De stad in de muren Yeats oud en Joyce jong Haarlemse forensen zien nieuw Den Haag dagelijks groeien Erbij ENGELSE LITTERATUUR Wijken vergeleken ZATERDAG 9 APRIL 1960 PAGINA DRIE DE ZEE IS BLAUWER dan blauw voor Famagusta. Ze is er doorzichtig als een kristal. De schepen en scheepjes wiegen boven het eigen spiegelbeeld en het deel onder water is slechts weinig donkerder dan het deel erboven, zo diep dringen de zonnestralen door in de aquamarijnen diepten. Daar schieten kleine vissen heen en weer, zilverig en slank als pijlen. Achter de stad rijzen de heuvels, daarachter de bergen omhoog in plooi na plooi van met ruig groeisel overdekte rotsmassa's. Dat zijn de bergen die de ruggegraat van Cyprus vormen. Dat zijn de bergen waarin jaar na jaar de vechtenden zich verscholen na een nederlaag, om hun wonden te likken en nieuwe krachten op te doen. Het is nu rustig op Cyprus en de rust weerspiegelt zich in de ontspannen houding van iedere Cyprioot, of hij nu een Turk of een Griek is. Wel zijn er nog overal de leuzen van de EOKA en wel wapperen er heel veel Turkse vlaggen en vaantjes bij nationale feestdagen, maar de rust lijkt toch duidelijk weergekeerd. EEN GEWELDIGE MUUR omsluit dat deel van de stad, waarin de Turken wonen. Het is een muur van zo ontzag wekkende proporties dat je de Venetianen van 1480, die hier mede hun stad beveiligden, met heel andere ogen gaat be kijken dan met die van de romantiek. Dit waren niet alleen de gladde handelslieden met hun handelsvloot, dit waren ook strategen en keiharde soldaten, die niet van zins waren het verworven goed en de mooie haven te verlaten. Daartoe bouw den ze een enorme ringmuur, die ze voorzagen van poorten en donjons en een gracht. Die gracht, waaruit de binnen- en de buitenmuur twintig meter hoog bijna loodrecht oprijzen, stond in open verbinding met de zee. De zee stroomt er nu niet meer door, er is een zandweg en er groeien dennebomen, en in hol letjes in de muren bouwen kraaien en duiven hun nesten. De muren verkeren voor een groot deel nog in zo perfecte toe stand, dat men ze met weinig moeite bemand kan wanen met Venetiaanse soldaten, met plompe kanonnen, met boogschutters en voetvolk. De opgangen voor de kanonnen worden nu bereden door zware vrachtauto's, een paar wat mottige kamelen be wonen de zware boogvormige nissen. Een koe met haar kalf graast er op het hoogste bastion, Turkse jongetjes zitten er elkaar achterna langs afgronden, waarbij het hart blijft stil staan. Verstandige lieden hebben de al te aanlokkelijke, grondeloos diepe putten, kamers en uitvalsgangen voorzien van zware ijzeren hekken, want daar binnen die muren bevindt zich een bijenraat van vertrekken en vertrekjes, van hoge gan gen, zalen, trappen en schoorstenen ter ontluchting. De St. Nicolai-kathedraal, nu moskee, in Famagusta plaats van handeling voor zijn Othello en de Venetiaanse gouverneur Christoforo Moro stond model voor de edele Moor. BINNEN DE MUREN, waar boven de EEN GROTER OVERGANG van de Turkse stad binnen haar muren naar de Griekse erbuiten is moeilijk denkbaar. Natuurlijk is het niet alles om tussen ruï nes te wonen, al hebben de Turken er alleraardigste huizen gebouwd temidden van bloeiende tuinen. De Grieken ver poorten nog steeds de trotse leeuw van kozen het om op de vlakte rond de vesting San Marco prijkt, in marmer en met een wat louche glimlach om de lippen, liggen al de resten van wat eens een versterkte stad was en van de vierhonderd kerken VIERHONDERD! waaruit de ge lovigen kiezen konden. Van die vierhon- te huizen, en temidden van veel citrus- boomgaarden bouwden ze hun lage witte woningen. In het hart van de stad