Duyvis
„Het gerucht" bevestiging
van Brusse's filmtalent
Belangrijke voor jaarsten toonstelling
bij kunsthandel De Boer
mm
mt
QUOTES
Ina Boudier-Bakker wordt
15 april vijfentachtig jaar
ORLANE
Cê&MO**
Contour 1960 in Delft
schoonheids tt
anaSyse
13
Exposities in Amsterdam
Voldoende bloemen
voor corso
Bejaarde schrijfster nog dagelijks aan het werk
NOG 3 DAGEN t%
WOENSDAG 13 APRIL 1960
DE KUNSTHAN
DEL Af. L. de Boer
te Amsterdam trak
teert ons op een toel
zeer aantrekkelijke
en zelfs belangrijk te
noemen voorjaarsten
toonstelling, gewijd
aan het landschap in
de negentiende en
twintigste eeuw. Ver
tegenwoordigd zijn
Franse, en Nederland
se schilders. Men ont
moet hier werken
van grote kwaliteit
naast, naar kwaliteit
altijd voldoende ver
antwoord,e werken,
die door bijzonder
heden onze kennis
verrijken. Men komt
'.of interessante ver
gelijkingen en ver-
iers doen niet voor
icheidehe Ncderlan-
hun Franse collega's onder. Een volledig
beeld van een ontwikkeling kon niet ge
geven worden natuurlijk. De ruimte noch
de middelen bij dit particuliere initiatief
laten zulks toe. Nederland en Frankrijk
hebben elkaar wat betreft de landschaps
schilderkunst belangrijk beïnvloed. De Ne
derlandse invloed, liep ten dele over Enge
land naar Frankrijk. Daar was het een
■Tongkind (18101801), die een schakel in
een traditie werd en bovendien als ver
nieuwer mocht gelden. Wij ontmoeten van
hem hier twee schilderijen en een kleine
aquarel. Naast: hem traden op de school
van Barbizon en tijdgenoten van de schil
ders van deze school, die de vernieuwing
van onze schilderkunst weer zo bevorderde.
Van hen zijn hier vertegenwoordigd Isabexj
(1803—1886), Michel (1763—1843), Vollon
(1833—1900), Corot (1796—1875), Daubigny
(1816—1886) en Harpignies (1819—1916). ïk
volg bij deze opsomming de catalogus. Vol
lens breedgeschilderde haven van Dieppe
is een voor deze schilder uitzonderlijk stuk
en bovendien van een prachtige kwaliteit.
Een juweeltje is het dichtbij Jongkinds
werk staande schilderijtje van Isabey. Co-
rots gave, kleine landschap lijkt ontslaan
te. zijn in de tijd van zijn overgang van een
enigszins romantische sfeer naar de klaar
heid van het klassieke. Gaaf ook zijn de
schilderijen van de andere genoemden.
Het Franse impressionisme was moei
lijker te vertegenwoordigen. Men weet
welke enorme prijzen tegenwoordig voor
werk van de groten uit die tijd betaald
worden. Verheugd was ik weer eens een
werk te zien van een kleine meester als
Vignon (18471909). Men treft hier een
werk van de sympathieke Luce (1858—
1941). Mogelijk mag het landschap van
Raffaelli (18501924) niet volmaakt ge
noemd worden, geraffineerd toch werd de
vegetatie geschilderd door de schilder, die
we juist zo leerden waarderen in dat enigs
zins versleten landschap aan de rand van
de stad of onder de verdorrende hitte van
de zon. Onbekend was mij het werk van
Moret (1856—1913).
De Barbizonners waren dan van in
vloed op de Nederlandse landschapsschil
derkunst, die haar vernieuwing kreeg in
de Haagse school. Het contact liep over
W. Roelofs (18221897) hier vertegenwoor
digd met een doek van een kwaliteit als
men de laatste jaren maar weinig tegen
kwam. Vertegenwoordigd zijn voorts Wil
lem Maris (18441910), Jacob Maris (1837
1899), Weissenbi'uch (18241903) en Josef
Israëls (18241891). Werk van Verster
(18611927) en Suze Robertson (18551922)
getuigt van de verdere ontwikkeling hier.
