WELVAART^" WELDAAD
Downingstreet 10,
Spelen als „geneesmiddel
in modern kinderziekenliuis
Wekelijks toegevoegd aan alle edities van
Haarlems Dagblad/Oprechte Haarlemsche Courant
en Umuider Courant
NOG ALTIJD HET ZENUWCENTR UM EN
CLUBHUIS VAN BRITS GEMENEBEST
wM:A
mm
RIJK TE ZIJN IS, volgens
de Joodse en Christelijke
leer, de zwaarste morele
proef, waaraan een man
of een land kan worden
blootgesteld. Hoe gedragen
zich de Amerikanen in dit
opzicht? Als bijdrage aan
een nationaal gewetenson
derzoek, heeft United Press
International hierover de
mening gevraagd van vijf
vooraanstaande kerkelijke
persoonlijkheden: dr.Frank
lin Clark Fry, president van
de verenigde Lutherse Kerk
van Amerika, rabbijn Mau
rice N. Eisendrath, voorzit
ter van de Unie van Ame
rikaans-Hebreeuwse Ge
meenten, dr. Arthur L. Mil
ler van de Presbyteriaanse
Kerk, pater John B. Sheerin
C.S.P., uitgever van „The
Catholic World", en de me
thodistische bisschop van
Los Angeles, Gerald Ken
nedy. De antwoorden van
de vijf geestelijken komen
neer op een scherpe aan
klacht tegen de wijze,
waarop de Amerikanen hun
welstand benutten.
lijstjes voorzien. We dalen af naar het
sousterrain, waar plechtig op de muur ver
meld staat, dat koning George VI tijdens
de oorlog zestien maal in Downingstreet
gedineerd heeft en dat het gezelschap
tweemaal naar de schuilkelder moest,
welke door een nauw gangetje was te be
reiken. Gelukkig had men daar een voor
raad goede wijn en sigaren.
ER IS GEEN SPRAKE van dat de En
gelse premier nu eindelijk een moderne
werkgelegenheid krijgt. Hij leest trouwens
zijn stukken aan de lange kabinetstafel en
niet in zijn studeerkamer boven, omdat de
ze te ver is van het gedeelte van het com
plex de nummers 10, 11 en 12 lopen
ineen waar zijn secretaresses en ander
personeel werken. Nummer tien zal, wat
de indeling der vertrekken betreft nauwe
lijks verandering ondergaan. Een aantal
muren, vloeren en zolderingen zal worden
vernieuwd, al naar het onderzoek uitvalt.
Nummer tien krijgt er aan de oostelijke
kant een nieuwe vleugel bij, terwijl num
mer 12 opnieuw in volle glorie zal herrij
zen. Er komt ook een achteringang voor
de leveranciers. Jammer, want dan kan
de melkboer zijn flesjes niet meer achter
laten op de stoep, welke door de groten
der aarde is betreden.
DE VERWACHTING IS, dat de gebou-
ven dan nog wel tien eeuwen meekunnen.
Met de voorspelling van duizendjarige rij
ken zal men, naar de ervaring geleerd
heeft, wat voorzichtiger moeten omsprin
gen. Toch zal de dooie en saaie gevel van
nummer tien, welke praktisch dezelfde
blijft, op vele generaties van toeristen
haar magnetische aantrekkingskracht blij
ven uitoefenen.. De hele verbouwing is
trouwens symbolisch voor de Britse le
venswijze: Het verleden zoveel mogelijk
vasthouden en slechts schoorvoetend de
eisen van het heden volgen. Voortmodde
ren (muddle through) is immers de na
tionale leuze
„IK DENK DAT de grootste moeilijkheid
voor de Amerikanen is, dat zij geen duide
lijk omlijnd doel voor ogen hebben", zei
bisschop Kennedy. „Wij hebben het geld
en we hebben de grondstoffen, maar behal
ve dat wij Russische zetten pareren, we
ten we eigenlijk niet waar we aan toe zijn.
