Dr, P. H. Schröder zestig jaar Prachtig Bach-spel van pianiste Helena Costa Toneelmuseum geopend Concertgebouworkest in 1962 naar Japan Heinrich Böll sprak in Amsterdam Musical opent tiende Kunstmaand Amsterdam „Korczak en de kinderen" op 4 mei in Haarlem Improvisatieconcert door Albert de Klerk en Piet Kee HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 11 Dr. P. H. Schroder Kerkelijk Nieuws N.Ph.O. IN MINERVA THEATER Kees Heynsius 29 april zeventig jaar Jongerenbijeenkomst in Stadsschouwburg Donateursrepetitie van C oncertgebouW'orkèst Meisje ontdekte brand in ouderlijk huis WOENSDAG 2 7 APR TL 196 0 DR. P. H. SCHRöDER is vandaag zestig jaar geworden. Hij ontving ons gisteren in zijn woning aan de Beelslaan, waar een groot aantal feestingrediënten reeds deden blijken dat de verjaardag heden niet het gevaar loopt in dorheid te verzanden. Dat gevaar liep het interview wél, want. dr. Schroder liet er geen misverstand over bestaan dat hij het énkele feit. van zestig jaar te worden geen reden achtte om iets te zeggen dat dan gedrukt, zou moeten worden. Nu is er in onze bladen al zoveel van hem ge drukt dat hij wel wilde begrijpen dat de zestigste verjaardag voor ons een goede aanleiding was om eindelijk eens iets óver hem te schrijven. Per saldo is men, na bijna vijftien jaar algemeen secretaris van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen te zijn geweest, niet meer in staal; het oog te sluiten voor het (eigen) belang van an deren. En wij achten het gaarne ons belang om dr. P. H. Schroder vanachter zijn zestigste verjaardag en vanachter de vele historische artikelen tevoorschijn Ie brengen. Het moge vréémd lijken dat men iemand bij diens zestigste verjaardag „tevoorschijn wil brengen. Hij heelt kan men zeggen immers zestig jaar de tijd gehad om „tevoorschijn" te komen. Maar eigen zichtbaarheid is nooit het doel van dr. Schroder geweest. Vandaar misschien zijn hobby om binnen de grenzen van zijn vak, de ge schiedenis, andere mensen zichtbaar te maken. In de geschiedenis boeien hem vooral de mensen, „door hen heen kun je de omstandigheden begrijpen", zegt hij. Meestal pleegt iemands bescheidenheid een réden temeer te zijn om hem te hul digen. Bij dr. Schroder geldt dat niet, hij zou werkelijk gekwetst zijn als hij op deze plaats zijn verdiensten, als docent, verzets man, auteur, en van zijn werk voor ,,'t Nut" geroemd zou zien. Het zou bovendien zijn gevoel voor humor, voor betrekkelijkheid dus, schokken. Hij is een man, wiens lank moedigheid heel ver gaat. maar wie de grens overschrijdt, kan op geen mededogen rekenen. Zeker zou hij echter begrip tonen als wij toch een „echt" huldigingsartikel schreven, maar nooit zijn wij zo zeker ge weest van in de geest, van de jubilaris te handelen, als nu wij nalaten een beroep op dat begrip te doen. In de geschiedenis boeit dr. Schroder vooral de mens. „Je krijgt tegenwoordig wel een geschiedschrijving volgens welke de omstandigheden de mens bepalen, alsof de mens een stuk wrakhout is op de stroom van de tijd. „Dat vind ik akelig. Als .ie de gebeurtenissen vastknoopt aan de men sen in plaats van andersom wordt het veel boeiender, mijn voorkeur gaat liever naai de mens uit dan naar de omstandigheden". Naar aanleiding van zijn recent artikel over Isaac da Costa: „Natuurlijk kun je zo"n man nu niet meer op straat tegen komen, maar dat. is juist het. boeiende". „Ik hcudt van Carlyle. Die schrijft over „de zeegroene Roberspierre", dat vind ik ge weldig". Dr. Schröders belangstelling voor his torische figuren is er niet één van de pure historicus. „Dat ben ik ook immers niet". Zijn uitgangspunt is: hoe zou ik nü op die man reageren. Zijn