NORSE
Nog eens: de Aziatische griep
NOTITIES VAN EEN
DAME
Litteraire
Kanttekeningen
Erbij
het hinderfonds der VERENIGDE NATIES
wordt meestal met fooienafgescheept
Populaire wetenschapsboeken
MEDISCHE
KRONIEK
IS INENTING
GEWENST?
ZATERDAG 20 FEBRUARI 1960
PAGINA DRIE
RIJ DE HAAGSE uitgever Boucher, die
zich met succes toelegt op de publikatie
van smaakvol uitgevoerde curiosa en pre-
ciosa, is onlangs een bundeltje versche
nen, dat alle kans loopt geen bestseller
te worden. Het is iets voor fijnproevers,
die de litteratuur, vooral voor zover de
ze zich voordoet in een wat ongewone ge
daante, bij voorkeur niet zoeken onder
hetgeen men dagelijks aan „meesterwer
ken" voorgeschoteld krijgt. Het merk
waardige van dit bundeltje en tevens
het bekoorlijke ervan is dat het in geen
enkel opzicht tot een letterkundig genre
behoort. Het zijn notities van een onbe
kende romancière-zonder-roman, post-
huum verzameld door haar broer, die chi
rurg in New York is en zijn zuster zonder
veel ophef inleidt met een summiere bio
grafie, welke terecht de verwachting wekt
dat men hier te doen heeft met een be
gaafde vrouw, een onafhankelijke geest,
van aanleg in staat tot een gedifferentieerd
denken, een Ifstandig oordeel, een
scherp critisch onderscheidingsvermogen
en een creatieve formulering van aller
minst alledaagse gedachtengangen, intel
ligente invallen en spitse uitvallen. Naar
de reden waarom Marie Claire Loupard
geboren in 1909 in Moresnet (drielan
denpunt) en overleden in 1953 ten huize
van haar broer te New York niet eer
der aan haar aandrang een roman te
schrijven gehoor gaf en de creatie daar
van wilde uitstellen tot haar vijftigste
jaar, kan men alleen maar gissen. Vrees
de ze, in de overtuiging dat er „al teveel
boeken zijn" (waarin men haar geen on
gelijk kan geven) en in haar vervolma-
kingscomplex (waarover ze zich scherp
zinnig uitlaat), een mislukkingWas ze
zeer belezen en wat men noemt „gestu
deerd" tè bewust, te intelligent, om een
roman, „de" roman te schrijven zoals zij
zich deze voorstelde? Was het haar ernst
waar ze noteerde, dat het in deze tijd
„bijna even onbehoorlijk en onsociaal is
een boek te schrijven als meer dan drie
kinderen te krijgen"? Waarschijnlijk wel,
met het heimelijke voorbehoud dan, om
althans ééns in haar leven zo onbehoorlijk
en zo onsociaal te zijn geweest. Hoe dan
ook, de dood was haar voor en zo bleef
er van haar voorbereidend werk enkel
in het kort mogelijke bestek een roman
Op haar weg naar het dorpje ontmoette
de verpleegster een paar gezonde, vro
lijke Indiaanse kinderen d\e haar van
het zieke jongetje vertelden. Ze vond
hem met hoge koorts en raadde de moe
der aan, hem naar de kliniek in Pam
plona te brengen.
UilC
NU DE TWEEDE KAMER de finan
ciële bijdrage voor de organen
van de Verenigde Naties welke
zich met de technische bijstand
aan de onderontwikkelde landen
bezig houden van zes miljoen tot
negen miljoen gulden heeft ver
hoogd, zullen velen zich afvragen
of het geen tijd wordt dat de Ne
derlandse regering ook het kin
derfonds der Verenigde Naties
meer bekend onder de afkorting
UNICEF eens wat royaler gaat
bedenken. Want UNICEF ontvangt
van de Nederlandse regering al
jaren lang slechts drie ton, het
geen een fooi is, niet alleen wan
neer men de zegenrijke arbeid
van het kinderfonds in aanmerking
neemt, maar ook omdat het abso
luut en meestal ook relatief min
der is dan de overige Westeuro-
pese landen evenmin uitblin
kers voor dit doel ter beschik
king stellen.
