MAKRO-FOTOGRAFIE
ELKE SECONDE WORDT DE AARDE DOOR
HONDERD BLIKSEMONTLADINGEN GETROFFEN
HET BOUWVAK IS, VERGELEKEN MET ANDERE TECHNISCHE
VAKKEN, ONTHUTSEND ACHTERGEBLEVEN
IN ZIJN EERSTE BOEK, „Vers une
Architecture", dat in 1923 te Parijs ver
scheen, schreef Le Corbusier: L'architec-
ture est le jeu savant, correct et magni-
fique des volumes assemblés sous la
lumière. Architectuur is het kundig,
nauwkeurig en luisterrijk spel van vor
men in het licht tezamen gebracht. Dit
citaat, dat haast verloren in de tekst voor
komt, heeft altijd zeer tot mijn verbeel
ding gesproken Architectuur is dus een
spel, een spel van vormen, maar een spel
dat kundig ,ik zou liever willen zeggen:
waarover onze stedelijke gemeenschappen
beschikken, en dat van die 80.000 wellicht
niet één percent daarvan het predikaat
kunstwerk verdient. Zeg gerust dat 99 pet
daarvan massaprodukt is van de slecht
ste soort. Want niet alleen is in heel wat
gevallen zelfs de bruikbaarheid van die
woningen problematisch, maar zelfs de
geringste, om te zwijgen van de grote,
voordelen van massaprodukt ontbreken er
aan. Ik bedoel in hoofdzaak dat deze volks
woningen oncomfortabel zijn en veel te
duur. Als u cijfers vergelijkt, hoe in ver
sparing, en om een bouwwerk veel losser
te maken van invloeden van weer en wind.
Men zegt dat systeembouw duur is. Dat
is best mogelijk, maar allerminst een ar
gument er tegen. In ons kleine land be
staan enige tientallen bouwsystemen, maar
hoe kan ook maar één ervan zich ontwik
kelen als deze systeembouwers samen
slechts luttele percenten van de bouwpro-
duktie voor hun rekening kunnen nemen?
Hoe zou dat ook mogelijk zijn in een klein
land waar elke gemeente haar eigen bouw-
verordering heeft, die constructies, goed in
wetenschappelijk nauwkeurig gespeeld
moet worden. Niet een spelen met vor
men, maar een uiterst precies en zuiver
spel van vormen in het licht tezamen ge
bracht.
Wie als ontwerper of als bouwer met
dit poëtisch ideaal in de geest, om zich
heen ziet, wordt het wel heel droef te
moede, als men ziet hoe weinig zuiver er
met fraai materiaal, mooie constructie
methodes en dure arbeidskrachten wordt
omgegaan en wat zich allemaal des
ondanks als moderne architectuur aan
dient. Verbaas U er dan niet over dat
onze nieuwe wijken weliswaar ruimer en
groener, maar in wezen nog even naar en
vervelend zij als ooit tevoren.
Niet alle hedendaagse architectuur is
moderne architectuur. Met moderne ar
chitectuur bedoel ik die architectuur die
de laatste decennia groeiende is, en die
haar eigen positieve bijdrage levert aan
de bouwkunst van deze eeuw. Dus in
geen geval een van die gebouwen die
meer op een soort toegepaste archeolo
gie gelijken dan constructieve elementen
van een cultuur; maar het werk van
architecten, wier aantal gelukkig met de
jaren toeneemt, die beseffen dat hun vak
een maatschappelijke kunst is, verbonden
met het leven van de mensen waarvoor
hun werk bestemd is.
MODERNE ARCHITECTUUR is ook niet
de gewoonte om met alleen gewapend be
ton, ijzer en glas te bouwen; noch het
bungalowtje met het platte dak en de
grote ramen. Het is geen functionalisme;
het heeft niets te maken met moderne
winkelpuien in chroom, roestvrij staal, se-
curit glas en spichtige meubeltjes. Dit slag
modernisme, dat ook commercieel gezien
aardige resultaten oplevert, zolang het in
de mode is, heeft geen echte basis en
bestaat alleen dankzij enige meer of min
der geraffineerde trucjes en het gebruik
(meestal misbruik) van kostbaar materi
aal. De tijd zal dan ook uitwijzen wat
het is: triviaal en vulgair. Het tragische
is bovendien dat het niveau waarin we
geraakt zijn zo laag is, dat bijna nie
mand naar een bouwwerk opziet als naar
een kunstwerk, of het moet er één zijn
van een veilige en gerenommeerde ouder
dom. In feite is het zo dat we geen smaak
hebben, en als we ons best doen die te
krijgen, dat moeten doen door bouwwer
ken te bestuderen die als regel minstens
200 jaar, maar liever veel ouder zijn.