stukken zijn in hun toon persoonlijke reacties. Zo schreef hij over van Eeden: „Ik kan niet zonder ont roering één van zijn laatste gedichten lezen"; over de honderd jaar geleden aan vaarde Spoorwegwet: „Het is een daad van eenvoudige rechtvaardigheid hulde te brengen aan minister Van Hall"; over Wil lem van Haren: „In deze ode klinkt de stem door van een door wroeging gekweld mens en is Van Haren ons plotseling zeer nabij"; in „Over het aanleren der rijwielkundig- heid" roept hij plotseling uit: „Wat is er in 65 jaar toch veel veranderd". Deze persoon lijke reacties stempelen hem tot een auteur, die het verleden aan de huidige mens toetst. Hij beschrijft mensen, die men niet meer kan tegenkomen op straat, op een wijze dat men ze in zichzelf kan tegen komen. door de feiten héén die niet meer tot onze tijd kunnen behoren. Dat is een heldere eigentijdse wijze van geschied schrijving, waarin ook de algemeen secre taris van de Maatschappij lot Nut van 't Algemeen doorschemert die zegt: „De maatschappij waarin wij leven verandert; de middelen die 't Nut moet aanwenden om de mensen te bereiken, veranderen dus ook". Zo kan men. op dezelfde wijze als dr. Schroder de mens achter de historische feiten zoekt, hem zelf achter zijn artikelen ontdekken; zijn neiging om op de achter grond te blijven, zijn afkeer van niet. ter zake doende brille, zijn subtiele humor (voorkeur voor verrukkelijke details), en zijn nauwgezetheid. Als hij een onderwerp aanpakt vraagt hij zich af: „Zit er niet wat leuks in". Zo formuleert hij het tenminste zelf. Ook zegt hij: ..Op zichzelf is schrijven toch leuk". Maar uil zijn artikelen blijkt dat hij door de tijd terugkijkt om mensen te ontdekken die voor de huidige generatie het leven doorzichtiger kunnen maken: een leraar pur sang, die van de tijd dat hij do cent was zegt: „Ik stond van plezier voor de- klas te dansen". De staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. Y. Schol ten. heeft onder grote belangstelling de nieuwe behuizing van het toneelniuseum in het oude patriciërshuis aan de Heren gracht 168 nabij de Raadhuisstraat in Amsterdam officieel geopend. Mr. Schol ten schetste in een korte rede de jarenlange omzwervingen van de col lectie en bracht hulde voor de belangeloze ijver en offerzin van vele toneelliefhebbers die dit definitief onderkomen in een pas sende omgeving hebben mogelijk gemaakt. Mr. Scholten overhandigde de voorzitter van de vereniging I-Iet Toneel museum, prof. dr. F. W. S. van Thienen, twee beeldjes, kopieën van porseleinen figuren uit de Ita liaanse commedia dell'arte in de achttiende eeuw vervaardigd door de Italiaans-Zwit serse kunstenaar Bustelli. Enkele kopieën zijn reeds in het bezit van het toneelniu seum, de overige zullen worden aange kocht. De gehele collectie achttien stuks zal worden geplaatst in een ingebouwde muurkast. Namens de gemeente sprak de loco burgemeester. mr. A. de Roos, namens de toneelschool de directeur W. Ph. Pos en namens de afdeling Amsterdam van het Nederlandse Toneelverbond, de heer A. van Santen. Enkele woorden van nagedachtenis werden gewijd aan de deze week overleden acteur Jan Musch. Een aparte hulde viel de acteur Louis van Gasteren ten deel. Hij is de enige die vanaf de oprichting lid is van de thans 35 jaar bestaande vereniging Het Toneelmuseum. Vandhag is hel zestig jaar geleden dat Petrus Schroder ie Alkmaar werd geboren. Hij bezocht, er de lagere school, behaalde vervolgens het. einddiploma gymnasium B. omdat hij arts zou wor den, en daarna dat van gymnasium A omdat zijn voorkeur toen naar de stu die der Nederlandse taal- en letter kunde uitging. Hel liefst wilde hij na melijk acteur worden