Duyvis „Het gerucht" bevestiging van Brusse's filmtalent Belangrijke voor jaarsten toonstelling bij kunsthandel De Boer mm mt QUOTES Ina Boudier-Bakker wordt 15 april vijfentachtig jaar ORLANE Cê&MO** Contour 1960 in Delft schoonheids tt anaSyse 13 Exposities in Amsterdam Voldoende bloemen voor corso Bejaarde schrijfster nog dagelijks aan het werk NOG 3 DAGEN t% WOENSDAG 13 APRIL 1960 DE KUNSTHAN DEL Af. L. de Boer te Amsterdam trak teert ons op een toel zeer aantrekkelijke en zelfs belangrijk te noemen voorjaarsten toonstelling, gewijd aan het landschap in de negentiende en twintigste eeuw. Ver tegenwoordigd zijn Franse, en Nederland se schilders. Men ont moet hier werken van grote kwaliteit naast, naar kwaliteit altijd voldoende ver antwoord,e werken, die door bijzonder heden onze kennis verrijken. Men komt '.of interessante ver gelijkingen en ver- iers doen niet voor icheidehe Ncderlan- hun Franse collega's onder. Een volledig beeld van een ontwikkeling kon niet ge geven worden natuurlijk. De ruimte noch de middelen bij dit particuliere initiatief laten zulks toe. Nederland en Frankrijk hebben elkaar wat betreft de landschaps schilderkunst belangrijk beïnvloed. De Ne derlandse invloed, liep ten dele over Enge land naar Frankrijk. Daar was het een ■Tongkind (18101801), die een schakel in een traditie werd en bovendien als ver nieuwer mocht gelden. Wij ontmoeten van hem hier twee schilderijen en een kleine aquarel. Naast: hem traden op de school van Barbizon en tijdgenoten van de schil ders van deze school, die de vernieuwing van onze schilderkunst weer zo bevorderde. Van hen zijn hier vertegenwoordigd Isabexj (1803—1886), Michel (1763—1843), Vollon (1833—1900), Corot (1796—1875), Daubigny (1816—1886) en Harpignies (1819—1916). ïk volg bij deze opsomming de catalogus. Vol lens breedgeschilderde haven van Dieppe is een voor deze schilder uitzonderlijk stuk en bovendien van een prachtige kwaliteit. Een juweeltje is het dichtbij Jongkinds werk staande schilderijtje van Isabey. Co- rots gave, kleine landschap lijkt ontslaan te. zijn in de tijd van zijn overgang van een enigszins romantische sfeer naar de klaar heid van het klassieke. Gaaf ook zijn de schilderijen van de andere genoemden. Het Franse impressionisme was moei lijker te vertegenwoordigen. Men weet welke enorme prijzen tegenwoordig voor werk van de groten uit die tijd betaald worden. Verheugd was ik weer eens een werk te zien van een kleine meester als Vignon (18471909). Men treft hier een werk van de sympathieke Luce (1858— 1941). Mogelijk mag het landschap van Raffaelli (18501924) niet volmaakt ge noemd worden, geraffineerd toch werd de vegetatie geschilderd door de schilder, die we juist zo leerden waarderen in dat enigs zins versleten landschap aan de rand van de stad of onder de verdorrende hitte van de zon. Onbekend was mij het werk van Moret (1856—1913). De Barbizonners waren dan van in vloed op de Nederlandse landschapsschil derkunst, die haar vernieuwing kreeg in de Haagse school. Het contact liep over W. Roelofs (18221897) hier vertegenwoor digd met een doek van een kwaliteit als men de laatste jaren maar weinig tegen kwam. Vertegenwoordigd zijn voorts Wil lem Maris (18441910), Jacob Maris (1837 1899), Weissenbi'uch (18241903) en Josef Israëls (18241891). Werk van Verster (18611927) en Suze Robertson (18551922) getuigt van de verdere ontwikkeling hier. Een tekening van Van Gogh (18531890) sluit nog aan bij de Haagse school. Voor een verdere ontwikkeling in Nederland blijkt Frankrijk weer te gelden. Iiet. pure Franse impressionisme heeft