De stad in de muren
Yeats oud en Joyce jong
Haarlemse forensen zien nieuw Den Haag dagelijks groeien
Erbij
ENGELSE
LITTERATUUR
Wijken vergeleken
ZATERDAG 9 APRIL 1960
PAGINA DRIE
DE ZEE IS BLAUWER dan blauw voor Famagusta. Ze is er
doorzichtig als een kristal. De schepen en scheepjes wiegen
boven het eigen spiegelbeeld en het deel onder water is slechts
weinig donkerder dan het deel erboven, zo diep dringen de
zonnestralen door in de aquamarijnen diepten. Daar schieten
kleine vissen heen en weer, zilverig en slank als pijlen. Achter
de stad rijzen de heuvels, daarachter de bergen omhoog in
plooi na plooi van met ruig groeisel overdekte rotsmassa's. Dat
zijn de bergen die de ruggegraat van Cyprus vormen. Dat zijn
de bergen waarin jaar na jaar de vechtenden zich verscholen
na een nederlaag, om hun wonden te likken en nieuwe krachten
op te doen. Het is nu rustig op Cyprus en de rust weerspiegelt
zich in de ontspannen houding van iedere Cyprioot, of hij nu
een Turk of een Griek is. Wel zijn er nog overal de leuzen
van de EOKA en wel wapperen er heel veel Turkse vlaggen en
vaantjes bij nationale feestdagen, maar de rust lijkt toch
duidelijk weergekeerd.
EEN GEWELDIGE MUUR omsluit dat deel van de stad,
waarin de Turken wonen. Het is een muur van zo ontzag
wekkende proporties dat je de Venetianen van 1480, die hier
mede hun stad beveiligden, met heel andere ogen gaat be
kijken dan met die van de romantiek. Dit waren niet alleen de
gladde handelslieden met hun handelsvloot, dit waren ook
strategen en keiharde soldaten, die niet van zins waren het
verworven goed en de mooie haven te verlaten. Daartoe bouw
den ze een enorme ringmuur, die ze voorzagen van poorten en
donjons en een gracht. Die gracht, waaruit de binnen- en de
buitenmuur twintig meter hoog bijna loodrecht oprijzen, stond
in open verbinding met de zee. De zee stroomt er nu niet meer
door, er is een zandweg en er groeien dennebomen, en in hol
letjes in de muren bouwen kraaien en duiven hun nesten. De
muren verkeren voor een groot deel nog in zo perfecte toe
stand, dat men ze met weinig moeite bemand kan wanen met
Venetiaanse soldaten, met plompe kanonnen, met boogschutters
en voetvolk. De opgangen voor de kanonnen worden nu bereden
door zware vrachtauto's, een paar wat mottige kamelen be
wonen de zware boogvormige nissen. Een koe met haar kalf
graast er op het hoogste bastion, Turkse
jongetjes zitten er elkaar achterna langs
afgronden, waarbij het hart blijft stil
staan. Verstandige lieden hebben de al te
aanlokkelijke, grondeloos diepe putten,
kamers en uitvalsgangen voorzien van
zware ijzeren hekken, want daar binnen
die muren bevindt zich een bijenraat van
vertrekken en vertrekjes, van hoge gan
gen, zalen, trappen en schoorstenen ter
ontluchting.
De St. Nicolai-kathedraal, nu moskee, in Famagusta
plaats van handeling voor zijn Othello en
de Venetiaanse gouverneur Christoforo
Moro stond model voor de edele Moor.
BINNEN DE MUREN, waar boven de
EEN GROTER OVERGANG van de
Turkse stad binnen haar muren naar de
Griekse erbuiten is moeilijk denkbaar.
Natuurlijk is het niet alles om tussen ruï
nes te wonen, al hebben de Turken er
alleraardigste huizen gebouwd temidden
van bloeiende tuinen. De Grieken ver
poorten nog steeds de trotse leeuw van kozen het om op de vlakte rond de vesting
San Marco prijkt, in marmer en met een
wat louche glimlach om de lippen, liggen
al de resten van wat eens een versterkte
stad was en van de vierhonderd kerken
VIERHONDERD! waaruit de ge
lovigen kiezen konden. Van die vierhon-
te huizen, en temidden van veel citrus-
boomgaarden bouwden ze hun lage witte
woningen. In het hart van de stad zijn de
winkels klein en weinig imposant, of
schoon men er de allergrootste kinder
wagens kan kopen, die ooit kleine baby's
ouderwetse stijl, met veel veranda's rond
om, de tuinen vol geurige dennen en met
een veilige omrastering van prikkeldraad.
