Dr, P. H. Schröder zestig jaar
Prachtig Bach-spel van pianiste
Helena Costa
Toneelmuseum geopend
Concertgebouworkest
in 1962 naar Japan
Heinrich Böll sprak in Amsterdam
Musical opent tiende
Kunstmaand Amsterdam
„Korczak en de kinderen"
op 4 mei in Haarlem
Improvisatieconcert
door Albert de Klerk
en Piet Kee
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
11
Dr. P. H. Schroder
Kerkelijk Nieuws
N.Ph.O. IN MINERVA THEATER
Kees Heynsius 29 april
zeventig jaar
Jongerenbijeenkomst in
Stadsschouwburg
Donateursrepetitie van
C oncertgebouW'orkèst
Meisje ontdekte brand
in ouderlijk huis
WOENSDAG 2 7 APR TL 196 0
DR. P. H. SCHRöDER is vandaag zestig jaar geworden. Hij ontving ons gisteren
in zijn woning aan de Beelslaan, waar een groot aantal feestingrediënten reeds deden
blijken dat de verjaardag heden niet het gevaar loopt in dorheid te verzanden. Dat
gevaar liep het interview wél, want. dr. Schroder liet er geen misverstand over bestaan
dat hij het énkele feit. van zestig jaar te worden geen reden achtte om iets te zeggen
dat dan gedrukt, zou moeten worden. Nu is er in onze bladen al zoveel van hem ge
drukt dat hij wel wilde begrijpen dat de zestigste verjaardag voor ons een goede
aanleiding was om eindelijk eens iets óver hem te schrijven. Per saldo is men, na
bijna vijftien jaar algemeen secretaris van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
te zijn geweest, niet meer in staal; het oog te sluiten voor het (eigen) belang van an
deren. En wij achten het gaarne ons belang om dr. P. H. Schroder vanachter zijn
zestigste verjaardag en vanachter de vele historische artikelen tevoorschijn Ie brengen.
Het moge vréémd lijken dat men iemand bij diens zestigste verjaardag „tevoorschijn
wil brengen. Hij heelt kan men zeggen immers zestig jaar de tijd gehad om
„tevoorschijn" te komen. Maar eigen zichtbaarheid is nooit het doel van dr. Schroder
geweest. Vandaar misschien zijn hobby om binnen de grenzen van zijn vak, de ge
schiedenis, andere mensen zichtbaar te maken. In de geschiedenis boeien hem vooral
de mensen, „door hen heen kun je de omstandigheden begrijpen", zegt hij.
Meestal pleegt iemands bescheidenheid
een réden temeer te zijn om hem te hul
digen. Bij dr. Schroder geldt dat niet, hij
zou werkelijk gekwetst zijn als hij op deze
plaats zijn verdiensten, als docent, verzets
man, auteur, en van zijn werk voor ,,'t Nut"
geroemd zou zien. Het zou bovendien zijn
gevoel voor humor, voor betrekkelijkheid
dus, schokken. Hij is een man, wiens lank
moedigheid heel ver gaat. maar wie de
grens overschrijdt, kan op geen mededogen
rekenen. Zeker zou hij echter begrip tonen
als wij toch een „echt" huldigingsartikel
schreven, maar nooit zijn wij zo zeker ge
weest van in de geest, van de jubilaris te
handelen, als nu wij nalaten een beroep
op dat begrip te doen.
In de geschiedenis boeit dr. Schroder
vooral de mens. „Je krijgt tegenwoordig
wel een geschiedschrijving volgens welke
de omstandigheden de mens bepalen, alsof
de mens een stuk wrakhout is op de stroom
van de tijd. „Dat vind ik akelig. Als .ie
de gebeurtenissen vastknoopt aan de men
sen in plaats van andersom wordt het veel
boeiender, mijn voorkeur gaat liever naai
de mens uit dan naar de omstandigheden".
Naar aanleiding van zijn recent artikel
over Isaac da Costa: „Natuurlijk kun je
zo"n man nu niet meer op straat tegen
komen, maar dat. is juist het. boeiende". „Ik
hcudt van Carlyle. Die schrijft over „de
zeegroene Roberspierre", dat vind ik ge
weldig".
Dr. Schröders belangstelling voor his
torische figuren is er niet één van de pure
historicus. „Dat ben ik ook immers niet".