Het is vandaag in feite zo, dat er meer
dan 80.000 huizen per jaar worden ge
bouwd op de laatste snippers bouwterrein
.Unite d'habitation" in Nantes.
houding automobielen, met al nun chroom,
stofzuigers, enz. enz. door massaproduktie
in prijs zijn gedaald en in kwaliteit ge
stegen, terwijl de bouwkosten voortdurend
de neiging hebben te stijgen, is dat één
van de duidelijke aanwijzingen, dat wij
op de'verkeerde weg zijn met de bouwe
rij. We kunnen zeggen dat ieder die een
auto nodig heeft er een kan kopen; terwijl
we allemaal een huis meer dan nodig heb
ben, is alleen de beter bedeelde minderheid
in staat. een. meestal lelijk huis in eigen
dom te hebben.
DEZE SITUATIE zou op zich al erg
genoeg zijn, maar het is veel erger. Want
hoewel onze bouwnijverheid in staat biijkt
een enorm aantal woningen en fabrieken
te produceren, blijft de bouw van scholen,
kerken en recreatiegebouwen ernstig ach
ter. Welke van de maatschappelijke func
ties: wonen werken ontwikkelen
ontspannen, de belangrijkste is, zal ik hier
niet beslissen, maar het is klaarblijkelijk
dat het voortrekken van gebouwen voor
wonen en werken, terwijl die voor ont
wikkelen en ontspannen achterblijven een
situatie schept, waarin wij ons b.v. over
het ontstaan van nozem-horden niet behoe
ven te verbazen in een samenwerking die
te weinig positief en constructief is.
Maar dat is nog niet alles, het blijkt
zelfs dal de produktie in de bouwnijverheid
in vergelijking met andere landen, achter
uitgaat. Ik weet niet precies hoe de toe
stand in het buitenland is, maar als u
hier langs een bouwwerk loopt is er toch
maar heel weinig veranderd vergeleken
met het bouwen in de middeleeuwen. Wel
iswaar zien we liften, torenkransen en bull
dozers, maar dat zijn machines die alleen
het transport betreffen. Aan de werkelijke
bouwmethode is in wezen bijna niets ver
anderd. Nog steeds staan de metselaars
in weer en wind naast een tobbe, wemelt
het van mannen met. kruiwagens en als u
op straat een besmeurde arbeider ziet: tien
tegen één dat het een bouwvakarbeider is.
Reeds op de ambachtschool wordt de tim
mermansleerling, bezig aan een raamroede
overkruising, in stilte door zijn collega me
taalbewerker. die gewend is in een droge
warme ruimte zijn fraaie machine te be
dienen, uitgelachen omdat een kind voelt,
dat. dat timmeren meer een soort huis
vlijt is dan een technisch vak.
HET BOUWVAK is vergeleken met an
dere technische vakken zozeer achtergeble
ven, dat het niet dan nauwelijks technisch
genoemd kan worden. Derhalve is het geen
wonder dat voor de meeste bouwvakken
te weinig en voor sommige (ik denk aan
natuursteenbewerkers en zelfs stucadoors)
ambachten praktisch géén jonge mensen
kunnen worden aangetrokken. Het woord
ambacht doet al denken aan iemand die
werk doet. dat beter door een machine ge
daan wordt.
Een ambachtschool heet tegenwoordig
dan ook Lagere Technische School, hoewel
daar op het stuk techniek ten aanzien van
de bouwvakken niet veel te zien is, op
twee of drie houtbewerkingsmachines na.
Het is hoogst nuttig arbeidsanalyses te
maken en tijdmetingen op het bouwwerk
te doen, maar het is in 't oog vallend
miserabel dat dit maar al te vaak hande
lingen betreft als het afhangen van deu
ren of het; spijkeren van vloeren, of om
te zien of de metselaar wel opschiet.
De toekomst, van het bouwen ligt bij
de prcfabricage- en de montagebouw. Hier
ligt de mogelijkheid om van het. bouwen
weer een technisch vak te maken, de mo
gelijkheden van materiaal- en arbeidsbe
L,e uorousier.
de ene, in een andere gemeente niet kan
goedkeuren?
