HOLLAND FESTIVAL 1960: EEN COLLECTE „GEREGELD EN ONGEREGELD" Ere expositie van werk van Kees Verwey in cultureel centrum „De Vishal" TAXI 13000 Franz Haselböck en Thijs Kramer winnaars van Holland Festivaltrofee DAUPHINE GARAfiE mn HOUT s DOELBEWUST BELEID WEER AFWEZIG Operasector boekte dit jaar het grootste succes Het Vrije Toneel te Amsterdam opgericht GARAGE HARDEBELT Johan Wagenaarprijs voor Alex. Voormolen Ballet Concerten PARIJSE HAARMODE Herfst- Winter 1960/1961 Guus Hoekman naar de S al z burger F est spie le ZATERDAG 23 JULI 1960 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT (Van onze recensenten) WIE JAARLIJKS EEN TERUGBLIK over het Holland Festival werpt krijgt het eigenlijk niet eens oplezierige idee een ongeregelde-goederenmarkt te bewandelen. Telkens tracht men een overzicht te krijgen dat inzicht biedt in het wezen van de zaak en telkens ontdekt men dat de markt- tijden de énige zekerheid bieden. Men weet wannéér er markt is, maar nooit wat er op de markt is. De kooplieden staan er met de „handel" die zij krijgen konden, en hun enthousiasme daarover blijft hetzelfde, ongeacht de kwaliteit van hun pakket. Zolang de organisatoren van het Holland Festival het publiek geen enkel houvast kunnen bieden aan een bepaald en met doelbewustheid uitgevoerd beleid, blijft dat publiek niet veel meer over dan van jaar tot jaar het begrip Holland Festival incidentele inhoud te geven. Ook de manifestaties gedurende déze zomer hebben veelal ten overvloede na een druk en veelzijdig seizoen wederom de mcrkwaadige regel bevestigd, dat het Holland Festival wordt beheerst door de modieuze machten van het toeval en door op vage veronderstellingen berustende voorkeur. Bepaald kunstzinnige factoren zijn dit geen van beide, zomin het profiteren van een samenloop van omstandigheden als het uitgaan van de fictie van de publieke smaak. De organi satoren zullen wel weer zuchtend van goede bedoelingen verklaren, dat zij ook niet veel anders zouden kunnen, zelfs al wisten zij wat.Het argument is daarbij dan uiteraard HET BEGRIP HOLLAND FESTIVAL houdt dus een reeks belangrijke culturele manifestaties in die door het woord Holland louter geografisch wordt gelokaliseerd. In eigen cultux-ele representatie is ook thans weer tekortgeschoten, de obligate her- denkingslasten en -lusten betroffen dit jaar vooral Mahler, het festival onderscheidde zich wederom van andex-e festivals door gebrek aan eigen gezicht. Maar als men het Festival beschouwt als een sluitstuk van het normale concertseizoen, waarvan de „feestelijkheid" bestaat uit het organiseren met overheidssteun van een aantal uit- voex-ingen van bijzonder gehalte en dit is dus een heel wat tammere beschouwings wijze dan de met „intex-nationalitis" behepte organisatoren van het festijn willen op roepen dan is het op het gebied van de opera dat men dit jaar van een niet gering succes kan gewagen. „Martin Kox-da D.P." van Henk Badings moge dan hier en daar slachtoffer geworden zijn van vooropgezette gevoelens, het bleek een eerlijk ge tuigenis van een authentiek beleefde problematiek en belangwekkend als praktische realisering van elektronische experimenten. „Wozzeck" van Alban Berg was de reve latie bij uitstek, „Capriccio" van Strauss vooral voor een publiek van selecte proevers, maar beide werden door de Beiex-se Staatsopera uit München over het voetlicht ge bracht met een stijl en een perfectie die kenners en liefhebbers gelijkelijk in ver rukking hebben gebracht. Met Benjamin Britten's ,,A