FILATELIE s fjü s 8 üf Hf ÜK st §j S S B üf H mi B fS! Hf iS B B B s H ÉH S 8 n 9 11 üf KABOUTER FLIP LOOPT WEG 11 m jj§ yÉ i HP 1 ÜJ H ÉI B B Él B HP JL ui i Hl X 0 11 ffü JP I e il ÜP n 8 SP 9 'S pp S Él B 8 HP PÉ nn IS iï 8 u B B *mma 9 m m '9 éi. DE SPREEUWEN ZATERDAG 23 JULI 1960 Erbij jyL PAGINA VIER NED. NIEUW-GUINEA. Het is de Filatelisten V,ereniging Nederlands Nieuw-Guinea, gebleken dat de eerste- dag-enveloppen (first-day-covers) voor de Vluchteling enzeg els van Nieuw- Guinea in Nederland zijn nagemaakt en voorzien van een niet origineel eerste-dag-stempel. Deze vervalste enveloppen zijn in Nederland (en mogelijk ook in het bui tenland) in de handel gebracht en wor den verkocht voor prijzen, variërend van 75 tot 85 cent per stuk, terwijl de echte f.d.c.'s uit Nieuw-Guinea voor minimaal één gulden verkrijgbaar waren. De nagemaakte enveloppen zijn echter onmiddellijk te herkennen aan het ontbreken van het kantoorstempel van één d.er postkantoren in Nieuw-Guinea, dat tevens op de envelop behoort te staan. Verzamelaars van f.d.c.'s worden ge waarschuwd, dat het vermoeden be staat, dat de op 1 september a.s. te ver schijnen f.d.c. „Sociale zorg" opnieuw in Nederland zal worden nagemaakt, Maatregelen hiertegen zijn getroffen. Het eerste-dag-stempel zal van staal zijn, terwijl tevens alle first-day-covers zullen voorzien zijn van een kantoor stempel van één der postkantoren in Ned. Nieuw-Guinea. ZWEDEN. Honderd jaar geleden werd de Zweedse dichter Gustaf Fröding geboren. Dit feit zal worden herdacht door de uitgifte (op 22 augus tus a.s.) van een serie postzegels van twee waarden, 30 ore (bruin) en 1,40 kr. (olijfgroen). Beide zegels laten het por tret van de dichter zien. Het ontwerp is van Stig Asberg en de gravure van Czeslaw Slania. ISRAEL. Ter gelegenheid van het Joodse nieuwjaar 5720 zal binnenkort een serie van drie postzegels in cir culatie worden gebracht. Op de zegels zijn in mozaïek de portretten van de Joodse koningen Saul (0,07 agorot), David (0,25 agorot) en Salomo (0,40 agorot) afgebeeld. De zegels zijn uit gevoerd in meekleurendruk. Ontwer per is A. Calderon. OOSTENRIJK. De vijfentwintigste verjaardag van de opening van de Grossglockner-Hochalpenstrasse wordt filatelistisch gevierd met sen post zegel van 1,80 s. (blauwgroen), die op 29 juli a.s. verschijnt. De zegel geeft een gezicht op deze alpeniveg. Hij is ontworpen door Adalbert Pilch en ge graveerd door Georg Wimmer. De op lage bedraagt drie miljoen exemplaren. SOVJET-UNIE. Ter gelegenheid van de Internationale kinderdag is een serie van vier waarden uitgekomen. De ontwerpen zijn door de kinderen COg£TCK«X JXS. T£& gemaakt. De 10 kop. toont een aantal kinderen van verschillend ras, de 20 kop. kinderen op een boerderij, de 25 kop. kinderen bij een sneeuwpop en de 40 kop. kinderen in de diergaarde. AUSTRALIË. Op 30 september zal een nieuwe frankeerzegel van 6 d. (bruin) verkrijgbaar worden gesteld met als motief de gestreepte buidel miereneter. De uitgifte valt samen met de Zuidaustralische postzegeltentoon stelling die van 29 september tot 1 oktober a.s. in Adelaide wordt ge houden. In onze vorige rubriek hebben wij uit eengezet, wat een Plachutta-interferentie