Cake histoxie
„VOOR ONS LAG ER NOOIT GELD OP
DE STOEPEN VAN DE THEATERS"
KORT VERHAAL DOOR
MARJAN VAN BEEK
ZATERDAG 23 APRIL 1960
Erbij
PAGINA VIER
Operettekoning99 Meyer Hamel thans
veertig jaar in het shotvbedrijf
HET WAS EEN van die vriendelijke,
rustige straten in een buitenwijk van een
provinciestadje, waar de heldinnen van
dit verhaal naast elkaar woonden. Even
als de straat gaven de huizen in hun
uniforme eenvoud een vrolijke aanblik.
De deuren en de fris geschilderde raam
kozijnen blonken u tegen en de halve
gordijntjes voor de brede ramen lieten
gul het zonlicht door, dat rondborstig
zijn warmte over de talloze planten in
de brede vensterbanken uitschonk.
Wij zullen onze beide buurvrouwen
mevrouw Bolt en mevrouw Valk laten
heten. Hun tuinen waren slechts ge
scheiden door een laag heggetje en op
de maandagen hing hun beider wasgoed
eensgezind in dezelfde drogende wind
te wapperen. Op vrijdagen mocht me
vrouw Valk bij mevrouw Bolt van de
klopstok gebruik maken en men zou
haast geneigd zijn te denken, dat over
deze dames niets bijzonders te vertellen
zou zijn. Deze dames, die, wat betreft
hun huishoudelijke kwaliteiten, alle an
dere dames uit de buurt gerust tot
voorbeeld konden strekken.
MAAR, O!, laten wij toch niet te gauw
met ons oordeel klaar staan. Laten wij ons
toch niet vergissen! Want welke harts
tochten en dwalingen kunnen niet schuil
gaan achter een fagade van voorbeeldig
burgerschap. En kunnen wij niet, wanneer
wij een medemens nauwkeurig op de kor
rel nemen, eensklaps getroffen worden
door een eigenschap of liefhebberij, waar
van wij vroeger het bestaan niet zouden
vermoed hebben? Welnu dan, ook de da
mes Valk en Bolt wisten zich heimelijk de
zoete kwelling der hartstocht overgele
verd. Aan de hartstocht, waarmee zij zich
toelegden op het bereiden van cake en fij
ne gebaksoorten, hun beider liefhebberij.
Het spreekt vanzelf, dat hun aanleg op
dit gebied slechts na jaren van ijverig en
toegewijd werken tot de volle ontplooiing
kon komen om ten slotte tot het meester
schap te geraken, waarover zij beiden be
schikten. En ook was het vanzelfsprekend,
dat de vriendschappelijke verhouding, die
in de beginperiode onmiskenbaar aanwe
zig was, langzaam maar zeker afbrokkel
de onder de toenemende rivaliteit, die tus
sen de beide dames ontstond en die gelij
ke tred hield met hun culinaire vorderin
gen. Op een dag geschiedde het, dat me
vrouw Valk even bij mebrouw Bolt binnen
wipte om haar nieuwste aanwinst te laten
zien. Het was een houten blok met koek-
vormen, dat zij van haar vakantie in Ita
lië had meegebracht. Met voldoening zag
zij toe hoe mevrouw Bolt de vormpjes stuk
voor stuk bekeek en bewonderde.
ER WERD KOFFIE ingeschonken en
het duurde niet lang of de dames hadden
het onderwerp aangesneden, dat hun bei
den zozeer ter harte ging. Mevrouw Bolt
verdedigde met vuur het toevoegen van
een klein scheutje melk aan het cakebe
slag. Mevrouw Valk was het hier evenwel
niet mee eens. Zij gaf haar zienswijze op
dit probleem op grond van een reeks goed
doordachte argumenten en, evenals me
vrouw Bolt verdedigde zij haar standpunt
met volle overtuiging en volledige overga
ve. Doch zij voelde haar onbevangenheid
wijken op het moment, dat mevrouw Bolt
een stukje zelfgebakken cake presenteer
de, Met tegenzin moest zij constateren, dat
de cake goed was, héél goed zelfs.
