Vroeger jaagden Harlingers op walvissen nu gaan zij op garaalenvan In vier eeuwen: bloei neergang en opbloei IiflfV mm WmÊÊf ill iüll Antiek sieraad 15 De toppen van Groenland zijn vaag in de sneeuwjacht. IJsschotsen bonken tegen de nietige romp van de Har- lingse walvisvaarder „Dirkje Adema". Tussen de schot sen laat geen walvis zijn spekrug zien. Kleumend slaan de Friezen aan boord van het schip hun armen om hun lichaam Al weken in die vervloekte IJszee en nog geen walvis bemachtigd. „Het is afgelopen met de walvisvangst in deze contreien", heeft de schipper een week geleden gezegd. Hij kon wel eens gelijk krijgen. In het kraaiennest kan de uitkijk, Sjoerd zal hij wel heten, zijn ogen bijna niet openhouden door de snij dende wind en de al even snijdende sneeuw. Zo ook Voorin een man met een vlijmscherpe harpoen. De roeiers hijgen witte wolken adem. Rijp in hun baarden. Ook zij vloeken. De bootsman kan dat echter nog beter en nog harder. De stuurman ook. Dansend komen de sloepen op de geweldige vis af. Het blijft sneeuwen. De harpoeniers heffen hun moordtuig op. Nu! Een glan zende punt mist en plonst in zee. De andere boort zich meedogenloos in de zachte speklaag. De walvis kreunt en duikt. Razendsnel slinkt de grote kabelrol waaraan de harpoen vastzit. Waar deze lijn over het dolboord schuurt ontstaat een schroeiplek. Vadem na vadem is het gesteld met de roerganger. Beiden vloeken mompelend. In het bleke water van de IJszee nadert een walvis de houten hulk, zich van geen gevaar be wust. Even later doorbreekt de grijze kolos de klitten de schotsen en ademt luid in en uit. Het machtige ge ruis van zijn adem bereikt de uitkijk hoog in de mast. Die wendt zijn hoofd naar de richting vanwaar het geluid komt. Zijn tranende ogen zien de vage vorm in het woeste water. Hij schreeuwt. De mannen komen aan dek. Het stuurrad wentelt razend rond. De schip per, de stuurman, de bootsman brullen. In de boten! Twee sloepen scheiden zich van het moederschip af. verdwijnt in zee. De roeiers leven op. Met de traanlucht van de walvisadem nog in hun neus houden zij de sloep in de koers. De vis sleurt de boot voort door de golven. Steeds langzamer. Uitgeput maar woedend van pijn komt de walvis aan de oppervlakte. Lange speren worden in zijn lijf gestoten. Hij sterft. De geur van zijn laatste zucht omwalmd de jagers. De laatste slag van zijn staart verbrijzelt de ijsschotsen en zwiept ijzigedruppels in het gezicht van de mannen. Met grauwe zeilen komt de „Dirkje Adema". De mannen glimlachen voldaan. De bootsman en de stuurman zijn opgehouden met vloeken. De buit is binnen. Vis naar IJ muiden Oude vloot Deltawerken jagen Zeeuwen naar het noorden W rak hout Enkele cijfers Vuil water: minder vangen BATA INTERNATIONAL DONDERDAG 14 JULI 1960 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT Die walvis werd in het jaar 1861 gevangen. Het was de laatste walvis die door een Nederlandse walvisvaarder bij Groenland werd bemachtigd. Er viel niets meer te halen daarna. Het vet was er af. Ook de Gouden Eeuw duurde niet eeuwig. Harlingens bloeitijd was voorbij. De handel op de Scandinavische landen kwijnde. Noodgedwongen wierpen de Harlingers zich aan het begin van de negentiende eeuw op de walvisvaart, met eigen schepen. Het was te laat. In 1866 had Harlingen nog zestig schepen, in 1900 nog maar vier. Na de bevrijding kwam de opbloei. Harlingen is een belangrijke havenstad geworden. Vier, vijf kustvaarders, waarvan vele onder vreemde vlag, lopen er dagelijks binnen. Andere coasters worden in de moderne Tjerk Hiddessluizen geschut en varen door naar Franeker en Leeuwarden. Harlingen