zijn de winkels klein en weinig imposant, of schoon men er de allergrootste kinder wagens kan kopen, die ooit kleine baby's ouderwetse stijl, met veel veranda's rond om, de tuinen vol geurige dennen en met een veilige omrastering van prikkeldraad. Want je kunt het nooit weten met die Cyprioten, die kort aangebonden en vrij opvliegend zijn. Maar over het geheel is de nieuwe Griekse en Engelse stad, on danks de inderdaad zeer fraaie huizen in de buitenwijken, de grote bioscopen, de nieuwe wegen en het modern comfort toch weinig imponerend na wat daar binnen de Venetiaanse muren besloten ligt. Is.dat een wonder? Als u bedenkt dat (Van onze Haagse redacteur) DE HONDERDEN FORENSEN uit Haarlem en Heemstede die dage lijks met de trein naar Den Haag reizen hebben in het laatste jaar in hoog tempo een nieuwe grote stadswijk zien ontstaan, welke op het eerste gezicht een aantrekke lijker aanblik biedt dan Slotermeer of Geuzenveld, degenen die naar Amsterdam sporen of bussen zo wel bekend. Maar ook voor de Ha genaars zelf, sinds de bevrijding aan enorme stadsuitbreiding wel gewend, vormt het honderdzestig hectare metende Mariahoeve een merkwaardig hoekje van de platte grond. Want de omtrek van de Paulus hier preekte, dat er een schrijn is gewijd aan een tante van Mohammed, dat de heilige Barnabas er zijn graf heeft en er een klooster stichtte, dat de heilige Helena er eveneens een klooster stichtte, nadat ze het Ware Kruis uit Jeruzalem meebracht, dat Richard Leeuwenhart er verliefd was en de Tempelieren baden in kerken, die gebouwd waren op de grond slagen van klassieke tempels, dan lijkt de moderne stad wel erg nuchter. Het is een grote stap van Paulus naar Makarios, van de Venetianen naar de Engelsen. Men moet naar een eiland met een vijfduizend jaar oude cultuur als Cyprus om te kunnen beseffen hóe groot zo'n sprong wel is Bob Tadema Sporrtj derd kerken zijn de ruïnes van enige tien- tot rollende woning dienden, en die meer tallen en de grondslagen van al de andere nog te zien. Geen Turk is er, die geen oude fundamenten onder zijn huis bezit. Geiten bewonen er de resten van vroeg Romaanse kapelletjes en de gehavende gevels en torens van de Sint Nicolai- kathedraal steekt er met gehavende go tische penakels en spitsboogvensters 's avonds fel af tegen de lichtende hemel. De kathedraal is nu een moskee, en op de gezette tijden zingt de muezzin er zijn gebeden uit over de in de zon badende Turkse stad. Wie van ruïnes houd en ik ben er dol op, daar durf ik wel voor uit te komen kan hier uren, wat zeg ik, van een pantserwagen dan van een kindervoertuig hebben omdat ze niet half, maar voor honderd percent „Engels" zijn. Als vrouw verbaas je je er dan over welke geest een dusdanig kanjerachtig vehikel verzon. De winkels van Famagusta zijn niets om over naar huis te schrijven. Ze zijn klein, wel goed gesorteerd maar hele maal niet interessant. De straten van dit Griekse deel van Famagusta zijn smal en kronkelig en met hun links gericht verkeer een valkuil voor iemand van het „continent". Want deze stad is Engels geweest en Engels in het kwadraat is er de invloed der voormalige dagen rondzwerven en nog niet alles ge- of bijna voormalige eigenaren. Alles wat zien hebben. Turken zijn prettige mensen, naar militair zweemt draagt er wijde en ze laten je rustig begaan, verbieden je lange shorts als een soort jurkje om ieder nergens de toegang, glimlachen vriendelijk been. Er zijn veel petten, veel epauletten en wijzen naar nog weer andere verborgen en veel heel jonge, rose Engelse gezichten, heerlijkheden. Er zijn kleine, kruisvormige Ook zijn er veel oorlogszuchtige voertui- kerkjes, waarvan