Mevrouw Bolt, die het oordeel van me
vrouw Valk als geen ander vreesde, adem
de verlicht op. Zij wist zelf ook wel, dat
de cake voortreffelijk was, maar zij had
de critiek van mevrouw Valk evenzeer no
dig als haar oven en haar verschillende
cake- en springvormen.
Mevrouw Valk had verstand van cake.
Ja, om eerlijk te zijn, mevrouw Valk was
de enige met wie ze ter zake kundig en op
voet van gelijkwaardigheid over cake kon
spreken.
Dit overdenkend, vatte mevrouw Bolt
eindelijk de moed op te zeggen, wat haar
al zo lang op de tong had gelegen, alhoe
wel een zekere schroom haar tot dusver
belet had er eerder mee voor de dag te
komen.
„Ik.... ehmoet je iets belangrijks
vertellen", begon zij aarzelend. Maar
dan, vermijdend haar buurvouw aan te
zien, kwamen haar woorden al vlugger en
vlugger, naarmate het gevoel van haar
triomf meer de overhand kreeg.
„Een nieuw fornuis heb ik gekocht. De
allermodernste oven! Met thermostaat en
overal gelijkmatige warmte! Het is iets
geweldigs. Toen jij met vakantie was heb
ben we er een gekocht!"
Mevrouw Valk voelde zich bij deze woor
den van kleur verschieten. Wat een ge
meenheid! Daar had ze haar niets van ge
zegd. Ze had het zorgvuldig geheim ge
houden en ze had natuurlijk in haar vuist
je gelachen toen ze haar buurvrouw zo'n
kostbare vakantie zag nemen. Wat min
derwaardig om zo iets stiekum te doen!
Met verstikte stem riep ze uit: „M'n bes
te, ik vind het weinig fair van je om me
hier niets van te zeggen. Mij laat je rus
tig met. vakantie gaan en als ik thuiskom
krijg ik zoiets te horen. Wat een laagheid!
Bah! Enfin, ik wens je geluk ermee, maar
je zal mij hier niet meer zien." Verbit
terd griste zij haar koekvorm van de ta
fel en stapte de tuin uit, waarvan zij het
hekje demonstratief achter zich dicht
sloeg. Na dit voorval verstreken er drie
lange maanden, waarin de beide buurvrou
wen elkaar bejegenden als waren zij lucht
voor elkaar. Nee, erger nog, alsof er een
besmettelijke ziekte heerste in het huis
van de ander had mevrouw Bolt haar was
dag naar dinsdag verschoven om toch
maar niet het risico te lopen gelijktijdig
met haar buurvrouw onder de waslijnen
te staan.
EN MEVROUW VALK liet haar man
een klopstok in haar eigën tuin maken,
waarna zij, het moment afwachtend waar
op ook mevrouw Bolt in de tuin verscheen,
haar agressieve gevoelens ten opzichte
van haar buurvrouw op haar gangloper
botvierde.
Om kort te gaan, iedereen voelde, dat
dit spaak moest lopen. Iedereen voelde,
dat er iets ernstigs te gebeuren stond en
het werd duidelijk, dat óf mevrouw Bolt
óf mevrouw Valk uit de straat verdwijnen
moest. Voor beiden was er geen plaats
meer. Inmiddels werd van verschillende
zijden gepoogd de beide dames weer tot
elkaar te brengen. Helaas moesten de goe
de bedoelingen het afleggen tegen de gre
tigheid, waarmee de wederzijdse vrien
dinnen het laatste nieuws over de tegen
partij bekend maakten. Dit gebeurde
meestal in deze trant: „Zeg, weet je wat
„ze" over jou gezegd heeft?" Na een re
torische pauze volgde dan zoiets als: „dat
je custard in je cake doet" of „dat jouw
gebak zo vaak inzakt." Met voldoening
werd daarop het effect, dat door deze
woorden teweeg werd gebracht, gadege
slagen. Hoewel deze opmerkingen weinig
in het kader der nagestreefde verzoening
pasten, berustten ze toch veelal op waar
heid. Ja werkelijk, het was pijnlijk te con
stateren, dat beide dames in de verbitte
ring harer harten ertoe overgingen om
de ander van de meest oneervolle zaken
te betichten. Niettegenstaande dit alles
verzoenden zij zich weer op de meest sim
pele wijze.