is, namelijk een interferentie tussen stuk ken van gelijke bewegingsrichting. Als eer ste voorbeeld lieten wij een compositie zien, in welke twee zwarte torens elkander beurtelings in de weg stonden op het veld f3. Het tweede voorbeeld, een eindspel van Troitzky, vertoonde een dubbele Plachutta, één op het veld g2 en één op d5. Tenslotte deelden wij mede dat onze stadgenoot J. H. Marwitz erin slaagde een viervoudige Plachutta te creëren. Dit wonder van vin dingrijkheid moge thans besproken worden. m k ■f Ws////. 9 mj. A H B 4 O V 9 6 2 O 6 9 8 6 3 2 Wit aan zet wint. De eerste zet is niet zo moeilijk, n.l. 1) b4-b5 Wit dreigt nu te winnen door een snelle opmars van zijn b-pion. Zwart moet die dus tegenhouden en kan dit al leen doen met zijn h-toren. De f-toren immers moet de witte dreiging g6xf7-f8D neutraliseren en de riposte Tf6: gereed houden. Op drie manieren kan zwart zijn h-toren naar de b-lijn brengen. I. 1) Th3-h2, 2) g6-g7! Tfl-gl, 3) Re4-g2ü Plachutta I. En nu de split sing: a. 3) Tglxg2, 4) b5-b6! en wint, daar Tg2 veld g8 moet blijven bewaken en Th2 door zijn broeder geïnterfereerd is. b. 3) Th2xg2, 4) g7-g8Df! en na 4) Tg2xg8 loopt de b-pion door. II. 1) Th2-h5. Opgemerkt zij nu allereerst dat 2) b-6? faalt op Tc5: 3) b7f Kd8 4) b8Dt Tc8 enz. Maar Plachutta II brengt hier soulaas. 2) Re4-f5ü Weer, echter nu op een ander veld, de wederkerige interferentie van de torens. Zie: a. 2) Tflxf5 3) b5-b6 Tf5xc5 4) g6xf7! enz. b. 2) Th5xf5 3) g6xf7! Tf5xf6 4) b5-b6 enz. III. 1) d3-d2 2) Re4-f3! Pla chutta no. Ill met weer de reeds bekende vertakkingen. a. 2) Tflxf3 3) b5-b6! Tf3-b3 4) g6xf7 en wint. b. 2) Th3xf3 3) g6xf7! Tf3xf6 4) b5-b6 enz. Uit variant III vloeit tenslotte de vierde Plachutta voort; na 1) d2 2) Rf9 kan zwart n.l. ook nog promotie van zijn d-pion proberen. Dus: IV. 2) d2-dlD 3) Rf3xdl Be strijkt veld b3, zodat wederom b6 dreigt. 3) Th3-h4 4) g6-g7! Tfl-gl 5) Rdl-g4ü Plachutta IV met de bekende onder varianten: a. 5)Tglxg4 6) b5-b6! enz. b. 5) Th4xg4 6) g7-g8D! enz. Dit wonderlijke samenstel van Plachut- ta's op g2, f5, f3 en g4 is een geniaal uni cum, dat de Haarlemmer zelf bescheiden- lijk „ook een vorm van record-jagerij" noemt. Deze qualificatie vonden wij in het interessante boekwerk: „De eindspelstudie" dat Marwitz tesamen met de Deventer eindspelspecialist De Feyter in 1948 schreef ("uitgave De Tijdstroom). Aan dit boek ont lenen wij nog de volgende compositie van onze stadgenoot: De bridgespelers mogen dan hun lang durige competitiewedstrijden voor enkele maanden vaarwel gezegd hebben dit wil geenszins zeggen dat er in de zomer maanden (of wat dan daarvoor pleegt door te gaan) géén bridge gespeeld zou worden. Jaarlijks terugkerende evenementen op bridgegebied vindt men langs de noordzee- kust in de knusse badplaatsjes als Egmond, Schoorl, Heiloo en Castricum, alwaar de bridgers die er hun vakanties doorbrengen een avond kunnen spelen om de fraaie VVV-bekers, met taarten, worsten en andere heerlijkheden als bijkomstige attracties. De sterke bridgers die vaak een reis uit een grote stad ervoor over hebben om lau weren langs het strand te zoeken, kunnen toch wel eens onverwacht op een kwalle tje trappen. Zie b.v. de