Zijn uitgangspunt is: hoe zou ik nü op die
man reageren. Zijn stukken zijn in hun
toon persoonlijke reacties. Zo schreef hij
over van Eeden: „Ik kan niet zonder ont
roering één van zijn laatste gedichten
lezen"; over de honderd jaar geleden aan
vaarde Spoorwegwet: „Het is een daad van
eenvoudige rechtvaardigheid hulde te
brengen aan minister Van Hall"; over Wil
lem van Haren: „In deze ode klinkt de stem
door van een door wroeging gekweld mens
en is Van Haren ons plotseling zeer nabij";
in „Over het aanleren der rijwielkundig-
heid" roept hij plotseling uit: „Wat is er in
65 jaar toch veel veranderd". Deze persoon
lijke reacties stempelen hem tot een auteur,
die het verleden aan de huidige mens
toetst. Hij beschrijft mensen, die men niet
meer kan tegenkomen op straat, op een
wijze dat men ze in zichzelf kan tegen
komen. door de feiten héén die niet meer
tot onze tijd kunnen behoren. Dat is een
heldere eigentijdse wijze van geschied
schrijving, waarin ook de algemeen secre
taris van de Maatschappij lot Nut van 't
Algemeen doorschemert die zegt: „De
maatschappij waarin wij leven verandert;
de middelen die 't Nut moet aanwenden om
de mensen te bereiken, veranderen dus
ook".
Zo kan men. op dezelfde wijze als dr.
Schroder de mens achter de historische
feiten zoekt, hem zelf achter zijn artikelen
ontdekken; zijn neiging om op de achter
grond te blijven, zijn afkeer van niet. ter
zake doende brille, zijn subtiele humor
(voorkeur voor verrukkelijke details), en
zijn nauwgezetheid. Als hij een onderwerp
aanpakt vraagt hij zich af: „Zit er niet wat
leuks in". Zo formuleert hij het tenminste
zelf. Ook zegt hij: ..Op zichzelf is schrijven
toch leuk". Maar uil zijn artikelen blijkt
dat hij door de tijd terugkijkt om mensen
te ontdekken die voor de huidige generatie
het leven doorzichtiger kunnen maken: een
leraar pur sang, die van de tijd dat hij do
cent was zegt: „Ik stond van plezier voor
de- klas te dansen".
De staatssecretaris van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, mr. Y. Schol
ten. heeft onder grote belangstelling de
nieuwe behuizing van het toneelniuseum
in het oude patriciërshuis aan de Heren
gracht 168 nabij de Raadhuisstraat in
Amsterdam officieel geopend.
Mr. Schol ten schetste in een korte rede
de jarenlange omzwervingen van de col
lectie en bracht hulde voor de belangeloze
ijver en offerzin van vele toneelliefhebbers
die dit definitief onderkomen in een pas
sende omgeving hebben mogelijk gemaakt.
Mr. Scholten overhandigde de voorzitter
van de vereniging I-Iet Toneel museum, prof.
dr. F. W. S. van Thienen, twee beeldjes,
kopieën van porseleinen figuren uit de Ita
liaanse commedia dell'arte in de achttiende
eeuw vervaardigd door de Italiaans-Zwit
serse kunstenaar Bustelli. Enkele kopieën
zijn reeds in het bezit van het toneelniu
seum, de overige zullen worden aange
kocht. De gehele collectie achttien stuks
zal worden geplaatst in een ingebouwde
muurkast.
Namens de gemeente sprak de loco
burgemeester. mr. A. de Roos, namens de
toneelschool de directeur W. Ph. Pos en
namens de afdeling Amsterdam van het
Nederlandse Toneelverbond, de heer A. van
Santen. Enkele woorden van nagedachtenis
werden gewijd aan de deze week overleden
acteur Jan Musch. Een aparte hulde viel
de acteur Louis van Gasteren ten deel. Hij
is de enige die vanaf de oprichting lid is
van de thans 35 jaar bestaande vereniging
Het Toneelmuseum.
Vandhag is hel zestig jaar geleden
dat Petrus Schroder ie Alkmaar werd
geboren. Hij bezocht, er de lagere school,
behaalde vervolgens het. einddiploma
gymnasium B. omdat hij arts zou wor
den, en daarna dat van gymnasium A
omdat zijn voorkeur toen naar de stu
die der Nederlandse taal- en letter
kunde uitging. Hel liefst wilde hij na
melijk acteur worden en omdat zijn
vader die evenals zijn grootvader
arts ivas dat goedkeurde onder voor
waarde dat de jonge Piet eerst een vak
zou leren waarmee hij ,.ols later even
tueel mislukt, acteur tóch zou kunnen
leven", besloot deze dan maar Neder
lands te gaan studeren. Nederlands
staat hei dichtst bij toneel, dacht hij.
