Oud-Haarlemmer Dopheide traint Canadese cavalerie „Eenzijdige verheerlijking Dr. Van Egeraat: van het eigen gebied geen juiste voorlichting" STAD VAN NU IN EEN LAND VAN VROEGER DE KADEN VAN ABIDJAN, de hoofdstad van Ivoorkust, een van de mooiste ha vens langs Afrika's westkust, zijn enorm, dat is het eerste wat opvalt. En de lagune waaraan deze prachtige stad ligt is van een wonderlijke en ongerepte schoon heid. Wie vanuit zee nadert valt dat eerst niet zo op. De kust is even groen en aan lokkelijk als overal in West-Afrika. De zee is helblauw met spiegelgladde deinings- golven, die statig naar het brede en blan ke strand rollen. Bij het naderen van de kust ontwaart men tussen het groen klei ne vissersdorpen, hier en daar een hand jevol grauwe hutjes, onder de palmen bijeen gekropen, en de sierlijke kano's liggen veilig hoog op het strand getrok ken buiten het bereik der golven. De kust strekt zich uit van een oneindig ver punt links naar een oneindig ver punt rechts. Nergens is ook maar een spo.or van een stad te zien in de ononderbroken muur van groen. Maar dan is er ineens een gat in de muur, waar het schip recht op aan houdt; achter dat gat ligt een kanaal, recht en smal, en door dat kanaal vaart het schip met geringe snelheid naar de lagune van Abidjan. Erbij ABIDJAN IN IVOORKUST uit de dorpen, ofschoon zelfs daaronder luipaardmannen kunnen zitten, maar deze mannen die doden kunnen naar ver langen, die hele landstreken kunnen terro riseren, die hoofden en opperhoofden aan zich ondergeschikt maken door een uiterst geraffineerd chantagesysteem. Mannen die machtige fetisjen bezitten, vuile, vorme loze, onooglijke en afschrikwekkende bun dels die een boze macht uitstralen. SOMS VINDT MEN IN ABIDJAN een naar verdwaald voorwerp uit die duistere wereld. Wij vonden op de toeristenmarkt van Abidjan een luipaardmasker, gesne den van licht hout, overdekt door een koek van bloed en vuil, takjes en aarde. Hoe het zijn weg had gevonden van dat op honderden kilometers gelegen achter land naar het moderne Abidjan zal wel eeuwig een raadsel blijven. Deze maskers pleegt men uiterst zelden te zien te krij gen. Ze worden goed verborgen gehouden door de tovenaars. Ons masker straalt een vreemde boosaardigheid uit, het is niet alleen het weten waarvoor dit mas- ket diende, niet die korst van bloed waar voor legioenen ongelukkige dieren en wie weet ook mensen, het leven lieten. Maar dit masker lijkt te grijnzen om al wat nieuw en modern en verstandelijk is. Zelfs al hangt het nu in een efficiënte werk- DE LAGUNE is een zonvergoten, pa- relmoerig vlak met verre, waziggroene oevers. Er wieken vogels overheen, wit als snippers papier, zwart als vlokken roet. Er drijven eilandjes van losgerukt groen. De kust is van een grote grilligheid met baaien en kapen en inhammen en kron kelende landtongen, een onontwarbare verzameling lijnen, waarin alleen een tochtje per vliegtuig klaarheid vermag te scheppen. Dan blijkt er toch „a method in this madnëss" te zijn. Want vroeger was de lagune van Ebrié, waaraan Abid jan gelegen is, een binnenzee die in open verbinding stond met de Atlantische Oce aan. Eb en vloed hadden er vrij spel met het weke land en alleen het schier eiland, waarop later de stad ontstond, had een stevige rotsbasis. Langzamei-hand slibde de toegang naar zee dicht en alleen een warnet van kronkelende stroompjes hield de verbinding met de zee in stand. Langs de kust vormden honderden kilo meters lange zandbanken een zeer effec tieve barrière voor de grote scheepvaart. Ze maakten de toegang tot de op zich zelf zeer diepe lagune onmogelijk, al lag dan aan die lagune de toen nog kleine stad Abidjan en daarachter de Ivoorkust, één van de rijkste landen van West Afri ka, met bossen vol kostbaar hout, grote aanplanten van cacao en koffie, bananen en oliepalmen. Abidjan, dat zijn rijkdom men niet spuien kon, lag daar maar wat te kwijnen aan de lagune. TOEN