de koepels uit natuur- gen, enorme zandgele vrachtwagens, jeeps steen nog geheel intact zijn. Een prak- en dergeliiken. Er is een Engels kamp. een tische geest bi'acht in die koepels kleine Engels leger, Engelse vliegtuigen en een ronde openingen aan, in de ene cirkel Engelse marine met keurige, kokette boven de andere, en daardoor valt het scheepjes, die men hun grimmig doel niet licht naarbinnen in een regen van hand- aanziet. grote gouden munten op al het vuil van de kapotte vloeren, want de Turk en voor al de Turkse huismoeder moge proper zijn als een Hollandse dito op haar interieur, DE ENGELSEN ZELF wonen op de Ridge, een soort heuvelkam, die in de lengte door de stad loopt. Daar staan hun bij een ruïne komt dat er niet zo op aan huizen< bungalows in aardige zij het erg en men ziet er een praktische oplossing in van het vuilnisprobleem. ER ZIJN OOK vele kleine, maar in ver houding hoge kerken, waarin de spits boogvensters nog hun oorspronkelijke „ruiten" hebben van platen gypsum, waar in tien centimeter grote ronde gaten zitten in een geregeld patroon die het licht aangenaam gezeefd binnenlaten; tenmin ste als het dak nog gaaf is, wat niet vaak voorkomt. In de loop der eeuwen kwamen de stenen gewelven omlaag en nu stroomt het licht ongehinderd binnen en doet de wandschilderingen van kruisstaties en hei ligen meer en meer vei'bleken, tot vaak alleen hun vage schimmen nog spoken over de eens kleurig gepleisterde muren. Het marmer der bekledingen verdween naar de huizen van hen, die na de Vene lianen kwamen, en alleen hier en daar is nog een glimp te zien van de praal en pracht, die hier eens geheerst moet hebben. ZO OUD IS DIT DEEL van de stad, dat de Venetianen eigenlijk al als nieuw komers beschouwd moeten worden. De Foeniciërs, de Grieken, de Romeinen, zij allen bouwden er hun steden en havens. De kruisvaarders kwamen na de Byzan tijnen. De Ridders van Sint Jan en de Tempelieren bouwden er vestingen en kerken en sierden die met hun wapen schild. Richard Leeuwenhart woonde er jaren en huwde met Berengaria van Na varre in 1191. Alleen was dat niet in Famagusta, maar in Limassol, een andere haven aan de zuidkant van het eiland, niet ver van Famagusta gelegen. En tenslotte kwamen de Venetianen, die er als één onderdeel van hun fortificaties de „toren van Othello" bouwden al zullen ze hem waarschijnlijk niet die naam gegeven heb ben. Maar Shakespeare koos die toren tot Toren van Otello te Famagusta. Monk Gibbon, The Masterpiece and the Man - Rupert Hart-Davis, London The Critical Writings of James Joyce, uitgeg. door Ellsworth Mason en Richard Ellmann - Faber, London. HET BOEK van Monk Gibbon over de dichter W. B. Yeats (het heeft als onder titel Yeats As I Knew Him) is een mooie studie van onverenigbaarheid van tempe rament. Het is ook enkele andere dingen: een bijdrage aan de biografische kennis van de grote man, en aan de Ierse sector van de Engelse litteratuurgeschiedenis tussen de twee oorlogen. Als zodanig is het voornamelijk interessant voor ken ners en liefhebbers van Yeats, al is het dan altijd nog een heel levendig soort bio grafie, niet het soort register van feiten en citaten waar wij vaak mee afgescheept worden. Men krijgt er een goede indruk van een klassiek motief in Yeats' leven, de toewijding van zijn twee ongetrouwde zusters, Lily en Lolly, wier leven groten deels gevuld werd door de zorg voor hun broer; en ook van een andere onverenig baarheid van temperament, tussen Yeats en zijn oude vriend George Russell, die MARCUS niet tot zulke scherpe woorden leidde als met de auteur van dit boek, maar die even eens de moeite van een onderzoek