ENIGE DAGEN nadat ook bij me
vrouw Valk een nieuw fornuis was binnen
gebracht werden zij beiden zo door wroe
ging gekweld, dat zij het niet meer uit
hielden en gelijktijdig de tuin inliepen om
elkaar de hand te reiken. Verward door
gevoelens van verlegenheid, achterdocht
en blijdschap beseften zij temeer hun ver
bondenheid. Er was iets paradoxaals in
hun verhouding. Enerzijds hadden zij el
kaar nodig, eikaars critiek, eikaars aan
moediging en bovenal het begrip, dat zij
alleen van elkaar zo volledig mogelijk ver
mochten te ondervinden. Anderzijds haat
ten zij elkaar, lieten zij steeds duidelijker
blijken, dat hun beider rivaliteit geen ge
voelens van genegenheid duldde. Zover
was het dus nu gekomen. Zij durfden noch
tans deze kwestie niet aanroeren en ver
toonden zich weer als vanouds tezamen
onder het spiedend oog der verbaasde
buurtgenoten. Met hernieuwde ijver
kneedden zij hun degen en opnieuw smaak
ten zij de vreugde van eikaars inspireren
de aanwezigheid.
Het WAS MEVROUW Valk die het eerst
het plan opvatte om haar kunnen aan de
hoogste maatstaven te toetsen. Zij gaf zich
op voor het nationale huisvrouwenbak-
concours. Toen mevrouw Bolt hiervan
hoorde kon zij slechts na lang aarzelen de
moed opbrengen om zich ook te laten
inschrijven. Zij woog het vóór en tegen
langdurig tegen elkaar af. Het stond voor
haar vast, dat zijzelf beter dan haar buur
vrouw de bakkunsttot in de fijnste finesses
beheerste.
Daartegenover stond evenwel het niet ge
ringe nadeel, dat haar labiel zenuwgestel
misschien niet de afmattende spanning,
die inhaerent is aan een dergelijke wed
strijd, zou kunnen doorstaan. Indien de
zenuwen haar parten zouden spelen dan
was voor haar de zaak verloren, zo wist zij.
Er volgde nu een periode van betrekke
lijke rust voor de beide dames, waarin
hun beider glansrijk slagen tijdens de
voorselectie de enige onderbreking vorm
de.
Maar eindelijk was het dan zover.
Mevrouw Bolt had heimelijk een pil ge
slikt om haar verraderlijke zenuwen in
het gareel te dwingen.
Samen met mevrouw Valk reisde zij
praten. Het werd warm in de zaal. Be
zorgd keek mevrouw Bolt op haar ther
mometer. Zou de temperatuur niet iets
boven normaal liggen? Ze vreesde ervoor.
Met vaste hand brak zij een voor een de
eieren en met tevredenheid zag zij toe hoe
haar hand even zeker en vakkundig als
altijd de roerende bewegingen volbracht.
Niet te vlug en niet te langzaam. Zou het
beslag gaan schiften? Even voelde zij het
hevig bonzen van haar hart. Het was ge
lukkig niet erg en zij had het spoedig weer
verholpen. Maar het kon een voorteken
zijn! Zij begon zich minder zeker te .voe
len en koortsachtig mengde zij de laatste
bestanddelen dooreen. Moest zij de oven
nog niet voorverwarmen? Had zij niet iets
vergeten? Nadat zij ook de vulling had be
reid smeerde zij alles tezamen zorgvuldig
uit in de ingevette cake-vorm.
Ze keek op haar horloge. De tijd klopte.