en omdat zijn vader die evenals zijn grootvader arts ivas dat goedkeurde onder voor waarde dat de jonge Piet eerst een vak zou leren waarmee hij ,.ols later even tueel mislukt, acteur tóch zou kunnen leven", besloot deze dan maar Neder lands te gaan studeren. Nederlands staat hei dichtst bij toneel, dacht hij. In 1925 tsindeerde hij af te Amsterdam, met als bijvak geschiedenis. In 1932 promoveerde hij op het proefschrift „Parodieën in de Nederlandse letter kunde". Inmiddels was hij, in 1927, ge trouwd met Miep van Gogh (dochter van de schrijfster Anna van Gogh- Kaul'oach). Een jaar eerder was hij leraar geworden in Tiel. Van 1927 tot 1944 doceerde hij geschiedenis te Haar lem aan het toenmalige gemeentelijk lyceum, later hbs. thans Lour ens Cosier- lyceum. In 1944 werd hij door de toen malige N.S.B.-wethouder ontslagen, waarna hij onderdook tot het einde van de oorlog. Na onder andere in Dene marken weer op krachten te zijn ge komen na de bevrijding, was hij een jaar actief in de Werkgemeenschap Ver nieuwing van Opvoeding en Onderwijs van Kees Boeke. In 1946 werd hij op bijzonder eervolle wijze algemeen secre taris van de Maatschappij tot Nut van 'l Algemeen als opvolger van de thans in Groningen docerende socioloog prof. dr. P. Bouman. Dr. P. H. Schroder is sinds de op richting van de jury tot toekenning van de toneelprijzen de Theo d'Or en Louis d'Or-medailles lid. van deze jury ge weest, tot vorig jaar toen hij op me disch advies zijn werkzaamheden moest beperken. Als auteur heeft hij een groot oeuvre op zijn naam slaan, waar bij vele hoorspelen; onder andere zijn eerste hoorspel „De Afsluitdijk", voorts de vele die ontleend zijn aan de klas sieke mythologie (Ilias, Odyssee, de Ar- gonautentochl, Theseus en Ariadne; binnenkort zullen de hoorspelen uit gezonden worden die gebaseerd zijn op Perseus en Andromeda), de hoorspelen „Louis Braille", „Volk in boeien" (over vijf jaar verzet) en vele andere. Hij schreef de openluchtspelen „De vrijheid vlagt" (in 1947 te Haarlem met groot succes opgevoerd) en „Frans Hals" (dito in 1948), hel toneelstuk „De tragedie van de prins" (over Willem van Oranje) en „Mars en Co." (een anti-oorlogstuk). In Haarlems Dagblad/Oprechte Haar- lemsche Courant schrijft hij historische artikelen. Gezelschap Johan Kaart. Tot eind de cember 1960 hebben Ton van Otterloo en Wilma van Klaveren een contract geaccep- teeerd bij het Gezelschap Johan Kaart. Daarna zullen zij hoogstwaarschijnlijk „free-lance" gaan optreden voor televisie, radio en film. Ned. Herv. Iverk Bedankt voor de benoeming tot bijstand in het pastoraat te Hilversum, dr. J. Kooij, a.s. emeritus predikant te Amsterdam. Geref. Kerken Beroepen te Nijemirdum G. J. van den Pol, kand. te Nijkerk. Geref. Gemeenten Tweetal te Alme'lö-Enter P. Honkoop te Yerseke en A. Vergunst te Rotterdam- Centrum, van wie laatstgenoemde is be roepen. J. L. ZIELSTRA IN EXAMENCOMMISSIE De heer J. L. Zielstra, lid van het be stuur van de Nederlandse Vereniging van Danskunstenaars en lid van de adviescom missie, ingesteld door de Federatie van Nederlandse Danskunstenaars, inzake de regeling van het danskunstonderwijs, is door de staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen mr. Y. Schol ten aangezocht om zitting te nemen in de examencommissie van de staatsexamens voor de danskunst, die in juli in het Ko ninklijk Conservatorium in Den Haag ge houden worden. Chapelle Araante voor Jan Musch in de Amsterdamse Stadsschouwburg met leerlingen van de Amsterdamse To neelschool. die vanmorgen de wacht bij de baar betrokken. De heer P. C. Heuwekemeijer, directeur van de Nederlandse Orkeststichting, heeft tijdens een twaalfdaags