Daar waren veel
moeders en ze ron
den het allemaal
heel vreemd en
buitenissig, (hier
onder links). Wat
een geluk! Niets
om ongerust over
te zijn, zei de dok
ter. (rechts)
ER BESTAAT ten aanzien van UNICEF
een hardnekkig misverstand. Meestal
denkt men dat dit een uitsluitend sociaal-
charitatieve organisatie is, dus min of
meer „passief" van aard in tegenstelling
tot de technische bijstand welke de econo
mische ontplooiing der achtergebleven
landen activeert. Het is een opvatting wel
ke op het ministerie van Buitenlandse Za
ken tot het toekennen van een lagere prio
riteit aan UNICEF heeft geleid. Daarbij
ziet men over het hoofd, dat verbetering
van de voeding, elementaire zorg voor
moeder en kind en de bestrijding van ziek
ten projecten waarvoor UNICEF nooit
geld genoeg heeft de grondslagen vor
men voor die nagestreefde ecnonomische
ontplooiing. De Nederlandse regering
heeft trouwens het belang van het werk
van UNICEF voor de verbetering van
voeding, gezondheid en maatschappelijk
welzijn van moeders en kinderen erkend
ioor zelf een beroep op het Fonds te doen
voor hulp aan Nederlands Nieuw Guinea
en Suriname. UNICEF heeft onlangs een
toewijzing aan die gebieden gedaan welke
de jaarlijkse bijdrage van Nederland aan
het kinderfonds ruimschoots overtreft.
MEN VERGIST ZICH ook wanneer
men meent dat de technische bijstand
minder het karakter van „liefdadigheid"
draagt en tevens de goodwill van Neder
land in de onderontwikkelde gebieden be
ter dient dan de activiteit van UNICEF. In
de eerste plaats wordt het geld dat de Ne
derlandse regering ter beschikking stelt
in Nederland zelf besteed. UNICEF kocht
echter zelfs voor een belangrijk groter be
drag anatomische en medische appara
tuur, farmaceutische artikelen en trans
portmiddelen in Nederland. Nu de Neder
landse bijdrage zo gering blijft, heeft men
deze aankopen, tevens uit een oogpunt van
valutabesteding, moeten inkrimpen. In de
tweede plaats legt UNICEF dikwijls de
grondslag voor een betere voeding door
mee te werken aan de oprichting van fa
brieken, vooral zuivelindustrieën. Reeds
werden honderdtachtig fabrieken opgezet
zoals de eerste zuivelfabriek voor buf-
felmelk in Bagdad welke op hun beurt
een stimulans werden voor de economie
van het betrokken gebied. De inrichting
van dergelijke industrieën vormt een aan
trekkelijk object voor het Nederlandse
bedrijfsleven omdat daarvan een propa
ganda op lange termijn kan uitgaan.
AAN DE HUMANITAIRE KANT gooit
UNICEF het geld trouwens evenmin in
het water. Het ontwerpt niet zelf projec
ten, maar ontvangt daartoe voorstellen
van de regeringen der onderontwikkelde
landen. Voor de UNICEF-bijdrage wordt
altijd als voorwaarde gesteld, dat het be
trokken land zelf een evenredig aandeel in
het project vervult. Als regel zorgt het
land voor de mankracht, UNICEF voor de
apparatuur. Zo heeft UNICEF in de afge
lopen tien jaar al 2400 centra voor moe-
derschapszorg kosten 1500 tot 2500 gul
den per eenheid ingericht. Dank zij
UNICEF is de malaria in Afghanistan
verdwenen, werd de framboesia in Indo
nesië met inschakeling van vierhonderd
mobiele teams onderdrukt, worden drie
honderdduizend van de negenhonderddui
zend lepragevallen in Nigeria behandeld.
Natuurlijk zou het beter zijn wanneer
alle lepragevallen bestreden zouden kun
nen worden en een heksentoer is dat niet.
Wanneer UNICEF voldoende middelen
had zou lepra binnen dertig jaar over de
gehele wereld uitgebannen kunnen zijn.
Uiteraard ontvangt UNICEF ook bij
dragen van particulieren. In dat opzicht
slaat Nederland een relatief goed figuur,
want het Nederlandse comité weet jaar
lijks ruim anderhalve ton bijeen te bren
gen. De kosten zijn minimaal, want het
daaraan verbonden werk wordt door
slechts drie man verricht en die nemen
dan tevens de zorg voor de zomerpostze-
gcls op zich. Maar het is niet te ontkennen,
dat het publiek UNICEF te weinig kent
hoewel ook de Nederlandse kinderen van
het fonds hebben geprofiteerd toen zij on
dervoed de bevrijding beleefden.