Een tekening van Van Gogh (18531890)
sluit nog aan bij de Haagse school. Voor
een verdere ontwikkeling in Nederland
blijkt Frankrijk weer te gelden. Iiet. pure
Franse impressionisme heeft echter niet
die invloed gehad als waarop de school
van Barbizon zich mocht beroemen. Sluij-
ters (1881—1957) en Gestel (1881—1941)
hebben zich even laten leiden door dat
impressionisme. In het hier geëxposeerde
landschap van Gestel voelt men echter al
een zoeken naar meer. Sluijters' „Amstel-
veenseweg" zal voor menigeen een verras
sing zijn. Ik geloof dat Cézanne en het
kubisme ons sterker geraakt hebberp Daar
van kan getuigen onze Bergense school, als
men wil vertegenwoordigd hier door een
aquarel van Le Fauconnier (18811946),
die toch wel de vader van deze school ge
noemd mag worden. Het werk van Kr.uyder
(18811935) is ook niét geheel zonder die
invloed te denken.
Van de Fauves zijn vertegenwoordigd
Friesz (1879194.9), De Vlaminck (geb.
1876), die dicht bij ons kon staan, en Van
Dongen (geb. 1877) met een vroeg werk,
dat voor mij een der schoonste schilderijen
van deze expositie is. De Fauves steunden
op Cézanne, Van Gogh en Gauguin. De
school van Pont Aven, waarvan Gauguin
de belangrijkste schilder werd, is hier ver
tegenwoordigd in een schilderij van Ber
nard (18681941). Minder bekend tot bij
velen zelfs onbekend is de toch zo belang
rijke schilder Camoin (geb. 1879), ook
Fauve te noemen. Zijn werk is bovendien
typerend voor de Franse landschapsschil
derkunst van de generatie, die na de Fau
ves kwam. Daartoe behoren Planson (geb.
1898), Thevenet (geb. 1891) en Durey (1890
1959) sluit daar wel bij aan. De Waroquier
(geb. 1881), ook in zijn schilderijen sterk
een tekenaar, is een meer apart staande
figuur, zij het ook niet zonder Cézanne te
denken, al valt dat aan zijn Rekening niet
zo te vermoeden.
De aquarel van de eveneens wat apart
staande Gromaire (geb. 1892) verwijst dui
delijker naar Cézanne.
De banden tussen Frankrijk en Neder
land mogen nu minder in het oog springen,
zij zijn er wel. Want leerde Oepts (geb.
1904) niet veel bij Friesz? Het valt niet
meer te zien in de zo persoonlijke kunst,
die hij ontwikkelde. Maar hij ontwikkelde
die in Frankrijk. Ook Muis (geb. 1944) vond
toch zichzelf daar. Onafhankelijk van
Oepts werkend heeft Diederen (geb. 1920)
iets met hem gemeen gehad. Onafhanke
lijk van Frankrijk mag men het werk van
Kamer) ingh Onnes (geb. 1893) toch wel
noemen. Wiegers (18931959) kon zich wel
naar Frankrijk toekeren, maar zijn hier
vertoonde werk verwijst naar de invloed
van de Duitser Kirchner. Van Fiedler (geb.
1891) wordt daarentegen een landschap ge
toond. dat wel blijk geeft van sympathieën
voor de Franse geest. Van Heel (geb. 1898)
slaat, bekend om zijn liefde voor Frankrijk.
Het Spaanse landschap bracht echter een
lichte verandering in de geest van zijn
werk. Groenestein (geb. 1919) sluit met zijn
„Ochtendnevel" merkwaardigerwijze juist
weer aan op de Haagse school en ook wel
Is. Israëls, waarbij zijn werk toch niet in
een vrogere tijd gesitueerd kan worden.
„De baai van St. Tropez" van Ch. Camoin
Het is voor ons een voldoening te zien hoe
goed ook werken van Buning (geb. 1893),
Peeters (1912), Van Gulik (geb. 1904) en
Stekelenburg (geb. 1922) het uithouden in
de buurt van belangrijk Frans werk. Met
de romantische tekening van Citroen (geb.
1896) weet ik eerlijk gezegd niet hoe ik
het heb.
Het jongere Frankrijk werd vertegen
woordigd met werk van Altmann (geb.
1923), Guerrier (geb. 1920), Clavé (geb. 1913)
en Chambriri (geb. 1919), die zich in ons
land zo goed ontwikkelde.
Kunsthandel Santee Landweer expo
seert tot 14 april nieuwe grafiek van Jean
ne Bieruma Oosting, die ik graag aanbe
veel. en schilderijen van Joseph Levin.