verblijf in Japan een voorlopige overeenkomst afgesloten voor een tournee van het Concertgebouw orkest: naar dat land tijdens het Osaka- festival. Behoudens goedkeuring van het Japanse ministerie van Financiën en de directie van de Nederlandse Orkeststich ting, zal deze tournee plaats hebben in de tweede helft van april 1962. Het Concert gebouworkest zal dan. onder leiding van de beide dirigenten Bernard Haitink en Eugen Jochum. in totaal zestien concerten gevc-n. zes in Tokio, vier in Osaka, en één concert in de steden Hiroshima. Kokura, Fukuoka; Kyoto, Nagoya en Yokohama. Dit deelde de heer Heuwekemeijer gisteren mede na zijn terugkomst op Schiphol. De directeur van dc Nederlandse Orkest stichting had een lange reis achter de rug, tijdens welke hij levens contacten heeft gelegd in Manilla, New Delhi. Bombay en Karachi. Het bezoek aan Japan echter was de voornaamste reden van zijn reis. Enige tijd geleden hadden reeds in Parijs voorbereidende besprekingen plaats gehad, waarbij gebleken was dat een reis naar Japan voor het Concertgebouworkest rea liseerbaar zou zijn. De besprekingen van de heer Heuwekemeijer met de Japanse autoriteiten hebben deze mening thans be vestigd. Over de uit te voeren werken zijn uiteraard nog geer. beslissingen genomen, maar de directeur van de Nederlandse Orkeststichting zei wel gemerkt te hebben dat men in Japan een voorkeur heeft voor het onbekende. Naast de klassieke werken zuilen dus waarschijnlijk een aantal wer ken van minder bekende componisten ten gehore worden gebracht. Dc tournee zal volgens het voorlopige schema twee tot drie weken in beslag nemen. De aan Bach, Mozart en Beethoven ge wijde serie van drie concerten in het Mi nerva Theater te Heemstede werd dinsdag avond besloten met een Bach-Beethoven- programma. Allereerst kon men de strij kers van het Noordhollands Philharmo- nisch Orkest beluisteren in het derde Brandenburgse Concert van Bach. Het was een uitvoering die in het eerste Allegro uitmuntte door een kernachtigheid die de lichtheid niet uitsloot, terwijl in het twee de Allegro, in een Gigue-beweging ge schreven, de figuren soepel door de ver schillende groepen heen en terug gekaatst werden. Henri Arends hield de touwtjes van het spel goed in handen. Alleen was het niet geheel duidelijk waarom hij de twee verbindende akkoorden tussen de beide snelle delen weggelaten heeft. Het publiek had inderdaad gelijk met niet direct te applaudisseren na afloop van het laatste deel: men had niet volledig waar voor zijn geld gehad. De Portugese pianiste Helena Costa be toonde zich een waar kunstenares als so liste in het Pianoconcert in d van Bach. De absolute beheersing waarmee zij het stuk ten gehore bracht, maakte alle ruimte vrij voor een vertolking die uitmuntte door een natuurlijke, ongeforceerde expressie. Haar visie op Bach is ver verwijderd van ieder „motorisch" scanderen en beweegt zich vrij als een vogel op de wiekslag van het inwendige ritme, zodat de ogenschijn lijk zo onwrikbare, metriek gaaDademen. Jammer dat de akoestiek van de zaal de draagkracht van haar toon in de recitati- vische melodie van het Adagio moest ver minderen maar daarover is nu al zo dikwijls geschreven. Een feest was daarna de lichtvoetigheid en exactheid waarmee zij het laatste deel opzette en tot het eind wist vol te houden. Het leek mij dat de dirigent hier de teugel even te los vierde, maar over het algemeen was sprake van een begeleiding die, ook naar de intentie. Gisteravond kon het Nederlandse pu bliek kennis maken met de bekende Duit se auteur Heinrich Böll, die in het Miner va Paviljoen te Amsterdam uit eigen werk voorlas. De schrijver van onder andere „Wo warsl