echter niet die invloed gehad als waarop de school van Barbizon zich mocht beroemen. Sluij- ters (1881—1957) en Gestel (1881—1941) hebben zich even laten leiden door dat impressionisme. In het hier geëxposeerde landschap van Gestel voelt men echter al een zoeken naar meer. Sluijters' „Amstel- veenseweg" zal voor menigeen een verras sing zijn. Ik geloof dat Cézanne en het kubisme ons sterker geraakt hebberp Daar van kan getuigen onze Bergense school, als men wil vertegenwoordigd hier door een aquarel van Le Fauconnier (18811946), die toch wel de vader van deze school ge noemd mag worden. Het werk van Kr.uyder (18811935) is ook niét geheel zonder die invloed te denken. Van de Fauves zijn vertegenwoordigd Friesz (1879194.9), De Vlaminck (geb. 1876), die dicht bij ons kon staan, en Van Dongen (geb. 1877) met een vroeg werk, dat voor mij een der schoonste schilderijen van deze expositie is. De Fauves steunden op Cézanne, Van Gogh en Gauguin. De school van Pont Aven, waarvan Gauguin de belangrijkste schilder werd, is hier ver tegenwoordigd in een schilderij van Ber nard (18681941). Minder bekend tot bij velen zelfs onbekend is de toch zo belang rijke schilder Camoin (geb. 1879), ook Fauve te noemen. Zijn werk is bovendien typerend voor de Franse landschapsschil derkunst van de generatie, die na de Fau ves kwam. Daartoe behoren Planson (geb. 1898), Thevenet (geb. 1891) en Durey (1890 1959) sluit daar wel bij aan. De Waroquier (geb. 1881), ook in zijn schilderijen sterk een tekenaar, is een meer apart staande figuur, zij het ook niet zonder Cézanne te denken, al valt dat aan zijn Rekening niet zo te vermoeden. De aquarel van de eveneens wat apart staande Gromaire (geb. 1892) verwijst dui delijker naar Cézanne. De banden tussen Frankrijk en Neder land mogen nu minder in het oog springen, zij zijn er wel. Want leerde Oepts (geb. 1904) niet veel bij Friesz? Het valt niet meer te zien in de zo persoonlijke kunst, die hij ontwikkelde. Maar hij ontwikkelde die in Frankrijk. Ook Muis (geb. 1944) vond toch zichzelf daar. Onafhankelijk van Oepts werkend heeft Diederen (geb. 1920) iets met hem gemeen gehad. Onafhanke lijk van Frankrijk mag men het werk van Kamer) ingh Onnes (geb. 1893) toch wel noemen. Wiegers (18931959) kon zich wel naar Frankrijk toekeren, maar zijn hier vertoonde werk verwijst naar de invloed van de Duitser Kirchner. Van Fiedler (geb. 1891) wordt daarentegen een landschap ge toond. dat wel blijk geeft van sympathieën voor de Franse geest. Van Heel (geb. 1898) slaat, bekend om zijn liefde voor Frankrijk. Het Spaanse landschap bracht echter een lichte verandering in de geest van zijn werk. Groenestein (geb. 1919) sluit met zijn „Ochtendnevel" merkwaardigerwijze juist weer aan op de Haagse school en ook wel Is. Israëls, waarbij zijn werk toch niet in een vrogere tijd gesitueerd kan worden. „De baai van St. Tropez" van Ch. Camoin Het is voor ons een voldoening te zien hoe goed ook werken van Buning (geb. 1893), Peeters (1912), Van Gulik (geb. 1904) en Stekelenburg (geb. 1922) het uithouden in de buurt van belangrijk Frans werk. Met de romantische tekening van Citroen (geb. 1896) weet ik eerlijk gezegd niet hoe ik het heb. Het jongere Frankrijk werd vertegen woordigd met werk van Altmann (geb. 1923), Guerrier (geb. 1920), Clavé (geb. 1913) en Chambriri (geb. 1919), die zich in ons land zo goed ontwikkelde. Kunsthandel Santee Landweer expo seert tot 14 april nieuwe grafiek van Jean ne Bieruma Oosting, die ik graag aanbe veel. en schilderijen van Joseph Levin. Levin meent werk als het zijne „Surcon- sciencilisme" te