Haar ogen konden de cakevorm haast niet
loslaten toen zij met een vlugge beweging
de ovendeur terug deed klappen. Ze had
zich ervan overtuigd, dat de vorm precies
Houtsnede van Poppe Damave
naar de grote zaal in de hoofdstad, waar
het concours gehouden werd.
Zij bleven elkaar moed inspreken tot aan
het moment, dat zij zich het witte schort
voorbonden. Aan ieder van hen werd een
fornuis toegewezen en zij haastten zich elk
naar hun eigen domein, waar zij in onge
duldige afwachting van het startsein hun
ingrediënten uitstalden. Dan werd het sein
gegeven. Lange rijen witgeschorte vrou
wen bogen zich, lichtjes nerveus gewor
den, over hun deegplank.
Mevrouw Bolt gunde zich geen tijd om
op te kijken.
ZIJ WOOG DE bestanddelen nauwkeu
rig af. Dan, voorzichtig, begon zij te roe
ren. Een zoete geur van de smeuiig ge
roerde massa's doordrong de gehele zaal
tot in de verste hoek, waar de leden van
de jury met gedempte stemmen zaten te
op de goede hoogte in het midden van de
oven stond. Dan draaide zij met bevende
vingers de gaskraan lager.
Een ogenblik bleef zij wezenloos voor zich
uitkijken. Was het wel goed geweest wat
zij gedaan had? In gedachten deed zij al
les nog eens over, maar zij kon geen fout
vinden.
Desondanks bleef de twijfel, die haar de
komende uren niet meer zou verlaten. Om
dat haar werk voorlopig beëindigd was (de
cake had zeker een uur nodig) ging zij
opruimen, waarna zij uitgebreid haar han
den waste in het toilet. Daarna voegde zij
zich bij een groepje andere dames, die
zich de spanning wat dragelijker trachtten
te maken door haar gevoerde gesprekken
met gesmooi-de uitx-oepen en ondex-dx-ukt
gelach te verlevendigen. Mevx-ouw Bolt
bleef evenwel zwijgen. De pil was blijk
baar uitgewerkt. Het was of haar keel werd
vastgesnoerd. Keer op keer keek zij schich
tig op haar horloge en toen het moment
was aangebroken, waarop de cake uit de
oven genomen moest worden, deed zij dit
zo onhandig, dat zij zich de vingers brand
de. Hij zag er schitterend uit, de cake.
Om hem niet te laten inzakken keex-de zij
hem om op de deegplank en deed de vorm
er toen weer half ovex-heen.
NA EEN HALF UUR leverde zij met
alle andex-e vrouwen haar nog slechts half
afgekoelde cake, voorzien van haar con-
coursnummer, bij de jury in. Daar die
avond pas de uitslag bekend zou worden
gemaakt begaf zij zich naar de uitgang,
daar zij met mevrouw Valk had afgespro
ken tezamen de tussenliggende tijd door te
bx-engen. Mevx-ouw Valk stond haar al op
te wachten. Bemerkend in welke deplox-a-
bele toestand haar rivale verkeerde be
sloot zij haar wat op te vrolijken.
„Kop op" sprak zij opbeurend. „Waar
om zou je je nu nog druk maken? Je kan
er toch niets mee verandex-en. Gedane za
ken nemen nu eenmaal geen keer."
Bij deze ongetwijfeld goed bedoelde
woorden raakte mevrouw Bolt evenwel
nog dieper in de put. „Zou ik er dan hele
maal niets van hebben terechtgebracht?"
vroeg zij klagelijk.
Maar mevrouw Valk bleef in haar defai
tistische opbeuringstechniek volhax-den.
„Wat kan jou dat nu nog schelen: Mens,
pieker daar toch niet meer over!"
Mevrouw Bolt bleef dus aan een steeds
dieper knagende twijfel overgelevei'd en
toen ze 's avonds weer voor de concours
zaal stonden om de uitslag te vernemen
voelde zij zich daartoe niet bij machte.
Een barstende hoofdpijn kwelde haar en
zij zou ieder ogenblik flauw kunnen vallen.