Want je kunt het nooit weten met die
Cyprioten, die kort aangebonden en vrij
opvliegend zijn. Maar over het geheel is
de nieuwe Griekse en Engelse stad, on
danks de inderdaad zeer fraaie huizen in
de buitenwijken, de grote bioscopen, de
nieuwe wegen en het modern comfort toch
weinig imponerend na wat daar binnen de
Venetiaanse muren besloten ligt.
Is.dat een wonder? Als u bedenkt dat
(Van onze Haagse redacteur)
DE HONDERDEN FORENSEN uit
Haarlem en Heemstede die dage
lijks met de trein naar Den Haag
reizen hebben in het laatste jaar in
hoog tempo een nieuwe grote
stadswijk zien ontstaan, welke op
het eerste gezicht een aantrekke
lijker aanblik biedt dan Slotermeer
of Geuzenveld, degenen die naar
Amsterdam sporen of bussen zo
wel bekend. Maar ook voor de Ha
genaars zelf, sinds de bevrijding
aan enorme stadsuitbreiding wel
gewend, vormt het honderdzestig
hectare metende Mariahoeve een
merkwaardig hoekje van de platte
grond. Want de omtrek van de
Paulus hier preekte, dat er een schrijn is
gewijd aan een tante van Mohammed, dat
de heilige Barnabas er zijn graf heeft en
er een klooster stichtte, dat de heilige
Helena er eveneens een klooster stichtte,
nadat ze het Ware Kruis uit Jeruzalem
meebracht, dat Richard Leeuwenhart er
verliefd was en de Tempelieren baden in
kerken, die gebouwd waren op de grond
slagen van klassieke tempels, dan lijkt de
moderne stad wel erg nuchter. Het is een
grote stap van Paulus naar Makarios, van
de Venetianen naar de Engelsen. Men moet
naar een eiland met een vijfduizend jaar
oude cultuur als Cyprus om te kunnen
beseffen hóe groot zo'n sprong wel is
Bob Tadema Sporrtj
derd kerken zijn de ruïnes van enige tien- tot rollende woning dienden, en die meer
tallen en de grondslagen van al de andere
nog te zien. Geen Turk is er, die geen
oude fundamenten onder zijn huis bezit.
Geiten bewonen er de resten van vroeg
Romaanse kapelletjes en de gehavende
gevels en torens van de Sint Nicolai-
kathedraal steekt er met gehavende go
tische penakels en spitsboogvensters
's avonds fel af tegen de lichtende hemel.
De kathedraal is nu een moskee, en op de
gezette tijden zingt de muezzin er zijn
gebeden uit over de in de zon badende
Turkse stad. Wie van ruïnes houd en ik
ben er dol op, daar durf ik wel voor uit
te komen kan hier uren, wat zeg ik,
van een pantserwagen dan van een
kindervoertuig hebben omdat ze niet half,
maar voor honderd percent „Engels" zijn.
Als vrouw verbaas je je er dan over welke
geest een dusdanig kanjerachtig vehikel
verzon. De winkels van Famagusta zijn
niets om over naar huis te schrijven. Ze
zijn klein, wel goed gesorteerd maar hele
maal niet interessant.
De straten van dit Griekse deel van
Famagusta zijn smal en kronkelig en met
hun links gericht verkeer een valkuil voor
iemand van het „continent". Want deze
stad is Engels geweest en Engels in het
kwadraat is er de invloed der voormalige
dagen rondzwerven en nog niet alles ge- of bijna voormalige eigenaren. Alles wat
zien hebben. Turken zijn prettige mensen, naar militair zweemt draagt er wijde en
ze laten je rustig begaan, verbieden je lange shorts als een soort jurkje om ieder
nergens de toegang, glimlachen vriendelijk been. Er zijn veel petten, veel epauletten
en wijzen naar nog weer andere verborgen en veel heel jonge, rose Engelse gezichten,
heerlijkheden. Er zijn kleine, kruisvormige Ook zijn er veel oorlogszuchtige voertui-
kerkjes, waarvan de koepels uit natuur- gen, enorme zandgele vrachtwagens, jeeps
steen nog geheel intact zijn. Een prak- en dergeliiken. Er is een Engels kamp. een
tische geest bi'acht in die koepels kleine Engels leger, Engelse vliegtuigen en een
ronde openingen aan, in de ene cirkel Engelse marine met keurige, kokette
boven de andere, en daardoor valt het scheepjes, die men hun grimmig doel niet
licht naarbinnen in een regen van hand- aanziet.