waard is voor wie belang stelt in de menselij ke natuur. HET IS DUS in verscheidene opzichten een lezenswaardig boek, maar het meest om zijn beschrijving van de verhouding tussen hoofdpersoon en auteur. De voor stelling van zaken die daarvan gegeven wordt, is zo onpartijdig als men onder de omstandigheden zou kunnen wensen. Dat Gibbon Yeats „wrongheaded" noemt is be grijpelijk genoeg een bekender schrij ver dan hij, Robert Graves, heeft ons trou- wens al sinds jaren vertrouwd gemaakt met deze opvatting, en hij is de enige niet. Hij probeert niet af te dingen op de groots heid van Yeats' poëzie (niet dat het hem iets geholpen zou hebben als hij dat ge daan had), en hij is bovendien zo open hartig dat hij ons een helder begrip gunt van wat zijn hoofdpersoon in hem onuit staanbaar moet hebben gevonden. „Ik was nooit op mijn best in zijn gezelschap," er kent hij. „Ik was zelfs altijd op mijn slechtst. De bewondering waarvan ik blijk wilde geven werd steeds in de loop van een avond getemperd door een instinktie- ve afkeuring..". Wat Gibbon dan afkeur de, was de dominerende eigenwijsheid van de beroemde dichter. Yeats heeft er in zijn gedichten bezielend over gesproken, dat hij „onwetend en wild als de dageraad" zou willen zijn; in de praktijk kwam dat er op neer dat hij geen tegenspraak kon velen op meningen en pure vooroordelen, die hij heiligde met het recht van de dich terlijke intuïtie. Bovendien vond Gibbon hem vaak grof over erotische kwesties, met een lach die niet van gevoel voor hu mor getuigde en ook niet van enig ander gevoel, en die hem bepaald satanisch in de oren klonk. Hij kon het tegenspreken dan niet laten: „Ik was vol eerbied voor zijn persoon, maar wanneer het over ideeën ging had ik de onverzettelijke over tuiging dat niemand onaantastbaar was, en dat zelfs een groot man bereid moest zijn om zijn standpunt te verdedigen te gen de aanvallen van zijn volgelingen." EEN REDELIJK MENS, Gibbon, wan neer men hem naar dit standpunt beoor deelt. Toch kan men zich voorstellen dat Yeats nijdig op hem werd, niet met rede lijkheid dan, maar gewoon uit ergernis. Er is iets teveel of te weinig aan Gibbon: teveel idealisme, of te weinig humor. Niet in staat om zijn schouders op te halen wan neer Yeats de prins der dichters uithing, bracht hij zijn onweerlegbare redelijkheid in het spel met de milde ijver van de cul tuurbevorderaar, en men kan zich goed zijn onpersoonlijk verongelijkte gezicht voorstellen wanneer hem het zwijgen op gelegd werd. Maar als Gibbon iets teveel of te wei nig had, met Yeats was het nog veel er ger. Er is geen twijfel aan dat de meesten van ons liever met de weerspannige dis cipel dan met de meester te maken zou den hebben, en het lijkt wel dat de discipel alle recht aan zijn kant heeft wanneer hij zich beklaagt over de manier waarop hij behandeld is. Men kan zich hier geruime tijd vermaken met de twee soorten gelijk tegen elkaar af te wegen, zonder dat er een andere conclusie mogelijk wordt dat deze twee temperamenten inderdaad on verenigbaar waren; maar men doet er een nader begrip bij op van twee mensen typen die elkaar nooit vriendschappelijk zullen bejegenen, al verenigen zij zich in één persoon. DE CRITISCHE GESCHRIFTEN van James Joyce zijn misschien niet even al gemeen belangwekkend, maar zij zijn nog meer waard voor de lezer die zich inte resseert voor de hoofdpersoon, in dit ge val de auteur zelf. Het merendeel van de ze stukken heeft hij geschreven vóór zijn dertigste jaar, toen hij zijn tijd nog niet geheel aan zijn grote romans besteedde; hij hield niet van werken op bestelling en had geen zin om zich te verdiepen in het