Zij zocht radeloos naar een mogelijkheid
om het nakend oordeel te kunnen uitstel
len. Ineens viel haar oog op een klein ca
feetje, dat tegenover de concourszaal was
gelegen en nu kwam de oplossing haar
eenvoudig voor.
„Ik voel me niet erg goed en ik zou
graag een tabletje willen innemen" spx-ak
zij toonloos. „Ach toe, zou jij alleen naar
binnen willen gaan? Dan zal ik zolang in
dat café op je wachten."
Mevrouw Valk vond alles best. Zij ver
langde er slechts naar om zo vlug moge
lijk weg te komen. Maar mevrouw Bolt
hield haar, nog steeds aarzelend, tegen.
„Alsehals ik de eex-ste prijs heb
wil je dan met je shawl zwaaien als je naar
buiten komt? Dan heb ik tenminste met
een zekerheid."
„Goed, dat is afgesproken" beloofde
mevrouw Valk haastig. Ze rukte zich van
mevx-ouw Bolt los om even later om de
hoek van de zaaldeur te verdwijnen.
MEVROUW BOLT bleef haar nog lang
nazien, mistroostig starend naar de plek,
waar de bonte uitbundigheid van me
vrouw Valk's shawl haar voor het laatst
wapperend had toegewenkt. In het café
zocht zij een plaatsje bij het raam, van
waaruit zij de deur aan de overkant onaf
gebroken in het oog kon houden. Ze ging
naar het toilet om haar handen te was
sen en nam opnieuw een tabletje in. Daar
na bestelde zij koffie.
Ze wist niet hoelang ze daar x-oerloos op
de uitkijk zat. Reeds lang had zij opge
houden haar hox-loge te raadplegen. Ze
was zich van geen tijd meer bewust en er
wax-en ogenblikken waarop zelfs het be
sef, dat zij op iets wachtte, haar verliet.
Maar soms kwam het beeld van een
wapperende, veelldeux-ige shawl haar voor
ogen zweven. Steeds starend naar de over
kant zochten haar ogen de shawl, de
shawl van mevx-ouw Valk, die haar op- of
ondergang zou symboliseren.
Opeens werd zij hem gewaar. Losjes
neei'hangend in de hand van mevrouw
Valk, die lachend en px-atend naar buiten
kwam en zich de angstig gespannen ver
wachting van haar rivale niet bewust
scheen te zijn. De bonzende druk op
haar slapen werd mevx-ouw Bolt ondx-age-
lijk. Wankelend vex-liet ze haar observa
tiepost. Het schemerde haar voor de ogen
en in blinde wanhoop legde zij half strui
kelend de weg af naar de overkant.
Het laatste, dat tot haar bewustzijn
doordrong, was een gierend gesnerp van
remmen en de doffe klap, waarmee ze
door een aansuizende auto wex-d gegre
pen.
HET WAS EEN ONGELUK geweest.
Een ongeluk met dodelijke afloop. In de
kranten werd evenwel iets meer dan de
gebruikelijke aandacht aan het geval be
steed, gezien het tragische feit, dat het
slachtoffer juist een eerste prijs behaalde
in het nationale huisvx-ouwenbakconcours.
Ze hadden hem samen moeten delen, me
vx-ouw Bolt, en mevx-ouw Valk. Tesamen
kregen ze de eerste prijs toegewezen en
het was bij de aanblik van haar ontzielde
lichaam, dat mevx-ouw Valk zich met ont
zetting realiseerde, dat zij haar belofte aan
mevrouw Bolt niet gehouden had. In de
straat, waar mevx-ouw Valk alleen mét
haar prijs terugkeerde leefde men intens
met het gebeurde mee.
