be schikking stelt en met IJsland en Joego slavië (200.000 dollar) tot de landen be hoort die nu reeds meer voor UNICEF over hebben dan hun aandeel zou bedra gen wanneer de contributiesleutel der Verenigde Naties zou worden toegepast. In het licht daarvan is een verhoging van de Nederlandse bijdrage tot 250.000 dollar (een miljoen gulden) zeer goed te verde digen. H. Bartman van de roman die nooit werd geschreven, terwijl ook deze ongeboren roman-van-de roman niet te boek werd gesteld, maar bleef steken in korte aantekeningen: dag boek-notities, boutades en aforismen, die niet de som, maar de machtsverheffing zijn van voorafgaande overdenkingen, ge dacht enflitsen, ervaringen en kostelijke eigenzinnigheden. Voorts zijn er dan als specimen van hetgeen voor de dag had kunnen komen als Marie Claire Loupard haar scheppende potentie een kans had gegeven een drietal ontwerpen voor een roman. Voor drie romans? Voor géén ro man, althans niet voor datgene wat men een roman pleegt te noemen? Voor in het geheel geen boek? Het een zowel als het ander wordt aan onze fantasie overgela ten en dat is niet het oninteressantste van dit curieuze boekje. DE SCHEMATISCHE THEMA'S, waar mee Marie Claire Loupard vaak genoeg in haar dagdrorpen gespeeld zal hebben, waren oorspronkelijk genoeg om er een roman aan te wagen, vooral het tweede en derde „ontwerp". Gegeven een vrouw, die voortdurend een situatie schept, waar door er in haar huis veranderingen moe ten worden aangebracht: een verwisselde bestemming van de vertrekken, een ver plaatsen, aanschaffen en afdanken van meubels, en dit zeer nauwkeurig, zowel psychologisch als symbolisch, in over eenstemming met de wijzigingen die zich in haar vrouwelijke zielsgesteldheid vol trekken. Het einde van al deze „verschui vingen" moet dan leiden tot de „verstar ring" en ten slotte tot de dood: al dat be redderen binnen dezelfde muren is zinloos, indien er niet een verandering van hori zon, een „verbreding en verruiming" mee gepaard gaat. Het thema lijkt simpeler dan het is en wie weet of Marie Claire er niet in geslaagd zou zijn het boek te schrij ven dat zij zich droomde, al geven haar aantekeningen alle reden te onderstellen, dat het voornamelijk de verhouding der seksen de bewustwording van de vrouw tot een volstrekt eigen volwaardigheid en een dienovereenkomstig „groeiproces" van de man was die haar bezighield en die zij zich bij voorkeur als onderwerp van „de boeken van de toekomst" dacht: „wonderlijke boeken zullen het zijn, vol gevechten, niet om de seksualiteit, de ze kerheid, de waarde, de wisselwerking in relatie tot de ander, maar om de eigen ge voelens, om en wat volgt onderstreept zij het van zichzelf de ander maken die men zelf is!" MERKWAARDIGER is haar derde pro ject, dat min of meer herinnert aan Gio vanni Papini, aan diens jeugdverhalen van Het dagelijks tragische en De blinde loods verbeeldingen, die op de grens staan van het buiten-werkelijke. Marie Claire Loupard denkt zich een man, die zijn doodsangst tracht te overwinnen door zich „in te leven" in het niet-zijn, in een we reld zoals deze eruit zou zien, als hij er niét meer was. Hij oefent zich, zegt ze, in het doodzijn, hij verwijdert en ver vreemdt zich steeds meer van het leven en de levenden. En als hij dan eindelijk in zijn onwezenlijkheid voor de wereld die hem omringt een schim is geworden, als hij inderdaad in een staat van volstrekte afwezigheid is gaan verkeren, komt hij tot het inzicht dat hij niet de dood, maar het leven vreesde. Een vondst bijna! Het amusantst, soms ook het verras sendst zijn haar aforistische aantekenin gen, haar „notities van een norse dame", zoals de schrijfster haar dagboekfragmen ten noemde en de bezorger van deze litte raire nalatenschap het boekje ook betitel de. Nors is Marie Claire Loupard in genen dele (daarvoor is ze veel te intelligent!), maar wel non-conformistisch, scherpzin nig, origineel en hier en daar van een ver- makelijk-uitdagende vooringenomenheid, onder andere daar, waar ze tegen de huis artsen (haar broer was chirurg!) te velde trekt: ze mocht hen niet de dokters, die „tabletjes uitdelen alsof het schuimpjes zijn", al in haar jeugdjaren niet, en haar ervaring tijdens de zevenjarige verpleging van haar man (de Zwitserse architect Staut) schijnt haar nog in dat vooroordeel