Midsummer Night's Dream" bevestigde de English Opera Group de voortx-effelijke reputatie die zij hier sinds ruim tien jaar heeft en maakte men kennis met het nieuwste, tintelende werk goed voor een breed publiek van de meest begaafd operacomponist van deze tijd. De Nederlandse Opera bracht dus „Martin Korda D.P.", voorts een viertal heropvoeringen van Janatsjek's „Jenufa"; „Don Pasquale" is kennelijk als stoplap op het programma gezet, hoewel het een genoegen was Guus Hoekman weer in diens schitterende titelrol te zien. WAT TONEEL EN BALLET betreft moet in de eerste plaats vermeld worden de mislukking van de Nederlandse Toneel- manifestatie, die na weinig elegant gehar rewar naar het volgend jaar is verscho ven. Dan krijgen wij dus eindelijk bij leven en iets meer welzijn „De Kaukasi- sche Krijtkring" van Brecht te zien, welke voorgenomen voorstelling men uit de mid delen voor één zomer niet kon financieren. Laat men zich toch vooral eens goed realiseren, dat dit de consequentie is van een verkeerd uitgangspunt: men geeft de opdracht tot het realiseren van wat een artistieke gebeurtenis moet zijn aan een regisseur, die naar eigen inzicht een voor stelling mag organiseren. Dat betekent een romantische overschatting van het vertol kende element. Waarom gaat men door opdracht of ontdekking niet uit van het creatieve beginsel? Gelukkig had de Ne derlandse Comedie een edel blijspel als „Dona Diana" op het repertoire, dat als gracieuze verlossing uit de tijdnood kon dienen. Door het publiek te weinig getoon de dankbaarheid mocht men hebben voor de uitnodiging aan het Nationaal Toneel van België om in Amsterdam, Bloemen- daal, Middelburg en Den Haag de prach tig geslaagde bewerking door Fred En gelen van de middeleeuwse „Spiegel der minnen" van Colijn van Rijssele te ver tonen, dat inderdaad bij uitstek tot het Holland Festival behoort. Evenzeer kon men zich verheugen over de voortzetting van de relatie met het Wiener Burgtheatei-, zeker nu weer op één van de verfijnde specialiteiten uit 'Advertentie Tén overstaan van notaris N. M. Posch is te Amsterdam de stichting- acte ondertekend van de Stichting Het Vrije Toneel. In het bestuur hebben zitting: mevrouw Nel van Breevoort-Noordzij en de heren J. L. Barends, Geert Lubberhuizen, H. M. van Randwijk, W. J. Schouten, Bert Voeten en dr. Victor van Vries land. Per 1 september zal Het Vrije Toneel beginnen met een aantal voor stellingen in een zg. „vestzak-theater" Er zijn besprekingen gaande over mogelijkheden van een passende ruimte in Amsterdam. Op het repertoire 19601961 staan ne gen pi-emières waaronder „Allen tegen Allen" en „De gx-ote en de kleine manoeu vre" van Arthur Adamov, „Ubu" van Alfi-ed Jarry in een bewerking van Jan de Cl er, „Wilt u met mij Spelen" van Marcel Achard. Van deze stukken zullen er enkele „en rond" wordedn gespeeld. D eartistieke leiding van de stichting 't Vrije Toneel is in handen van Wim Burkink. het oeuvre van Schnitzler werd getrac- teerd. „Anatol" verscheen onder regie van Ernst Lothar in een briljante bezetting voor het voetlicht. Voor het uitvallen om droeve redenen van een Italiaanse groep, die Goldoni zou komen spelen, werd men door het te elfder ure gearrangeei'de be zoek van het Théatre de la Cité Villeur- baine (of Villeurbanne, wat is het nu eigen lijk?) opmei-kelijk schadeloos gesteld. Maar het is een vreemde zaak, dat men dit ondernemende gezelschap van Roger Planchon een overigens kostelijke revue voor ingewijden (naar „De drie muske tiers" van de