Ik was in de zomer van 1959 in Rusland
en ik ben angstig bezorgd weer thuis ge
komen. Die mensen daar zijn gediscipli
neerd en hebben een groot geloof in hun
wijze van leven. Zij zijn er inderdaad ze
ker van, dat de toekomst aan hen is. Wij
weten niet waar we aan toe zijn en wat
wij eigenlijk moeten bereiken. De Ameri
kaanse droom van de waardigheid van al
le mensen en de uiteindelijke waarde van
vrijheid is gehuld in nevelen."
„IK GELOOF dat wij zelfzuchtig en zelf
genoegzaam geworden zijn," meende rab
bijn Eisendrath. „Wij praten over God,
maar aanbidden de heidense idolen van
geld, succes, aanzien en gemak. Wij schij
nen hoe dan ook onze positieve, dynami
sche zending in de wereld uit 't oog te heb
ben verloren de zending van het uit
bannen van armoede en ziekte en rassen
onderscheid, van het omzetten van onze
godsdienstige principes in praktische be
leving over de hele aarde, hier en buiten
onze grenzen. Wij zijn gemakzuchtig ge
worden, niet meer bereid tot het brengen
van offers, bang voor discipline, moe van
de eisen van een beangstigende en snel
veranderende wereld", aldus ï-abbijn Eisen
drath.
HET MEEST OPTIMISTISCHE geluid
kwam van dr. Fry. „Geen land ter wereld
heeft genereuzer impulsen dan de Verenig
de Staten. Amerikanen, enkele uitzonde
ringen daargelaten, zijn van binnen uit
humanisten." Niettemin sprak ook dr. Fry
zijn bezorgheid uit over da materialis
tische geest die de kracht van het natio
nale karakter aantast en over het eigen
belang, dat geleidelijk een dominerende
factor wordt zelfs in programma's, als
hulp aan het buitenland, die in opzet mens
lievend schijnen. „De woekering met ta
lenten is de sleutel van alles", zei dr.
Fry. „Wij christenen geloven dat God
Amerika niet deze welstand schonk omdat
wij zo deugdzaam zijn of eenvoudigweg
om ons land in weelde te laten baden ter
wijl anderen honger lijden. De reden waar
om God ons ongeëvenaarde rijkdom en
macht heeft gegeven, moet zijn omdat
hij in ons vertrouwen heeft. Hij ver
wacht van ons dat wij wijze uitdelers zul
len zijn van zijn goedheid, en dat wij zul
len leven voor meer dan alleen eten en
drinken, aandelen en effecten, bontman
tels en zeilboten."
„DE AMERIKANEN zijn vrijgevig," zei
pater Sheerin, „maar niet vrijgevig ge
noeg; Met maar zes percent van de we
reldbevolking, genieten wij veertig percent
van het wereldinkomen. Niettegenstaande
dat, bedraagt onze totale uitgave aan be
strijding van armoede en honger in Indië,
Indonesië, Zuid-Amerika en Afrika wéinig
meer dan een tiende van een percent van
ons bruto nationale produkt. Dit is een be
lachelijk onbetekenende bijdrage. Het lo
genstraft de Christelijke gedachte, dat de
overmatige rijkdom van de welgestelden
het eigendom van de armen is. Dat zestig
percent van de wereldbevolking gebrek
lijdt, zou zwaar op het Amerikaanse ge
weten moeten drukken".
OOK DR. Miller hekelde de Amerikaan
se zelfgenoegzaamheid. „Wij besteden te
veel van onze mogelijkheden aan het uit
breiden van ons toch al hoog peil van in
dividueel v.erbruik, te weinig aan openba
re besteding van alle soort. Tenzij wij
hierin verandering brengen, riskeren wij
ernstige soeiale misstanden zowel als in
ternationale tegenslagen. Er moet aanzien
lijk groter Christelijke zelfverloochening
komen.
van de afdeling „Spél-Thera-
pievan het ziekenhuis) be
studeert de teken-, kleur- en
schilderprestaties, omdat deze
in menig opzicht de persoon
lijkheid onthullen.