In 1925 tsindeerde hij af te Amsterdam,
met als bijvak geschiedenis. In 1932
promoveerde hij op het proefschrift
„Parodieën in de Nederlandse letter
kunde". Inmiddels was hij, in 1927, ge
trouwd met Miep van Gogh (dochter
van de schrijfster Anna van Gogh-
Kaul'oach). Een jaar eerder was hij
leraar geworden in Tiel. Van 1927 tot
1944 doceerde hij geschiedenis te Haar
lem aan het toenmalige gemeentelijk
lyceum, later hbs. thans Lour ens Cosier-
lyceum. In 1944 werd hij door de toen
malige N.S.B.-wethouder ontslagen,
waarna hij onderdook tot het einde van
de oorlog. Na onder andere in Dene
marken weer op krachten te zijn ge
komen na de bevrijding, was hij een
jaar actief in de Werkgemeenschap Ver
nieuwing van Opvoeding en Onderwijs
van Kees Boeke. In 1946 werd hij op
bijzonder eervolle wijze algemeen secre
taris van de Maatschappij tot Nut van
'l Algemeen als opvolger van de thans
in Groningen docerende socioloog prof.
dr. P. Bouman.
Dr. P. H. Schroder is sinds de op
richting van de jury tot toekenning van
de toneelprijzen de Theo d'Or en Louis
d'Or-medailles lid. van deze jury ge
weest, tot vorig jaar toen hij op me
disch advies zijn werkzaamheden moest
beperken. Als auteur heeft hij een
groot oeuvre op zijn naam slaan, waar
bij vele hoorspelen; onder andere zijn
eerste hoorspel „De Afsluitdijk", voorts
de vele die ontleend zijn aan de klas
sieke mythologie (Ilias, Odyssee, de Ar-
gonautentochl, Theseus en Ariadne;
binnenkort zullen de hoorspelen uit
gezonden worden die gebaseerd zijn op
Perseus en Andromeda), de hoorspelen
„Louis Braille", „Volk in boeien" (over
vijf jaar verzet) en vele andere. Hij
schreef de openluchtspelen „De vrijheid
vlagt" (in 1947 te Haarlem met groot
succes opgevoerd) en „Frans Hals" (dito
in 1948), hel toneelstuk „De tragedie
van de prins" (over Willem van Oranje)
en „Mars en Co." (een anti-oorlogstuk).
In Haarlems Dagblad/Oprechte Haar-
lemsche Courant schrijft hij historische
artikelen.
Gezelschap Johan Kaart. Tot eind de
cember 1960 hebben Ton van Otterloo en
Wilma van Klaveren een contract geaccep-
teeerd bij het Gezelschap Johan Kaart.
Daarna zullen zij hoogstwaarschijnlijk
„free-lance" gaan optreden voor televisie,
radio en film.
Ned. Herv. Iverk
Bedankt voor de benoeming tot bijstand
in het pastoraat te Hilversum, dr. J. Kooij,
a.s. emeritus predikant te Amsterdam.
Geref. Kerken
Beroepen te Nijemirdum G. J. van den
Pol, kand. te Nijkerk.
Geref. Gemeenten
Tweetal te Alme'lö-Enter P. Honkoop te
Yerseke en A. Vergunst te Rotterdam-
Centrum, van wie laatstgenoemde is be
roepen.
J. L. ZIELSTRA IN EXAMENCOMMISSIE
De heer J. L. Zielstra, lid van het be
stuur van de Nederlandse Vereniging van
Danskunstenaars en lid van de adviescom
missie, ingesteld door de Federatie van
Nederlandse Danskunstenaars, inzake de
regeling van het danskunstonderwijs, is
door de staatssecretaris van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen mr. Y. Schol
ten aangezocht om zitting te nemen in de
examencommissie van de staatsexamens
voor de danskunst, die in juli in het Ko
ninklijk Conservatorium in Den Haag ge
houden worden.