moeten noemen. „Wij zijn overtuigd", schrijft hij, „dat „Surconscien- cilisme" een nieuwe weg opent, die leidt naar de kosmische waarneming van een andere realiteit, die wederkerig als een scheppende kracht werkt". Dat is althans het slot van een voor mij moeilijk betoog, dat me weinig hielp om Levins werk te waarderen. Ik kan het noch goed noch slecht noemen. Bob Buys Het Centraal Comité Corso Bloembol lenstreek heeft dit jaar goed geschat door het bloemen corso op 23 april vast te stel len. Er zullen dan voldoende bloemen zijn om de praalwagens te versieren. In koel kasten worden ondermeer de bloemen voor het corso vers gehouden. Daar het moment van de volle bloei, waarin vroege rassen nog bloeien en latere beginnen, wel een paar weken uit elkaar kan lopen, al naar gelang de weersomstandigheden, volgt men in de bloembollenstreek de ont wikkeling van de bloemen met spanning. De vorige week lagen de temperaturen vrij hoog, waardoor de vroegste rassen snel in bloei kwamen. Een beetje te snel zelfs voor het mooie. Het is echter weer wat koeler geworden en dus wrijft het corsocomité zich de han den van genoegen. Vooral ook omdat de hyacinten in de omgeving van Koegras bij den Helder en de Anna Paulownapolder trager groeien. Men hoopt daar dan ook nog uitstekende bloemen vandaan te krij gen. De grootste spanning is in ieder geval achter de rug. Alleen een hittegolf, strenge nach'tevorsten en zeer koude dagen kunnen nog moeilijkheden bezorgen. Intussen wordt overal in de bloembollen streek hard gewerkt om de ijzeren ge raamtes van de wagens gereed te krijgen. Naaisters zijn druk in de weer om de kle ding van de honderdvijfrtig figuranten tijdig in orde te hebben. De woensdag na Pasen zullen de eerste bloemen op de wagens worden gelegd, wat het publiek in de H.B.G.-hallen in Lisse zal kunnen ga deslaan. Zaterdag 23 april om elf uur zal het corso van „De Uiver" in Sassenheim ver trekken. Advertentie EBB«J Duyvis MAYONAISE: 6 originele Italiaanse cocktailvorkjes, in diverse moderne tinten. Leuk, by hartige hapjes. Aanstaande vrijdag, 15 april, viert de schrijfster Ina Boudier-Bakker haar vijfen tachtigste verjaardag in haar mooie huis aan dc Oude Gracht in Utrecht. Ze schrijft nog dagelijks en wijdt zich voorts aan twee hobbies: haar zes katten en de tuin, die op het ogenblik al weer een voorjaarsachtige aanblik biedt. De anderhalve eeuw oude pereboom. achter in de tuin, heeft de speciale zorg van mevrouw Boudier. Iedere morgen gaat mevrouw Boudier nog achter haar schrijftafel zitten. Gewoonlijk schrijft ze daar van 10 tot 1 uur. Ze vertelt, dat die gewoonte langzaam gegroeid is. Haar man, directeur van de P.T.T., vertrok 's morgens om negen ifu'ren dan schreef'zij tot hij terugkwam. De'avonden waren helemaal voor hem. Ook nu worden die nog niet aan het schrijven gewijd. Het laatste boek van mevrouw Boudier, „De eeuwige andere", is in november jongstleden verschenen. Ze is nog niet aan een nieuw boek begonnen, dat gaat niet zo vlug: „Wanneer ik klaar ben met een boek leeft het nog in me en dan moet het eerst uitsterven voor ik weer met een nieuw kan beginnen". Toen mevrouw Boudier 27 jaar oud was, in 1902, ver scheen haar eerste bundel (vijf novel len), „Machten". Sindsdien heeft zij ongeveer dertig ro mans en korte ver halen geschreven en drie toneelstukken. Het jaar 1902 zal zij niet snel vergeten. In de zomer trouwde zij en in december werd haar eerste toneel stuk, „Verleden", op gevoerd. Vele van mevrouw Boudier's romans hebben her drukken beleefd. „De Klop op de deur", die zij in 1930 schreef, is onlangs voor