Men treurde om het slachtoffer en
praatlustigen bespx-aken de houding van
mevrouw Valk, die alle nieuwsgierigen
stug terugwees. Er waren zelfs boze ton
gen, die beweerden dat mevrouw Valk, nu
zij geen concurrentie meer te duchten had,
hoogmoedig was geworden en zich aan de
buurt niets meer gelegen liet liggen. Doch
dit waren de tongen der kwaadspreek-
sters, die het niet konden nalaten in be
trekking tot elke gebeurtenis hun eigen af
fectie tot absolute waarheid te verheffen.
In feite had de gebeurtenis een totale om
mekeer in het leven van mevrouw Valk te
weeg gebracht.
Het was niet alleen, dat zij zich schul
dig voelde, schuldig aan de dood van me
vx-ouw Bolt. Neen, veeleer nog voelde zij
een gemis. Zij miste mevrouw Bolt en de
stimulex-ende invloed, die van haar uit
ging. Zij dubde in eenzaamheid over de
beweegx-edenen, die haar noopten haar
vroegei-e liefhebberij zo geheel en al op
te geven.
Was het uit piëteit? Was het wellicht uit
schuldgevoel, dat zij zich van haar bak
blikken en koekvormen afkeerde? Zij wist
het niet. En wanneer iemand uit haar om
geving haar wilde aansporen tot het zélf
bereiden van een of ander recept dan voel
de zij een wrok in zich opkomen. Een
wrok tegen het lot, dat haar haar rivale
zo vroegtijdig ontnam.
VAN TOEN AF begon zij snel te ver
ouderen, terwijl ook haar reputatie als
vermaard cake-bakster onder het ver
strijken der maanden spoedig afbx-okkel-
de. Nog éénmaal werd zij in staat gesteld
haar oude glorie te herbeleven. Dat was
toen het jaar daarop opnieuw een bakcon-
cours werd uitgeschx-even. Een der orga
nisatoren van het concours kwam haar
thuis opzoeken. Het kostte hem moeite
om in de afwezige, ietwat slonzige vi-ouw,
die hem opendeed, de triomfantelijke
prijswinnares van het vorig jaar te her
kennen.
Aarzelend kwam hij met zijn verzoek
voor den dag. Of mevrouw Valk, prijswin
nares van het vorig jaar, een korte inlei
ding zou willen houden ter gelegenheid
van het jubileumconcours, dat dit jaar
zou worden gehouden.
Slechts langzaam drong het tot me
vrouw Valk door, wat men van haar wildé.
„Het zou maar een kort woordje behoe
ven te zijn", pleitte de man „bij voor
beeld over de techniek van het zelf bak
ken, de voor-delen en eventuele moeilijk
heden, waarmee men te maken krijgt".
Ongeïnteresseerd keek mevrouw Valk
voor zich heen.
„Ik bak niet meer", antwoordde ze ein
delijk stug.
„O, pardon", zei de man.
Er volgde een langdux-ig stilzwijgen,
dat hij nauwelijks nog verbreken dorst.
„Ziet u", waagde hij eindelijk op te
mei-ken „daar u het vorig jaar de eerste
px-ijs behaalde, meenden wij...."
„De eerste prijs, de eerste prijs", on
derbrak mevrouw Valk hem ineens hef
tig „de eerste px-ijs hadden wij samen.
Samen, hoort u? Zij en ik! Mevrouw Bolt
en ik! Wist u dat niet? Wist u dat dan
niet?" Zij had de laatste woorden uitge
schreeuwd.
Geschi-okken draalde de man op de
drempel.
Mevx-ouw Valk hoorde hem niet groeten,
noch hoorde zij het gx-ind knerpen onder
zijn haastig heengaande voetstappen.
Door tranen verblind boog zij zich tas
tend naar voren. Zij sloot de deur. Zij sloot
zich af voor de buitenwereld, waarin zij
zich, sinds de dood van mevrouw Bolt,
geen plaats meer vinden kon.
Meyer Hamel
„IK VOORZIE, dat als de vrije gezel
schappen zoals de Snip-en-Snaprevue,
Jolian Kaart en de Hoofdstad-Operette
verdwijnen, hun plaatsen niet zullen
worden ingenomen door anderen. Zo
min als het tegenwoordig mogelijk is
een ongesubsidieerd theater te beginnen.