REEDS BEWIJST INTUSSEN de prak
tijk van het overheidsbeleid, bij het ver
lenen van rijksgoedkeuringen, dat b.v. bij
de scholenbouw wel vergunning wordt ver
leend voor het bouwen van (uiteraard ge
prefabriceerde) noodgebouwen, terwijl de
definitieve traditioneel geconstrueerde scho
len mede daardoor achterblijven. Het is
duidelijk dat deze manoeuvre veel geld
kost, zeker op langere termijn, want van
een daling van de bouwprijzen is voorals
nog weinig te verwachten.
Het lijkt evenwel een mogelijkheid
waarmee de overheid de systeembouw
kan steunen, maar waarom dan niet dras
tischer. Waar blijft de landelijke bouwver
ordening, die aansluit bij de bouwveror
deningen van onze buurlanden, zodat de
buitenlandse systemen hun kansen hier,
en de onze er in het buitenland kunnen
krijgen? De bladen van de Nederlandse
Normalisatie Commissies zijn immers
ook aangepast aan de buitenlandse nor
men. Waarom schrijft het Rijk steeds
openbare aanbestedingen voor, terwijl de
systeembouw en de bouwteams alleen aan
de beurt komen na lang gezeur op vele
departementen.
De overheid moet en kan de ontwerpers
en ondernemers steunen om de systeem
bouw tot ontwikkeling te brengen. Niet al
leen in de negatieve zin van een bepaald
goedkeuringsbeleid, maar ook en vooral
in positieve richting. Men denke aan de
mogelijkheid een provinciehuis of ander
belangrijk gebouw te doen ontwerpen in
open prijsvraag voor systeembouwers met
als belangrijke clausule, hoge eisen aan
de uiterlijke verschijning. Elke systeem
bouwer van formaat zal zich dan van een
architect van formaat voorzien.
Villa Sarabhai van Le Corbusier.
VANZELFSPREKEND WORDT van de
architect een positieve bijdrage verwacht
ter ontwikkeling van het systeem en niet
zoiets als de artiest van het schortje.
Want gebouwen moeten vooral ook van
binnen mooi zijn, en dan bedoel ik niet
alleen het interieur maar de constructie
zélf moet ook van binnen goed en mooi
zijn. Het bouwen moet weer een technisch
vak worden, constructies moeten inwendig
even mooi zijn als motoren en machines
inwendig mooi zijn.
Meen niet dat in deze gedachtengang
het architectenvak in diskrediet komt. Er
zal wellicht geen plaats meer zijn voor
de ontwerper van het smaakvolle land
huisje of het artistieke bungalowtje. Maar
voor de man die zijn tijd begrijpt en in
de beperkingen de ware vrijheid ziet en
kan verwezenlijken ligt hier het begin van
de architectuur, zoals ons traditioneel ge
ploeter van het ogenblik het einde, de na
tuurlijke dood van de architectuur zal
blijken te zijn.
Wij staan voor het begin van een enor
me bloei van de architectuur. Wat sommi
ge ontwerpers binnen de huidige mogelijk
heden presteren, houdt grote beloften voor
de toekomst in. Men hoeft maar het werk
van Le Corbusier te bekijken en te bestu
deren evenals het werk van sommige
Noord- en Zuid Amerikaanse bouwteams
om te zien dat het begin er is en er voor
ons bouwers ruim plaats is om onze schou
ders onder deze grote taak te zetten.
Er zal wellicht ooit een tijd komen dat
er maar één bouwsysteem zal zijn. Of
misschien beter gezegd, alle bouwsyste
men gebaseerd zullen zijn op één inter
nationaal maatsysteem, zodanig dat on
derdelen van het ene systeem zullen pas
sen in dat van de ander. De tijd dat alle
huidige octrooien zullen zijn verlopen, en
dat elke architect aan de hand van een
schat van bouw-elementen weer vrije
plannen zal kunnen maken. (Zo is het in
de Japanse volks-timmermansbouw al
sinds mensenheugenis).
Dan zullen in onze nieuwe woonwijken
de straten, parkjes en plantsoentjes niet
langer restanten zijn van een bebouwde
ruimtamaar zull_en.groen, wegen en gebou
wen één organisch geheel vorrrren.
Dat de stedelijke ruimte geen rest zonder
ruimte, maar ruimte zonder rest zal zijn.
Dan zal de Bouwkunst weer zijn het in
telligent, zorgvuldig en schitterend spel
van vormen in het licht tezamen gebracht.