du Adam" en „Und zagte kein cinziges Wort" wordt kennelijk in Neder land zeer gewaardeerd want het zaaltje bleek te klein om alle belangstellenden te herbergen. Na een inleidend woord van de Neder landse dichter Michel van der Plas kwam de heer Böll zelf achter de katheder en begon een kleine, bijzonder geestige auto biografie te lezen. Zowel daarin, als in zijn gehele verschijning kwam Böll naar vo ren als een rustig, sympathiek mens, ge speend van iedere ijdelheid, bescheiden maar in zijn betoogtrant scherp analy serend, altijd mild mede door de typisch Keulse humor die al zijn werken ken merkt. Over die humor werden door hem trou wens interessante dingen gezegd toen hij sprak over „de vertwijfeling in de mo derne roman", waarbij ook enkele per soonlijke opvattingen van Böll tot uitdruk king kwamen. Heinrich Böll zag tussen de moderne romans zeer vele verschillen, hoewel men ze alle met het begrip mo dern zou kunnen aanduiden. Zoekt men echter naar een verbindend element dan wordt dat inderdaad in de vertwijfeling gevonden. Er zijn in deze tijd, waarin de sputniks met atoombommen om de aar de kunnen gaan draaien, zoals Böll zei, twee levenshoudingen mogelijk. Die van de optimist, die zonder humor over de din gen heenleeft en die van de mens met enig principe, of hij nu socialist, rooms-katho- liek of niet-roker is, die er naar streeft de omstandigheden te veranderen. Zonder humor, ook ten aanzien van het eigen standpunt, wordt men fanaticus en schiet men zijn doel voorbij. De vertwijfeling kan men niet ontkennen, zij is er altijd, ook al wordt zij door de optimist gene geerd. Deze schrijft dan wat Böll noemde „de automatische roman", die wel een groot kunstwerk kan zijn, maar niet mo dern kan zijn. Men dient echter op te pas sen voor de goedkope vertwijfeling, die kennelijk tegenwoordig meer aftrek vindt dan de goedkope humor, mede omdat de eerste moeilijker te herkennen is. Over al heeft de auteur zijn verantwoordelijk heid, die hij echter alleen kan bezitten wanneer hij nog enig principe als het zij ne erkent. In zijn „verdediging van de waskeuken" hield Böll een pleidooi voor het arme, als men wil het banale, in de litteratuur. Hij vroeg zich af of er eigenlijk wel een an der milieu dan het arme milieu bestond. Als men mij verwijt zoals gebeurd is dat ik me met kleinburgerlijke dingen bezig houdt, zo zei Böll. dan kan ik daar alleen maar op antwoorden: Wat is er te gen kleinburgerlijkheid nu zelfs koningen alle moeite doen kleinburgerlijk te lijken. Trouwens, zo ging hij verder, wat valt er van de groten te zeggen, de reclame put dit onderwerp reeds volledig uit. „De gro ten dragen Pratsch-horloges", wat heeft de schrijver daar dan nog aan toe te voe gen. Böll probeert objectief te zijn, hij wil schrijven zonder enig vooroordeel, los van ieder sociaal milieu. Vreugde en leed vindt men overal, zij laten zich niet door afkomst, rang of stand beïnvloeden. In zijn autobiografie wees Böll er op dat de Keulse humor niets uitrichtte tegen de opkomst van de nazi's, ofschoon dat de wereldlijke macht in Keulen nooit hele maal serieus werd genomen. Böll kiest partij en wat hem bij de Nederlanders zo bemind doet zijn: hij is een van de wei nige Duitse auteurs die stelling neemt te gen bepaalde eigenschappen van zijn eigen volk. Dit wordt in al zijn werken voelbaar. Na de pauze las Böll het eerste hoofd stuk van zijn nieuwe roman „Billard urn halb zehn", waarvan de Nederlandse ver taling zo juist verschenen is. Deze kon men op de avond ook kopen en de heer Böll voorzag de gekochte exemplaren van zijn handtekening. Het viel ons op dat er noch een Duits exemplaar van dit boek aanwezig was, noch enig