Levin meent werk als het zijne „Surcon-
sciencilisme" te moeten noemen. „Wij zijn
overtuigd", schrijft hij, „dat „Surconscien-
cilisme" een nieuwe weg opent, die leidt
naar de kosmische waarneming van een
andere realiteit, die wederkerig als een
scheppende kracht werkt". Dat is althans
het slot van een voor mij moeilijk betoog,
dat me weinig hielp om Levins werk te
waarderen. Ik kan het noch goed noch
slecht noemen.
Bob Buys
Het Centraal Comité Corso Bloembol
lenstreek heeft dit jaar goed geschat door
het bloemen corso op 23 april vast te stel
len. Er zullen dan voldoende bloemen zijn
om de praalwagens te versieren. In koel
kasten worden ondermeer de bloemen voor
het corso vers gehouden. Daar het moment
van de volle bloei, waarin vroege rassen
nog bloeien en latere beginnen, wel een
paar weken uit elkaar kan lopen, al naar
gelang de weersomstandigheden, volgt
men in de bloembollenstreek de ont
wikkeling van de bloemen met spanning.
De vorige week lagen de temperaturen vrij
hoog, waardoor de vroegste rassen snel
in bloei kwamen. Een beetje te snel zelfs
voor het mooie.
Het is echter weer wat koeler geworden
en dus wrijft het corsocomité zich de han
den van genoegen. Vooral ook omdat de
hyacinten in de omgeving van Koegras bij
den Helder en de Anna Paulownapolder
trager groeien. Men hoopt daar dan ook
nog uitstekende bloemen vandaan te krij
gen. De grootste spanning is in ieder geval
achter de rug. Alleen een hittegolf, strenge
nach'tevorsten en zeer koude dagen kunnen
nog moeilijkheden bezorgen.
Intussen wordt overal in de bloembollen
streek hard gewerkt om de ijzeren ge
raamtes van de wagens gereed te krijgen.
Naaisters zijn druk in de weer om de kle
ding van de honderdvijfrtig figuranten
tijdig in orde te hebben. De woensdag na
Pasen zullen de eerste bloemen op de
wagens worden gelegd, wat het publiek in
de H.B.G.-hallen in Lisse zal kunnen ga
deslaan.
Zaterdag 23 april om elf uur zal het
corso van „De Uiver" in Sassenheim ver
trekken.
Advertentie
EBB«J Duyvis
MAYONAISE:
6 originele Italiaanse
cocktailvorkjes, in
diverse moderne tinten.
Leuk, by hartige
hapjes.
Aanstaande vrijdag, 15 april, viert de schrijfster Ina Boudier-Bakker haar vijfen
tachtigste verjaardag in haar mooie huis aan dc Oude Gracht in Utrecht. Ze schrijft
nog dagelijks en wijdt zich voorts aan twee hobbies: haar zes katten en de tuin, die
op het ogenblik al weer een voorjaarsachtige aanblik biedt. De anderhalve eeuw oude
pereboom. achter in de tuin, heeft de speciale zorg van mevrouw Boudier. Iedere
morgen gaat mevrouw Boudier nog achter haar schrijftafel zitten. Gewoonlijk schrijft
ze daar van 10 tot 1 uur. Ze vertelt, dat die gewoonte langzaam gegroeid is. Haar man,
directeur van de P.T.T., vertrok 's morgens om negen ifu'ren dan schreef'zij tot hij
terugkwam. De'avonden waren helemaal voor hem. Ook nu worden die nog niet aan
het schrijven gewijd. Het laatste boek van mevrouw Boudier, „De eeuwige andere",
is in november jongstleden verschenen. Ze is nog niet aan een nieuw boek begonnen,
dat gaat niet zo vlug: „Wanneer ik klaar ben met een boek leeft het nog in me en
dan moet het eerst uitsterven voor ik weer met een nieuw kan beginnen".
Toen mevrouw
Boudier 27 jaar oud
was, in 1902, ver
scheen haar eerste
bundel (vijf novel
len), „Machten".
Sindsdien heeft zij
ongeveer dertig ro
mans en korte ver
halen geschreven en
drie toneelstukken.
Het jaar 1902 zal zij
niet snel vergeten. In
de zomer trouwde zij
en in december werd
haar eerste toneel
stuk, „Verleden", op
gevoerd. Vele van
mevrouw Boudier's
romans hebben her
drukken beleefd. „De
Klop op de deur", die
zij in 1930 schreef, is
onlangs voor de der
tigste maal herdrukt.