Nog te vaak wil het publiek een concreet
doel met zo mogelijk een bepaalde relatie
tussen gever en ontvanger voor ogen heb
ben wanneer het gaat om medewerking
aan een „liefdadig doel". UNICEF daar
entegen redt niet „een" kind. maar helpt
daarentegen alle Marokkaanse kinderen
van de trachoom af, zorgt voor alle aan
staande moeders in Lybië en verdrijft
voor de hele Egyptische jeugd het spook
van de malariaals het daartoe in de
gelegenheid wordt gesteld. Daarbij komt,
dat het per individueel geval om zulke
kleine bedragen gaat, dat het eigenlijk een
schandaal voor de mensheid is, dat men
er toch niet in slaagt de gezondheid der
achtergebleven landen aanzienlijk te ver
beteren. De framboegabestrijding kost
ten hoogste drie kwartjes per patiënt, een
drie jaar durende leprakuur kost aan ge
neesmiddelen slechts vier gulden. De or
ganisatie kost natuurlijk veel meer en het
is juist in dat opzicht dat UNICEF te hulp
komt. Heel wat verpleegsters in tropische
gebieden rijden van, dorp naar dorp op
door UNICEF aangekochte Nederlandse
bromfietsen om daar moeders en kinde
ren een heilzame „prik" te geven.
VOOR HET LEEUWENDEEL van zijn
budget moet UNICEF het van de rege-
ringsbijdragen hebben. Die steun wordt
op vrijwillige basis gegeven. Wanneer de
UNO-verdeelsleutel voor de contributies
en andere bijdragen aan de instellingen
der volkerenorganisatie ook voor UNI
CEF zou worden gehanteerd, zou het kin
derfonds aanmerkelijk beter af zijn. Dan
zou Nederland geen drie ton maar een
miljoen gulden moeten bijdragen. De to
tale bijdragen van de Europese landen
zouden niet vier miljoen maar ruim twaalf
miljoen dollar bedragen. Nu was het zo,
dat de Verenigde Staten van Amerika hun
bijdrage nog van twaalf miljoen tot elf
miljoen dollar verminderden omdat de
rest van de wereld ook niet verder dan elf
miljoen kwam. De Verenigde Staten heb
ben zich tot regel gesteld om niet méér
aan internationale instellingen bij te dra
gen dan de andere landen gezamenlijk op
brengen. Er kwam dus maar tweeëntwin
tig miljoen binnen, hoewel UNICEF voor
achtentwintig miljoen aan dringend nood
zakelijke toewijzingen verstrekte.
NEDERLAND NEEMT weliswaar met
zijn povere bijdrage geen uitzonderings
positie in, maar steekt toch wel erg ongun
stig af bij België, dat meer dan het dubbe
le geeft, bij Frankrijk dat bijna 800.000
dollar afstaat, of Engeland waarvan de
bijdrage dit jaar bijna een miljoen dollar
zal bedragen. Om nog maar te zwijgen
van Zwitserland, dat 269.000 dollar ter be
schikking stelt en met IJsland en Joego
slavië (200.000 dollar) tot de landen be
hoort die nu reeds meer voor UNICEF
over hebben dan hun aandeel zou bedra
gen wanneer de contributiesleutel der
Verenigde Naties zou worden toegepast.
In het licht daarvan is een verhoging van
de Nederlandse bijdrage tot 250.000 dollar
(een miljoen gulden) zeer goed te verde
digen. H. Bartman
van de roman die nooit werd geschreven,
terwijl ook deze ongeboren roman-van-de
roman niet te boek werd gesteld, maar
bleef steken in korte aantekeningen: dag
boek-notities, boutades en aforismen, die
niet de som, maar de machtsverheffing
zijn van voorafgaande overdenkingen, ge
dacht enflitsen, ervaringen en kostelijke
eigenzinnigheden. Voorts zijn er dan als
specimen van hetgeen voor de dag had
kunnen komen als Marie Claire Loupard
haar scheppende potentie een kans had
gegeven een drietal ontwerpen voor een
roman. Voor drie romans? Voor géén ro
man, althans niet voor datgene wat men
een roman pleegt te noemen? Voor in het
geheel geen boek? Het een zowel als het
ander wordt aan onze fantasie overgela
ten en dat is niet het oninteressantste
van dit curieuze boekje.