ander werk van deze zo produktieve auteur. Op 29 april hoopt de Amsterdamse kunst schilder Kees Heynsius zijn zeventigste verjaardag te vieren. Des middags zal in de sociëteitszaal van de maatschappij „Arti et Amicitiae" in Amsterdam een receptie worden gehouden. Heynsius heeft grote bekendheid verwor ven als schilder van oude steden, stadjes en landschappen en van bloemstukken. Sinds 1956 is hij secretaris van „Arti et Amicitiae". Vele jaren was hij bestuurs lid bij „De Onafhankelijken", lid van „St. Lucas", van het genootschap „Pulchri Studio" en in de tijd dat hij zich ook op het gebied der grafische kunst bewoog, lid van de „Grafische Vereniging". Ook is hij lange tijd penningmeester geweest van het steuncomité voor beeldende kun stenaars en werkte hij mede aan de tot standkoming van de bouw van atelierwo ningen in de Zomerdijkstraat te Amster dam. Thans is Kees Heynsius secretaris der afdeling Nederland van de Association des Arts Plastiques, een internationale or ganisatie ten behoeve van kunstenaars. Vrijdag 29 april bestaat er in de so ciëteit „Arti et Amicitiae" van 16 tot 18 uur gelegenheid, om de schilder te felici teren. goed aansloot bij het spel van de pianiste. Deze dankte voor het enthousiast applaus met een prachtig gespeelde Prelude en Fuga (no. 13 uit hel „Wohltemperierte Kla vier" I) waarin opnieuw haar warme muzi kaliteit opviel. Helena Costa zal men graag nog eens bij ons orkest terugzien. Na de pauze kon men luisteren naar de tweede Symfonie van Beethoven. Aange zien dit werk binnenkort in de Beethoven- cyclus opnieuw zal kinken, zal ik er hier niet veel over zeggen. Over het algemeen onderscheidde het orkest zich door een grote mate van levendigheid en ging van de uitvoering die optimistische gesteldheid uit die men aan de jonge Beethoven toe schrijft. Sas Bange „Alle wegen gaan naar Amsterdam" is de titel van de musical, die in het pro gramma van de tiende Kunstmaand Am sterdam (van 14 mei tot en met 16 juni a. s.) is opgenomen en waarvoor Mies Bouhuys de tekst, Walter Kous de muziek en Pi Scheffer de arrangementen verzorg den. De hoofdrollen in de musical, waar van de première 23 mei in hel theater Carré wordt gegeven, worden vermoede- lijk-vertolkt door Christel Adelaar, Tori van Duinhoven, L aura Cormonte, R om Kalma, Tine de Vries en Piet Romer. Voorts spelen mee Herman Bouber, Do- rien Mijksenaar, Tabe Bas en Bob Ver stra ete. Voor het muzikale gedeelte zor gen het Kunstmaandorkest ouder leiding van Anton Kersjes en een koor. Verder verleent het. Amsterdams Ballet zijn me dewerking. De regie is in handen van Jo han Greter. Het programma van de Kunstmaand vermeldt voorts vier orkestconcerten, te geven in het Concertgebouw. Het eerste concert is op 14 mei met Anton Kersjes als dirigent. De drie overige zullen onder leiding staan van jonge dirigenten, die hiermede een kans wordt gegeven „te la ten zien wat zij in hun mars hebben", zoals dc heer Jan Huckriede, directeur van de Stichting Kunstmaand Amsterdam, het tijdens een persconferentie formuleer de. Op 3 juni speelt het orkest onder lei ding van Hans van den Homberg, op 11 juni onder leiding van Joop van Zon en het laatste concert, op 16 juni, wordt ge dirigeerd door Frits Kox. Uitgevoerd wor den onder andere werken van Haydn, Mo zart. Schubert, Wagner en Lex van Delden. Het zwaartepunt in het programma van dit seizoen heeft de directie van de Kunst maand Amsterdam willen leggen in de kamermuziek, vooral van Mozart en Schu bert. De ensembles die uilvoeringen zullen geven zijn het Nederlands Strijkkwartet (16 mei, 2 juni, 9 juni en 15 juni), Het Nieuw Nederlands Pianotrio (19 mei) en Alma Musica met Bachs