Nico H. Andriessen
MAKRO-FOTOGRAFIE, geschreven door de Haarlemse bioloog dr. W. Kruyt en
uitgegeven bij Focus n.v. te Haarlem, is een klein (100 pagina's pocketboekformaat,
en vrij prijzig (f6.75), maar kostelijk boekje met uitputtende documentatie over alles
wat de techniek van dit zeer speciale gebied der fotografie betreft. Makro-fotografie
ommat het vereeuwigen van kleine voorwerpen (of gedeelten daarvan) in natuurlijke
of meer dan natuurlijke grootte en is daarom vooral interessant voor wetenschappe
lijke vorsers, medici, entomologen e.d. Maar ook als doodgewone amateur-fotograaf
kan men gegrepen worden door de frappante effecten die met deze „super-dichtbij-
fotografie" te bereiken zijn, effecten die zoals bijvoorbeeld de hierbij gereprodu
ceerde afbeelding van een libel op siergras voor de meesten van ons een ongekende
wereld openen. Maar deze vorm van fotografie brengt ook vele moeilijkheden met
zich mee, waarvan de voornaamste wel de zeer geringe „scherptediepte" van de
cameralens bij dit soort opnamen is. Dr. Kruyt zet in zijn boekje nu glashelder uiteen,
hoe men deze moeilijkheden kan overwinnen, welke de meest-geschikte apparatuur
en hulp&t-ukken.zijn, en hoe men eventueel zelfs .met vrij eenvoudige camera's mei
■behulp van goedkope voorzetlensjes, nog tot bevredigende resultaten op dit gebied
komt. Hij doet dat strikt-zakelijken zonder veel omhaal van woorden, waardoor zijn
betoog soms wat droog is en met name dat ehlhousiasme mist, dat men bij hein, als
fervente amateurfotograaf en veelvuldig prijswinnaar op nationale en internationale
salonshad mogen verwachten. Maar daar is hij tenslotte wetenschapsman voor.
Overigens: een voortreffelijk boekje, verlucht met vele bijzonder fraaie makrofoto's
van bloemen en insecten en in de voorbeeldige typografische verzorging die het
waarmerk van alle Focus-uitgaven is.
Herman Croesen
(Van onze weerkundige medewerker)
ONWEER IS EEN NATUURVERSCHIJNSEL waarvoor een groot deel van
de bevolking een groot respect heeft. Dit is niet zo'n wonder want gemiddeld
worden er in ons land jaarlijks 10 tot 12 personen dodelijk door cle bliksem
getroffen en ook deze slachtoffers ztdlen vóórdien hebben gemeend tijdens
het onweer niet roekeloos te werk te zijn gegaan. In de tijd dat u deze eerstg
regels van dit artikel hebt gelezen, hel zullen ruim vijftien seconden zijn ge
weest, zijn er over de gehele aarde al weer een vijftienhonderd bliksemflitsen
naar de aarde gegaan. Het is maar gelukkig dat het grootste aantal onweersbuien
niet voorkomt in de zo dicht bevolkte gebieden als die van West Europa want
het aantal slachtoffers zou dan ook in ons land. jaarlijks nog belangrijk groter
zijn. In ons land onweert, het per jaar gemiddeld op vijfentwintig (langs de
kust) tot drieëndertig dagen in het zuidoosten en oosten van ons land. Een groot
verschil met bijvoorbeeld Buitenzorg (Indonesië) waar het gemiddeld op 322
dagen per jaar onweert.
VOOR. HET ONTSTAAN van onweer is
in de eerste plaats voldoende waterdamp
nodig en verder een vertikale afkoeling in
de dampkring die meer dan zes graden
per 1000 meter stijging bedraagt. In zo'n
geval is de lucht onstabiel en wordt er
met de sterke opwaartse stromingen lucht
meegevoerd die gaat afkoelen en conden
seert tot wolken. Gaat dit proces door dan
ontstaan er waterdruppels, grote en klei
nere, die dan weer omhoog en dan weer
omlaag worden gevoerd, welk proces
enorme elektrische spanningen kan doen
ontstaan. Deze spanningen kunnen zo
groot worden dat zo'n buiencel zich gaat
ontladen. Soms gebeurt dit naar een in de
buurt aanwezige wolk, wij hebben dan een
ongevaarlijke horizontale ontlading, maar
dikwijls is de ontlading vertikaal en treft
hiervoor de meest gunstige punten op de
aarde. Het ergens inslaan van de bliksem
is geen toeval. Aan elke zichtbare blik-
semontlading gaat een onzichtbare zoge
naamde leider vooraf die het eerste meest
ideale pad naar de aarde zoekt waar
straks (bij voorbeeld 1/1000 seconde la
ter!) de echte bliksemontladipg langs kan.
