Het particuliere, geheime bureau CATB
is de schrik der Canadese autodieven
AQUARELLEN EN TEKENINGEN VAN KEES VERWEY
IN MUSEUM BOYMANS-VAN BEUNINGEN
Wekelijks toegevoegd aan alle edities van
Haarlems Dagblad/Oprechte Haarlemsche Courant
en IJmuider Courant
Treurende weduwe als
bewijs van onschuld
Banket
voor
de
armen
Erbij
y'::;
EEN AANTAL JAREN geleden opereerde er in de
Canadese provincie Quebec een bende jeugdige
autodieven. De leden deden zich voor als garage
employés en kosten voor een prikje auto-wrakken
op. Vervolgens stalen zij wagens van het zelfde merk
en bouwjaar. Zij spoten die in een andere kleur en
wisselden de motornummers voor die der wrakken.
Nadien verkochten zij de auto's. Binnen een jaar tijds
hadden zij ƒ100 000.verdiend. De politie spoorde
een aantal der gestolen wagens op, maar omdat de
motornummers weggevijld waren, was het bewijs
van de diefstallen niet te leveren. De bende zou mis
schien nog floreren, als de politie niet de hulp had
ingeroepen van Harvey G. Smith. Smith was name
lijk een deskundige van het Canadese Bureau voor
Autodiefstallen („Canadian Automobile Theft Bu
reau", kortweg CATB genoemd), een geheime orga
nisatie, die reeds ruim vijfendertig jaar geholpen
heeft bij de opsporing en arrestatie van duizenden
autodieven. Onlangs is er een tipje van de sluier, die
over CATB hing, opgeheven. Daarom kunnen wij iets
over dat bureau en over autodiefstallen in Canada
vertellen, dat tot voor kort niet aan de openbaarheid
werd prijsgegeven.
HARVEY G. SMITH onderzocht de gestolen auto's nauwkeurig en ontdekte
al spoedig de geheime identificatienummers of kentekens, die alleen bekend,
waren aan de fabrikanten. Met chemische middelen maakte hij ook de na het
vijlen diep in de kristallijne structuur van het metaal verborgen motornummers
weer zichtbaar. Hij paste nog één of twee (geheim gebleven) herkenningsmid
delen toe en toen waren de zaken „rond". Drie jongelui moesten voor de rechter
verschijnen en kregen gevoelige straffen. De kranten brachten verslagen van de
rechtzitting, maar noemden noch de naam Smith noch zijn bureau CATB. Zij
wisten immers niet, dat CATB bestond, laat staan, hoe het werkte. Thans weten
zij er wel iets van. Waarom gaf CATB zijn geheimen gedeeltelijk prijs? Omdat
de autodiefstallen in Canada op alarmerende wijze zijn toegenomen en op het
ogenblik de Canadezen jaarlijks ongeveer f 25.000.000 kosten. De Koninklijke
Canadese Bereden Politie deelde mede, dat in één jaar het aantal gestolen auto's
in Canada 24.997 bedroeg. Sedertdien is de toestand niet verbeterd.
DE C.A.T.B. is een organisatie, die ge
financierd wordt door ruim honderddertig
verzekeringsmaatschappijen. Het bureau
is gehuivest in een klein kantoor in Mon
treal. Het gaat heel rustig te werk. Nog
nooit heeft een C.A.T.B.-man autodieven
achtervolgd met getrokken revolver. In de
loop der jaren zijn de C.A.T.B.-mannen er
echter in geslaagd om thuis te raken in
de onderwereld en heel veel aan de weet
te komen omtrent de in de regel harde
en vindingrijke automisdadigers.
DE HUIDIGE DIRECTEUR van CATB
is George Lemieux, een man met een
meer dan twintigjarige staat van dienst
bij de Koninklijke Bereden Politie. Hij en
zijn helpers Benoit Lamarre (een oud-
verzekeringsdetective) en Raymond Bron-
chu (afkomstig uit de Bereden Politie) leg
gen er de nadruk op, dat hun werk dient
om de taak der politie te vergemakkelij
ken. Daarom werken zij nauw samen met
de Canadese politie-instanties en ook met
het Amerikaanse politie-apparaat, bij
voorbeeld met het Federal Bureau of In
vestigation.