grote gouden munten op al het vuil van
de kapotte vloeren, want de Turk en voor
al de Turkse huismoeder moge proper zijn
als een Hollandse dito op haar interieur,
DE ENGELSEN ZELF wonen op de
Ridge, een soort heuvelkam, die in de
lengte door de stad loopt. Daar staan hun
bij een ruïne komt dat er niet zo op aan huizen< bungalows in aardige zij het erg
en men ziet er een praktische oplossing in
van het vuilnisprobleem.
ER ZIJN OOK vele kleine, maar in ver
houding hoge kerken, waarin de spits
boogvensters nog hun oorspronkelijke
„ruiten" hebben van platen gypsum, waar
in tien centimeter grote ronde gaten zitten
in een geregeld patroon die het licht
aangenaam gezeefd binnenlaten; tenmin
ste als het dak nog gaaf is, wat niet vaak
voorkomt. In de loop der eeuwen kwamen
de stenen gewelven omlaag en nu stroomt
het licht ongehinderd binnen en doet de
wandschilderingen van kruisstaties en hei
ligen meer en meer vei'bleken, tot vaak
alleen hun vage schimmen nog spoken
over de eens kleurig gepleisterde muren.
Het marmer der bekledingen verdween
naar de huizen van hen, die na de Vene
lianen kwamen, en alleen hier en daar is
nog een glimp te zien van de praal en
pracht, die hier eens geheerst moet
hebben.
ZO OUD IS DIT DEEL van de stad, dat
de Venetianen eigenlijk al als nieuw
komers beschouwd moeten worden. De
Foeniciërs, de Grieken, de Romeinen, zij
allen bouwden er hun steden en havens.
De kruisvaarders kwamen na de Byzan
tijnen. De Ridders van Sint Jan en de
Tempelieren bouwden er vestingen en
kerken en sierden die met hun wapen
schild. Richard Leeuwenhart woonde er
jaren en huwde met Berengaria van Na
varre in 1191. Alleen was dat niet in
Famagusta, maar in Limassol, een andere
haven aan de zuidkant van het eiland, niet
ver van Famagusta gelegen. En tenslotte
kwamen de Venetianen, die er als één
onderdeel van hun fortificaties de „toren
van Othello" bouwden al zullen ze hem
waarschijnlijk niet die naam gegeven heb
ben. Maar Shakespeare koos die toren tot
Toren van Otello te Famagusta.
Monk Gibbon, The Masterpiece and
the Man - Rupert Hart-Davis, London
The Critical Writings of James Joyce,
uitgeg. door Ellsworth Mason en
Richard Ellmann - Faber, London.
HET BOEK van Monk Gibbon over de
dichter W. B. Yeats (het heeft als onder
titel Yeats As I Knew Him) is een mooie
studie van onverenigbaarheid van tempe
rament. Het is ook enkele andere dingen:
een bijdrage aan de biografische kennis
van de grote man, en aan de Ierse sector
van de Engelse litteratuurgeschiedenis
tussen de twee oorlogen. Als zodanig is
het voornamelijk interessant voor ken
ners en liefhebbers van Yeats, al is het
dan altijd nog een heel levendig soort bio
grafie, niet het soort register van feiten
en citaten waar wij vaak mee afgescheept
worden. Men krijgt er een goede indruk
van een klassiek motief in Yeats' leven,
de toewijding van zijn twee ongetrouwde
zusters, Lily en Lolly, wier leven groten
deels gevuld werd door de zorg voor hun
broer; en ook van een andere onverenig
baarheid van temperament, tussen Yeats
en zijn oude vriend George Russell, die
MARCUS
niet tot zulke scherpe woorden leidde als
met de auteur van dit boek, maar die even
eens de moeite van een onderzoek waard
is voor wie belang stelt in de menselij
ke natuur.