de der tigste maal herdrukt. „De klop" is ook het boek dat de schrijf ster van al haar wer ken het meest na aan het hart ligt. „Het is warm geaccepteerd, de mensen hebben er veel in gevonden", zo zegt ze, „en ik heb er veel familieherinne ringen in vastge legd". Zelf meent ze. dat „De Straat" in litte rair opzicht boven aan staat, maar als boek kan het haar niet zoveel schelen. Wel is het leuk, dat ze zelf in „De Straat" heeft gewoond, toen haar man in Vianen werkte. „De Viane- zen dachten dat ik hen in mijn boek bescreven had", zo ver telt ze, „maar ik kan geen werkelijke men sen en gebeurtenissen beschrijven, jour nalistieke aanleg mis ik ten enenmale". Het leven van mevrouw Boudier is onder meer gekenmerkt door een groot aantal verhuizingen. Ze is in Amsterdam geboren, opgegroeid en getrouwd (die stad ben ik altijd trouw gebleven), maar daar na heeft ze in Utrecht, Aerdenhout, Via nen, Bussum, Utrecht en Groningen ge- woopd. In 1930 verhuisde het echtpaar Boudier voor de derde maal en voorgoed naar Utrecht. In het begin vond mevrouw Boudier de verhuizingen verschrikkelijk; „het was steeds zo moeilijk om je eigen plek te vinden waar je rustig kon werken", maar later had ze er al zoveel routine in gekregen, dat ze er haar hand niet meer voor omdraaide. Mevrouw Boudier vindt, dat. zich na de tweede wereldoorlog een grote verande ring heeft voorgedaan. „Iedere tijd heeft zijn eigen mensen en ik wil ook niet zeggen dat die verandering bepaald ongunstig is", zo zegt ze, „maar het verschil is wel groot". ..Wij waren vroeger, op zestien, zeventien jarige leeftijd, onnozeler; de jeugd van nu is veel wijzer", meent ze. Ook de belang- Ina Boudier-Bakker stelling voor litteratuur is volgens haar minder geworden, omdat de vrije tijd van de mensen nu door zovéél andere dingen wordt opgeëist. Haar oordeel over televi sie: het bederft je avonden. diiudlioapv „HET GERUCHT" luidt de titel van het nieuwe filmpje, dat Kees Brusse voor „Pro Juvcntute" maakte. Een filmpje? Ik geloof dat we er Brusse onrecht mee aan doen, wanneer wij het verkleinwoord in zijn geval gebruiken, want „Het gerucht" is echt film, een heldere uitstalling van wat men met. de filmmiddelen kan berei ken en derhalve de bevestiging van wat men bij Brusse's eerste activiteiten als ci neast reeds mocht concluderen: hij heeft er talent voor. Zo zou ik wat graag een speelfilm hebben gezien, die de eerste reeks beelden van „Het gerucht" tot aan loop heeft. De camera bespiedt de bedrij vige aankomst der leerlingen voor de school aangaat. Ze volgt een meisje, dat te laat komt, naar haar klas. Dc klas gonst van spanning, want de klas heeft ontdekt dat het meisje „een echte verhouding" heeft, hetgeen in haar geval wil zeggen, dat zij kennelijk een man ontmoet, die ouder is dan zij en haar klasgenoten. De klas is erin geslaagd uit haar tas een brief te ontfutselen, een liefdesbrief. Die doet de ronde en komt in handen van de Duitse leraar. Daarmee begint haar „geval", want een meisje, zo jong, dat een verhouding heeft rnet een „oudere man", kan niet op school gehandhaafd blijven. Haar ouders moeten ingelicht' worden. Dc zaak is ern stig, hoogst ernstig. Tot zover handhaaft Kees Brusse de tra ditionele 'speelfilmstijl. Hij maakt met die stijl duidelijk wat er aan de hand is. Hij roept de sfeer op van een'school, van het gerucht, van de harteloosheid, waarmee, jongeren elkaar kunnen belagen daarin aan ae volwassenen gelijk. Hij observeert, hij roept sympathie op, hij laat voelen hoe alleen het meisje staal. Dat doet hij met louter visuele middelen. Hij gebruikt nau