„De klop" is ook het
boek dat de schrijf
ster van al haar wer
ken het meest na aan
het hart ligt. „Het is
warm geaccepteerd,
de mensen hebben er
veel in gevonden", zo
zegt ze, „en ik heb er
veel familieherinne
ringen in vastge
legd".
Zelf meent ze. dat
„De Straat" in litte
rair opzicht boven
aan staat, maar als
boek kan het haar
niet zoveel schelen.
Wel is het leuk, dat
ze zelf in „De Straat"
heeft gewoond, toen
haar man in Vianen
werkte. „De Viane-
zen dachten dat ik
hen in mijn boek bescreven had", zo ver
telt ze, „maar ik kan geen werkelijke men
sen en gebeurtenissen beschrijven, jour
nalistieke aanleg mis ik ten enenmale".
Het leven van mevrouw Boudier is
onder meer gekenmerkt door een groot
aantal verhuizingen. Ze is in Amsterdam
geboren, opgegroeid en getrouwd (die stad
ben ik altijd trouw gebleven), maar daar
na heeft ze in Utrecht, Aerdenhout, Via
nen, Bussum, Utrecht en Groningen ge-
woopd. In 1930 verhuisde het echtpaar
Boudier voor de derde maal en voorgoed
naar Utrecht. In het begin vond mevrouw
Boudier de verhuizingen verschrikkelijk;
„het was steeds zo moeilijk om je eigen
plek te vinden waar je rustig kon werken",
maar later had ze er al zoveel routine in
gekregen, dat ze er haar hand niet meer
voor omdraaide.
Mevrouw Boudier vindt, dat. zich na de
tweede wereldoorlog een grote verande
ring heeft voorgedaan. „Iedere tijd heeft
zijn eigen mensen en ik wil ook niet zeggen
dat die verandering bepaald ongunstig is",
zo zegt ze, „maar het verschil is wel groot".
..Wij waren vroeger, op zestien, zeventien
jarige leeftijd, onnozeler; de jeugd van nu
is veel wijzer", meent ze. Ook de belang-
Ina Boudier-Bakker
stelling voor litteratuur is volgens haar
minder geworden, omdat de vrije tijd van
de mensen nu door zovéél andere dingen
wordt opgeëist. Haar oordeel over televi
sie: het bederft je avonden.
diiudlioapv
„HET GERUCHT" luidt de titel van het
nieuwe filmpje, dat Kees Brusse voor
„Pro Juvcntute" maakte. Een filmpje? Ik
geloof dat we er Brusse onrecht mee aan
doen, wanneer wij het verkleinwoord in
zijn geval gebruiken, want „Het gerucht"
is echt film, een heldere uitstalling van
wat men met. de filmmiddelen kan berei
ken en derhalve de bevestiging van wat
men bij Brusse's eerste activiteiten als ci
neast reeds mocht concluderen: hij heeft
er talent voor. Zo zou ik wat graag een
speelfilm hebben gezien, die de eerste
reeks beelden van „Het gerucht" tot aan
loop heeft. De camera bespiedt de bedrij
vige aankomst der leerlingen voor de
school aangaat. Ze volgt een meisje, dat te
laat komt, naar haar klas. Dc klas gonst
van spanning, want de klas heeft ontdekt
dat het meisje „een echte verhouding"
heeft, hetgeen in haar geval wil zeggen,
dat zij kennelijk een man ontmoet, die
ouder is dan zij en haar klasgenoten. De
klas is erin geslaagd uit haar tas een brief
te ontfutselen, een liefdesbrief. Die doet
de ronde en komt in handen van de Duitse
leraar. Daarmee begint haar „geval", want
een meisje, zo jong, dat een verhouding
heeft rnet een „oudere man", kan niet op
school gehandhaafd blijven. Haar ouders
moeten ingelicht' worden. Dc zaak is ern
stig, hoogst ernstig.