oude Dumas) in plaats van een zijner waarlijk representatieve, ge zond ambitieuze produkties (bij voorbeeld Adamov's dramatisering van „De dode zielen" van Gogolj) heeft laten uitbren gen. Voor vex-antwoox-de vrolijkheid was immers door het engageren van Cyril Cusack en diens Ierse ensemble reeds voldoende gezorgd. Overigens is de op voering van „Ai-ms and the man" bij alle aardigheid geen hoogtepunt geworden. Een eigenlijk nogal dwaas symptoom van lucratief vertrouwen in het sterrensysteem was het laten optreden van Elisabeth Bergner en O.E. Hasse in de gespeelde coi'respondentie van Bernard Shaw en mer mrs. Patrick Campbell, dat met hoeveel virtuositeit en fascinex-ende toneelpersoon lijkheid het ook geschieddetot op zeke re hoogte in onze oren de waarheid van het Italianse spreekwoord bevestigde, volgens hetwelk iedere vertaling een verval sing is. Ook hier werd weer de vertolker boven de auteur gesteld. Voor de volle digheid zij nog vermeld, dat in Delft de traditie van de „Elckei*lyc"-vertoningen werd voortgezet. Voor een enigzins intei-es- sante, door geraffineerde naïveteit be koorlijke combinatie van opei-atoneel en overwegend pantomimische dans zorgde de „Little Ballet Troupe" uit Bombay, die dankzij het Théatre des Nations toch in de buurt vertoefde. Zoals men intussen weet, hebben het Nederlands Ballet en zijn „vaste" gastso- liste Joan Cadzow in dit Parijse wereld festival de hoogste lauweren verworven. Des te meer bevreemdend is het, dat voor dit gezelschap slechts vijf speeldagen kon den worden gei-eserveerd, ondanks het voorkomen van twee meesterwerken van Balanchine in het repertoire. Voor een vluchtig en onvoldoende voorbereid be zoek is het „American Ballet Theatre" hier neergestreken. Er stond notabene slechts één noviteit op het programma. Wegens ovei'vermoeidheid moesten vier solisten bij de galopremière verstek laten gaan. De afzonderlijk op de affiches aan gekondigde danser Igor Youskevitch ver scheen in het geheel niet, zonder dat daar hoegenaamd mededeling van werd gedaan, laat staan verontschuldiging voor aangeboden. Het Rotterdams Philharmo- nisch Orkest had maar net genoeg repe- titietijd gehad om haastig de gewenste coupures in de partituren aan te brengen. Hier was sprake van ontoelaatbaar gesol met normen en reputaties. En dan te be denken, dat de toeschouwer extra moest betalen voor gedevalueerde prestaties om maar te zwijgen van de schade aan de danskunst in het algemeen. Kwam Pi lar Lopez met haar voorname Spaanse ballet verleden jaar precies een week na het festival, nu nam zij er maar zon der spectaculaire solisten tot vreugde van de waarachtige liefhebbers aan deel. Dit keer waren het fameuze kx*achten van als steeds het geldgebrek. Het Holland Festival is een du bieuze luxe, die wij ons eigenlijk niet meer kunnen veroor loven. Maar zouden meer baten meer kunst opleveren? Men kan berustend zeggen dat een ongeregelde-goederenmarkt zijn charme heeft men kan ook betogen dat het Holland Festival ruimte moet scheppen voor het beste van wat de eigen tijd voortbrengt, een „omslaghaven" moet zijn voor levende cultuurgoederen. Het zijn uitersten, waartussen de Holland Festivalorganisatoi'en hoofdschuddend zitten te cijferen als vakantiegangers, die weten dat ze een eind op reis kunnen maar niet weten waarheen. Dat daarbij een te grote voorkeur bestaat om hoe dan ook de grens over te trekken, is door Wouter Paap in „Mens en Melodie" scherp gehekeld: „Er is geen festival ter wereld, dat zich tegenover de