Chapelle Araante voor Jan Musch in
de Amsterdamse Stadsschouwburg met
leerlingen van de Amsterdamse To
neelschool. die vanmorgen de wacht
bij de baar betrokken.
De heer P. C. Heuwekemeijer, directeur
van de Nederlandse Orkeststichting, heeft
tijdens een twaalfdaags verblijf in Japan
een voorlopige overeenkomst afgesloten
voor een tournee van het Concertgebouw
orkest: naar dat land tijdens het Osaka-
festival. Behoudens goedkeuring van het
Japanse ministerie van Financiën en de
directie van de Nederlandse Orkeststich
ting, zal deze tournee plaats hebben in de
tweede helft van april 1962. Het Concert
gebouworkest zal dan. onder leiding van
de beide dirigenten Bernard Haitink en
Eugen Jochum. in totaal zestien concerten
gevc-n. zes in Tokio, vier in Osaka, en één
concert in de steden Hiroshima. Kokura,
Fukuoka; Kyoto, Nagoya en Yokohama. Dit
deelde de heer Heuwekemeijer gisteren
mede na zijn terugkomst op Schiphol.
De directeur van dc Nederlandse Orkest
stichting had een lange reis achter de rug,
tijdens welke hij levens contacten heeft
gelegd in Manilla, New Delhi. Bombay en
Karachi. Het bezoek aan Japan echter
was de voornaamste reden van zijn reis.
Enige tijd geleden hadden reeds in Parijs
voorbereidende besprekingen plaats gehad,
waarbij gebleken was dat een reis naar
Japan voor het Concertgebouworkest rea
liseerbaar zou zijn. De besprekingen van
de heer Heuwekemeijer met de Japanse
autoriteiten hebben deze mening thans be
vestigd. Over de uit te voeren werken zijn
uiteraard nog geer. beslissingen genomen,
maar de directeur van de Nederlandse
Orkeststichting zei wel gemerkt te hebben
dat men in Japan een voorkeur heeft voor
het onbekende. Naast de klassieke werken
zuilen dus waarschijnlijk een aantal wer
ken van minder bekende componisten ten
gehore worden gebracht. Dc tournee zal
volgens het voorlopige schema twee tot
drie weken in beslag nemen.
De aan Bach, Mozart en Beethoven ge
wijde serie van drie concerten in het Mi
nerva Theater te Heemstede werd dinsdag
avond besloten met een Bach-Beethoven-
programma. Allereerst kon men de strij
kers van het Noordhollands Philharmo-
nisch Orkest beluisteren in het derde
Brandenburgse Concert van Bach. Het was
een uitvoering die in het eerste Allegro
uitmuntte door een kernachtigheid die de
lichtheid niet uitsloot, terwijl in het twee
de Allegro, in een Gigue-beweging ge
schreven, de figuren soepel door de ver
schillende groepen heen en terug gekaatst
werden. Henri Arends hield de touwtjes
van het spel goed in handen. Alleen was
het niet geheel duidelijk waarom hij de
twee verbindende akkoorden tussen de
beide snelle delen weggelaten heeft. Het
publiek had inderdaad gelijk met niet
direct te applaudisseren na afloop van het
laatste deel: men had niet volledig waar
voor zijn geld gehad.
De Portugese pianiste Helena Costa be
toonde zich een waar kunstenares als so
liste in het Pianoconcert in d van Bach.
De absolute beheersing waarmee zij het
stuk ten gehore bracht, maakte alle ruimte
vrij voor een vertolking die uitmuntte door
een natuurlijke, ongeforceerde expressie.
Haar visie op Bach is ver verwijderd van
ieder „motorisch" scanderen en beweegt
zich vrij als een vogel op de wiekslag van
het inwendige ritme, zodat de ogenschijn
lijk zo onwrikbare, metriek gaaDademen.
Jammer dat de akoestiek van de zaal de
draagkracht van haar toon in de recitati-
vische melodie van het Adagio moest ver
minderen maar daarover is nu al zo
dikwijls geschreven. Een feest was daarna
de lichtvoetigheid en exactheid waarmee
zij het laatste deel opzette en tot het eind
wist vol te houden. Het leek mij dat de
dirigent hier de teugel even te los vierde,
maar over het algemeen was sprake van
een begeleiding die, ook naar de intentie.