Tot zover handhaaft Kees Brusse de tra
ditionele 'speelfilmstijl. Hij maakt met die
stijl duidelijk wat er aan de hand is. Hij
roept de sfeer op van een'school, van het
gerucht, van de harteloosheid, waarmee,
jongeren elkaar kunnen belagen daarin
aan ae volwassenen gelijk. Hij observeert,
hij roept sympathie op, hij laat voelen hoe
alleen het meisje staal. Dat doet hij met
louter visuele middelen. Hij gebruikt nau
welijks dialoog, maar men zit in angstige
spanning hoe het af zal lopen. Met dit be
gin van zijn film doet Brusse zich kennen
als een voortreffelijk filmregisseur, niet
in hel minst, omdat hij zijn acteurs zo goed
in de hand heeft, de leerlingen van de
school, waar zijn film speelt, evenzeer als
de bei'oepsacteurs, die in het st.uk voor
komen. Een toneelrot als Cruys Voorbergh
bijvoorbeeld wordt onder zijn regie de
beste filmacteur, die men zich kan denken.
Het is een zijde van het filmtalent van
Brusse, maar men weet uit ervaring hoe
belangrijk het is.
HET VERVOLG van „Het gerucht" doet
Kees JBrusse kennen als een man, die het
experiment niet schuwt. Hij moest volgens
zijn opdracht duidelijk maken, dat de
ouders en docenten bij hun opvoedende
taak niet kunnen volstaan met voorlichten
alleen, maar dat hun belangstelling voor
hun kinderen gebaseerd moet zijn op da
gelijkse, wezenlijke interesse. De vader,
die zijn dochter slaat en woedende vol
zinnen over haar hoofd uitstort, bereikt
daarmee niets. Het kind hoort niet eens
wat hij zegt en in de film roept Brusse
dit beeld dan ook letterlijk op het vraagt
alleen om liefde, die op begrip is
geënt; het meisje is niet slecht, omdat
het gevoelens koesterde, die bij haar leef
tijd niet worden verondersteld. Brusse pro
beert ons dat duidelijk te maken. De va
der van het meisje bezint zich plotseling
op zijn eigen jeugd. Waarom overkwam
hem niet wat zijn dochter is gebeurd? Dit
is het antwoord: omdat zijn vader hem met
straffe hand regeerde. "En dan gaat die
vader hem verwijten dat hij tekort is ge
schoten. Het lerarenkorps verwijt het
hem. Een stoet van angstige droombeelden
herinnert hem aan zijn verantwoordelijk
heid en zijn falen.
Eenmaal in de realiteit terug, gaat de
vader naar de kamer van zijn dochter. Hij
klopt aan. Hij gaat binnen. Wij zien de af
loop niet. maar wij kunnen hopen, dat het
Kees Brusse
meisje althans op zijn ontvankelijkheid
kan rekenen.
DE. EXPERIMENTELE irreële vorm,
welke Brusse'koos om zijn beocjelingen
duidelijk te. maken, is niet helemaal ge
slaagd, omdat zij een zelfstandig leven leidt
binnen de totaliteit van zijn gegeven, om
dat zij te. zeer vorm is en nog te weinig
organisch verbonden aan wat voorafging
cn wat volgt. Toch is de uitwerking nog
heel doeltreffend, want men wordt erdoor
geappelleerd aan het betoog, men voelt de
nadruk. Het is of Brusse door te laten zien
dat hij er zich niet van afmaakt, ons op
wekt ons niet van het probleem af te ma
ken. Daarmee bereikt hij wat hij beoogt eri
wat „Pro Juventute" beoogt: preventieve
zorg voor de jeugd, die niet alleen be-
schcolmeestcrd en beleerd wil worden,
maar een levend contact vraagt van de op
voeder met hart en verstand. Daarom is
onze bewondering voor „Het gerucht" een
echte. Achter de film voelt men zowel een
natuurlijke geïnteresseerdheid in het on
derween als een natuurlijke drift om het
zo aanschouwelijk voelbaar te maken als
men het maar via film kan doen. „Dat
komt", zegt Kees Brusse, „omdat ik ac
teur ben. Ik moet-voelbaar maken". „Dat
komt", zeggen wij, „omdat Kees Brusse de
expressiemogelijkheden van de film be
heerst. Hij moet maar gauw een speelfilm
maken van lange duur". „Ach", zegt Kees
Brusse, „ik.wil eerst een gegeven hebben,
dat me helemaal bevalt." Hij heeft nog
geduld, die zeldzame eigenschap, die eigen
is aan het creatief talent, hoe haastig ook
de tijd.