eigen kunstenaars en het eigen muziekleven zo onver schillig, zo hautain gedraagt als het Holland Festival ieder jaar opnieuw weer presteert". Kijk, door zo'n opmerking wordt de knusse charme van een koopjesmarkt wel wat ver minderd. Dan merkt men wat de Kunstmaand Amsterdam, althans wat het bezit betreft van een vaste en met te loven vasthoudendheid uitgevoerde formule, boven het Holland Festival bezit: eerbied voor het eigene, en dat zonder sno bisme. Overigens kan een goed commercieel gevoel voor de snobs onder het publiek, zeker dienstig worden gemaakt aan duchtig-artistieke idealen, al vergt dat een tact als bij voorbeeld Peter Diamand bezit. het Bolsjoi en het Stanislavski Theater, die zich onder auspiciën van de vrije on dernemers op hun waarde lieten schatten. En zo is er altijd wat. Onze aandacht wordt ook dit jaar weer getroffen door de unieke waarde die de nevenmanifestaties aan het Holland Festi val verlenen, hoewel zij minder spectacu lair zijn. „Elckerlyc"het beiaardcon cours, het Haarlemse (thans grotendeels in Alkmaar gehouden) Orgelconcours met dit jaar het succesrijke orgelconcert van dr. Anthon van der Horst de ma nifestaties van de Nederlandse Bachver- eniging in Gouda en Naarden, zij geven de beschouwer een vertrouwd gevoel: dat is écht eigen Holland Festival en.van hoge kwaliteit. Een goede gedachte van de leiding van het festival was de inscha keling van vier amateur harmonie- en fan farekorpsen. Op een concert in Schevenin- gen bewezen zij dat deze speciale vorm van muziek-beoefening in Nederland een hoge graad van ontwikkeling heeft be reikt en dat zij in ons muziekleven tot een belangrijke factor is geworden. Op het gebied van de orkest- en kamer muziekconcerten toont het Holland Festi val helaas dat duidelijk gebrek aan eigen gezicht. Men zoekt zijn heil voornamelijk bij herdenkingen, een uitgangspunt waar mee men aan de veilige kant blijft maar dat tevens verhindert dat de concerten een eigen karakter krijgen dat ze onderscheidt van die welke men tijdens het seizoen te horen krijgt. De honderdste terugkeer van een geboorte- of sterfjaar is ook al een toevalligheidsfactor die een eigen, oor spronkelijke continuïteit in de program ma-opbouw onmogelijk maakt. Mahler was ditmaal de centrale figuur; met een half dozijn werken was hij op de pro gramma's vertegenwoordigd. Indien men weet dat het Concertgebouw in het ko mend seizoen nogmaals op zes avonden aan Mahler aandacht schenkt, dan ont komt men niet aan de indxnxk dat het hier niet alleen om een herdenking gaat, maar om de kunstmatige verlenging van hetgeen men „een roemrijke traditie" pleegt te noemen. Het is jammer dat de artistieke leiding van het Festival het blijkbaar niet aandurft om aan de con- certprogramma's een inhoud te geven die ook aan dit onderdeel kleur en betekenis zou verlenen. Strawinsky, Fx-ank Martin, Dallapiccola, K. A. Hartmann, Milhaud, Messiaen dit zijn enkele namen van mees ters die niets „experimenteels" te bren gen hebben, maar die het gezicht van de muziek van onze tijd gevormd hebben. On getwijfeld, Alban Berg mag men hierbij noemen, maar het is de vraag of men evenveel aandacht aan hem had geschon ken in dit festival als zijn sterfjaar niet toevallig 1935 geweest was. Van de ge noemde zes componisten wier oeuvre de meeste concertbezoekers niet, of maar zeer ten dele bekend is, vermeldden de progi'amma's niet één werk. En waarom is er bij voorbeeld geen aandacht geschon ken aan de recente muziek van Polen, waar blijkens enkele