volgende historische gebeurtenis uit Egmond aan Zee: A 5 2 QP A 10 5 4 O 9 5 3 «fr A 10 4 10 7 6 3 C> B 7 O A V 10 4 4* H B 7 V 9 8 9 H 8 3 O H B 8 7 2 4* V 5 Niemand kwetsbaar. Zuid opende eenigs- zins overmoedig met 1 Sans-Atout en zon der tegenbieden van OW kwamen NZ op 3 SA. West speelde 4»3 voor, in noord werd een kleine gelegd en oost vond het verrassend tegenspel van 4* Boer genomen door zuid met de Vrouw. Bij gebrek aan vol doende bruikbare entrees in de dummy (noord), speelde zuid de <>8 na en oost won de slag met de <>10. Oost vervolgde met 4» 3, waarop zuid de 4» 9, west de 4» Boer en noord Aas speel den. Hierna kwam <>9 uit noord, door oost genomen met O Aas west gooide 4» 2 weg.- De oostspeler trok wéér na, zuid speelde 4»8 en west maakte de Heer; west vervolgde met schoppen en nu stond de zuidspeler reeds aan het hoofd van 9 mogelijke slagen, n.l. 2 slagen in 2 slagen in V, 3 slagen in O, en 2 slagen in 4*. Zuid was dus aan slag gekomen met de Vrouw en had, om 9 slagen en daarmede het gewaagde contract te maken, niets anders behoeven te doen dan noord aan slag brengen met een Aas, daarna de O te snijden over oost en zijn hoge kaarten uitspelen. Misschien was het door langdurig ver blijf in de meesterklasse, misschien ook wel door de gezonde lucht in Egmond, doch zuid was gulzig geworden en wilde met 9 slagen nog niet tevreden zijn. Waar om niet nog eventjes 4*5 voorgespeeld en in noord gesneden met de 4» 10, teneinde een overslagje te maken want zuid acht te het wel zeker, dat west de 4*Heer zou hebben. Zo gezegd, zo gedaan zuid speelde 4*5 na en legde in noord de 4» 10. U kunt nu meteen zien, waaróm het spelen van 4*Boer in slag 1 door de oostspeler zo goed was want nu, op het einde van het spel, slaagde oost erin dus de 4»Heer nog te maken, alsmede de downslag met de 10. In ieder geval was het voor zuid een goede les, dat hij zich in Egmond niet alles kan permitteren en voor de oostspeler een prettige herinnering, dat hij dit succes boekte tegen de reporter van deze Noord- zee-vertelling. H. W. Filarski H. v. d. Meersch (Brussel) MM Él B H m yszw ÉHP ÉSÉ 'M /Fm W?A Hü ÊSf Iwl PP SI yTvrZ' s W777T/ V////A ÜP iiii H. Verpoest (Merksum) Wit aan zet speelt 4641 en zwart kon opgeven. Zover ons beeknd, is nog nimmer, in een landskampioenschap, een dergelijke 20 om 20 winst voorgekomen! Van de kampioen der Belgen kregen wij speciaal voor onze rubriek een gloednieuwe openingstudie, welke wij hieronder laten volgen. 1) 33—28 18—22. 2) 38—33 12—18. 3) 42— 38 7—12. 4) 47—42 1—7. 5) 32—27 20—25. 6) 37—32 14—20. 7) 41—37 10—14. 8) 46—41 5—10. 9) 34—29 A.B.C. 19—24. 10) 39—34 DE. 13—19. 11) 44—39 F 8—13. 12) 50^4 G.H. 3—8. Volgens de heer Verpoest staat zwart zeker niet minder. Wit heeft nu het nadeel van de voorzet welke hem siechts bij het sterkste spel gelijk spel brengt. Wit heeft 3 voortzettingen 2 leiden tot verlies, de dei-de tot gemakkelijk spel voor zwart. Een prachtige openingsstudie waarmede Ver poest aantoont zich grondig voor te berei den op het komend wereldkampioenschap. Van de heer H. Visser, lid van damclub Sportief, kregen wij een oud probleem, dat genoemde heer in de „Enkhuizer Courant" van 25 april 1897 aantrof. Alle pogingen van onze vriend Visser om de oplossing te vinden mislukten! En ook wij hebben de oplossing nog niet kunnen vindenWij roepen daarom de hulp van onze lezers in. De eerste die ons de goede oplossing doet toekomen, krijgt een exemplaar van het laatst verschenen problemenboekje. De stand luidt: m 'érn. Wt WH 'farZv. 