Die tijd is voorgoed, voorbij".
De man, die dit zegt, is een oude rot
haast de oudste rot in de „show
business": Meyer Hamel. Het jaar 1960
brengt hem drie jubilea: hij is veertig
jaar geleden in de Nederlandse theater
wereld gekomen, hij wordt in juli
65 jaar en in september zal hij 15 jaar
directeur van de Hoofdstad-Operette
zijn.
„Als de toneelgezelschappen of onze
grote balletgroepen door het land reizen,
vinden zij op de stoep van ieder theater
een stapeltje bankbiljetten liggen. Voor
ons ligt er niets. De kosten van ons
gezelschap moeten van a tot z uit de
entreeprijzen komen. Maar als gevolg
van de subsidiepolitiek zijn de entree
prijzen nog geen vijftig percent hoger
dan voor de oorlog, terwijl de kosten
verviervoudigd zijn. Nergens in Europa
zijn de toegangsprijzen in verhouding
zo laag als in ons land".
VIJFTIEN JAAR heeft Meyer Hamel
samen met Frits Aurich de Hoofdstad-
Operette op de been gehouden. In deze ja
ren hebben zij een vast publiek opge
bouwd, dat hun het risico veroorlooft,
ieder jaar opnieuw 60.000 gulden in dé
cors en costuums te steken. Is Neder
land een operetteland? Meyer Hamel
zegt: „Ja, stellig. De Nederlander gaat
misschien niet zo dikwijls naar de ope
rette als de Duitser, maar dat komt om
dat hij over het algemeen weinig uitgaat.
In tegenstelling tot onze oosterburen is
het uitgaan in Nederland de sluitpost op
het huishoudbudget." De toekomst van de
operette? „De operette is een klassieke
kunstuiting. Over honderd jaar zal de
rock 'n roll zijn vergeten, maar de „Czar-
dasfürstin" en „Wiener Blut" zullen dan
nog steeds gespeeld worden, wat dat be
treft ben ik vol vertrouwen. Het komt wel
eens voor dat ik op de eerste drie rijen in
de zaal bij elkaar zo'n 2000 levensjaren heb
zitten, maar ik zie toch altijd ook een groot
percentage jongeren, waaruit blijkt dat
de operette ook de jeugd kan boeien."
Meyer Hamel, de kleine, felle directeur
van de Hoofdstad-Operette, is bezeten van
de „Bühne". Er is een tijd geweest dat
hij evenals zijn vader, grootvader, ooms
en neven in een Amsterdamse diamant-
slijpex-ij stond, waar destijds een goed loon
was te verdienen. Maar Meyer, die even
als zijn zusters Lise, Rachel en Marie on
weerstaanbaar door het toneel werd aan
getrokken, koos het wisselvallige arties-
tenbestaan. Hij schreef een aantal liedjes,
greep zijn gitaar en wist een engagementje
te krijgen als liedjeszanger in „Grand Ga
la" het huidige „St. Germain des
Px-ès" op het Rembrandtplein. Dat was
in februari 1920, precies veertig jaar gele
den. Aanvankelijk bracht de artiesten
loopbaan minder geld op dan de diamant
slijperij zou hebben gedaan, maar Meyer
zette door, en na met grote bravoux-e te
genover een vriend te hebben verkondigd,
dat hij de halve Bouwmeestex-revue had
geschreven, kreeg hij opdracht, een bios-
coopi-evue samen te stellen. De ene re
vue volgde op de andere en het was in het
Amsterdamse Cinema Royal, dat Ha
mel de exploitatie van zijn revues zelf in
handen nam.