P. W. Franse
Advertentie
Hsrsfais
s
met de opzienbarende
wetenschappelijke appa-
raten van
raten van
- de Loupe Binoculaire en
de p-H meter (breveté en
France). Aan de hand van
deze metingen geven 5
esthéticiennes u een feil-
loos advies voor de enig-
juiste verzorging van uw
*v
huid.
HAARLEM
Tot 2 mei is in het Stedelijk Museum „Het Prinsenhof" te Delft de „9de Con
tour onzer beeldende kunst in 1960" te zien. Zo staat het tenminste op de uit
nodigingskaart voor deze expositie. We hebben al eens mogen vermelden dat
cie samenstellers van de Contourexposities meenden twee over twee jaar ver
deelde tentoonstellingen nodig te hebben om een volledige contour te kunnen
trekken. Contour 1960 is dus ook weer een halve, lopend langs vooral figuratieve
kunst. De Contourtentoonstellingen vertonen dan de grootste gemene deler uit
wat enige in een commissie verenigde kunstcritici meenden als belangrijk in het
aan een Contourtentoonstelling voorafgaande jaar te mogen opmerken. Idet resul
taat kan nooit alleszins bevredigend zijn. Over de werkelijke stand van zaken
zeggen de Contourtentoonstellingen al lang niets meer. Ik heb me in een schrijven
al eens afgevraagd of het nog zin heeft zo door te gaan.
Men ziet hier veel van de te Zandvoort
wonende tekenaar Pieter Giltay, wiens
werk we op de exposities van de Neder
landse Kring van Tekenaars leerden be
wonderen, wiens werk ook in „In 't Goede
Uur" te zien was. Hoewel Giltay het alles
zins verdient in het zonnetje gezet te wor
den, vroeg ik me toch af of de contour dit
keer niet eens over Steyn getrokken had
mogen worden, gezien diens nog recente
optreden in Amsterdam. Wat betreft het
tekenen hebben deze kunstenaars toch
veel gemeen.
Ruim vertegenwoordigd is ook Ari
Kater. Plet grootste deel van zijn aquarel
len zagen we al weer in „In 't Goede Uur".
Belangrijk ook zijn zijn schilderijen hier.
Anders van geest, maar evenzeer zich op
de mens betrekkend is het werk van de
graficus Mensinga, die beloofde ook eens
in Haarlem iets te laten zien. Henk Broer,
Advertentie
die ook in „In 't Goede Uur" vertegen
woordigd is, mocht ook op Contour op
treden. Zijn landschappen had men echter
wel kunnen weglaten dit keer. Ook het
werk van Van de Kerke, die ik zeer be
wonder, had iets beter geselecteerd mogen
worden. Bijzonder verheugend is de aan
dacht, die besteed werd aan mevr. Jph.
Bauer-Stumpff. Deze Amsterdamse Joffer
maakt nog steeds winst. Haar werk werd
ruimtelijker en ademt steeds vrijer. In
haar vertegenwoordiging komt die winst
niet ten volle door. Ik zag bij haar op het
atelier de mogelijkheid tot een nog ster
kere inzending. Maar misschien was niet
meer alles beschikbaar. Buning had meer
beschikbaar gesteld dan werd opgehangen.
Zijn grote doek was mij overigens al vol
doende. Het werd een van de laatste aan
winsten van het Rijk en een zeer belang
rijke. Drayers werk noemde ik al eens een
van de vergeten keerpunten op de ten
toonstelling van die naam in Eindhoven.
Hij is hier ruim vertegenwoordigd, ook
met beeldhouwwerk. Genoegen deed mij
ook de aandacht besteed aan de beeldhou
wers Gooitzen de'Jong en Auke Hettema.
Bovendien bood Contour mij de kennis
making met het beeldhouwwerk van Ar
thur Spronker, van wie we wel meer zul
len horen. Frans Nols, wiens schone palet
ik zozeer bewonder, had ook met olieverf
vertegenwoordigd mogen worden naast
met gouaches. Van Kruiningen bevestigt
weer de winst die hij maakte met een be
perking van de kleur in zijn grafiek. Rö-
lings vertegenwoordiging is wat klein. Ik
noem hem, omdat het in Haarlem was dat
men voor het eerst eigenlijk goed kennis
kon nemen van de vernieuwing, die zich
in Rölings werk aan het voltrekken was.
Dan boeide de graficus Rozendaal me nog.
De rest weinig.
Boh Buys
d