WERD HET KANAAL van Vri- di gegraven, wat een langdurig en kost baar werk was vol onverwachte moeilijk heden. Maar de openlegging van de la gune maakte al die onkosten goed. Want nu kunnen de grootste schepen de lagune oversteken naar Abidjan om daar te me ren aan driekwart kilometer lange kaden, die deze naam niet langer verdienen. Want dit zijn geen kaden meer, het is een oce aan van beton, waarover vorktrucks en Hysters en vrachtauto's zich in een adem benemend tempo voortbewegen, loodsen in en loodsen uit, die vol liggen met alle produkten van het land. Daardoor wordt Abidjan wel eens schertsend de bank van Ivoorkust genoemd. Een spoorlijn voert van Abidjan het land in tot ver naar het noorden, tot aan de Niger. Een prachtig wegennet met mooie, moderne bruggen ontsluit het land voor handel en verkeer. NET ALS ROME LIGT ABIDJAN op heuvels, maar het moet genoegen nemen met drie stuks in plaats van zeven. De mooiste stadswijken liggen ongetwijfeld bij de haven, waar de reeds genoemde pakhuizen even snel leeg als vol, want de havenarbeiders van Abidjan (zwart) behoren tot de meest efficiënte van de wereld! een metalen zoom vormen langs de betonnen kaden, 's Avonds zijn die havenemplacementen van een beto verende schoonheid, want dan straalt al les in een vloed van elektrisch licht. Jaarlijks valt er VIER METER water uit de hemel over Abidjan. Een echte droge tijd kent de stad niet. Wel zijn er dan verschrikkelijke tornado's, die de ha ven echter betrekkelijk weinig deren, want deze ligt veilig in de lagune, besthermd vqor de', oceaan. Van de haven af voert een brede weg, voorzien van de allermo dernste vei'keersmogelijkheden van lussen en kr-ullen en hoog-over-laag naar de eigenlijke stad. De haven ligt namelijk op een eiland, Klein Bassam, dat door één van de mooiste bruggen van Afrika met het vasteland verbonden is. Op het eiland ligt ook de arbeiderstad Treichville, waar in hoofdzaak Afrikanen wonen. DIE BRUG VAN ABIDJAN is heel bij zonder. Onder het reusachtig brede weg dek hangt namelijk een tweede, maar ge heel gesloten brug, waardoor de treinen rijden. Deze treinen vervoeren één van de produkten, waaraan in Afrika een schreeuwend tekort bestaat: cement! Afri ka verslindt cement in onvoorstelbare massa's. Ieder schip is er mee geladen, ieder ruim ligt vol met die grauwe, stui vende zakken, die één van de onaange naamste ladingen vormen door het vuil en het stof. Maar uit dat grauwe cement kwam onder anderen deze prachtige brug van Abidjan voort, die met zijn uitbundi ge verlichting niet onderdoet voor de elf bruggen uit Parijs. Uit die grauwe zakken kwamen ook de hoge flatgebouwen, die als paddestoelen uit de grond uitschieten, de mooie en zeer moderne en peperdure hotels, de imposante sportvelden, de rege ringsgebouwen, die als de beste voorbeel den van de moderne architectuur be schouwd kunnen worden, de betonnen ka den, de huizen en huisjes van Treichville, de ziekenhuizen en de scholen. Het is een wonderlijke gedachte, dat Europa in ER IS IN HET NEDERLANDSE toeris me een ontwikkeling waar te nemen in de richting van het „zelf doen". Meer en meer moeten de groepstochten van de reisverenigingen veren laten ten gunste van de categorie personen die al leen of met eigen gezin de vakantie wenst door te brengen. Dr. L. van Egeraat, be kend om zijn reisgidsen, boeken en radio praatjes, die wij onlangs in zijn witte villa in het midden-Brabantse Ulvenhout op zochten, schrijft de overgang naar het in dividuele reizen toe aan twee factoren: ten eerste heeft een grote groep toeristen in de afgelopen jaren meer ervaring ge kregen in het organiseren en volbrengen van reizen, speciaal naar het buitenland, en bovendien onderging het aantal auto bezitters een bijzonder sterke uitbreiding. Aan de grote reisverenigingen is dit alles overigens niet ongemerkt voorbijgegaan, getuige de reisgids voor individuele reizi gers die dit seizoen voor