9 wm. nn fcl HP isi HP 9. Wit: Drie dammen op 1, 28, 48. Wit 14 st. 18, 23, 32, 34, 35, 37, 38, 40, 41, 43, 44, 45, 46, 47. Zwart: vier dammen op: 8, 10, 14, 21. Elf stukken op 4, 6, 9, 11, 16, 17, 19, 20, 24, 27, 36. Wit speelt en wint. Oplossingen worden ingewacht uiterlijk binnen 14 dagen, bij de damredacteur, B. Dukel, Wijk aan Zeeèrweg 125, Umuiden. B. Dukel Wit aan zet houdt remise. Zwart heeft met zijn dame tegen loper plus twee pionnen een groot materieel overwicht. Slaagt hij erin, de witte vrij pionnen met zijn koning tegen te houden en vervolgens met zijn dame het vrije veld te bereiken, dan winst hij gemakkelijk. Op vermakelijke wijze weet wit echter te beletten, dat de dame niet uit haar schuilhoek kan ontsnappen. 1) Rc8-e6+ Kf7-e8 2) Ka6-b6! Het enig juiste veld, gelijk aanstonds blijkt. 2) Ke8-d8. De koning belet nu de pro motie, zodat de dame klaar staat, haar vrijheid te herwinnen, via e8, f8, g7 of h7. Door nuchter analyseren vinden we wit's redding. Na De8 moet hij de velden a4 en b5 beschermen, na Df8 pion d6, na Dg7 of h7 de velden a7 en b7. De witte koning moet zich dus zo opstellen dat hij naar gelieve al die velden kan bestrijken. Zo vinden wij de sleutelzet der opgave: 3) Kb6-b5ü Zie nu: a. 3) De8 4) Kb4! enz. b. 3) Df8 4) Kc5! enz. c. 3) Dg7 4) Kb6! Dh7 5) Ka6! enz. Tempozetten met de koning baten hier niet, b.v. 5) Ke8 6) d7t Kd8 7) d6 en de ring rondom de dame is geheel gesloten. Haarlem mag trots zijn op een componist als Marwitz, die onvergankelijke schoon heid schenkt aan de uitverkorenen in Caïs- sa's rijk. Mr. Ed. Spanjaard 'ueAja japutAim ap sea\ jauiqSn uee^uauiv ap Laiqnopjauiqgiq" ap Taiqnop }tp ;aaq jnniejawqagpijq ap ui •uapuiA ua^ei a; isuioqiin ajsxnC ap pinz uio aaiueui agiua ap si lajqnop pjoo^i ZV O SSfr£6 0lHÖ S 9 6 H :pcq p-iooN "uapuiA a; uaaaAepL uj }suio>ftin ap Jtfipaoui ;aiu ieq iqeeui 'jnapi aip ut iJEEsgCtA uagta'spmz ua jooa una;s agjua ^oo snp ^iqapaoui -jaA) ueeg a; uiejs jeeu luo auisejsnoqiua s;saM 'poqsgutuado spjoou uaqqaq jez uajoABpi ui aououaj pjoou ;ep 'uauiauuse ueq praz ,,'si nfnapaouuaA iep jnapf aq-[aA\ 'iads af ut atz uaAaoj^ui uajnapfCiq rap uaa ub3{ sp 'jauiJEct" :sib iaaAoz }gaz laiq -nop Ian 'uajaiqnop uapoui jaiu pjoou peq usp 'luiosftin ua^jeq ;aui uooA\ag pinz jEp uaqqaq pjiMag p.ioou noz 'uauiojftin jooa guizfiMUEB uaa sis uapjoM aj isAagdo ;uaip aiieniis azap ui laiqnop uag :Se«ja In het damtoernooi om het kampioen- -aSpijq as^ftiajjaAV ap do pjooAvjuy schap van België is de 26-jarige Hugo Verpoest te Merksum (bij Antwerpen) er in geslaagd de damtitel 1960 te winrven. Hugo zai in oktober zijn land vertegen- Ballerina s op grammofoonplaten woordigen in het toernooi om het wereld kampioenschap. Het is de tweede keer dat Hugo Verpoest de damtitel van België wint en daarmede de internationale groot meestertitel. De bridgevraag van deze week: West is