Kunst der Fuge, geïnstrumenteerd door Bertus van Lier (31 mei). In de kamermuziekserie zullen op 8 juni zestien blazers van het Residen tie orkest onder leiding van Louis Stotijn werken van Mozart en Pijper ten gehore brengen. Het laatste concert in het kamer muziekprogramma wordt uitgevoerd op 14 juni. De toneelgroep „Puck" speelt woensdag vier mei, in de stadsschouwburg in Haar lem tijdens een jongerenbijeenkomst „Korczak en de kinderen", van Erwin Sylvanus. onder regie van Egbert van Pa ridon. Dit stuk van de jonge Duitse schrijver Sylvanus. in de Nederlandse vertaling van Hans Roduin en Egbert van Paridon, is gebaseerd op de gegevens, die men na de oorlog vond in het documentatie-mate- riaal, dat de Poosle verzetstrijders in het volledig vernietigde ghetto van Warschau hebben achtergelaten. Het is de geschiedenis van een Joods kinderarts, die tijdens de bezetting aan het hoofd staat van een weeshuis in het ghetto van Warschau. Als zij worden over gebracht naar een vernietigingskamp, gaan de kinderen» vertrouwend op hem. zingend de gaskamer als het beloofde land binnen. De arts heeft, voor het eerst in zijn leven, moeten liegen. Deze gruwe lijke ironie is zoals David Koning schreef in zijn zeer lovende recensie de wezenlijke dramatische factor. Mede werkenden aan dit toneelstuk zijn Wim van den Heuvel, Piet Römer, Jan Hund- ling, Karin Haage. en Marie-José Nysten. De laatste orgelbespeling in de serie der avondorgelconcerten in het gemeentelijk concertgebouw, dinsdagavond door de bei de stadsorganisten Albert de Klerk en Piet Kee gegeven, was in hoofdzaak een im provisatie-concert. Slechts de inleiding van hel concert: een „Dialogue" van de Franse organist-compo nist Louis Marchand (16691732) en het slot, de „Introduktion und Passacaglia in d" van Max Reger (18731916) bonden beide organisten geheel aan genoteerde muziek. Er is niet veel vriendelijks gezegd over het werk van Marchand. Maar zeker zal het oordeel herzien moeten, wanneer mocht blijken dat Marchand nog meer compo sities geschreven heeft van het niveau van de door Albert de Klerk gespeelde „Dia logue", frisse muziek van positieve wer king en klare harmonische structuur. In de klank van het Franse orgel vond zij een passend vertolkingsmedium. Piet Kee bracht met de „Introduktion und Passacaglia" van Max Reger een werk, karakteristiek voor de componist van de neo-barokmuziek. Regers bewondering voor Bach sublimeerde zich ook in dit gave. door gedachte en vorm schone werk, dat bedenkingen tegen epigonisme grondig neutraliseert. Piet Kee bouwde het werk in zijn spel op tot een uitnemende eenheid. Hij was de eerste, die een improvisatie gaf over de dorische melodie van Psalm 9. Na de vrij opgezette inleiding volgde een reeks va riaties, alle met de duidelijke kern van het melodische gegeven en verder opge bouwd door omspelingen, contrasubjecten en motieven verenigd door de wetten van een schone contrapunctiek en gehuld in een gewaad van veelkleurige orgelklanken. Een improvisatie-parallel naar de opzet, maar anders uitgewerkt door een andere rijke verscheidenheid van muzikale ge dachten in melodieën en harmonieën kwam er met de variatiefantasie, die Albert de Klerk over Psalm 9 gaf. Een machtige cli max bekroonde deze improvisatie, die in het uitgangsthema een sterke kiemkracht vond. Een andere parallel viel er le ontdekken in de improvisaties, die beide organisten op deze avond lieten horen. Zij betrof de keuze van twee Gregoriaanse melodieën. Albert de Klerk greep met de melodie van de sequens „Victimae Paschali laudes" terug op Pasen en zijn in voortreffelijke continuïteit opgebouwde improvisatie kreeg na een klare contrapunctische opzet een climax van jubelende klank, de reflex van een waar Opstandingsfeest. Het thema dat Piet Kee onder handen nam leek minder mogelijkheden te bieden, maar wat de organist er mee kon doen be werkte een klankstuk. dat om zijn eenvoud en ingetogenheid eveneens indruk kon maken. EEN VOORBEELD van de instrumenta tiekunst van Rimsky-Korsakov: het Voor spel tot Moessorgski's opera „Khowansj- tsjina" kwam dinsdagmiddag als eerste werk tot uitvoering op de Donateurs-repe titie van het Concertgebouw-orkest in Am- verdam.' 