DE SCHEMATISCHE THEMA'S, waar
mee Marie Claire Loupard vaak genoeg
in haar dagdrorpen gespeeld zal hebben,
waren oorspronkelijk genoeg om er een
roman aan te wagen, vooral het tweede en
derde „ontwerp". Gegeven een vrouw,
die voortdurend een situatie schept, waar
door er in haar huis veranderingen moe
ten worden aangebracht: een verwisselde
bestemming van de vertrekken, een ver
plaatsen, aanschaffen en afdanken van
meubels, en dit zeer nauwkeurig, zowel
psychologisch als symbolisch, in over
eenstemming met de wijzigingen die zich
in haar vrouwelijke zielsgesteldheid vol
trekken. Het einde van al deze „verschui
vingen" moet dan leiden tot de „verstar
ring" en ten slotte tot de dood: al dat be
redderen binnen dezelfde muren is zinloos,
indien er niet een verandering van hori
zon, een „verbreding en verruiming" mee
gepaard gaat. Het thema lijkt simpeler
dan het is en wie weet of Marie Claire er
niet in geslaagd zou zijn het boek te schrij
ven dat zij zich droomde, al geven haar
aantekeningen alle reden te onderstellen,
dat het voornamelijk de verhouding der
seksen de bewustwording van de vrouw
tot een volstrekt eigen volwaardigheid en
een dienovereenkomstig „groeiproces"
van de man was die haar bezighield
en die zij zich bij voorkeur als onderwerp
van „de boeken van de toekomst" dacht:
„wonderlijke boeken zullen het zijn, vol
gevechten, niet om de seksualiteit, de ze
kerheid, de waarde, de wisselwerking in
relatie tot de ander, maar om de eigen ge
voelens, om en wat volgt onderstreept
zij het van zichzelf de ander maken die
men zelf is!"
MERKWAARDIGER is haar derde pro
ject, dat min of meer herinnert aan Gio
vanni Papini, aan diens jeugdverhalen van
Het dagelijks tragische en De blinde loods
verbeeldingen, die op de grens staan
van het buiten-werkelijke. Marie Claire
Loupard denkt zich een man, die zijn
doodsangst tracht te overwinnen door zich
„in te leven" in het niet-zijn, in een we
reld zoals deze eruit zou zien, als hij er
niét meer was. Hij oefent zich, zegt ze,
in het doodzijn, hij verwijdert en ver
vreemdt zich steeds meer van het leven en
de levenden. En als hij dan eindelijk in
zijn onwezenlijkheid voor de wereld die
hem omringt een schim is geworden, als
hij inderdaad in een staat van volstrekte
afwezigheid is gaan verkeren, komt hij tot
het inzicht dat hij niet de dood, maar het
leven vreesde. Een vondst bijna!
Het amusantst, soms ook het verras
sendst zijn haar aforistische aantekenin
gen, haar „notities van een norse dame",
zoals de schrijfster haar dagboekfragmen
ten noemde en de bezorger van deze litte
raire nalatenschap het boekje ook betitel
de. Nors is Marie Claire Loupard in genen
dele (daarvoor is ze veel te intelligent!),
maar wel non-conformistisch, scherpzin
nig, origineel en hier en daar van een ver-
makelijk-uitdagende vooringenomenheid,
onder andere daar, waar ze tegen de huis
artsen (haar broer was chirurg!) te velde
trekt: ze mocht hen niet de dokters, die
„tabletjes uitdelen alsof het schuimpjes
zijn", al in haar jeugdjaren niet, en haar
ervaring tijdens de zevenjarige verpleging
van haar man (de Zwitserse architect
Staut) schijnt haar nog in dat vooroordeel
te hebben gesterkt. Het is in zijn generali
satie natuurlijk dwaasheid wat ze daar
over schrijft, maar het is kostelijke
kwaasheid, met een kern van waarheid.
OVER DE LITTERATUUR weet ze heel
wat zinnige dingen te zeggen, die in hun
beknoptheid stof opleveren voor een uitge
breid essay. „Wat talloze litteraire talen
ten ontbreekt om creatief te worden is de
juiste neurose", noteert ze. Kunst en neu
rose. kunst en waanzin, dat is niet be-
plaad een gloednieuwe combinatie. Maar
haar spitsvondige formulering van de
„juiste" neurose is er één, die in zijn iro
nische waarheid goud waard is en aan
Oscar Wilde doet denken. De jongeren
van de „zwarte romankunst" zouden er
hun voordeel mee kunnen doen: een
schrijver kan inderdaad niet keiskeurig
genoeg zijn in de keuze van zijn neurose.