is nu de belangrijkste aanvoerhaven van garnalen van Nederland, waarschijnlijk van Europa en misschien zelfs van de wereld. Walvisvaarders zijn garnalenvissers geworden. Dat klinkt niet groots. Er is echter evenveel zeemanschap voor nodig om met een klein kottertje de banken van de Waddenzee te trotseren als om het ruime sop met een groter schip veilig te bevaren. Harlingen ligt als een antiek sieraad gevat in de gouden hoepel" die Friesland omvat en tegen de zee beschermd. Het stadje, dat een constant blijvend inwoner tal van ongeveer twaalfduizend heeft, is een dorado voor liefhebbers van oude gevels. Achter vele ruiten prijken houten modellen van driemasters, waarvan er in de Gouden Eeuw soms wel tachtig tegelijk in Harlingen aan de wal lagen. Die sche pen namen kaas en boter mee naar Skan- dinavië, Engeland, Spanje en Frankrijk. Zij namen hout, graan, vlas en hennep mee terug. Hoewel de huizen in de oude stijl wor den gerestaureerd is toch niet alles oud in Harlingen. Er is glad onaantastbaar beton genoeg. Aan de Nieuwe Willemshaven, de Tjerk Hiddessluizen en het toeleidings- kanaal. Daar ook komen de boten van Doeksen aan, die de dienst op de eilanden onderhouden. Vrogeer ivas de aanlegstei ger voor deze boten in de Nieuwe Wil lemshaven. Daar had men de ruimte aan de kade echter nodig voor lossende en ladende coasters. Doeksen bouivt bij de nieuwe steiger een modern restaurant. Harlingen is weer een welvarende nijvere stad met vriendelijke beivoners. Want hoewel de Harlingers bij de rest van Friesland de reputatie hebben van geld smijterij, onverschillig en lawaaierig te lijn, groeten ze je, al ben je wildvreemd voor ze. Ook de vele mannen met petten, harde, norse gezichten en heel lichtblauwe ogen. Zij zien er ongemakkelijker uit dan ze zijn al vioet gezegd ivorden dat de Har- lingse zeeman over het algemeen niet vies is van het een of ander drankje, dat hij in zijn stamkroeg, met. door rook vergeelde wandschilderingen van driemasters, nut tigt. Hij maakt daarmee echter geen uit zondering. HARLINGEN kreeg in de dertiende eeuw stadsrechten. De Noorder- en de Zuider haven zijn aan het einde van de zestiende eeuw gegraven. Harlingen is geen getij haven en te allen tijde bereikbaar. Degenen die wel afhangen van het getij zijn de garnalenvissers. Onder Ameland is een enorme plaat die bij eb droogvalt, maar waarop het bij hoogwater best vis sen is. De bank is ontstaan door de sterke stromingen om het eiland heen, die tegen elkaar botsen op de plek van de bank. Vroeger was er in Harlingen een belang rijke aanvoer van ansjovis. De ansjovis is echter geheel verdrongen door de garnaal. De verse vis, die door de Harlingers (af en toe) wordt gevangen wordt per auto naai de IJmuidense visafslag vervoerd, waar men er betere prijzen voor hoopt te krijgen. De heer N. Roos zwaait de scepter over de gemeentelijke Harlingse visafslag. Nelis Roos is een bekende figuur in de Friese kleinkunstwereld. Hij beschikt over een goede stem en is dichter en zanger van enkele Friese tophits. Hij zetelt in een klein kantoor boven het al even kleine in 1957 uitgebreide afslaggebouw. Voor achttien garnalenkopers is er plaats onder de klok. Uit de radio klinken de schorre stemmen van enkele vissers door het kan toortje. „Het is waardeloos, waardeloos", roepen zij tegen elkaar. Het waait te hard. Stormachtige wind bij de Waddenkust. meldt öcheveningen radio. Sommige kot ters lopen de.haven al weer binnen en lig gen voor de waterkering van de Zuider haven te wachten. Het sas blijft dicht. De noordwesten wind heeft het water hoog opgestuwd. Als de deuren van de water kering