premières in het af gelopen seizoen sterke talenten naar vo- x-en komen? En waarom brengt men ons niet eens in kennis met de muziek van de beide Amerika's waar men denke aan de verleden jaar gestorven Braziliaan Heitor Villa-Lobos toch heus nog wel iets beters geproduceerd wordt dan het éne onvoldragen strijkkwartet waarmee men het nu moest doen? Dit zijn zo maar enkel suggesties die, indien ze slechts ten dele gerealiseerd konden worden, aan het Holland Festival ook op dit gebied een specifiek Nederland verrijkende functie zouden geven. Vex-meld moet worden het concert door het Residentie Orkest onder Eduard Flipse in Rotterdam en elders niet! met werk van Orthel, Janatsjek, Laijtha en Berwald. Willem van Otterloo mocht dit orkest ook leiden, hoewel hij een Ne derlander is, omdat Krannhals ziek werd. Het Nederlands Kamerorkest heeft twijfel doen ontstaan of dit orkest onder bepaal de omstandigheden wel in staat is om een Holland Festival-peil te halen, als over dat peil een vaste opinie geoorloofd is. En dat is het dan weer. Het program ma van het Holland Festival komt voort uit een samenspel van talloze factoren - te weinig geld, beschik baarheid, samenwerking met andere festivals, gokjes en gelukjes - waaraan echter het belangrijkste blijft ont breken een doelbewust beleid van het bestuur, en een zoeken naar een eigenheid die het Festival zodanig van andere festivals onderscheidt dat zijn bestaan erdoor gerechtvaardigd wordt als méér dan een nafeest-in- cocktail van het Nederlandse - gewone maar zeer goede - seizoen. Advertentie Wethouder Geluk overhandigt de kristallen trofee aan Franz Haselböck, terwijl Thijs Kramer, diens medewin naar (midden), toeziet. De Internationale Zomer Academie voor Orgel, welke driewekelijkse cursus dit jaar voor de zesde maal is gehouden, werd gisteren in het stadhuis te Haarlem ge sloten met de uitreiking door dr. J. F. Obermayr van de cursuscertificaten aan de deelnemers. De heer D. J. A. Geluk, wethouder van Onderwijs en Kunstzaken te Haarlem, deelde de elf aanwezige cursisten (twee waren reeds naar huis vertrokken) mee dat de docenten Heilier, Tagliavini en Cor Kee zeer over hen tevreden waren, en kon ook de docenten toevoegen dat de studenten zeer ingenomen waren met hun colleges, wat door de heren Tagliavini en Cor Kee (Anton Heilier was reeds ver trokken) met genoegen aangehoord werd. De wethouder maakte vervolgens be kend dat de door het Holland Festival beschikbaar gestelde grote kristallen vaas (ontworpen door J. Heesen) voor de beste student moeilijkheden had opgele verd, omdat men het begrip „beste stu dent" op uiteenlopende kwaliteiten als ijver, aanleg, vertolking enzovoorts kon toepassen. Derhalve was besloten dat een jury, bestaande uit de heren Jos de Klerk, Piet Kee en G. Moed, naar aanleiding van het donderdag te Beverwijk door tien cursisten gegeven concert, zou uitmaken welke vertolker voor de prijs in aanmer king kwam. Het bleek dat de 21-jarige Franz Haselböck (broer van dr. Hans Haselböck die dit jaar de wisselprijs van het Internationaal Orgel Improvisatie Concours definitief heeft veroverd) uit Wenen, en de 22-jarige Amsterdamse or ganist Thijs Kramer de eer van de Hol land Festivalprijs moeten delen. Omdat de kristallen vaas echter ondeelbaar moest worden geacht, werd door het lot beslist dat Franz Haselböck de trofee mag behouden, hetgeen door de beide winnaars met schuchterheid werd aan vaard. Wethouder Geluk dankte vervolgens dr. Obermayr voor zijn als steeds onovertref bare leiding. „U bent thans al weer bezig de cursus van volgend jaar voor te be reiden", zei de wethouder, die de cursis ten vervolgens meedeelde dat zij allen het boek „Versuch über die wahre Art das Klavier zu spielen" van Carl Philipp Emanuel Bach zouden ontvangen. Dr. Obermayr deed deze toezegging terstond in vervulling gaan en reikte tevens de cer tificaten uit. Met een hartelijk woord sloot hij de cursus, oproepend tot een we derzien. Franz Haselböck dankte de do- Advertentie 7. 