EEN VAN DEZE shows, „Een geel
bandje, meneer?" geïnspireerd op de
concurrentiestrijd in de Amsterdamse
taxiwereld werd een schlager. De re
vue stond ruim een half jaar in de Plan
tage Schouwburg, enkele maanden in
Arena te Rotterdam en vervolgens ging
René Sleeswijk er mee op tournee. Het
gele bandje werd een gouden bandje. In
die tijd besloot Meyer Hamel zich uitslui
tend te gaan bezighouden met de zakelij
ke zijde van de „show-business." In het
met affiches volgeplakte kantoor van im
presario Hamel aan de Leidsekade te
Amsterdam zijn contracten afgesloten met
alle groten, die de amusementswei-eld van
ons land kent. Hier kwamen Louis en Hen-
riette Davids, Louis de Bree, Fien de la
Mar, Lou Bandy, Corrie Vonk en hier be
cijferde, regelde, telefoneerde, confe
reerde en organiseerde Meyer Hamel om
te zorgen dat avond aan avond ergens in
het land het doek kon opgaan voor een
klinkende voorstelling. In 1940 volgden
vijf jaren, waarin voor de energieke on
dernemer geen plaats was in de theaters
en zelfs niet daarbuiten. Hij zag het
licht der bevrijding met als enige bezit
tingen de schamele kleding die hij aan het
lijf had. Maar Meyer Hamel hei-opende
zijn kantoor, zat weer hele dagen aan de
telefoon en richtte met Frits Aurich en
duizend geleende guldens de Hoofdstad-
Operette op.
HET IS NIET bij de operette gebleven.
Daarnaast kwam de concertdirectie „In
ternationale" die o.m. de Italiaanse Ope
ra terugbracht in Nederland en er weer
een jaarlijkse traditie van maakte. Hij
was de eerste die, met het danstheater
Berjozka, Russische artiesten naar ons
land haalde. Er volgden meer dansthea
ters en balletten, uit Joegoslavië, Bulga
rije en Spanje. Hij werd manager van de
Weense IJsrevue, die enige malen tour-
nee's door Nederland maakte.
Er kwamen zakelijke successen en ook
fiasco's. Soms faalt de bex-ekening en
wordt het gokken. En een enkele maal
moet hij bekennen, dat hij de gok niet
aandurft. Op zijn bureau zagen wij de cor
respondentie liggen met de manager van
de zangeres Renate Tebaldi, de grote con
currente van Maria Callas. „Ik kan haar
en enkele andex-e solisten een avond in
Amsterdam krijgen. Gevraagd honora
rium: 20.000 gulden. Dan moet ik het con
certgebouw hebben en het Concertge
bouworkest. Met kosten van program
ma's, belastingen en reclame kom ik ten
slotte op een kleine 40.000 gulden. Ik heb-
teruggeschreven dat ik 15 tot 40 gulden
per plaats moet vragen en dat niemand in
Nederland dat betaalt. Hier, lees wat ze
antwoox-den: In München was de avond
uitverkocht —prijzen van 20 tot 80 mark."
HIERMEE zit Hamel meteen weer op
zijn stokpaax-dje: de steeds stijgende kos
ten, waartegenover de entreeprijzen niet
of weinig omhoog gaan, de hoge exploi
tatiekosten van schouwbux-gen, waardoor
deze steeds meer gemeentelijke instellin
gen worden met directies, die vex-leng-
stukken zijn van gemeentebesturen en
met wie niets valt te „vex-sieren".
In Amsterdam bespeelt de Hoofdstad-
Operette het Centraal Theater. Deze zaal
wordt binnenkort afgebroken. Een andere
is niet beschikbaar. De stadsschouwburg?
Maar dat is het duurste theatergebouw
van het land: huurprijs 1.50 gulden per
plaats. Geen vrij gezelschap, dat zich zo'n
risico kan veroorloven. „Misschien had ik
een rijk man kunnen zijn, als ik mijn ener
gie in de afgelopen veertig jaar aan een
ander zakelijk object had gegeven. Maar
als ik mijn leven mocht overdoen zou ik
toch weer in de show-business stappen.
„Dit vak is als een slechte vrouw, op wie
je verliefd bent. Ze bedriegt je telkens
weer, maar je kunt je niet van haar los
maken. Wie eenmaal de schmink geroken
heeft, raakt 't niet meer kwijt".