HET komt vrij vaak voor, dat de politie
CATB vraagt om een wagen te identifi
ceren, omdat CATB de enige Canadese or
ganisatie is, die dat kan als de motor- en
serienummers weggewerkt zijn. Een des
betreffend rapport van CATB geldt voor
de Canadese rechters als een positieve
bewijsgrond.
In Canada beperkt CATB zijn operaties
nog tot de provincie Quebec, maar er is
sprake van, dat zijn activiteit binnenkort
geheel Canada zal omvatten. Trouwens,
reeds nu kan men overal in Canada
CATB-mannen tegenkomen, als zij op zoek
zijn naar gestolen auto's en autodieven.
Ook in de Verenigde Staten treden zij op.
Daar werken zij nauw samen met het
..Nationale Bureau voor Auto Diefstal".
Het gebeurt immers tamelijk vaak, dat in
Amerika gestolen auto's naar Canada ver
dwijnen en omgekeerd! CATB is als het
waren een „clearing house" van inlichtin
gen. Zodra een wagen vermist wordt, stelt
de eigenaar zowel de politie als de ver
zekeringsmaatschappij daarvan in kennis.
De maatschappij brengt onmiddellijk
CATB op de hoogte. De CATB-mannen
openen een dossier. Dagelijks houden zij
contact met het bureau Autodiefstal der
politie. Alom leggen zij hun oor te luisteren
in de hoop, een tip te krijgen. En vaak
slagen zij erin om de gestolen wagen of
de dief of beide te vinden!
de wagens niet afgesloten zijn. Jongelui
vinden zo'n wagen geschikt voor „joy ri
ding". Van tijd to tijd echter komen ech
te misdadigers in actie. Voor hen is een
autoslot een peuleschillletje en het gemis
aan een contactsleuteltje gauw te verhel
pen.
Een paar jaar geleden opereerde er in
Montreal en ommelanden een bende, die
uitsluitend wagens van het nieuwste type
stal. Die wagens rustten zij uit met andere
motornummers en papieren. Vervolgens
verkochten zij ze aan bona fide garage
houders. Zij vertelden hun klanten, dat zij
in dienst waren van een firma, die een
speciale studie maakte van overlijdensad
vertenties en vervolgens auto's tegen af-
braakprijzen kocht van treurende wedu
wen en dochters. Enige garagehouders
vonden het wat vreemd. „Laat ons eens
een paar van die weduwen zien", zeiden
zij tot de „heren". De dieven verschenen
's anderen daags inderdaad met enige
diepbedroefde vrouwen in het zwart. De
politie kreeg een tip en kraakte de bende.
CATB identificeerde de gestolen auto's.
TOEN IN DE VERENIGDE STATEN
alcoholhoudende dranken streng verboden
waren, verdienden een aantal Canadezen
zeer veeld geld met de clandestiene leve
ring van drank aan hun zuidelijke buren.
Autodiefstallen kwamen toen zeer veel
voor. De smokkelaars stalen er minstens
tien per dag. Het was voor hen een troost,
dat de na gevechten met de politie of con
currenten met kogels doorzeefde onbruik
bare auto's niet hun eigen wagens waren.
In die tijd werd CATB geboren.
Van 1925 tot 1957 stond CATB onder lei
ding van de heer W. J. Cox. Deze Cox
was een oud-officier, die als kolonel de
dienst had verlaten. Er waren jaren, dat
hij 50.000 km reed op zoek naar dieven
en gestolen auto's. Vooral in 1929, toen de
dranksmokkelaars en de autodieven nauw
samenwerkten, had hij geen seconde rust.