9. ondanks haar jeugd, pas 4 jaar oud, reeds een begrip. Waarom Productie 2100 per dag. Aanschaf f 5625. Verbruik 1 L op 17 KM. Afschrijving zeer laag Wegenbelasting minimum Veiligheid: 4 portieren met bevei liging voor kinderen; prachtige wegligging en remvermogen. Motor vrijwel geruisloos. Garantie: 6 mnd. incl. arb. loon. Elegant enz. enz. enz. Hoofdagentscliap: WAGENWEG 166—168 TELEF. 12138 en 15056. B.-Agentschap: RIJKSSTRAATWEG 249 - TEL. 57455 Het bestuur van de Joha'n-Wagenaar- stichting heeft de Johan-Wagcnaarprüs. bestemd voor de bekroning van een geheel oeuvre, voor 1960 toegekend aan Alexander Voormolen te Den Haag. Deze prijs be draagt 2500. De uitreiking zal plaats heb ben op een plechtige bijeenkomst in het najaar. De bas Guus Hoekman heeft de uitnodi ging aanvaard om in de komende Salzbur- ger Festspiele deel te nemen aan de uit voering van „Le My stère de la Nativité" van de Zwitserse componist Frank Martin. Dit werk beleefde zijn wereldpremière op 23 december 1960 via een radio-uitzending van Radio Genève, die de opdracht tot de compositie verstrekte. Dit muzikaal mystei-iespel in twaalf ta- frelen zal in Salzburg op het toneel, in scenische vorm dus, worden uitgevoerd. Aan de wereldpremière werd deelgenomen door de Nederlandse sopraan Elly Ameling en de alt Aafje Heynis. De Salzburgse uitvoering zal door gene- ral-direktor Wallberg gedirigeerd worden. De regie berust bij Margarethe Wallmann van de Scala in Milaan. centen en dr. Obermayr voor de voortref felijk geslaagde weken. Nadat alle aanwezigen een dronk had den uitgebracht op de Zomer Academie en wethouder Geluk, voorzitter van de Commissie Intei-nationaal Orgelconcours, vertrok het gezelschap naar een etablis sement bij Haarlem, om daar in een ge zellig samenzijn het officiële slot nog eens onofficieel te bekronen. De perspectieven voor de haarmode Herfst - Winter 1960/1961 zijn op 20 juli 1960 te Parijs gecreëerd en getoond door het Syndicat de la Haute Coiffure Francaise et Coiffure Création, waarbij bleek dat unaniem alle grote haarartiesten het erover eens waren, dat het afgelopen moet zjjn met het excen trieke coiffure. Bij de nieuwe modelijn is de proportionele verhouding zo geraffineerd toegepast, speciaal door de coupe, waardoor het coiffure voor ieder gezicht de juiste om lijsting zal zijn en de vrouwelijke elegance zal verhogen. De moderne haarkleuren zijn zalmkleur, matgoud en havanna. Dit embleem wordt uitsluitend gevoerd door de leden van het Syndicat de la Haute Coiffure Francaise et Coiffure Création. Z(j zijn de eersten in Ne derland die u de nieu we Franse modelijn kunnen brengen. Ten gerieve van de lezeressen doen wfl u hieronder het adres toekomen van de leden van het Syndicat de Francaise et Coiffure SJ!OJ% IUIM Haute Ceittvrc forfait* el Coiffure Création peur I960 r a s Ia Haute Coiffure Création in uw woonplaats, HAARLEM, Maison Léonard, Wagenweg Louis Pierlot, Zijlstraat 88. 