oeuvre van anderen, zoals blijkt uit drie van de latere stukken, die afwijzen de antwoorden zijn op verzoeken om in leidingen of gedenkwoorden te schrijven. Dit boek is dan ook voornamelijk goed om hem in zijn jeugd beter te lei'en ken nen: uit enkele opstellen van zijn school tijd, uit zijn stukken over Ibsen en de be tekenis van het drama in het algemeen, over Giordano Bruno en Aristoteles, en uit een paar lezingen over de Ierse mentali teit en haar oorzaken. Er is weinig bij dat een lezer zou kunnen vervelen, al heb- nieuwe wijk tussen Bezuidenhout- seweg en spoorbaan mag dan een rechthoek zijn, daarbinnen verloopt het stratenplan minder rechtlijnig dan nog in Moerwijk en Morgen stond, conform de opvattingen van de ontwerper van het Haagse uit breidingsplan, Dudok, het geval was. De ontwerper van Mariahoeve, ir. F. van der Sluijs, heeft niet alleen naar een minder strakke verkave ling gestreefd, maar aanvankelijk ook gepoogd de straatwanden te verlevendigen, hetzij door toepas sing van een vloeiende lijn in de gevels, hetzij door deze een ge knikte vorm te verlenen. Van de bedoelingen is tot nu toe echter niet veel terechtgekomen, voorna melijk door de hogere bouwkosten welke dergelijke speelse afwij kingen van het traditionele grond plan met zich brengen. Erger nog: zelfs de stervormige blokken, een duidelijke vrucht van een studie reis naar Zweden, zullen niet ge realiseerd worden, alweer om de zelfde reden. Door de gevels van de recht-toe, recht-aan-blokken ten opzichte van elkaar te laten ver springen heeft men de monotonie getracht het hoofd te bieden. DESONDANKS BETEKENT Mariahoe ve een belangrijke verbetering ten opzich te van Morgenstond en Moerwijk. De groenvoorziening is er aanzienlijk royaler en er is vooral veel profijt getrokken van de waterstand, welke er lager is dan het omringende polderpeil. Daarom wordt Ma riahoeve als een afzonderlijk poldertje bemalen en heeft men de daartoe noodza kelijke sloten de vorm van waterpartijen gegeven. Nog een ander voordeel van deze werkwijze: zij heeft miljoenen gescheeld in de ophogingskosten. Wat dat betreft is men bij de uitvoering van het plan toch niet onfortuinlijk geweest, want de aan besteding van de straataanleg viel juist in de periode van de bestedingsbeperking. De inschrijfbiljetten hadden in jaren niet zul ke lage bedragen vermeld! INTUSSEN hadden al dat groen en wa ter wel tot gevolg dat de voor bebouwing beschikbare oppervlakte in verhouding tot vroegere wijken aanzienlijk daalde. Ston den er in Moerwijk en Morgenstond nog vijftig woningen per hectare, in Mariahoe ve bedraagt dit aantal vijfenveertig. En dat is uitsluitend het gevolg van toepas sing van zeer hoge bouw op ruime schaal. Ruim dertien percent van de geprojec teerde zevenduizend woningen bevindt zich in torengebouwen van twaalf woonlagen, tweeëntwintig percent in flatgebouwen van zeven woonlagen. Meer dan de helft wordt in vier en vijf lagen gebouwd, ter wijl de ééngezinshuizen slechts zeven per cent van het totaal beslaan. ANDERS dan men misschien zou ver wachten is deze bij het deftige Marlot en het welgestelde Wassenaar gelegen wijk wordt veertig percent als woningwet woning gebouwd, hetgeen naar de smaak van vele planologen en deskundigen op het gebied van de volkshuisvesting nog te wei nig is, gezien het feit, dat 85°/o van de be volking een inkomen beneden de loongrens geniet. Voor de hoge woongebouwen blijft men intussen op particuliere bouwers aangewe zen, gezien het feit dat liften en centrale verwarming nog steeds niet als woongerief worden beschouwd dat door de woningwet wordt gedekt. INTUSSEN VERHEUGT men zich in Den Haag