Marie Claire was, mag men aannemen,
tè kieskeurig: ze schrééf geen roman. Of
was ze daarvoor niet „neurotisch" ge
noeg, was ze te critisch, te zeer ervan
overtuigd dat hetgeen op papier komt van
het allerbeste behoort te zijn en anders
maar beter in het stadium van voorbe
reiding in het dagboek van een norse
dame kan blijven? „In welk paradijs zou
den wij leven indien er slechts met de
hand geschreven manuscripten beston
den: een derde zou ons nooit bereiken,
een derde zouden we niet kunnen ontcij
feren, een deel van het laatste derde zou
versleten zijn voor het ons in handen
kwam en pas een hele kleine rest zou ons
leren lezen, herlezen, napeinzen en door
vertellen, pas dan zou het manuscript
een boek worden". Met die uitspraak
stempelde mevrouw Loupard haar noti
ties tot „toch een boek", al nam ze haar
roman mee in de dood.
C. J. E. Dinaux
VOLG UW KIND VAN NUL TOT ZEVEN
JAAR door Pasch. van Marvilde. Uitg.
Foreholte, Voorhout. Een boek. dat het
kenmerkende van het kind van baby tot
zevenjarige schetst op een wijze en in een
taal, aangepast aan het bevattingsver
mogen van hen, die geen studie van kin
derpsychologie hebben gemaakt. Het is niet
direct een boek over de opvoeding van het
kind, maar een beschouwend boek over de
kinderpsyche met enkele opvoedkundige
wenken. Het is gebaseerd op de theorieën
en praktijken van Maria Montessori en
hecht veel waarde aan de zogenaamde ge
voelige periode. Steeds wordt bij elke leef
tijd gezocht naar de behoefte en wordt ge-
poogt materiaal aan te bieden, dat aange
past is, om op die manier de ontwikkeling
der vermogens te leiden. Speciaal gods
dienstige vorming en de vorming van het
geweten komen in het laatste deel van het
boek ter sprake. Een eenvoudig boek, dat
elementaire beschouwingen voor de ouders
HET VOORTPLANTINGSLEVEN VAN
DE MENS H. J. Schim van der Loeff,
101e106de duizendtal, uitg. Romen, Roer
mond. Blijkens het aantal voldoet dit
boekje, thans bewerkt door de zoon van
de overleden schrijver, in een behoefte.
Het geeft in eenvoudige taal de elemen
taire feiten weer vanuit katholiek stand
punt.
DE VERWEKKER van de verschillende
soorten griep is een virus, een zeer kleine,
levende stof die het vermogen bezit zich
voort te planten. Een virus is met een ge
wone microscoop niet zichtbaar, dit in te
genstelling tot de andere ziekteverwek
kers als bacteriën en bacillen. Bacteriën
en bacillen ziet men als kleine staafjes of
bolletjes onder een microscoop. Om een
virus zichtbaar te maken zijn bijzondere
methoden nodig. Maar men moet dan ook
nog beschikken over een electronenmi-
croscoop warbij men vergrotingen van
100.000 keer kan bereiken terwijl een ge
wone microscoop „slechts" ongeveer 2000
keer vergroot. Het is nog niet zo lang ge
leden dat men deze uiterst kleine levende
substanties die de virussen vormen, als
ziekteverwekkers van mens, dier of plant
heeft herkend.
Op zich zelf is het niet mogelijk door een
onderzoek van een grieppatient te zeggen
of hij of zij nu lijdende is aan virus A of
virus B of een van de verschillende onder
vormen van deze virussen. De Aziatische
griep dankt zijn naam hieraan, dat in 1957
de eerste epidemie van griep in China werd
waargenomen en dat men enige tijd later
in diverse landen een dergelijke griepepi
demie heeft kunnen vast stellen, waarvan
de verwekker, het zogenaamde griep-vi-
rus A2-57, het eerst in Singapore, dus in
Azië. werd geïsoleerd.