gever. OW staan kwetsbaar. Zuid heeft het volgende spel: V 8 5 4 3 965 O 3 *V 10 743 Het bieden gaat: west 1 klaveren (nor maal bod) noord 1 harten oost 3 ruiten zuid pas west 4 ruiten noord pas oost 4 SA (azen vragen) west 5 harten (2 azen) noord pas oost 6 ruiten zuid pas west pas noord doublet allen passen. Waarmee moet zuid uitkomen? Antwoord elders op deze bladzijde. De eindstand van het toernooi, waaraan 9 spelers deelnamen met een enkele ronde: H. Verpoest 13, A. Slaby 11, L. Vaessen 10, J. Demesmaecker 9, H. Verleene 9, L. Prijs 8, J. Deelen 5, Van den Bergh 4, H. v. d. Meersch 3. Van de acht gespeelde partijen won Hugo er vijf en drie partijen eindig- denden in remise. Een wel zeldzaam voorkomende winst behaalde de grootmeester op v. d. Meersch (zwart). In 20 zetten moest van Meersch op geven ofschoon er geen stuk van het bord was verdwenen. De nieuwe Belgische kam pioen liet het spel keurig vastlopen en be waarde zelf het laatste tempo. Vanuit de aanvangstelling: 1) 31—27 17—21. 2) 37—31 21—26. 3) 41— 37 18—23. 4) 33—28 12—17. 5) 27—22 17—21. 6) 31—27 7—12. 7) 39—33 2—7. 8) 44—39 20—24. 9) 34—30 12—18. 10) 39—34 14—20. 11) 43—39 10—14. 12) 5044 4—10. 13) 49—43 7—12. 14) 36—31 12—17. 15) 47—41 8—12. 16) 30—25 1—7. 17) 34—30 23—29. 18 41—36 18—23. 19) 39—34 3—8. 20) 43—39 12—18 of 21) 48—43 7—12. Ballerina's, die in Diaghilev's tijd nooit werden aangemoedigd om in het openbaar te spreken, geven heden ten dage steeds meer lezingen en demonstraties. Een Britse grammofoonplatenmaatschappij brengt op het ogenblik een nieuwe serie vijfenveertig toerenplaatjes uit onder de titel „Great Ballerinas by Themselves". Op deze platen spreken vier beroemde danseressen over haar carrières, haar opleidingen en zichzelf. Het zijn Tamara Karsavina, Ma rie Rambert, Dame Adeline Genee en Be ryl Grey. Verzamelaars zullen deze platen zeker graag willen hebben, aangezien drie van de danseressen bij haar leven reeds bijna legendarische persoonlijkheden zijn geworden, wier herinneringen balletge schiedenis zijn. Karsavina, de beroemde danseres van het Diaghilev ballet, die schitterde als het jonge meisje in „Spectre de la Rose", dat zij met Nijinski danste, en de pop in „Petroesjka", vertelt van haar opleiding en haar debuut bij Diaghilev. Madame Rambert spreekt ook over haar begintijd bij Diaghilev en het begin van het Britse ballet. De in Denemarken ge boren Dame Adeline Genee, die haar triomfen vierde in het Edwardiaanse Lon den, vertelt op 82-jarige leeftijd hoe zij de eerste ballerina was die geregeld in Lon den optrad. Beryl Grey danste bij het Royal Ballet. FLIP, HET JONGE duinkaboutertje verveelde zich. De oudere kabouters waren allemaal een middagslaapje gaan doen. Dat moesten ze wel, want als je ouder dan vijfhonderd jaar bent, moet je af en toe eens rusten. Maar Flip was geen vijfhonderd jaar. En ook geen vierhonderd jaar. Zelfs nog geen driehonderd. Nee, Flip was pas twee honderd en vijf jaar! Dat is voor een kabouter nog erg jong. Door het ka bouterpaleis klonk het gesnurk van de slapende kabouters; grrr, pfiet, grrrr, pfiet! Vooral Knar, de oudste kabouter maakte een lawaai, dat het wel leek, of hij alle bomen tegelijk aan het om zagen