het eerst is uit gegeven. Opvallend is daarbij en waar schijnlijk is het een het gevolg van het ander dat in vergelijking met een jaar of wat geleden de kinderen meer worden meegenomen, zelfs op vrij lange buiten landse vakantietochten. HET TOERISME is voor de socioloog Van Egeraat een vak geworden, waar hij uitgebreide studie van maakt om vervol gens tot voorlichting te kunnen komen. Dr. Van Egeraat gaat van het standpunt uit dat ieder land in dezelfde mate geschikt is om bereisd te worden. „Ik ben er stel lig van overtuigd dat je alle kanten op kunt. Nergens is het 't mooist," zo luidt zijn stelling; elke streek heeft zijn eigen aantrekkelijkheden om de behoefte van een bepaalde persoon te bevredigen, waar bij men niet mag vergeten dat die be hoefte aan verandering onderhevig is. Dr. Van Egeraat legt deze theorie als volgt uit: „Het land of de streek waar u op een bepaald moment het meest naar ver langt, is automatisch voor u het mooist." Daaruit volgt dat men- vooral niet moet afgaan op een verhaal van vrienden of kennissen, maar door zelfonderzoek moet vaststellen wat men nu eigenlijk van de gezochte vakantiebestemming verwacht. Als men dat heeft vastgesteld, doet men er goed aan verantwoorde informaties in te winnen, die de werkelijke omstandighe den in de verschillende gebieden weerge ven. „De mogelijkheid valt daarbij uit wat V.V.V.'s doen," merkt dr. Van Egeraat De socioloog dr. L. van Egeraat op. „Dit soort dingen aan het publiek bren gen is niet juist. Dat is niet het toerisme bespringen waar het besprongen moet worden." In tegenstelling dus tot wat veel al op dit gebied gebeurt het aanprijzen van alle werkelijke en onwerkelijke toe ristische aantrekkelijkheden en het ver doezelen van het onaangename wenst de heer Van Egeraat elk land, ieder ge west te analyseren en dat is dan weer een studie op zichzelf. „Ik wil niet aangeven wat men in een bepaald gebied uitstalt, maar duidelijk laten zien hoe die streek nu eigenlijk is. Ontleed breng ik haar aan de mensen en dan is het aan hen om al dan niet te zeggen: dit is iets voor mij." HET IS dr. Van Egeraat, die van zich zelf beweert niet wetenschappelijk te zijn ingesteld, gebleken dat het publiek houdt van deze, wat hij noemt, pure uiteenzet tingen. Zijn conclusie is dan ook: het zou voor de V.V.V.-organisaties in het alge meen zin hebben om op dezelfde wijze te werk te gaan. Aan Hengelo adviseerde de heer Van Egeraat: „Kom er vooruit dat u een industriestad bent. Stel de toeristen in de gelegenheid om de fabrieken te be zichtigen en klamp u niet vast aan dat ene oude geveltje dat niemand iets zegt. Woe ker met datgene wat u wei-kelijk te bie den hebt." VERTELLEND over de methode, vol gens welke hij de toerist wenst in te lich ten, komt de heer Van Egeraat als van zelf op een volgend punt dat hem na aan het hart ligt." Zonder overdrijving durf ik te stellen dat men het publiek door mid del van de moderne voorlichtingsmedia boeken, reisgidsen, radio en televisie daarheen kan sturen, waar men wenst." Tot 1950 bij voorbeeld bedroeg het aantal Nederlanders dat ooit Ampulië een streek in de „hiel" van Italië had be zocht- niet meer dan zes, onder wie de heer Van Egeraat en zijn echtgenote. In verschillende van zijn boeken, of ze nu over Wenen of Rome handelden, heeft hij toen dit gebied onder de aandacht ge bracht. Het resultaat is nu dat er jaar lijks zo'n zevenduizend landgenoten er hun vakantie doorbrengen. Zo verklaart onze gesprekspartner ook de groeiende be langstelling voor landen als Denemarken en Tsjechoslowakije. Twee bruggen in Ivoorkust: In Abidjan t?e prachtige moderne „tweelingbrug": een vierbaans wegdek met er onder een geslo ten tunnel voor het spoorwegverkeer. In het achterland de ingenieuze uit lianen ge vlochten bruggen, die zoals overal in het bosgebied van West-Afrika door de man nen van een aantal bij de rivier gelegen dorpen worden gevlochten zonder dat er 'n