Nu kan het gebeuren dat de bui positief
is en de aarde negatief maar niet zelden,
vaak zelfs, is de aarde positief en de on
weerswolk, althans aan de onderzijde, ne
gatief.
WIJ KRIJGEN NU dat zich even vóór
de bliksemontlading op allerlei goed gelei
dende en hoge punten op de aarde (bo
men, torenspitsen, mensen, namelijk wan
neer zij in open lucht rechtop staan en
dus het hoogste punt van de omgeving
zijn enz) een positieve of negatieve pool
gaat vormen. Om het eenvoudig voor te
stellen: het lijkt er op dat er verschillen
de handen op de grond zijn die de blik
semontlading (nog in de wolk!) als het
ware een hand willen geven om hem bij
het sprongetje naar beneden te helpen. De
ze „handen" zijn mogelijk geleidende pun
ten. Inmiddels is er van de wolk uit ook
een lading onderweg die op zoek is naar
één van die punten. Zodra deze twee el
kaar hebben bereikt heeft de onzichtbare
bliksemontlading zijn werk gedaan, de
weg is vrij en de spanning wordt opge
heven met een felle bliksemflits (zicht
baar omdat bij een temperatuur van 8000
a 10000 C de lucht waardoor deze blik
semflits zijn weg volgt verbrandt) die
brand kan veroorzaken maar zowel bij
mens als dier ook dodelijke gevolgen kan
hebben.
IN GEVALLEN dat de aarde positief is
kan er soms een ander merkwaardig na
tuurverschijnsel worden waargenomen na
melijk het Sint Elmusvuur, genoemd naai
de bekende beschermheilige van de zee
lieden Sint Elmo, een Italiaanse bisschop,
die omstreeks het jaar 300 leefde en dooi
de zeelieden veelvuldig werd aangeroepen
wanneer er storm dreigde. Tijdens Sint
Elmusvuur zijn op tal van hoge uitsteken
de punten als torenspitsen, scheepsmasten
en soms aan de vingertoppen en de haren
van mensen, kleine vonkjes waar te ne
men. Men kan ze soms horen knetteren
al is het vrij zacht. Dit wijst op een ster
ke positieve lading aan de grond. Het
komt ook in de winter tijdens hagel- en
sneeuwbuien wel voor. Niet zelden wordt
het verschijnsel door een donderslag ge
volgd waardoor de toestand weer in even
wicht is gebracht. Personen die door de
bliksem zijn getroffen maar niet dodelijk
zodat zij na een korte bewusteloosheid
weer bijkwamen weten zich soms te her
inneren dat zij even voor de slag een
sterk prikkelend gevoel in het hoofd en
de handen kregen. Dit wijst naar alle
waarschijnlijkheid op Sint Elmusvuur
waarop even daarna een bliksemontlading
volgde.
Wanneer men de krantenberich
ten bewaart van dodelijk getroffen per
sonen dan zien wij dat er in ons land dit
jaar tot omstreeks 10 juli drie waren. Na
melijk een 52-jarige in Apeldoorn die juist
een afrastering vast hield toen de blik
sem daarop sloeg, een 15-jarig meisje te
Stiphout dat op een brug stond en werd
getroffen en een 12-jarige jongen te Leur
die achter de boerderij schuilde.
WIJ ZULLEN DE LAATSTE zijn die
durft te beweren dat dodelijk treffen door
onweer altijd is te voorkomen, maar wel
blijkt dat men nog dikwijls te lang wacht
een veilige schuilplaats te zoeken, liefst
ergens onder dak. Nooit in open veld blij
ven staan en ook niet onder hoge punten
schuilen. Niet met rijwiel of bromfiets on
der bomen of afdakjes blijven staan. In
een auto de bui aan de kant van de weg
rustig afwachten en in de auto blijven zit
ten want daarin is men veilig. Ook niet
blijven zwemmen of vissen tijdens onweer.
Binnenshuis niet vlak voor de lichtscha
kelaar of stopcontact gaan staan of zitten
en ook niet vlak voor de schoorsteen. Voor
een raam, mits er geen antennes of aard-
leidingen door het kozijn zijn aangebracht,
is het niet gevaarlijk. Deuren en ramen
zoveel mogelijk sluiten vooral met het oog
op dikwijls bij deze buien voorkomende
rukwinden of windhozen.