HET IS DUS in verscheidene opzichten
een lezenswaardig boek, maar het meest
om zijn beschrijving van de verhouding
tussen hoofdpersoon en auteur. De voor
stelling van zaken die daarvan gegeven
wordt, is zo onpartijdig als men onder de
omstandigheden zou kunnen wensen. Dat
Gibbon Yeats „wrongheaded" noemt is be
grijpelijk genoeg een bekender schrij
ver dan hij, Robert Graves, heeft ons trou-
wens al sinds jaren vertrouwd gemaakt
met deze opvatting, en hij is de enige niet.
Hij probeert niet af te dingen op de groots
heid van Yeats' poëzie (niet dat het hem
iets geholpen zou hebben als hij dat ge
daan had), en hij is bovendien zo open
hartig dat hij ons een helder begrip gunt
van wat zijn hoofdpersoon in hem onuit
staanbaar moet hebben gevonden. „Ik was
nooit op mijn best in zijn gezelschap," er
kent hij. „Ik was zelfs altijd op mijn
slechtst. De bewondering waarvan ik blijk
wilde geven werd steeds in de loop van
een avond getemperd door een instinktie-
ve afkeuring..". Wat Gibbon dan afkeur
de, was de dominerende eigenwijsheid van
de beroemde dichter. Yeats heeft er in zijn
gedichten bezielend over gesproken, dat
hij „onwetend en wild als de dageraad"
zou willen zijn; in de praktijk kwam dat
er op neer dat hij geen tegenspraak kon
velen op meningen en pure vooroordelen,
die hij heiligde met het recht van de dich
terlijke intuïtie. Bovendien vond Gibbon
hem vaak grof over erotische kwesties,
met een lach die niet van gevoel voor hu
mor getuigde en ook niet van enig ander
gevoel, en die hem bepaald satanisch in
de oren klonk. Hij kon het tegenspreken
dan niet laten: „Ik was vol eerbied voor
zijn persoon, maar wanneer het over
ideeën ging had ik de onverzettelijke over
tuiging dat niemand onaantastbaar was,
en dat zelfs een groot man bereid moest
zijn om zijn standpunt te verdedigen te
gen de aanvallen van zijn volgelingen."
EEN REDELIJK MENS, Gibbon, wan
neer men hem naar dit standpunt beoor
deelt. Toch kan men zich voorstellen dat
Yeats nijdig op hem werd, niet met rede
lijkheid dan, maar gewoon uit ergernis.
Er is iets teveel of te weinig aan Gibbon:
teveel idealisme, of te weinig humor. Niet
in staat om zijn schouders op te halen wan
neer Yeats de prins der dichters uithing,
bracht hij zijn onweerlegbare redelijkheid
in het spel met de milde ijver van de cul
tuurbevorderaar, en men kan zich goed
zijn onpersoonlijk verongelijkte gezicht
voorstellen wanneer hem het zwijgen op
gelegd werd.
Maar als Gibbon iets teveel of te wei
nig had, met Yeats was het nog veel er
ger. Er is geen twijfel aan dat de meesten
van ons liever met de weerspannige dis
cipel dan met de meester te maken zou
den hebben, en het lijkt wel dat de discipel
alle recht aan zijn kant heeft wanneer hij
zich beklaagt over de manier waarop hij
behandeld is. Men kan zich hier geruime
tijd vermaken met de twee soorten gelijk
tegen elkaar af te wegen, zonder dat er
een andere conclusie mogelijk wordt dat
deze twee temperamenten inderdaad on
verenigbaar waren; maar men doet er
een nader begrip bij op van twee mensen
typen die elkaar nooit vriendschappelijk
zullen bejegenen, al verenigen zij zich in
één persoon.
DE CRITISCHE GESCHRIFTEN van
James Joyce zijn misschien niet even al
gemeen belangwekkend, maar zij zijn nog
meer waard voor de lezer die zich inte
resseert voor de hoofdpersoon, in dit ge
val de auteur zelf. Het merendeel van de
ze stukken heeft hij geschreven vóór zijn
dertigste jaar, toen hij zijn tijd nog niet
geheel aan zijn grote romans besteedde;
hij hield niet van werken op bestelling
en had geen zin om zich te verdiepen in
het oeuvre van anderen, zoals blijkt uit
drie van de latere stukken, die afwijzen
de antwoorden zijn op verzoeken om in
leidingen of gedenkwoorden te schrijven.