zouden opengaan zou het drabbige water van de Waddenzee over de kaden stromen en in de kelders van de oude huizen langs de haven. DE NOORDERHAVEN EN de Zuider haven worden beide afgesloten door een sas. Men is nu bezig met de bouw van een grotere kering verderop in de oude buiten haven. Als deze voltooid is komen de twee oudek eringen te vervallen. Een belang rijke verbetering. Vroeger moest alle ver keer gebruik maken van de draaibruggen over deze keringen. Dat gaf nog al eens wat oponthoud bij het in- en uitvaren van de vloot. Kort geleden is. een grote weg buiten Harlingen om in gebruik genomen. Deze weg zorgt voor een snelle verbinding van de Afsluitdijk naar Leeuwarden. VAN DE ROND TACHTIG SCHEPEN, die geregeld in Harlingen markten hebben 68 het visserij merk HA op de boeg. Het is een vrij oude vloot, de Harlingse. Slechts vijf scheepjes zijn nieuw of betrekkelijk nieuw en echt ais viskotter gebouwd. De andere kotters zijn omgebouwde binnen schepen. Sterkere motoren erin, een nieuwe stuurhut, de nodige voorzieningen voor de vis- en garnalenvangst en dan de Waddenzee op. Ruim vijftien Harlingse kotters hebben een certificaat dat hun loestaat ook buiten de eilanden, op de Noordzee, te vissen. De Harlingse vloot breidt zich gestadig uit Verleden jaar zijn er drie nieuwe kotters bijgekomen. Eén is er nog in aanbouw en zal binnenkort aan de vloot worden toegevoegd. De HA 37 is het oudste schip van de Harlingers. Het casco werd in 1899 gebouwd. Maar het schip werd later zo rigoureus gebouwd dat men er zijn ouderdom niet vanaf ziet. Van het oorspronkelijke model is bijna niets meer over. Aan „de 52" is wel te zien Binnengevlucht voor de noordenwind dat zij een oudje is. Haar bouwjaar is 1900. Bij de „Anja" is op de scheepslijst geen bouwjaar aangegeven. „Zeker in de his torie verdwenen", zegt de heer Roos. Een groot aantal scheepjes van de Harlinger vloot stamt uit de twintiger jaren. De meeste kotters hebben een motor van 80 tot 100 pk. De Harlingers hebben de laat ste kwarteeuw fortuinlijk gevist. Geen enkel schip ging verloren. De animo voor de visserij is in deze Friese havenstad dan ook groot. Sommigen hebben twee of meer kotters, maar de meeste schippers zijn ook eigenaar van hun schip of hebben dit in huurkoop. ZES HARLINGER KOTTERS HOUDEN zich uitsluitend met de kokkelvisserij bezig. Er zijn vijf vaste mosselvisserk en Aan deze schilderachtige kade lagen vroeger de driemasters acht schippers verdelen hun aandacht tus sen de garnalen en de mosselen. Dan val len in het voorjaar nog vele Zeeuwse kot ters de Harlinger haven binnen. De be manningen brengen er het nodige vertier. De Zeeuwen hebben in de Waddenzee verscheidene percelen mosselen. Steeds meer van hen worden door de Deltawer ken naar het noorden verjaagd. Wanneer eens de zeegaten zullen zijn afgesloten zijn alle Zeeuwse mosselvissers naar de grazige mosselweiden van de Waddenzee vertrok ken. Zij hebben dan hun bedrijfjes in het zuiden afgebroken en zijn in Friesland opnieuw begonnen. Harlinger vaart wel bij deze tragedie. De haven zal moeten worden uitgebreid om alle Zeeuwse sche pen een goede en veilige ligplaats te waar borgen. Plannen in die richting zijn in de maak. En als de Waddenzee wordt afgesloten en ingepolderd? Ja, dan is het met Har lingen als vissersplaats afgelopen. De gar nalenvissers van de Waddenzee schakelen over naar de Noordzeevisserij en gaan in het vervolg markten in Den Helder, Den Oever of IJ muiden. Harlingen zal een aardige toeristische bezienswaardigheid zijn en een recreatiecentrum van beteke nis, want niet alle grond die uit de Wad denzee oprijst is