Later kreeg hij assistentie van Harvey
Smith, die een expert was in het herken
nen van wagens. Hij faalde vrijwel nooit,
al gebeurde het menigmaal, dat hij een
auto bijna geheel moest slopen aleer hij
hem kon identificeren. Cox en Smith kre
gen veel goede relaties in de onderwereld.
Verklikkers vonden het minder gevaarlijk
om hun tips aan CATB te geven dan aan
de politie. Toen betaalde CATB wel eens
clandestiene beloningen aan de „loene-
naars". Tegenwoordig gebeurt dit ook nog
wel.
EEN WAT WONDERLIJKE tip ontving
CATB van een vrouw van een jaar of
vijfentwintig. Zij beloofde CATB en de po
litie een geheime bergplaats van gestolen
autobanden te wijzen, mits de dief haar
echtgenoot in de gevangenis zou wor
den gestopt. Kolonel Cox en twee politie
mannen brachten een bezoek aan haar wo
ning in het oostelijke deel van Montreal.
„Wat komen jullie hier doen?", schreeu-
de de vrouw alsof ze erg verbaasd wad,
wij hebben geen behoefte aan klabak
ken!" De drie mannen dezen huiszoeking,
vonden niets en vertrokken. De volgende
dag belde de vrouio Cox op. „Jullie noe
men jezelf politiemannen", gilde zij
door de telefoon. „Jullie deugt niet voor
je baantje. Mijn vian was thuis, toen jul
lie zochten. Hij zat in het kastje onder
de wasbak!"
Opnieuw ging de politie naar de wo
ning. En inderdaad, vond men de echtge
noot (hij was klein van stuk) in het kastje.
Wederom gaf de vrouw een paar nummer-
SEDERT HET EINDE van de tweede
wereldoorlog is het aantal autodiefstallen
onrustbarend gestegen. In tal van grote
(Canadese) steden zijn er thans speciale
politie-afdelingen, die zich met het euvel
en zijn bestrijding bezighouden. De meeste
-autodieven vindt men onder de „reizigers"
die niet anders beogen dan van de ene
plaats naar de andere te komen. Gewoon
lijk laten zij de (gestolen) wagen in de
steek, als zij op de plaats hunner bestem
ming gekomen zijn. Vooral jeugdige „joy
riders" munten uit in die nieuwe tak van
„autosport". Er zijn ook autodieven, die
wagens ontvreemden om ze te gebruiken
voor inbraak, bankroof of andere misda
den. Eens „leende" een zorgzame zoon een
wagen om zijn moeder naar het vliegveld
te brengen, daar zij met vakantie naar
Florida wilde gaan. De politie gaf hem de
kans, haar een goede reis te wensen en
rekende hem in, toen hij weer in zijn ge
stolen auto klom.
EEN der oorzaken van de stijging van
het aantal autodiefstallen is, dat de auto's
talrijker en duurder geworden zijn. Een
andere belangrijke oorzaak is de zorge
loosheid der eigenaars. In sommige na
oorlogse jaren bleek 70 percent van alle
gestolen wagens door hun eigenaars niet
afgesloten geweest te zijn. Zowel de politie
als CATB geeft de automobilisten tegen
woordig gedrukte aanwijzingen hoe zij
diefstal kunnen beperken.
Maar ja, dergelijke aanwijzingen zijn al
leen nuttig voor hen, die niet willen, dat
hun wagens gestolen worden. Helaas ech
ter zijn dat niet alle autobezitters! „Als
iemand een botsing heeft met zijn gara
ge of op een eenzame weg tegen een ob
stakel aanrijdt", zei George Lemieux, „en
hij heeft geen schadeverzekering, wat
dan? Hij laat zijn wagen ergens ver van
huis in de steek en rapporteert hem als
gestolen. Wordt de auto gevonden, dan pro
beert hij van zijn assuradeur de schade
vergoed te krijgen. En als de auto niet
wordt gevonden, dan probeert hij nog meer
geld te krijgen als schadevergoeding. Dat
komt vrij vaak voor. Het bewijs is
vaak erg moeilijk te leveren!" Er zijn
ook automobilisten, die een dergelijke list
gebruiken, als zij aan hun betalingsver
plichtingen niet meer kunnen voldoen. Zij
hopen dan voldoende geld te kunnen in
casseren om hun verplichtingen te regelen.