welijks dialoog, maar men zit in angstige spanning hoe het af zal lopen. Met dit be gin van zijn film doet Brusse zich kennen als een voortreffelijk filmregisseur, niet in hel minst, omdat hij zijn acteurs zo goed in de hand heeft, de leerlingen van de school, waar zijn film speelt, evenzeer als de bei'oepsacteurs, die in het st.uk voor komen. Een toneelrot als Cruys Voorbergh bijvoorbeeld wordt onder zijn regie de beste filmacteur, die men zich kan denken. Het is een zijde van het filmtalent van Brusse, maar men weet uit ervaring hoe belangrijk het is. HET VERVOLG van „Het gerucht" doet Kees JBrusse kennen als een man, die het experiment niet schuwt. Hij moest volgens zijn opdracht duidelijk maken, dat de ouders en docenten bij hun opvoedende taak niet kunnen volstaan met voorlichten alleen, maar dat hun belangstelling voor hun kinderen gebaseerd moet zijn op da gelijkse, wezenlijke interesse. De vader, die zijn dochter slaat en woedende vol zinnen over haar hoofd uitstort, bereikt daarmee niets. Het kind hoort niet eens wat hij zegt en in de film roept Brusse dit beeld dan ook letterlijk op het vraagt alleen om liefde, die op begrip is geënt; het meisje is niet slecht, omdat het gevoelens koesterde, die bij haar leef tijd niet worden verondersteld. Brusse pro beert ons dat duidelijk te maken. De va der van het meisje bezint zich plotseling op zijn eigen jeugd. Waarom overkwam hem niet wat zijn dochter is gebeurd? Dit is het antwoord: omdat zijn vader hem met straffe hand regeerde. "En dan gaat die vader hem verwijten dat hij tekort is ge schoten. Het lerarenkorps verwijt het hem. Een stoet van angstige droombeelden herinnert hem aan zijn verantwoordelijk heid en zijn falen. Eenmaal in de realiteit terug, gaat de vader naar de kamer van zijn dochter. Hij klopt aan. Hij gaat binnen. Wij zien de af loop niet. maar wij kunnen hopen, dat het Kees Brusse meisje althans op zijn ontvankelijkheid kan rekenen. DE. EXPERIMENTELE irreële vorm, welke Brusse'koos om zijn beocjelingen duidelijk te. maken, is niet helemaal ge slaagd, omdat zij een zelfstandig leven leidt binnen de totaliteit van zijn gegeven, om dat zij te. zeer vorm is en nog te weinig organisch verbonden aan wat voorafging cn wat volgt. Toch is de uitwerking nog heel doeltreffend, want men wordt erdoor geappelleerd aan het betoog, men voelt de nadruk. Het is of Brusse door te laten zien dat hij er zich niet van afmaakt, ons op wekt ons niet van het probleem af te ma ken. Daarmee bereikt hij wat hij beoogt eri wat „Pro Juventute" beoogt: preventieve zorg voor de jeugd, die niet alleen be- schcolmeestcrd en beleerd wil worden, maar een levend contact vraagt van de op voeder met hart en verstand. Daarom is onze bewondering voor „Het gerucht" een echte. Achter de film voelt men zowel een natuurlijke geïnteresseerdheid in het on derween als een natuurlijke drift om het zo aanschouwelijk voelbaar te maken als men het maar via film kan doen. „Dat komt", zegt Kees Brusse, „omdat ik ac teur ben. Ik moet-voelbaar maken". „Dat komt", zeggen wij, „omdat Kees Brusse de expressiemogelijkheden van de film be heerst. Hij moet maar gauw een speelfilm maken van lange duur". „Ach", zegt Kees Brusse, „ik.wil eerst een gegeven hebben, dat me helemaal bevalt." Hij heeft nog geduld, die zeldzame eigenschap, die eigen is aan het creatief talent, hoe haastig ook de tijd. P. W. Franse Advertentie Hsrsfais s met de opzienbarende wetenschappelijke appa- raten van raten van - de Loupe Binoculaire en de p-H meter (breveté en France). Aan de hand van deze metingen geven 5 esthéticiennes