'Hét'voorspel 'is'een.soort „mor genstemming" met aanduidingen van rea- lismen en met impressionistische accenten. Inderdaad een mooi stuk, mede door de instrumentatie. De dirigent Laszló Somo- gyi kon er zijn hoogste troeven mee uit spelen. Met de keuze van het Tweede piano concert opus 18 van Serge Rachmaninof voor deze donatéiurs-repetitie heeft de pro gramma-samensteller ongetwijfeld vele van de toehoorders een bijzonder genoe gen gedaan. Voor de gevoelige, weemoedige romantiek van het concert, uitgedrukt in brede melodieën, warme harmonieën en sensitieve instrumentale kleuren, bestaat nog steeds een grote ontvankelijkheid, al staat het werk steeds bloot aan de deva luerende invloed van verwerpelijke na bootsingen op het gebied van de amuse- ments-muziek. De pianist Gerard Hengeveld speelde de solo-partij bedachtzaam, met zorgvuldig uitgemeten dosering van de romantische expressiviteit en met een op die uitdruk kingskracht gerichte toonvorming. Maar deze interpretatie liep niet in alle opzich ten parallel aan de opvatting van de diri gent, die het werk vanuit een andere, im pulsievere bewogenheid benaderde. Toch bleef er van deze uitvoering genoeg om te waarderen over en daarvan sprak ook de hartelijke bijval. De tweede helft van het concert bracht eveneens muziek met een Slavische inslag. Het was de Symfonie in e, opus 95, de symfonie met de ondertitel „Uit de Nieu we Wereld" van Antonin Dvorak. Ik kan niet zeggen, dat dit werk in de uitvoering van Laszló Somogyi een openbaring werd. Merkwaardige tempo-wisselingen, een zorg voor dynamiek, die de constructieve nood zaak uit hef oog deed verliezen, een niet zelden optredende ritmische vaagheid en onvoldoende uitgewerkte coloriet-verhou- dingen waren kenmerkend voor de vertol king. De artistieke positie van deze sym fonie is in onze dagen nogal kwetsbaar geworden en slechts meesterlijke uitvoe ringen kunnen haar nog redden van het verblekingsproces, dat haar bedreigt. Op deze middag werd die bedreiging al een merkbare realiteit. P. ZwWiiswijk Hoog sloegen dinsdagavond de vlammen boven het dak van een pand aan de Gou- vernedwarsstraat in een oud gedeelte van de Rotterdamse binnenstad uit. Kinderen en ouden van dagen werden uil het blok, waar de brand woedde, in veiligheid ge bracht. Een 13-jarig meisje, dat buiten speelde, had ontdekt dat de zolder van het pand. waar ook haar ouders wonen in vuur en vlam stond. Zij rende naar de eerste etage waar vader en moeder rustig in de kamer zaten. Het meisje greep terwijl zij schreeuwde dat er brand was haar vierjarig broertje en rende ermee naar buiten. De bewoner van de tweede etage had de kreten gehoord en probeerde nog met een emmer water naar de zolder te komen. Hij kwam echter niet ver. Weldra was het gehele dak weggebrand. Ook van het daarnaast gelegen pand raakte het dak in brand, maar daar kon het vuur halver wege een halt toe worden geroepen. De brandweer heeft met vier stralen gewerkt. Zij wist te voorkomen dat de vlammen naar beneden doortrokken. Over de oor zaak is niets bekend. De schade is zeer aanzienlijk. I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 11