was. „Bah", zei Flip, „ik houd het niet langer uit hier! Ik verveel me dood. Weet je wat?.. Ik ga er van door! Ik ga er lekker vandoor. Fijn zoeken naar dat grote water, waar Knar wel eens van verteld heeft! Dat water moet ergens achter het duinrijk liggen. Knar zegt, dat het zó groot is, dat je nooit de overkant kunt zien." Stilletjes sloop Flip het paleis uit. Dat de andere kabouters straks wel erg on gerust zouden zijn, daaraan dacht die domme Flip niet! NU STOND DE kleine deugniet in de duinen. Het zonnetje stond hoog aan de hemel en keek lachend naar beneden. Een paar rode vlindertjes fladderden tussen de bloemen heen en weer, een konijntje knabbelde aan het gras. Flip haalde eens diep adem. Wat roken de bloemen lekker; de meidoorn, de roos jes en de duinviooltjes. „Wat is het hier heerlijk!" juichte Flip. „Veel fijner dan in het saaie paleis." Aan een sprink haan die vlak voor hem op de grond sprong vroeg Flip: „Welke kant moet ik op om bij het grote water te ko men?" „Dat is gemakkelijk te zeg gen," antwoordde de sprinkhaan, „je kijkt maar steeds naar de zon. Als het avond is, neemt zij steeds een bad in de zee." „O. heet dat grote water de zee?", zei Flip, „dat wist ik niet. Wel bedankt hoor. Dan ga ik de zon maar achterna." Dapper volgde Flip de zon, maar het viel niet mee, want de kleine baas zakte soms tot zijn knietjes in het zand. Ineens! Roetsj, daar zakte de grond onder Flip weg! Met een vaar tje viel hijin het hol van konijn Pluim! Boem, daar lag hij. „Goeie middag," zei het verbaasde konijn. „Je bent door mijn dak gevallen. Ja, het werd de laatste tijd een beetje slecht. Je hebt je toch niet bezeerd hoop ik?" „Nee, maar ik ben wel erg geschrok ken!" Flip wreef zich met een pijnlijk gezicht over zijn broek. Pluim moest lachen, maar Flip zei een beetje kwaad: „Ik kan er helemaal niet om lachen! Vertel me liever, hoe ik weer uit dit hol kan komen." „O, dat is ge makkelijk genoeg, loop maar achter mij aan. Kijk maar steeds naar mijn witte staart, anders raak je misschien de weg kwijt." VOORZICHTIG LIEP FLIP achter Pluim aan, want het was erg donker onder de grond. Daar werd het geluk kig alweer lichter en al gauw stonden Pluim en Flip in de duinen. Maar toen Flip naar de zon wilde kijken, was ze verdwenen! „Alle kabouters nog aan toe," schrok Flip, „is die zon even vlug in de zee gedoken, nu kan ik de weg naar zee niet meer vinden!" „Welnee, domoor," lachte het konijn, „er zijn wolken voor de zon gekropen, daarom zie je haar niet. Pas als de vogels gaan slapen, duikt de zon in de zee. Weet je wat? Ik breng je op mijn rug even naar de zee, dan ben je er zo, want ik ben de snelste renner van alle konij nen." Dankbaar klom Flip op de warme rug van Pluim. Wat ging het nu snel! Rtsj, rtsj, over duintopjes en langs boompjes. Het konijn wist goed de weg hoor! Na een tijdje hield Pluim halt. „Zo," zei hij, „verder ga ik niet. Als M je die hoge heuvel daar voor je over H klimt, zie je de zee. Ik zou je wel ver der willen brengen, maar ik durf niet, want hier begint het rijk van Sperwer, de grote roofvogel. Die eet me op als hij me ziet." „Oei", zei Flip een beetje angstig, „Als hij mij dan maar niet op eet!" „Nou, dat denk ik niet hoor, jij