Dit boek is dan ook voornamelijk goed
om hem in zijn jeugd beter te lei'en ken
nen: uit enkele opstellen van zijn school
tijd, uit zijn stukken over Ibsen en de be
tekenis van het drama in het algemeen,
over Giordano Bruno en Aristoteles, en uit
een paar lezingen over de Ierse mentali
teit en haar oorzaken. Er is weinig bij
dat een lezer zou kunnen vervelen, al heb-
nieuwe wijk tussen Bezuidenhout-
seweg en spoorbaan mag dan een
rechthoek zijn, daarbinnen verloopt
het stratenplan minder rechtlijnig
dan nog in Moerwijk en Morgen
stond, conform de opvattingen van
de ontwerper van het Haagse uit
breidingsplan, Dudok, het geval
was.
De ontwerper van Mariahoeve, ir.
F. van der Sluijs, heeft niet alleen
naar een minder strakke verkave
ling gestreefd, maar aanvankelijk
ook gepoogd de straatwanden te
verlevendigen, hetzij door toepas
sing van een vloeiende lijn in de
gevels, hetzij door deze een ge
knikte vorm te verlenen. Van de
bedoelingen is tot nu toe echter
niet veel terechtgekomen, voorna
melijk door de hogere bouwkosten
welke dergelijke speelse afwij
kingen van het traditionele grond
plan met zich brengen. Erger nog:
zelfs de stervormige blokken, een
duidelijke vrucht van een studie
reis naar Zweden, zullen niet ge
realiseerd worden, alweer om de
zelfde reden. Door de gevels van
de recht-toe, recht-aan-blokken ten
opzichte van elkaar te laten ver
springen heeft men de monotonie
getracht het hoofd te bieden.
DESONDANKS BETEKENT Mariahoe
ve een belangrijke verbetering ten opzich
te van Morgenstond en Moerwijk. De
groenvoorziening is er aanzienlijk royaler
en er is vooral veel profijt getrokken van
de waterstand, welke er lager is dan het
omringende polderpeil. Daarom wordt Ma
riahoeve als een afzonderlijk poldertje
bemalen en heeft men de daartoe noodza
kelijke sloten de vorm van waterpartijen
gegeven. Nog een ander voordeel van deze
werkwijze: zij heeft miljoenen gescheeld
in de ophogingskosten. Wat dat betreft is
men bij de uitvoering van het plan toch
niet onfortuinlijk geweest, want de aan
besteding van de straataanleg viel juist in
de periode van de bestedingsbeperking. De
inschrijfbiljetten hadden in jaren niet zul
ke lage bedragen vermeld!
INTUSSEN hadden al dat groen en wa
ter wel tot gevolg dat de voor bebouwing
beschikbare oppervlakte in verhouding tot
vroegere wijken aanzienlijk daalde. Ston
den er in Moerwijk en Morgenstond nog
vijftig woningen per hectare, in Mariahoe
ve bedraagt dit aantal vijfenveertig. En
dat is uitsluitend het gevolg van toepas
sing van zeer hoge bouw op ruime schaal.
Ruim dertien percent van de geprojec
teerde zevenduizend woningen bevindt zich
in torengebouwen van twaalf woonlagen,
tweeëntwintig percent in flatgebouwen van
zeven woonlagen. Meer dan de helft
wordt in vier en vijf lagen gebouwd, ter
wijl de ééngezinshuizen slechts zeven per
cent van het totaal beslaan.
ANDERS dan men misschien zou ver
wachten is deze bij het deftige Marlot en
het welgestelde Wassenaar gelegen wijk
wordt veertig percent als woningwet
woning gebouwd, hetgeen naar de smaak
van vele planologen en deskundigen op het
gebied van de volkshuisvesting nog te wei
nig is, gezien het feit, dat 85°/o van de be
volking een inkomen beneden de loongrens
geniet.
Voor de hoge woongebouwen blijft men
intussen op particuliere bouwers aangewe
zen, gezien het feit dat liften en centrale
verwarming nog steeds niet als woongerief
worden beschouwd dat door de woningwet
wordt gedekt.