HET TEKORT aan garageruimte, dat in
sommige steden bestaat, werkt de auto
diefstallen natuurlijk in de hand, vooral als
ALS DE TEKENINGEN er niet waren
zou het beeld, dat men in Rotterdam zich
van een Verwey wil vormen, te onvolle
dig zijn. Het is nog de vraag of Verwey
hier voldoende duidelijk verschijnt aan een
groter publiek. Is het hierom dat hij met
zijn schrijven zijn positie als aquarellist
als een uitzonderlijke en daarmee gewich
tige wil tekenen? De Vader van de Hol
landse Aquarelistenkring wijst deze eigen
lijk af als een onecht kind, want hij ge
looft „niet dat een voortzetting van deze
kunst mogelijk is". Zijn moeilijkheid is
dat hij het middel toch te belangrijk acht.
Een portretje van zijn vrouw is, gezien
Verwey's kunnen, wat minder geraffineerd
gedaan, maar wat is het ontroerend! Men
sen zullen ons altijd kunnen ontroeren en
dat valt altijd met alle middelen te zeg
gen; ook met de aquarel.
VERWEY'S SCHRIJVEN over het aqua
relleren wordt met zijn werk soms tref-
IN HET MUSEUM Boymans-Van Beu-
ningen is dan tot 12 juni een tentoonstel
ling te zien van tekeningen en aquarellen
van Kees Verwey. Met enige spanning zie
ik altijd Verwey's exposities tegemoet. Zal
Verwey gelegenheid geven weer iets
nieuws over hem te vertellen? Tot vóór
deze expositie was dit nog steeds het ge
val. Ik ben bang nietzoveel thans te kun
nen toevoegen aan wat ik al over hem
schreef. Verwey bevestigt in Rotterdam
zijn waarde. Zijn expositie bevat geen
werken die problemen geven. Wel ont
moette ik weer een en ander, dat ik nog
niet zag. Belangrijk is dat bij een zonnige
dag het licht in de zaal, waar Verwey
exposeert, bijzonder goed is. Ik wist hoe
prachtig en sterk van kleur zijn aquarel
len kunnen zijn. Ik wist niet dat zij dat
eigenlijk alle zijn. Ik denk nu aan die
distels van hem, iverk dat ik ook al eerder
bewonderde om onder meer hun fijne grij
zen, grijzen die waarlijk kleur werden. Nu
zou ik nauwelijks nog van grijzen kunnen
spreken. Er zitten meer en zeer sprekende
kleuren in.
KLEUR KRIJGT pas betekenis door de
nabuurschap van andere kleuren. En in
enkele aquarellen blijkt duidelijk hoe het
rood ging gloeien door het daar tegenover
gestelde groen. Maar dit ook weer niet
zonder de blauwen en violetten elders op
het werk. Meestal is de hele samenhang
gecompliceerder. Trachtend achter meer
geheimen te komen ontdekte ik dat Ver
wey niet altijd puur aquarelleert in de zin
van dat de echte waterverf niet mag dek
ken, zodat men het werkstuk, gehouden
tegen het licht in, in lichtere uitvoering
ziet en dat zonder de donkere plekken van
dekkende verf. Het resultaat geldt en niet
de middelen daartoe. Mijn verwondering
De aquarel „Lectuur bij de lamp" (1952)
van Kees Verwey.
was zelfs dat het mogelijk was zo helder
van kleur te blijven met dekkend schilde
ren met waterverf. Men ontmoet dat bij
de gouache, maar toch zelden in zo'n
edele kleur.