te hebben gesterkt. Het is in zijn generali satie natuurlijk dwaasheid wat ze daar over schrijft, maar het is kostelijke kwaasheid, met een kern van waarheid. OVER DE LITTERATUUR weet ze heel wat zinnige dingen te zeggen, die in hun beknoptheid stof opleveren voor een uitge breid essay. „Wat talloze litteraire talen ten ontbreekt om creatief te worden is de juiste neurose", noteert ze. Kunst en neu rose. kunst en waanzin, dat is niet be- plaad een gloednieuwe combinatie. Maar haar spitsvondige formulering van de „juiste" neurose is er één, die in zijn iro nische waarheid goud waard is en aan Oscar Wilde doet denken. De jongeren van de „zwarte romankunst" zouden er hun voordeel mee kunnen doen: een schrijver kan inderdaad niet keiskeurig genoeg zijn in de keuze van zijn neurose. Marie Claire was, mag men aannemen, tè kieskeurig: ze schrééf geen roman. Of was ze daarvoor niet „neurotisch" ge noeg, was ze te critisch, te zeer ervan overtuigd dat hetgeen op papier komt van het allerbeste behoort te zijn en anders maar beter in het stadium van voorbe reiding in het dagboek van een norse dame kan blijven? „In welk paradijs zou den wij leven indien er slechts met de hand geschreven manuscripten beston den: een derde zou ons nooit bereiken, een derde zouden we niet kunnen ontcij feren, een deel van het laatste derde zou versleten zijn voor het ons in handen kwam en pas een hele kleine rest zou ons leren lezen, herlezen, napeinzen en door vertellen, pas dan zou het manuscript een boek worden". Met die uitspraak stempelde mevrouw Loupard haar noti ties tot „toch een boek", al nam ze haar roman mee in de dood. C. J. E. Dinaux VOLG UW KIND VAN NUL TOT ZEVEN JAAR door Pasch. van Marvilde. Uitg. Foreholte, Voorhout. Een boek. dat het kenmerkende van het kind van baby tot zevenjarige schetst op een wijze en in een taal, aangepast aan het bevattingsver mogen van hen, die geen studie van kin derpsychologie hebben gemaakt. Het is niet direct een boek over de opvoeding van het kind, maar een beschouwend boek over de kinderpsyche met enkele opvoedkundige wenken. Het is gebaseerd op de theorieën en praktijken van Maria Montessori en hecht veel waarde aan de zogenaamde ge voelige periode. Steeds wordt bij elke leef tijd gezocht naar de behoefte en wordt ge- poogt materiaal aan te bieden, dat aange past is, om op die manier de ontwikkeling der vermogens te leiden. Speciaal gods dienstige vorming en de vorming van het geweten komen in het laatste deel van het boek ter sprake. Een eenvoudig boek, dat elementaire beschouwingen voor de ouders HET VOORTPLANTINGSLEVEN VAN DE MENS H. J. Schim van der Loeff, 101e106de duizendtal, uitg. Romen, Roer mond. Blijkens het aantal voldoet dit boekje, thans bewerkt door de zoon van de overleden schrijver, in een behoefte. Het geeft in eenvoudige taal de elemen taire feiten weer vanuit katholiek stand punt. DE VERWEKKER van de verschillende soorten griep is een virus, een zeer kleine, levende stof die het vermogen bezit zich voort te planten. Een virus is met een ge wone microscoop niet zichtbaar, dit in te genstelling tot de andere ziekteverwek kers als bacteriën en bacillen. Bacteriën en bacillen ziet men als kleine staafjes of bolletjes onder een microscoop. Om een virus zichtbaar te maken zijn bijzondere methoden nodig. Maar men moet dan ook nog beschikken over een electronenmi- croscoop warbij men vergrotingen van 100.000 keer kan bereiken terwijl een ge wone microscoop „slechts" ongeveer 2000 keer vergroot. Het is nog niet zo lang ge leden dat men deze uiterst kleine levende substanties die de virussen vormen, als ziekteverwekkers van mens, dier of plant heeft herkend. Op zich zelf is het niet mogelijk door een onderzoek van een grieppatient te zeggen of hij of zij nu lijdende is aan virus A of virus B of een van de verschillende onder vormen van deze virussen. De Aziatische griep dankt zijn naam hieraan, dat in 1957 de eerste epidemie van griep in China werd waargenomen en dat men enige tijd later in diverse landen een dergelijke griepepi demie heeft kunnen vast stellen, waarvan de verwekker, het zogenaamde griep-vi- rus A2-57, het eerst in Singapore, dus in Azië. werd geïsoleerd. KOORTS, HOOFDPIJN, branderig ge voel in de keel, branderige ogen, pijn in rug en lendenen, een algemeen gevoel van