schroef of spijker aan te pas komt. Deze bruggen houden het één seizoen uit. Na de droge tijd. breken de lianen af door uitdro ging. De tovenaar bepaalt dan wanneer de nieuwe brug gebouwd zal worden. kamer vol licht en moderne apparaten, het heeft niets van zijn oorspronkelijke gruwzaamheid prijsgegeven. Het heeft zelfs zijn plaats in de gang moeten af staan, omdat onze bijna volwassen kinde ren het eenvoudig niet „namen" dat het daar hing te grijnzen! WE KOCHTEN het masker voor een belachelijk lage prijs van een koopman, die de koop opvallend snel afhandelde. En het ding was zo groot en onhandelbaar, dat het zich niet liet verpakken, zodat er niet anders opzat dan het onder de arm te nemen en het naar de boot te dragen. We hadden niet gerekend op de reac ties van het publiek! Er is veel verkeer in Abidjan, vooral op de spitsuren. Auto's schoten langs ons heen, maar die hadden teveel snelheid. Maar de talloze wandelaars en fietsers hadden destemeer tijd om iets vreemds op te merken. Want wat daar door die blanke werd meegedragen was een brokje van hun nog altijd sterk levende verleden, dat blijft voortbestaan, alle moderne kle ding, vervoersmiddelen en levensopvat tingen ten spijt Wat daar voorbij gedra gen werd was een stuk van hun geestes leven, een symbool van iets waarvoor ze nog niet zo heel lang geleden doodsbang waren geweest, een vrees die nog altijd niet is overwonnen Bob Tadema Sporry hoog tempo vooral juist cement moet leve ren om Afrika te ontwikkelen! HOE MODERN ABIDJAN ook moge zijn, na tien uur legt het alle grotestads-allu- rès af en sluimert het in. Na de stralen de verlichting van de brug en het daar op aansluitende wijdse plein met een im mens postkantoor, hult Abidjan zich in een fluwelig duister. Het enige licht is afkomstig uit de weelderige en modieuze etalages en uit de vestibules der flat gebouwen. Maar daartussen heerst een duisternis als van de Styx. De Abidjaners zijn solide mensen die om tien uur al lang en breed in hun bedden liggen. En dan komt Afrika aansluipen.... Afrika van vroeger. Deze grondeloze duisternis is de duister nis van het Donkere Werelddeel. De van sterren 'fonkelende hemelkoepel strekt zich uit over heel het achterland met zijn eindeloze oerwouden, die als een groen tapijt de bergen bekleden. Kleine dorpjes van lemen hutten met kegelvormige stro daken liggen daar langs de hellingen, dorpsgemeenschappen, die nog steeds de moderne beschaving ten spijt een onbreek baar geheel vormen. In zo'n dorp heerst de tovenaar nog oppermachtig, de man die alles kan en die de gunst van geesten en goden kan afsmeken, die kan doden door een bezwering, die kan genezen door een toverformule. De tovenaar die alles weet, die waarheid van leugen kan onder scheiden, de man die iedereen eerbiedigt en voor wie men doodsbang is. En toch is die tovenaar niet de gevaarlijkste man van die streken Want daar in het binnenland, waar de auto's langs de mooie wegen razen, waai de bromfiets, de scooter en de lelijke eend zijn doorgedrongen, waar scholen zijn en ziekenhuizen zij het dan tientallen ki lometers van elkaar daar vindt men nog de luipaardmannen, machtige man nen opgenomen in een bond, zo geheim cn zo gevaarlijk, zo wreed en zo machtig, dat alleen heel speciale mannen daarvan lid kunnen zijn. Deze mannen bezitten Instructeur Frank Dopheide met majoor de ware macht van 't land. Niet de politici Dut]ca van het regiment Fort Garry Horse „COLUMNHO!! Sit straight, you the re! What do you think this is? A STIT CHING club?!" De stem heeft een onmis kenbaar Nederlands accent. De hele uit drukking is trouwens zo uit een Neder landse manege naar een Canadese riding school overgeplant: „wat denken jullie dat het hier is? Een naaikransje?!" De ruiters van het regiment Fort Garry Horse te Winnipeg, die sinds hun training begon, wel het een en ander gewend zijn op het gebied van onwaarschijnlijke uit drukkingen, grinniken even