vruchtbaar. Harlingen zal aan de rand komen te liggen van eens ge vaarlijke zandbanken herschapen in een recreatiegebied, waar de massa's uit „Hol land" ontspanning vinden. Nelis Roos maakt zich over dit voor hem zonder twijfel naargeestige toekomstbeeld nog geen zorgen. „Het is nog niet zover en ik heb er echt geen hoofdpijn van. Mocht het wel eens zover komen, dan heb ik trouwens nooit meer hoofdpijn", zegt hij vol vertrouwen. Met lekke olieleiding aan de wal VASTE GASTEN in Harlingen zijn ook drie kotters met een WON-nummer. De eigenaren van deze scheepjes staan in de gemeente Wonseradeei geregistreerd. Sinds zes jaar beoefent ook de TM (Termunter- zijl) 53 de garnalenvisserij vanuit Harlin gen. Tenslotte zijn een deel van het jaar nog zes andere „WON-schepen" in Har lingen te zien. Deze gaan de rest van het jaar vanuit Makkum ter IJsefmeervisserij. In Makkum zal misschien binnenkort de victorie van de garnalenverwerking beginnen. De pelcapaciteit in Nederland loopt namelijk achteruit. Men kan tegen woordig op zoveel gemakkelijke wijzen zjjn brood verdienen, dat steeds minder mensen zich geroepen voelen hun handen met garnalcnpellen vuil te maken. De di recteur van de Makkumse visafslag, de heer Reins, experimenteert echter met een garnalenpelmachine, die hij zelf heeft uit gevonden. Geregeld betrekt hij uit Har lingen partijtjes garnalen om zijn vinding, waarover hij nog zeer geheimzinnig doet, te beproeven. HARLINGEN HEEFT TWEE belangrijke scheepswerven: „Welgelegen" aan de Zui derhaven en de Scheepswerf „Harlingen" even buiten de stad. De eerstgenoemde werf houdt zich voornamelijk met repara tiewerkzaamheden bezig, hoewel er ook af en toe nog een order voor een nieuwe kustvaarder of kotter in de wacht wordt gesleept.. De. Scheepswerf „Harlingen" bouwt alleen. Op het ogenblik liggen er enkele kotters voor Denemarken op stapel. De vloot is buiten. Slechts enkele Har lingse kotters liggen nog aan wal. De kot ter van de gebroeders S. en J. Mulder is er één van. 'De broers zitten een beetje doelloos op het achterdek. Zij kunnen de zee niet op. Een lekke olieleiding. Wach ten op een nieuwe, die al besteld is en met de trein moet komen. De gebroeders Mul der vormen de bemanning van hun schip. Een derde man, die eigenlijk nodig is, kon den zij niet krijgen. „Het is hard aan poten als je maar met z'n tweeën bent en de vangst moet worden binnengehaald en meteen verwerkt", bekent de jongste. „Maar het is moeilijk een werkelijk be kwame kracht te vinden. Er komen dan wel van die jongens als ze horen dat het goed gaat, maar gaat het slecht dan zijn ze weer gauw verdwenen." De kotter van de gebroeders Mulder mag ook buiten de eilanden vissen. Enkele weken terug hebben zij nog wat verse vis gevangen en een aardige besomming we ten te maken. Maar met een weekbesom- ming van duizend gulden zijn de garna lenvissers al tevreden. Daarmee komen zij goed uit. „We verspelen op de Waddenzee nog al eens een kor", vertelt de oudste. „Door het wrakhout. Soms achter elkaar. Dat is een duur grapje." De kotters vissen nu In 1959 werd aan de Harlingse vis afslag aan consumptiegarnalen 995.986 kilogram aangevoerd. Deze brachten op 1.725.036,89. De binnenlandse markt nam 749.299 kilogram voor 1.123.601,56 af en het buitenland 246.687 kilogram voor 592.435,33. De totaal-aanvoer van consumptie garnalen over 1958 bedroeg 1.074.874 kilogram en bracht op 1.513.350,18. Slechts 664 kilogram garnalen werd in 1959 doorgedraaid voor een prijs van f 80,26. In 1958 waren deze cijfers res pectievelijk 11.546 kilogram en 1611,77 Naar de drogerij ging in 1959 een zeer groot kwantum van de