Gisteravond kon het Nederlandse pu
bliek kennis maken met de bekende Duit
se auteur Heinrich Böll, die in het Miner
va Paviljoen te Amsterdam uit eigen werk
voorlas. De schrijver van onder andere
„Wo warsl du Adam" en „Und zagte kein
cinziges Wort" wordt kennelijk in Neder
land zeer gewaardeerd want het zaaltje
bleek te klein om alle belangstellenden te
herbergen.
Na een inleidend woord van de Neder
landse dichter Michel van der Plas kwam
de heer Böll zelf achter de katheder en
begon een kleine, bijzonder geestige auto
biografie te lezen. Zowel daarin, als in zijn
gehele verschijning kwam Böll naar vo
ren als een rustig, sympathiek mens, ge
speend van iedere ijdelheid, bescheiden
maar in zijn betoogtrant scherp analy
serend, altijd mild mede door de typisch
Keulse humor die al zijn werken ken
merkt.
Over die humor werden door hem trou
wens interessante dingen gezegd toen hij
sprak over „de vertwijfeling in de mo
derne roman", waarbij ook enkele per
soonlijke opvattingen van Böll tot uitdruk
king kwamen. Heinrich Böll zag tussen
de moderne romans zeer vele verschillen,
hoewel men ze alle met het begrip mo
dern zou kunnen aanduiden. Zoekt men
echter naar een verbindend element dan
wordt dat inderdaad in de vertwijfeling
gevonden. Er zijn in deze tijd, waarin de
sputniks met atoombommen om de aar
de kunnen gaan draaien, zoals Böll zei,
twee levenshoudingen mogelijk. Die van
de optimist, die zonder humor over de din
gen heenleeft en die van de mens met enig
principe, of hij nu socialist, rooms-katho-
liek of niet-roker is, die er naar streeft
de omstandigheden te veranderen. Zonder
humor, ook ten aanzien van het eigen
standpunt, wordt men fanaticus en schiet
men zijn doel voorbij. De vertwijfeling
kan men niet ontkennen, zij is er altijd,
ook al wordt zij door de optimist gene
geerd. Deze schrijft dan wat Böll noemde
„de automatische roman", die wel een
groot kunstwerk kan zijn, maar niet mo
dern kan zijn. Men dient echter op te pas
sen voor de goedkope vertwijfeling, die
kennelijk tegenwoordig meer aftrek vindt
dan de goedkope humor, mede omdat de
eerste moeilijker te herkennen is. Over
al heeft de auteur zijn verantwoordelijk
heid, die hij echter alleen kan bezitten
wanneer hij nog enig principe als het zij
ne erkent.
In zijn „verdediging van de waskeuken"
hield Böll een pleidooi voor het arme, als
men wil het banale, in de litteratuur. Hij
vroeg zich af of er eigenlijk wel een an
der milieu dan het arme milieu bestond.
Als men mij verwijt zoals gebeurd is
dat ik me met kleinburgerlijke dingen
bezig houdt, zo zei Böll. dan kan ik daar
alleen maar op antwoorden: Wat is er te
gen kleinburgerlijkheid nu zelfs koningen
alle moeite doen kleinburgerlijk te lijken.
Trouwens, zo ging hij verder, wat valt er
van de groten te zeggen, de reclame put
dit onderwerp reeds volledig uit. „De gro
ten dragen Pratsch-horloges", wat heeft
de schrijver daar dan nog aan toe te voe
gen. Böll probeert objectief te zijn, hij wil
schrijven zonder enig vooroordeel, los
van ieder sociaal milieu. Vreugde en leed
vindt men overal, zij laten zich niet door
afkomst, rang of stand beïnvloeden.
In zijn autobiografie wees Böll er op dat
de Keulse humor niets uitrichtte tegen de
opkomst van de nazi's, ofschoon dat de
wereldlijke macht in Keulen nooit hele
maal serieus werd genomen. Böll kiest
partij en wat hem bij de Nederlanders zo
bemind doet zijn: hij is een van de wei
nige Duitse auteurs die stelling neemt te
gen bepaalde eigenschappen van zijn
eigen volk. Dit wordt in al zijn werken
voelbaar.
Na de pauze las Böll het eerste hoofd
stuk van zijn nieuwe roman „Billard urn
halb zehn", waarvan de Nederlandse ver
taling zo juist verschenen is. Deze kon
men op de avond ook kopen en de heer
Böll voorzag de gekochte exemplaren van
zijn handtekening. Het viel ons op dat er
noch een Duits exemplaar van dit boek
aanwezig was, noch enig ander werk van
deze zo produktieve auteur.