bent zó klein, dat zelfs Sperwer je haast niet kan zien. Nou tot kijk hoor!" Pluim rende met grote sprongen weg. Nu was kabouter Flip weer helemaal alleen in de grote duinen. Hij vond het toch wel een beetje angstig. Zo snel hij kon klom hij tegen de hoge heuvel op. Eindelijk was hij boven en daar. zag hij het grote water waarover hij Knar had horen vertellen. O, het was nog veel en veel mooier dan hij gedacht had! FLIP DANSTE VAN PLEZIER, wat mooi, wat geweldig mooi! De zee was nog wel duizend keer groter dan de kikkerpias achter het kabouterpaleis. Zo hard hij kon rende Flip de heuvel af. Wat duurde het nog lang voor hij bij het water was! Eindelijk was hij er, hijgend en puffend van het harde lopen. Flip trok snel zijn puntschoenen en zijn kousen uit. Heerlijk was het om door het water te lopen. „Eigen lijk", dacht Flip, „moest ik nu een boot hebben, waarmee ik heerlijk kon gaan varen. Wacht, die grote schelp daar, dat is een mooie boot." Met veel moeite duwde Flip zijn boot in het water. Hij sprong in de schelp en werd door een golf die weer naar zee terug ging in razende vaart mee genomen! Het water spatte in het rond en al gauw was Flip kletsnat. Na een poosje werd het kaboutertje toch een beetje bang. Hij kon het land al niet meer zien, zó ver was hij al in zee! Boven zijn hoofd vlogen een heleboel grote, witte vogels. Er waren er met een hele zwarte kop, en andere, die al leen maar een zwart petje op hadden. Eén van de vogels, een grote meeuw, zag de schelp waar Flip in zat drijven. De meeuw dook recht op de scheip af en vóór Flip het wist, zweefde hij al hoog in de lucht! De kabouter gilde van angst en probeerde los te spartelen, maar de meeuw had hem stevig in zijn sterke snavel vast.De vogel vloog te rug naar het land. Pijlsnel vlogen ze over bossen en duinen. Ineens liet de vogel het kaboutertje los! DAAR VIEL FLIP als een regen- druppël naar beneden, steeds sneller en snellerPlof! daar kwam hij in het dikke helmgras terecht, vlak voor de voeten vanKnar! Verbaasd keek de oude kabouter naar het jonge kaboutertje, dat zomaar uit de lucht was komen vallen. Geluk kig had Flip niets bezeerd. De andere kabouters waren allemaal reuzeblij, dat het weggelopen kereltje weer te rug was. Dat Flip veel te vertellen had, dat kun je wel begrijpen.. Jan Nelissen De spreeuwen komen 's avonds thuis; Ze wonen in een grote linde Een in dat grote bladerhuis Daar zijn ze haast niet terug te vinden. Van slapen komt voorlopig niets Er is nog zoveel te vertellen Want telkens zegt er één weer iets Dat hij onmooglijk uit kan stellen. Zeg, op de akker van boer Spaken Daar staat een nieuwe vogelschrik. Daar denkt hij ons mee bang te maken, Ik kreeg van 't lachen haast de hik. Zeg, ga je morgen met me mee? Ze gaan het graan in schoven binden, 't Is op die nieuwe boerenstee, Daar kan je vast veel korrels vinden. Blijf bij de kersen maar vandaan, Ze schieten er nu echt met schroot. Ik ben er gist'ren heen gegaan; 't Was bijna raak, ik schrok me dood. En eindelijk wordt het langzaam stil. Ze fladderen nog .wat heen en weer, Maar hij die nog wat zeggen wil Die krijgt geen antwoord meer. E. M. Smulders

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 16