om de verge lijking, maar tegelijkertijd toch trekken zij hun ruggen recht en planten zij de knieën steviger tegen de paardeflanken. „That's better, yes, that's remarkably better", zegt Frank Dopheide, rijschool houder te Charleswood, een paar mijl ten westen van Winnipeg, hoofdstad van de Canadese provincie Manitoba. Boven de prairiewind uit klinkt het volgende com mando en voort draaft de troep. Er is niet veel tijd meer, want over enkele we ken is het Army Day in Winnipeg en dan wil de Fort Garry Horse behalve met tanks ook met echte cavalerie voor de dag komen in de grote parade op Portage Ave nue. Winnipegs acht rijbanen brede hoofd straat. DE FORT GARRY HORSE, die in 1945 mee heeft geholpen Nederland te bevrij den (Zuid-Beveland, Nijmegen, Doetin- chem, Assen, Groningen), is sinds de mo derne oorlogvoering zijn intrede heeft ge daan, een tankregiment. De mannen van Winnipeg, die vrijwillig twee avonden per week opofferen om militair paraat te blij ven kunnen wèl met Chermantanks over de prairie denderen, maar fatsoenlijk op een paard blijven zitten, neen, dat kunnen ze niet. Toen dus de generaal van de Fort Garry dit jaar een bereden detachement aan de spits van de parade wilde heb ben, moest er ijlings een bekwaam, zo mogelijk militair geschoold, instructeur worden gezocht. En op die manier kwa men de ruiters in spe terecht bij de Ne derlandse emigrant Frank Dopheide, die acht jaar geleden in de Haarlemse ma nege voor het laatst zijn commando's in het Nederlands riep. In Frank Dopheide vonden de mannen van Fort Garry Horse een liefhebber, die zijn hele leven met paarden heeft opge trokken een instructeur met jaren lange ervaring, en een oud-huzaar van Boreel (Vierde regiment), die ook het klappen van de militaire zweep kent. De beste aan beveling was dat Dopheide ook het bere den Canadese detachement heeft getraind, dat in 1953 deelnam aan de Coronation parade in Londen. IN NEDERLAND was Frank Dopheide een gezocht instructeur, die niet bang hoefde te zijn voor een onzeker bestaan. Vrienden en kennissen begrepen niet, waarom Frank er in 1951 opeens van door wilde. Maar Frank Dopheide zelf reali seerde zich heel goed waarom het hem ging. „Ruimte wilde ik hebben", zegt hij, „ik heb ruimte nodig om te leven". Twee dingen zijn heel belangrijk in het leven van Frank Dopheide: paarden en jagen. Franks vierentwintig paarden heb ben hier op de drie quarter sections (een quarter section op de Canadese prairie is een kwart vierkante mijl) de' ruimte net als Frank zelf. En de jacht is in Ca nada een sport voor de gewone man, met bijzonder weinig belemmeringen van prik keldraad en verordeningen. De herten lopen vrij door de bosjes op Dopheides land. Bevers bouwen aan een nimmer gereedkomende dam in de Assini- boine rivier, die achter Dopheides huis een enorme bocht maakt. Eekhoorns jagen door de bomen op zijn erf, gophers, kleine knaagdieren van de prairie, schieten schichtig door het gras langs de plas, waar het gezin Dopheide 's zomers zwemt. NA EEN HALF JAAR wat rondgeneusd te hebben in Winnipeg, liet Frank zijn verloofde overkomen, die als gediplo meerd verpleegster al gauw een betrek king had en als zoveel jonge Nederlandse emigrantenvrouwen heeft meegeholpen bij het leggen van de fundamenten voor de toekomst. DE RUITERS van de Fort Garry Horse galopperen intussen 't ene rondje na het andere. Hun instructeur kan zich geen tijd meer veroorloven voor abstracte beschou wingen, want er dienen thans enkele zeer concrete dingen te worden gezegd: „Don't fool around, you there! You are out of line! This looks like a MAD HOUSE!!". Een blozende tank-kanonnier valt terug in het gelid. Frank Dopheide, geaccep teerd lid der Canadese samenleving, klakt goedkeurend met de tong. Winnipeg zal op Army Day een parade zien, waarvoor een Nederlandse oud-huzaar zich niet hoeft te schamen! W. R. Steur

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 13