totale gar- nalenaanvoer van 2.801.325 kilogram, namelijk 1.804.875 kilogram, voor een bedrag van 167.035,66. In 1958 was dit 1.770.197 kilogram voor 1.755.931,72 van een totaalaanvoer van 2.856.617 kilogram. De visaanvoer bedroeg in 1959 28.119 kilogram, de opbrengst was 35.617,16. In 1958 was de aanvoer van vis in Har lingen kleiner, maar bracht meer op: aanvoer 25.850 kilogram, opbrengst 46.083,62. De aanvoer van industrievis was het vorig jaar 275.289 kilogram, de op brengst 16.100,29. In 1958 was dit 114.646 kilogram en 12.051,60. Het jaartotaal over 1959 was: aanvoer 3.104.733 kilogram; opbrengst was 1.943.870,26. In 1958: aanvoer 2.997.113. opbrengst: 1.714.066,94. De in Harlingen geloste kokkels en mossels werden in Bergen op Zoom af geslagen. In 1959 werd door zeeschepen in Har lingen 29.782 ton goederen aangevoerd Liefst 22.033 ton hiervan betrof hout, 1979 ton stukgoederen, 1832 kunstmest, 214 ton zout, 925 ton kolen en cokes. 1214 ton uien, 459 ton sisal, 298 ton vee voeder, 479 ton vismeel, 165 ton graniet steen en 193 ton tabak. Door zeeschepen werd in totaal 104.978 ton goederen uit gevoerd. Hiervan waren 90.380 ton stuk goederen, 13.661 ton aardappelen, 425 ton zaden, 412 ton ijzer en 100 ton uien. Verder werden via Harlingen nog 969 stuks rundvee uitgevoerd. Het aantal inkomende schepen was 1824 met een inhoud van 1.602.491 ton. Het aantal uitgaande schepen was even eens 1824 met een inhoud van 1.612.693 ton. In de Tjerk Hiddessluizen werden in 1959 323 kustvaarders geschut met een inhoud van 312.542 brutoton. met twee korren, ieder aan een giek. Dat geeft de scheepjes bij het halen een vogel achtig aanzien. Op het achterschip van de boot van de gebroeders Mulder is nog de ring te zien waaraan in vroeger jaren een enkele kor bevestigd was. „Als we nu nog met één kor zouden moeten vissen hielden we er mee op", zegt de oudste van de broers. „Dat loont niet. De gewoonte van het vissen met twee korren tegelijkertijd is vanuit de Duitse Bocht naar onze kust gekomen", vertelt hij, „en vandaar verder naar het zuiden afgezakt." „De laatste jaren zou het beter kunnen met de visserij", zegt de jongste weer. „In de winters vriest het niet meer en de zo mers zijn zo warm. Dat maakt het water smerig. Alles groeit en tiert maar raak en vriest in de winter niet meer dood zoals het hoort. En vuil water betekent minder vangen." J. Mulder: vuil water beïnvloedt visserij ongunstig. „Of wij zondags ook vissen? Nee. Zater dags trouwens ook niet. De zaterdag heb ben we heus hard nodig voor het onder houd van de boot. Er is maar één Harlin ger, die op zondag vist. De „zondagsvisser" wordt hij genoemd. Hij wordt er wel op aangekeken." Zij zijn rustig en opgewekt, de gebroe ders Mulder. Zij rekenen er al niet meer op te kunnen uitvaren. Het water buiten het sas staat te hoog. Op de strekdam staan een paar Harlin ger jongens. Zij kijken naar de kotters, die binnenvluchten voor het weer, en herken nen ze al van verre. „Daar komt Bonne", zeggen zij dan, of: „Is dat Bouke niet?" Witte, bolle wolken, loodkleurig aan de onderkant, laten regensluiers over de Wad denzee slieren. In het oosten likt de zee met witte tongen aan de zeedijk. Advertentie Zeer verfijnde modellen uit de internationale Haute Couture met een PRIJSVERLAGING VAN DERTIG TOT ZELFS ZESTIG GULDEN. Haarlem Grote Houtstraat Nesten van kameelhaar. Een grote troep kraaien bouwt op de Grebbeberg nesten van kameelhaar. Honderden kraai en zijn neergestreken in de dierentuin, heb ben kamelenruggen kaal gepikt en zijn er met de wol vandoor gegaan....

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 15