ER ZIJN MISSCHIEN wat veel bloem
stukken. Zo hoorde ik op de tentoonstelling
de opmerking dat men zich hier overeet
aan bonbons van fijne kwaliteit. Verwey
geniet van het aquarelleren. Hij schrijft
daarover in de catalogus voor deze ten
toonstelling. 1-Iij vindt dat zijn aquarellen
moeten worden gezien „als een laatste
voortzetting" van een bepaalde voor hem
heerlijke tijd (die van Jacob Maris, Breit-
ner en Witsen) „van zin- en ooggenot".
Nu dacht ik dat met aquarelleren ook wel
meer vertolkt kon worden. Ik denk bij
voorbeeld aan een Ari Kater, aan enkele
aquarellen van een D. D. Lammers, die,
moet ik toegeven, toch naar andere mate
rialen is overgegaan voor het vertolken
van zijn eigentijds voelen, waarvoor Ver
wey de aquarel niet meer het geschikte
uitdrukkingsmiddel acht. Voor zover Ver
wey zich bezon op de eigen tijd deed hij
dat in de olieverf. En bij de meeste schil
ders is dat het geval. De olieverf laat
meer dan een aquarel het terugkomen op
het werkstuk toe. De worsteling om iets
te bereiken maakt de aquarel kapot. Maar
als ideeën helder worden, waarom zou dan
de waterverf niet te gebruiken zijn? Ver
wey's aquarel naar zijn vrouw, die hij
„Het rode jakje" noemde, is voor mij een
heerlijk ding. Kater zou in dezelfde tech
niek iets meer kunnen vertellen. Constan-
tin Guys heeft dat gedaan. Men kan aan
voeren, dat deze mogelijk niet puur aqua
relleerde. Op andere wijze bleek Verwey
dat ook niet geheel te doen. Werk van een
Dufy kan puur aquarellistisch zijn, naar
vorm meer van zijn tijd dan vele aquarel
len- van Verwey. Het is maar hoe men
het bekijkt.
tjes ten beste. Zij deed alsof ze razend
was en schold: „Tuig, schooiers! Zwijnen,
platvoeten! Je mag hem niet pakken.
Mijn man is een goed mens!" Zij snikte
hevig en liet haar man het jongste kind
een baby nog een afscheidskus geven.
De politie vond ongeveer vijfhonderd ge
stolen autobanden. De man kreeg twee
jaar gevangenisstraf.
EEN VAN CATB's merkwaardige hel
pers was de inmiddels overleden Louis
Grenier, die een jaar of dertig geleden
zelf 'n bekende autodief was. Kolonel Cox
noemde hem zelfs „de doortraptste auto
dief, die hij ooit had gekend". Grenier
ging er prat op, dat hij vijf jaren achter
een jaarlijks tachtig auto's had gestolen.
Niettemin hielp hij CATB om door ande
ren gestolen auto's op te sporen.
„Ik heb iets gehoord over een Oedsmo-
bile, die jullie vermoedelijk graag zouden
vinden. Ik zal hem opleveren in Montreal
voor tien dollar", zei hij eens telefonisch
tegen kolonel Cox!
„Akkoord", antwoordde de CATB-direc-
teur.
De volgende ochtend werd er een auto
geparkeerd in een stedelijke garage. De
wagen was doorzeefd met kogels en stonk
naar drank. Maanden later vernam Cox
de hele historie. De bende van Grenier
kwam een groepje concurrerende drank
smokkelaars tegen. Een schietpartij volg
de. Grenier en zijn mannen stalen de
drank en een der wagens van hun tegen
standers. Die wagen was de gestolen Olds-
mobile. Cox had inmiddels de tien dollar
beloning al betaald.
Op een goede dag vernam Cox van een
andere verklikker uit de onderwereld, dat
het geen zin had om te blijven zoeken naar
een vermiste Graham-Paige, omdat die
wagen ergens in de Verenigde Staten ver
brand was. Cox besprak dit geval met
Grenier.
„Dus dat heeft die schooier je verteld!"
bromde Grenier. Nog geen dag later
bracht Grenier de vermiste wagen bij een
der agenten van CATB. Van verbranding
was dus geen sprake geweest. Cox's tip
gever had gelogen, omdat hij de wagen
bestemd had voor een van Grenier's riva
len. Grenier stal hem toen en liet hem
voor Cox afleveren.