Op 29 april hoopt de Amsterdamse kunst
schilder Kees Heynsius zijn zeventigste
verjaardag te vieren. Des middags zal in
de sociëteitszaal van de maatschappij
„Arti et Amicitiae" in Amsterdam een
receptie worden gehouden.
Heynsius heeft grote bekendheid verwor
ven als schilder van oude steden, stadjes
en landschappen en van bloemstukken.
Sinds 1956 is hij secretaris van „Arti et
Amicitiae". Vele jaren was hij bestuurs
lid bij „De Onafhankelijken", lid van „St.
Lucas", van het genootschap „Pulchri
Studio" en in de tijd dat hij zich ook op
het gebied der grafische kunst bewoog,
lid van de „Grafische Vereniging". Ook
is hij lange tijd penningmeester geweest
van het steuncomité voor beeldende kun
stenaars en werkte hij mede aan de tot
standkoming van de bouw van atelierwo
ningen in de Zomerdijkstraat te Amster
dam. Thans is Kees Heynsius secretaris
der afdeling Nederland van de Association
des Arts Plastiques, een internationale or
ganisatie ten behoeve van kunstenaars.
Vrijdag 29 april bestaat er in de so
ciëteit „Arti et Amicitiae" van 16 tot 18
uur gelegenheid, om de schilder te felici
teren.
goed aansloot bij het spel van de pianiste.
Deze dankte voor het enthousiast applaus
met een prachtig gespeelde Prelude en
Fuga (no. 13 uit hel „Wohltemperierte Kla
vier" I) waarin opnieuw haar warme muzi
kaliteit opviel. Helena Costa zal men graag
nog eens bij ons orkest terugzien.
Na de pauze kon men luisteren naar de
tweede Symfonie van Beethoven. Aange
zien dit werk binnenkort in de Beethoven-
cyclus opnieuw zal kinken, zal ik er hier
niet veel over zeggen. Over het algemeen
onderscheidde het orkest zich door een
grote mate van levendigheid en ging van
de uitvoering die optimistische gesteldheid
uit die men aan de jonge Beethoven toe
schrijft.
Sas Bange
„Alle wegen gaan naar Amsterdam" is
de titel van de musical, die in het pro
gramma van de tiende Kunstmaand Am
sterdam (van 14 mei tot en met 16 juni
a. s.) is opgenomen en waarvoor Mies
Bouhuys de tekst, Walter Kous de muziek
en Pi Scheffer de arrangementen verzorg
den. De hoofdrollen in de musical, waar
van de première 23 mei in hel theater
Carré wordt gegeven, worden vermoede-
lijk-vertolkt door Christel Adelaar, Tori
van Duinhoven, L aura Cormonte, R om
Kalma, Tine de Vries en Piet Romer.
Voorts spelen mee Herman Bouber, Do-
rien Mijksenaar, Tabe Bas en Bob Ver
stra ete. Voor het muzikale gedeelte zor
gen het Kunstmaandorkest ouder leiding
van Anton Kersjes en een koor. Verder
verleent het. Amsterdams Ballet zijn me
dewerking. De regie is in handen van Jo
han Greter.
Het programma van de Kunstmaand
vermeldt voorts vier orkestconcerten, te
geven in het Concertgebouw. Het eerste
concert is op 14 mei met Anton Kersjes
als dirigent. De drie overige zullen onder
leiding staan van jonge dirigenten, die
hiermede een kans wordt gegeven „te la
ten zien wat zij in hun mars hebben",
zoals dc heer Jan Huckriede, directeur
van de Stichting Kunstmaand Amsterdam,
het tijdens een persconferentie formuleer
de. Op 3 juni speelt het orkest onder lei
ding van Hans van den Homberg, op 11
juni onder leiding van Joop van Zon en
het laatste concert, op 16 juni, wordt ge
dirigeerd door Frits Kox. Uitgevoerd wor
den onder andere werken van Haydn, Mo
zart. Schubert, Wagner en Lex van Delden.