29. DE SCHILDER Kees Verwey, wiens ere- expositie van schilde rijen, tekeningen en aquarellen zojuist in de Vishal te Haarlem door burgemeester Cremers geopend was, heeft gister avond temidden van de zeer velen die deze opening bijwoonden in een geestig slot woord zich weer eens bezonnen op zijn ver houding tot Haarlem 37i de Haarlemmers. ,,Kijk zei hij een kunstenaar is ten op zichte van de mensen om hem heen een du veltje in een doosje. Dat duveltje wil er uit. De maatschappij zn de mensen gaan op het deksel zitten. Maar hij springt er op den duur tóch uit zn gaat dan in de Vishal zitten. Het is goed, dat u zo lang op dat deksel bent blij ven zitten, nou is het duveltje tenminste een duvel geworden". De plechtigheid was begonnen met een toespraak van de heer H. P. Baard die vei-antwoordelijk is voor de bijzonder goe de inrichting van de expositie die moest meedelen: „Mari Andriessen is door ver blijf in het buitenland verhinderd zijn be lofte om deze expositie te openen na te komen." De heer Baard las vervolgens de inleiding voor, die hij geschx-even heeft voor de catalogus van deze expositie in de Vishal, welke zou het waar zijn? in de catalogus nu officieel wordt aan geduid met „Cultureel Centrum". De heer Baard deelde mee dat Kees Vei*wey aan de gemeente Haarlem zijn recent ver vaardigde aquarel „Haventje te Cancale" (hierbij afgebeeld) heeft geschonken ter plaatsing in de moderne afdeling van het Frans Halsmuseum. Het werk is op de expositie te bezichtigen onder catalogus nummer 88. De heer Baard vermeldde voorts een bericht van verhindering van de commissax-is der Koningin in de pro vincie Noordholland, dr. M. J. Prinsen en diens echtgenote. Burgemeester mr. O. P. F. M. Cremei-s sprak namens de stedelijke ovex-heid een hartelijke openingsi-ede uit. Hij gewaag de van zijn vreugde dat „ónze Verwey" door zestig jaar te worden Haarlem weer eens de gelegenheid heeft geschonken van een expositie van zijn werk te kunnen ge nieten. De burgemeester bekende sinds zes weken zélf „een Verwey" te bezitten De aquarel „Haventje te Cancale" Burgemeester mr. O. P. F. M. Cremers wenst Kees Verwey geluk en dat hij, niét als kunstkenner maar „uit eenvoudige burgermansovertuiging" mede op grond van de persoonlijke vreug de die hij aan dat werk beleeft, kon ge tuigen: „Wat ben ik blij dat u, mijnheer Verwey, weer een hommage aan het ge meentebestuur heeft willen geven in de voi-m van een aquarel". Hiermee ver klaarde de burgemeester de expositie ge opend. De heer Verwey roemde vervolgens in een toespi-aak de heer Baard, „die in een week in dit innige tempeltje veel mooi werk heeft verricht". Hij loofde de inrich ting en liet niet onverbloemd dat hij het de heer Baard en diens secretaresse, me vrouw De Vries, niet gemakkelijk heeft gemaakt. Zich tot de burgemeester wen dend deelde de heer Ver-wey mee dat deze hem altijd zeer vriendelijk behandeld heeft, waai-bij de spreker met veel humor inging op de coi'respondentie die hij met de hoogste gezagdrager van Haarlem voert over kwesties die de heer Verwey pleegt te hebben met agenten, beurtschip- pers op het Spaarne vóór het huis van de heer Verwey en anderen. Hierop sloot de peroratie over het doosjesduveltje aan, dat in de aanhef van dit verslag is genoemd. De expositie wijkt af van die welke in museum Boymans-Van Beuningen te Rot terdam ter gelegenheid van de zestigste vei-jaardag van Kees Verwey is gehouden. Onder andere is er voor het eerst open baar te bezichtigen het portret dat Kees Verwey naar prof. Bronner vervaardigde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 5