u een feil- loos advies voor de enig- juiste verzorging van uw *v huid. HAARLEM Tot 2 mei is in het Stedelijk Museum „Het Prinsenhof" te Delft de „9de Con tour onzer beeldende kunst in 1960" te zien. Zo staat het tenminste op de uit nodigingskaart voor deze expositie. We hebben al eens mogen vermelden dat cie samenstellers van de Contourexposities meenden twee over twee jaar ver deelde tentoonstellingen nodig te hebben om een volledige contour te kunnen trekken. Contour 1960 is dus ook weer een halve, lopend langs vooral figuratieve kunst. De Contourtentoonstellingen vertonen dan de grootste gemene deler uit wat enige in een commissie verenigde kunstcritici meenden als belangrijk in het aan een Contourtentoonstelling voorafgaande jaar te mogen opmerken. Idet resul taat kan nooit alleszins bevredigend zijn. Over de werkelijke stand van zaken zeggen de Contourtentoonstellingen al lang niets meer. Ik heb me in een schrijven al eens afgevraagd of het nog zin heeft zo door te gaan. Men ziet hier veel van de te Zandvoort wonende tekenaar Pieter Giltay, wiens werk we op de exposities van de Neder landse Kring van Tekenaars leerden be wonderen, wiens werk ook in „In 't Goede Uur" te zien was. Hoewel Giltay het alles zins verdient in het zonnetje gezet te wor den, vroeg ik me toch af of de contour dit keer niet eens over Steyn getrokken had mogen worden, gezien diens nog recente optreden in Amsterdam. Wat betreft het tekenen hebben deze kunstenaars toch veel gemeen. Ruim vertegenwoordigd is ook Ari Kater. Plet grootste deel van zijn aquarel len zagen we al weer in „In 't Goede Uur". Belangrijk ook zijn zijn schilderijen hier. Anders van geest, maar evenzeer zich op de mens betrekkend is het werk van de graficus Mensinga, die beloofde ook eens in Haarlem iets te laten zien. Henk Broer, Advertentie die ook in „In 't Goede Uur" vertegen woordigd is, mocht ook op Contour op treden. Zijn landschappen had men echter wel kunnen weglaten dit keer. Ook het werk van Van de Kerke, die ik zeer be wonder, had iets beter geselecteerd mogen worden. Bijzonder verheugend is de aan dacht, die besteed werd aan mevr. Jph. Bauer-Stumpff. Deze Amsterdamse Joffer maakt nog steeds winst. Haar werk werd ruimtelijker en ademt steeds vrijer. In haar vertegenwoordiging komt die winst niet ten volle door. Ik zag bij haar op het atelier de mogelijkheid tot een nog ster kere inzending. Maar misschien was niet meer alles beschikbaar. Buning had meer beschikbaar gesteld dan werd opgehangen. Zijn grote doek was mij overigens al vol doende. Het werd een van de laatste aan winsten van het Rijk en een zeer belang rijke. Drayers werk noemde ik al eens een van de vergeten keerpunten op de ten toonstelling van die naam in Eindhoven. Hij is hier ruim vertegenwoordigd, ook met beeldhouwwerk. Genoegen deed mij ook de aandacht besteed aan de beeldhou wers Gooitzen de'Jong en Auke Hettema. Bovendien bood Contour mij de kennis making met het beeldhouwwerk van Ar thur Spronker, van wie we wel meer zul len horen. Frans Nols, wiens schone palet ik zozeer bewonder, had ook met olieverf vertegenwoordigd mogen worden naast met gouaches. Van Kruiningen bevestigt weer de winst die hij maakte met een be perking van de kleur in zijn grafiek. Rö- lings vertegenwoordiging is wat klein. Ik noem hem, omdat het in Haarlem was dat men voor het eerst eigenlijk goed kennis kon nemen van de vernieuwing, die zich in Rölings werk aan het voltrekken was. Dan boeide de graficus Rozendaal me nog. De rest weinig. Boh Buys d

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 13