Het zwaartepunt in het programma van
dit seizoen heeft de directie van de Kunst
maand Amsterdam willen leggen in de
kamermuziek, vooral van Mozart en Schu
bert. De ensembles die uilvoeringen zullen
geven zijn het Nederlands Strijkkwartet
(16 mei, 2 juni, 9 juni en 15 juni), Het
Nieuw Nederlands Pianotrio (19 mei) en
Alma Musica met Bachs Kunst der Fuge,
geïnstrumenteerd door Bertus van Lier
(31 mei). In de kamermuziekserie zullen
op 8 juni zestien blazers van het Residen
tie orkest onder leiding van Louis Stotijn
werken van Mozart en Pijper ten gehore
brengen. Het laatste concert in het kamer
muziekprogramma wordt uitgevoerd op 14
juni.
De toneelgroep „Puck" speelt woensdag
vier mei, in de stadsschouwburg in Haar
lem tijdens een jongerenbijeenkomst
„Korczak en de kinderen", van Erwin
Sylvanus. onder regie van Egbert van Pa
ridon.
Dit stuk van de jonge Duitse schrijver
Sylvanus. in de Nederlandse vertaling
van Hans Roduin en Egbert van Paridon,
is gebaseerd op de gegevens, die men na
de oorlog vond in het documentatie-mate-
riaal, dat de Poosle verzetstrijders in het
volledig vernietigde ghetto van Warschau
hebben achtergelaten.
Het is de geschiedenis van een Joods
kinderarts, die tijdens de bezetting aan
het hoofd staat van een weeshuis in het
ghetto van Warschau. Als zij worden over
gebracht naar een vernietigingskamp,
gaan de kinderen» vertrouwend op hem.
zingend de gaskamer als het beloofde
land binnen. De arts heeft, voor het eerst
in zijn leven, moeten liegen. Deze gruwe
lijke ironie is zoals David Koning
schreef in zijn zeer lovende recensie
de wezenlijke dramatische factor. Mede
werkenden aan dit toneelstuk zijn Wim
van den Heuvel, Piet Römer, Jan Hund-
ling, Karin Haage. en Marie-José Nysten.
De laatste orgelbespeling in de serie der
avondorgelconcerten in het gemeentelijk
concertgebouw, dinsdagavond door de bei
de stadsorganisten Albert de Klerk en Piet
Kee gegeven, was in hoofdzaak een im
provisatie-concert.
Slechts de inleiding van hel concert: een
„Dialogue" van de Franse organist-compo
nist Louis Marchand (16691732) en het
slot, de „Introduktion und Passacaglia in d"
van Max Reger (18731916) bonden beide
organisten geheel aan genoteerde muziek.
Er is niet veel vriendelijks gezegd over
het werk van Marchand. Maar zeker zal
het oordeel herzien moeten, wanneer mocht
blijken dat Marchand nog meer compo
sities geschreven heeft van het niveau van
de door Albert de Klerk gespeelde „Dia
logue", frisse muziek van positieve wer
king en klare harmonische structuur. In
de klank van het Franse orgel vond zij
een passend vertolkingsmedium.
Piet Kee bracht met de „Introduktion
und Passacaglia" van Max Reger een werk,
karakteristiek voor de componist van de
neo-barokmuziek. Regers bewondering
voor Bach sublimeerde zich ook in dit
gave. door gedachte en vorm schone werk,
dat bedenkingen tegen epigonisme grondig
neutraliseert.
Piet Kee bouwde het werk in zijn spel
op tot een uitnemende eenheid. Hij was de
eerste, die een improvisatie gaf over de
dorische melodie van Psalm 9. Na de vrij
opgezette inleiding volgde een reeks va
riaties, alle met de duidelijke kern van
het melodische gegeven en verder opge
bouwd door omspelingen, contrasubjecten
en motieven verenigd door de wetten van
een schone contrapunctiek en gehuld in
een gewaad van veelkleurige orgelklanken.
Een improvisatie-parallel naar de opzet,
maar anders uitgewerkt door een andere
rijke verscheidenheid van muzikale ge
dachten in melodieën en harmonieën kwam
er met de variatiefantasie, die Albert de
Klerk over Psalm 9 gaf. Een machtige cli
max bekroonde deze improvisatie, die in
het uitgangsthema een sterke kiemkracht
vond.
Een andere parallel viel er le ontdekken
in de improvisaties, die beide organisten
op deze avond lieten horen. Zij betrof de
keuze van twee Gregoriaanse melodieën.