KOORTS, HOOFDPIJN, branderig ge
voel in de keel, branderige ogen, pijn in
rug en lendenen, een algemeen gevoel van
malaise en zich niet lekker voelen, zie
daar enkele van de vele, maar vage klach
ten van de griep. Hoesten en neusver-
koudheid begeleiden de koorts en het al-
IN VELE STREKEN van
Europa en Amerika heeft de
Aziatische griep weer zijn in
trede gedaan. Parijs meldt vele
duizenden griepgevallen, in New
York is twintig percent van de
schoolkinderen en onderwijzers
absent van school. Het aantal
sterfgevallen door longontste
king tengevolge van bacterie
infecties als complicaties bij
griep is in Amerika gestegen in
januari. Ook in ons land mer
ken de huisartsen dat er meer
grieppatienten zijn: het aantal
verzoeken of de dokter eens wil
komen kijken omdat vader of
moeder of een van de kinderen
koorts heeft en hoofdpijn en
verkoudheid, is de laatste dagen
toegenomen. De boosdoener is
gemeen zich ziek voelen. Men neemt aan,
dat de griepverwekker de bekledende la
gen van de luchtwegen aantast. Hierdoor
wordt het mogelijk dat bacteriën die
longontsteking kunnen veroorzaken zich
makkelijker dan bij intacte celbekleding
van de luchtwegen het geval is, kunnen
vastzetten. Daarom treden bij griep wel
eens complicaties op van ontstekingen van
de luchtwegen. In dit opzicht is de longont
steking nogal gevreesd. Het is niet het
griepvirus zelf en ook niet de griepziekte
als zodanig, die slachtoffers maakt, het zijn
de verwikkelingen tengevolge van een
(secundaire) infectie van de luchtwegen,
die men vreest
al nauwkeurig gesignaleerd:
men heeft vastgesteld dat de
huidige griep veroorzaakt wordt
door een variant van de griep
verwekker van de Aziatische
griep die in 1957 zoveel mensen
tot bedrust heeft gedwongen.
Maar aangenomen mag worden,
dat het aantal ziektegevallen be
langrijk minder zal zijn en blij
ven dan bij de epidemie van
Aziatische griep in 1957 het ge
val was. Maar bovenal, wat be
langrijker is, de berichten uit
Amerika waar men de griepgolf
het eerst heeft ervaren en waar
men de verwekker het eerste
heeft opgespoord, geven aan, dat
de huidige griepepidemie veel
onschuldiger van aard is dan de
griep in de winter van 1957 was.
VAN OUDS GEBRUIKT men diverse
salicylpreparaten bij griep in poeders en
tabletten of dranken. Maar een echt mid
del dat het griepvirus aanpakt en tot ver
dwijnen brengt kennen we niet Overigens
zij opgemerkt dat ook andere virussen,
bij voorbeeld van de kinderverlamming of
pokken, niet door geneesmiddelen kun
nen worden vernietigd. De virussen zijn
hardnekkig en tarten behandeling ook met
de moderne anti-biotica zoals penicilline
of streptomycine die toch bij andere in
fecties zo voortreffelijk ziektebestrijdend
of bacterievernietigend werken. Door
sommigen wordt grote waarde toegekend
aan het regelmatig gebruiken van grote
hoeveelheden vitamine C als voorbehoe
dend middel tegen gfiepinfectie. De menin
gen over de waarde van vitamine C als
zodanig lopen uiteen. In ieder geval geldt,
dat vitamine C ook in wat grotere hoe
veelheden niet schadelijk is. De beste vorm
waarin men vitamine C tot zich kan ne
men is het gebruiken van citroenen of
sinaasappelen. Maakt men citroen als
kwast klaar, dan moet men wel bedenken,
dat heet water het vitamine C in de ci
troensap vernietigt. Gebruik dus voor een
citroenkwast dus alleen wat lauw of koud
water. Van de sinaasappelen zijn het voor
al de Jaffa sinaasappelen die bekend zijn
om hun hoog vitamine C gehalte.
ZOALS MEN EEN vaccin heeft kun
nen bereiden dat een grote mate van be
scherming biedt tegen de kinderverlam
ming, een virusziekte, zo heeft men ook
gezocht naar een vaccin dat tegen griep
beschermt. Wil een dergelijk vaccin een
goede bescherming bieden, dan moet het
bereid zijn tegen de verschillende griep
virussen die elk griep kunnen verwekken.
De gebruikelijke griepvaccins zijn tegen
verschillende griepverwekkers bereid. De
verschillende griepvirussen worden daar
toe geënt op even bebroede kippeëieren.
De griepvirussen vermenigvuldigen zich
zeer snel in de bebroede kippeëieren. Na
enige tijd wordt wat vocht uit de eieren
opgezogen en dit vocht bevat dan grote
hoeveelheden griepvirus. Het griepvirus
wordt dan gezuiverd en inactief gemaakt.
Maar ook dit aldus onwerkzaam gemaak
te griepvirus zou de eigenschap bezitten,
iemand die ermee ingespoten is te be
schermen tegen het later geïnfecteerd
worden met griep.