INTUSSEN VERHEUGT men zich in
Den Haag in de aanwezigheid van particu-
Haagse stadswijk in aanbouw
liere bouwers die zich speciaal op voor de
verhuur bestemde woningen toeleggen en,
gezien de voorrang welke het ministerie
van volkshuisvesting en bouwnijverheid
aan dergelijke projecten toekent, streven
naar een gemiddeld huurpeil van 85 gulden
per maand, hetgeen overigens niet zonder
krachttoeren haalbaar is.
In Mariahoeve zijn eenentwintig scholen
en bijzondere gebouwen geprojecteerd. Er
van allerhande typen en dertien openbare
komen 145 winkels, waarvan een groot deel
in het wijkcentrum, dat verhoogd en dus
voor rijverkeer ontoegankelijk zal zijn.
WAT HET VERVOER en verkeer be
treft: een der tramlijnen wordt via de
zesendertig meter brede hartader van de
wijk doorgetrokken. Twee dwarswegen
verzekeren in de toekomst de verbinding
met de recreatiegebieden van Haagse Bos
en Clingendaal enerzijds en de grote uit
breiding van Voorburg (twaalfduizend wo
ningen waarvoor men dezer dagen met het
stratenplan begonnen is) anderzijds. Aan
de oostzijde („Haarlemse kant") zal de zo
genaamde Landscheidingsweg een recht
streekse verbinding met Scheveningen en
rijksweg 4A naar Amsterdam bieden. Ten
slotte is er langs de spoorbaan een pro
vinciale weg naar Leiden gedacht.
Ook de spoorwegen hebben voor een
verder verwijderde toekomst grote plan
nen. Over de zogenaamde Schiphollijn,
welke van Amsterdam via Leiden naar
het toekomstige Haagse centraal station
aan het Bezuidenhout zal voeren wordt
steeds meer hardop gesproken en gedacht.
Nu overwegen de heren in Utrecht zelfs
niet meer alleen een halte Mariahoeve,
maar ook een vandaar aftakkende verbin
ding naar de vooral voor het forensen-
vervoer zo belangrijke lijn naar Rotter
dam-Hofplein.
HET ZAL NIET zo lang meer duren of
ook Mariahoeve is van plan werkelijkheid
geworden. Dat vindt de Haagse dienst voor
stadsontwikkeling slechts betrekkelijk ver
heugend. Er valt namelijk niet zoveel meer
te ontwikkelen binnen de bestaande ge
meentegrenzen. Nog negenhonderd parti
culiere woningen in „Duinzicht", nog 2500
overwegend particuliere woningen in
„Waldeck" en tweeduizend (waarvan de
helft in de woningwetsector) huizen in
„Leyenburg". Daarmee zijn de Haagse
volkshuisvestingsmogelijkheden uitgeput.
Het wordt tijd, dat op rijksniveau de be
slissing over Wilsveen of alternatieve mo
gelijkheden wordt genomen.
H. Bartman
RECTIFICATIE
Door een verwisseling der clichés
stemt de volgorde der architecten in het
onderschrift niet meer overeen met die
van de foto's der maquettes bij het ar
tikel „Vijf ontwerpen voor Nederlands
eerste wolkenkrabber" in ons bijvoegsel
ERBIJ van zaterdag 2 april. De eerste
twee maquettes zijn inderdaad van Van
den Broek en Bakema respectievelijk
Maaskant, dan volgen de ontwerpen
van Romke de Vries en prof. ir. C.
Wegener Sleeswijk. Het gekozen ont
werp, dat van het architectenbureau
Ooyevaar, Stolle en Van Gooi uit Am
sterdam, staat aan het einde van de rij.
ben de samenstellers ter wille van de
akademische volledigheid ook een paar
artikelen opgenomen waarvan pagina's
zoekgeraakt zijn; en alles is uitstekend
voorzien van historische inleidingen en
voetnoten. Enkele satirische verzen (een
tegen de oorlog, een ander tegen een uit
gever die geweigerd had de korte verhalen
onder de titel Dubliners te publiceren) ho
ren tot het beste wat hier te vinden is.
Wie op Joyce gesteld is, komt hier niet
tekort.
S. Af.
De Haagse wijk „Mariahoeve" is
met haar zevenduizend wo
ningen tien keer zo groot als de
Haarlemse Parkwijk, zes keer zo
groot als Delftwijk en ongeveer
tweederde van de oppervlakte
van Schalkwijk
i