Albert de Klerk greep met de melodie
van de sequens „Victimae Paschali laudes"
terug op Pasen en zijn in voortreffelijke
continuïteit opgebouwde improvisatie
kreeg na een klare contrapunctische opzet
een climax van jubelende klank, de reflex
van een waar Opstandingsfeest.
Het thema dat Piet Kee onder handen
nam leek minder mogelijkheden te bieden,
maar wat de organist er mee kon doen be
werkte een klankstuk. dat om zijn eenvoud
en ingetogenheid eveneens indruk kon
maken.
EEN VOORBEELD van de instrumenta
tiekunst van Rimsky-Korsakov: het Voor
spel tot Moessorgski's opera „Khowansj-
tsjina" kwam dinsdagmiddag als eerste
werk tot uitvoering op de Donateurs-repe
titie van het Concertgebouw-orkest in Am-
verdam.' 'Hét'voorspel 'is'een.soort „mor
genstemming" met aanduidingen van rea-
lismen en met impressionistische accenten.
Inderdaad een mooi stuk, mede door de
instrumentatie. De dirigent Laszló Somo-
gyi kon er zijn hoogste troeven mee uit
spelen.
Met de keuze van het Tweede piano
concert opus 18 van Serge Rachmaninof
voor deze donatéiurs-repetitie heeft de pro
gramma-samensteller ongetwijfeld vele
van de toehoorders een bijzonder genoe
gen gedaan. Voor de gevoelige, weemoedige
romantiek van het concert, uitgedrukt in
brede melodieën, warme harmonieën en
sensitieve instrumentale kleuren, bestaat
nog steeds een grote ontvankelijkheid, al
staat het werk steeds bloot aan de deva
luerende invloed van verwerpelijke na
bootsingen op het gebied van de amuse-
ments-muziek.
De pianist Gerard Hengeveld speelde de
solo-partij bedachtzaam, met zorgvuldig
uitgemeten dosering van de romantische
expressiviteit en met een op die uitdruk
kingskracht gerichte toonvorming. Maar
deze interpretatie liep niet in alle opzich
ten parallel aan de opvatting van de diri
gent, die het werk vanuit een andere, im
pulsievere bewogenheid benaderde. Toch
bleef er van deze uitvoering genoeg om te
waarderen over en daarvan sprak ook de
hartelijke bijval.
De tweede helft van het concert bracht
eveneens muziek met een Slavische inslag.
Het was de Symfonie in e, opus 95, de
symfonie met de ondertitel „Uit de Nieu
we Wereld" van Antonin Dvorak. Ik kan
niet zeggen, dat dit werk in de uitvoering
van Laszló Somogyi een openbaring werd.
Merkwaardige tempo-wisselingen, een zorg
voor dynamiek, die de constructieve nood
zaak uit hef oog deed verliezen, een niet
zelden optredende ritmische vaagheid en
onvoldoende uitgewerkte coloriet-verhou-
dingen waren kenmerkend voor de vertol
king. De artistieke positie van deze sym
fonie is in onze dagen nogal kwetsbaar
geworden en slechts meesterlijke uitvoe
ringen kunnen haar nog redden van het
verblekingsproces, dat haar bedreigt.
Op deze middag werd die bedreiging al
een merkbare realiteit.
P. ZwWiiswijk
Hoog sloegen dinsdagavond de vlammen
boven het dak van een pand aan de Gou-
vernedwarsstraat in een oud gedeelte van
de Rotterdamse binnenstad uit. Kinderen
en ouden van dagen werden uil het blok,
waar de brand woedde, in veiligheid ge
bracht. Een 13-jarig meisje, dat buiten
speelde, had ontdekt dat de zolder van het
pand. waar ook haar ouders wonen in vuur
en vlam stond. Zij rende naar de eerste
etage waar vader en moeder rustig in
de kamer zaten. Het meisje greep terwijl
zij schreeuwde dat er brand was haar
vierjarig broertje en rende ermee naar
buiten. De bewoner van de tweede etage
had de kreten gehoord en probeerde nog
met een emmer water naar de zolder te
komen. Hij kwam echter niet ver. Weldra
was het gehele dak weggebrand. Ook van
het daarnaast gelegen pand raakte het dak
in brand, maar daar kon het vuur halver
wege een halt toe worden geroepen. De
brandweer heeft met vier stralen gewerkt.
Zij wist te voorkomen dat de vlammen
naar beneden doortrokken. Over de oor
zaak is niets bekend. De schade is zeer
aanzienlijk.
I