Grenier werd ondanks zijn „goede dien
sten" later toch tot enige jaren gevange
nisstraf veroordeeld. In de Kingston-ge-
vangenis schreef hij Cox een briefje met
de mededeling, dat hij een goede tip had
en Cox dus uitnodigde voor een bespre
king. Cox schreef terug: „We behoeven
geen afspraak te maken. Je kent mijn
telefoonnummer en ik ben altijd thuis".
DE DAGEN van mannen als Louis Gre
nier behoren nu tot het verleden. Het werk
van CATB is meer en meer routinewerk
geworden. Cox is gepensioneerd, maar zijn
opvolgers opereren nog even energiek als
hij en boeken eveneens veel succes. Ook
tegenwoordig ontstaan er nog autodieven
bendes. „In de regel is het niet moeilijk
om het kleine grut te vangen", zei Le
mieux, „maar het is soms wel erg moei
lijk om de leiders te pakken te krijgen!"
Gordon Wesley
„Portret van mevrouw Verwey", in 1947
door Kees Verwey gemaakt. De tekening
is in zwart krijt en meet 40 x 29 centimeter.
Deze tekening is door de Stichting Open
baar Kunstbezit aangekocht voor schen
king aan het Frans Halsmuseum te
Haarlem.
fend bevestigd. In enkele, voor mij tot nu
toe nog onbekende, zaken is dat het geval.
„Een aqarellist is iemand die van plas
sen houdt." Ik ben dat niet met Verwey
eens en kan Cézanne aanvoeren. Maar met
dat „plassen" bereikte Verwey iets su
bliems in zijn „Déjeuner sur l'herbe". In
dit werk domineert het groen en op deze
.expositie bleek me pas dat Verwey dat
moeilijke groen toch bewonderenswaardig
aan kan.
Nieuw voor mij waren ook vele vroege
tekeningen, voor een belangrijk deel naar
Don Quichotte. Verwey mocht daar best
eens op terugkomen met de waterverf en
daarmee de mogelijkheid openen tot an
dere inzichten de aquarel betreffende. Dat
aquarelleren meer kan zijn dan een kwes
tie van oog- en zingenot had Verwey
trouwens dicht bij hem in de buurt kun
nen zien; aan het werk van een Johan
Buning.
Bob Buys
In de kleine Westfaalse stad Rheda wa
ren onlangs honderd arme mensen de gast
van de in 1926 overleden Wilhelm Schro
der. Zij genoten op kosten van de over
ledenen een uitgebreid maal, bestaande
uit soep, rundvlees met uiensaus, varkens
vlees, verscheidene groenten en appel
moes en dronken daarbij bier of appel
sap.
Dit „diner voor de arme drommels van
Rheda" is nauwkeurig omschreven in het
testament van Wilhelm Schroder en wordt
nu reeds bijkans dertig jaar, met uitzon
dering van enige oorlogs- en naoorlogse ja
ren, geserveerd. Schroder stelde dit testa
ment .n 1918 op toen zijn vrouw stierf. Hij
bepaalde daarbij, dat na zijn dood ieder
jaar, op de zondag na zijn trouwdag, als
dank voor het feit dat hij 46 jaar lang
een gelukkig huwelijksleven had mogen lei
den, de armste inwoners van Rheda het op
zijn kosten een paar uur goed zouden heb
ben. Daarvoor zette hij tienduizend mark
vast bij de stad Rheda, die van de rente
van deze erfenis ieder jaar trouw zijn arm
ste inwoners een feest aanbiedt.
Aanvulling. Aan het tableau de la
troupe van het Rotterdams Toneel zoals
dat eerder in het overzicht „Spelerslijsten
voor het theaterseizoen 1960-1961" gepubli
ceerd werd, ontbraken de speelsters Lia
Dorana en Enny Meunier en de spelers
Matthieu van Eysden en Hans Pauwels.