malaise en zich niet lekker voelen, zie daar enkele van de vele, maar vage klach ten van de griep. Hoesten en neusver- koudheid begeleiden de koorts en het al- IN VELE STREKEN van Europa en Amerika heeft de Aziatische griep weer zijn in trede gedaan. Parijs meldt vele duizenden griepgevallen, in New York is twintig percent van de schoolkinderen en onderwijzers absent van school. Het aantal sterfgevallen door longontste king tengevolge van bacterie infecties als complicaties bij griep is in Amerika gestegen in januari. Ook in ons land mer ken de huisartsen dat er meer grieppatienten zijn: het aantal verzoeken of de dokter eens wil komen kijken omdat vader of moeder of een van de kinderen koorts heeft en hoofdpijn en verkoudheid, is de laatste dagen toegenomen. De boosdoener is gemeen zich ziek voelen. Men neemt aan, dat de griepverwekker de bekledende la gen van de luchtwegen aantast. Hierdoor wordt het mogelijk dat bacteriën die longontsteking kunnen veroorzaken zich makkelijker dan bij intacte celbekleding van de luchtwegen het geval is, kunnen vastzetten. Daarom treden bij griep wel eens complicaties op van ontstekingen van de luchtwegen. In dit opzicht is de longont steking nogal gevreesd. Het is niet het griepvirus zelf en ook niet de griepziekte als zodanig, die slachtoffers maakt, het zijn de verwikkelingen tengevolge van een (secundaire) infectie van de luchtwegen, die men vreest al nauwkeurig gesignaleerd: men heeft vastgesteld dat de huidige griep veroorzaakt wordt door een variant van de griep verwekker van de Aziatische griep die in 1957 zoveel mensen tot bedrust heeft gedwongen. Maar aangenomen mag worden, dat het aantal ziektegevallen be langrijk minder zal zijn en blij ven dan bij de epidemie van Aziatische griep in 1957 het ge val was. Maar bovenal, wat be langrijker is, de berichten uit Amerika waar men de griepgolf het eerst heeft ervaren en waar men de verwekker het eerste heeft opgespoord, geven aan, dat de huidige griepepidemie veel onschuldiger van aard is dan de griep in de winter van 1957 was. VAN OUDS GEBRUIKT men diverse salicylpreparaten bij griep in poeders en tabletten of dranken. Maar een echt mid del dat het griepvirus aanpakt en tot ver dwijnen brengt kennen we niet Overigens zij opgemerkt dat ook andere virussen, bij voorbeeld van de kinderverlamming of pokken, niet door geneesmiddelen kun nen worden vernietigd. De virussen zijn hardnekkig en tarten behandeling ook met de moderne anti-biotica zoals penicilline of streptomycine die toch bij andere in fecties zo voortreffelijk ziektebestrijdend of bacterievernietigend werken. Door sommigen wordt grote waarde toegekend aan het regelmatig gebruiken van grote hoeveelheden vitamine C als voorbehoe dend middel tegen gfiepinfectie. De menin gen over de waarde van vitamine C als zodanig lopen uiteen. In ieder geval geldt, dat vitamine C ook in wat grotere hoe veelheden niet schadelijk is. De beste vorm waarin men vitamine C tot zich kan ne men is het gebruiken van citroenen of sinaasappelen. Maakt men citroen als kwast klaar, dan moet men wel bedenken, dat heet water het vitamine C in de ci troensap vernietigt. Gebruik dus voor een citroenkwast dus alleen wat lauw of koud water. Van de sinaasappelen zijn het voor al de Jaffa sinaasappelen die bekend zijn om hun hoog vitamine C gehalte. ZOALS MEN EEN vaccin heeft kun nen bereiden dat een grote mate van be scherming biedt tegen de kinderverlam ming, een virusziekte, zo heeft men ook gezocht naar een vaccin dat tegen griep beschermt. Wil een dergelijk vaccin een goede bescherming bieden, dan moet het bereid zijn tegen de verschillende griep virussen die elk griep kunnen verwekken. De gebruikelijke griepvaccins zijn tegen verschillende griepverwekkers bereid. De verschillende griepvirussen worden daar toe geënt op even bebroede kippeëieren. De griepvirussen vermenigvuldigen zich zeer snel in de bebroede kippeëieren. Na enige tijd wordt wat vocht uit de eieren opgezogen en dit vocht bevat dan grote hoeveelheden griepvirus. Het griepvirus wordt dan gezuiverd en inactief gemaakt. Maar ook dit aldus onwerkzaam gemaak te griepvirus zou de eigenschap bezitten, iemand die ermee ingespoten is te be schermen tegen het later geïnfecteerd worden met griep.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 17