in de aanwezigheid van particu- Haagse stadswijk in aanbouw liere bouwers die zich speciaal op voor de verhuur bestemde woningen toeleggen en, gezien de voorrang welke het ministerie van volkshuisvesting en bouwnijverheid aan dergelijke projecten toekent, streven naar een gemiddeld huurpeil van 85 gulden per maand, hetgeen overigens niet zonder krachttoeren haalbaar is. In Mariahoeve zijn eenentwintig scholen en bijzondere gebouwen geprojecteerd. Er van allerhande typen en dertien openbare komen 145 winkels, waarvan een groot deel in het wijkcentrum, dat verhoogd en dus voor rijverkeer ontoegankelijk zal zijn. WAT HET VERVOER en verkeer be treft: een der tramlijnen wordt via de zesendertig meter brede hartader van de wijk doorgetrokken. Twee dwarswegen verzekeren in de toekomst de verbinding met de recreatiegebieden van Haagse Bos en Clingendaal enerzijds en de grote uit breiding van Voorburg (twaalfduizend wo ningen waarvoor men dezer dagen met het stratenplan begonnen is) anderzijds. Aan de oostzijde („Haarlemse kant") zal de zo genaamde Landscheidingsweg een recht streekse verbinding met Scheveningen en rijksweg 4A naar Amsterdam bieden. Ten slotte is er langs de spoorbaan een pro vinciale weg naar Leiden gedacht. Ook de spoorwegen hebben voor een verder verwijderde toekomst grote plan nen. Over de zogenaamde Schiphollijn, welke van Amsterdam via Leiden naar het toekomstige Haagse centraal station aan het Bezuidenhout zal voeren wordt steeds meer hardop gesproken en gedacht. Nu overwegen de heren in Utrecht zelfs niet meer alleen een halte Mariahoeve, maar ook een vandaar aftakkende verbin ding naar de vooral voor het forensen- vervoer zo belangrijke lijn naar Rotter dam-Hofplein. HET ZAL NIET zo lang meer duren of ook Mariahoeve is van plan werkelijkheid geworden. Dat vindt de Haagse dienst voor stadsontwikkeling slechts betrekkelijk ver heugend. Er valt namelijk niet zoveel meer te ontwikkelen binnen de bestaande ge meentegrenzen. Nog negenhonderd parti culiere woningen in „Duinzicht", nog 2500 overwegend particuliere woningen in „Waldeck" en tweeduizend (waarvan de helft in de woningwetsector) huizen in „Leyenburg". Daarmee zijn de Haagse volkshuisvestingsmogelijkheden uitgeput. Het wordt tijd, dat op rijksniveau de be slissing over Wilsveen of alternatieve mo gelijkheden wordt genomen. H. Bartman RECTIFICATIE Door een verwisseling der clichés stemt de volgorde der architecten in het onderschrift niet meer overeen met die van de foto's der maquettes bij het ar tikel „Vijf ontwerpen voor Nederlands eerste wolkenkrabber" in ons bijvoegsel ERBIJ van zaterdag 2 april. De eerste twee maquettes zijn inderdaad van Van den Broek en Bakema respectievelijk Maaskant, dan volgen de ontwerpen van Romke de Vries en prof. ir. C. Wegener Sleeswijk. Het gekozen ont werp, dat van het architectenbureau Ooyevaar, Stolle en Van Gooi uit Am sterdam, staat aan het einde van de rij. ben de samenstellers ter wille van de akademische volledigheid ook een paar artikelen opgenomen waarvan pagina's zoekgeraakt zijn; en alles is uitstekend voorzien van historische inleidingen en voetnoten. Enkele satirische verzen (een tegen de oorlog, een ander tegen een uit gever die geweigerd had de korte verhalen onder de titel Dubliners te publiceren) ho ren tot het beste wat hier te vinden is. Wie op Joyce gesteld is, komt hier niet tekort. S. Af. De Haagse wijk „Mariahoeve" is met haar zevenduizend wo ningen tien keer zo groot als de Haarlemse Parkwijk, zes keer zo groot als Delftwijk en ongeveer tweederde van de oppervlakte van Schalkwijk i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 19