DE BLOKKENDOOS is
eveneens een stuk speelgoed,
dat de kinderen veel verm,aak
schenkt en de staf veel leert
omtrent de aanleg, capacitei
ten en karaktereigenschappen
der patiëntjes. Vooral me
vrouw Friend (een in het zie
kenhuis wonende psychologe),
hecht aan de „Operatie Blok
kendoos" veel waarde, want
zegt zij zo'n blokkendoos
is vaak een „talentverklikker"
Tot dusver hebben ongeveer
tachtigduizend zieke, herstel
lende en moeilijke kinderen in
Winnipeg baat gevonden bij
de toepassing van deze genees
wijze.
De beroemde zwarte deur in
Downingstreet in Londen met
de sierlijke 10 erop geschilderd,
die dag en nacht de aandacht
heeft van scharen nieuwsgieri
gen, is voor ons opengegaan en
wij hebben de slanke, spierwitte
huisbewaarder ontmoet, de heer
Mays, die al twintig jaar het
verblijf van de Britse eerste
minister en diens gezin zo pret
tig mogelijk tracht te maken.
Wie de onooglijke gevel in het
korte, doodlopende Downing-
straatje kent, kan onmogelijk een
hoge dunk hebben van de zetel
van de Britse premier en het
zenuwcentrum van het Britse
rijk. Driehonderd jaar geleden was dit het woonhuis
van Sir George Downing, die door de latere bestemming
ervan even beroemd is geworden. Het kwam hem echter
allerminst toe. Want hij was als hoge militair en diplo
maat politiek onbetrouwbaar. Terwijl hij het hoofd van
Cromwells geheime inlichtingendienst was heulde
Downing met de latere Karei de Tweede, die zich in ons
land in ballingschap bevond. Downing was tot tweemaal
toe gezant in Den Haag, eerst onder Cromwell, en later
als vertegenwoordiger van de koning. Downings belang
rijkste wapen was zijn geslepen tong. Het viel hem zelfs
niet moeilijk bekeerlingen te maken als meeslepend
puriteins „predikant", een functie welke hij als gevolg
van een misverstand enige tijd bekleedde. Dowrting, die
zichzelf beter kende dan wie ook, liet als voorzorgs
maatregel voor de tijd, dat hij vreesde in ongenade bij de
koning te zullen vallen, in de vorm van een binnenplaats
een aantal huizen bouwen. De koning gaf hem toestem
ming om dit terrein Downingstreet te noemen. Het was
echter, ook voor dié tijd, echte speculatiebouw. Winston
Churchill beschreef Downingstreet 10 als een gammel
gebouw, opgetrokken door een op winst beluste aan
nemer. Van de door Downing gebouwde vijftien of
twintig huizen zijn er nog maar drie over, namelijk de
nummers 10, 11 (waar de regerings-Chief Whip zetelt,
die bij stemmingen in het Lagerhuis alle fractieleden
optrommelt en overigens tot taak heeft erop toe te zien,
dat zij zoveel mogelijk de partijlijn volgen). Dit arm
zalige complex wordt thans grondig gerestaureerd,
waarmee geruime tijd gemoeid zal zijn.
VAN NUMMER 12, dat in de vorige
eeuw door een brand grotendeels werd
verwoest het. diende oorspronkelijk als
departement van Koloniën is niet veel
meer over dan een laag groezelig bouwsel.
Eens was daar ook de wachtkamer voor
degenen, die de premier moesten bezoe
ken. Op een goede dag zaten daar de
beroemde generaal en staatsman Welling
ton die Napoleon bij Waterloo versloeg
en de niet minder vermaarde admiraal
Nelson, die Napoleon op zee de nederlaag
bezorgde, samen te wachten op de eer-
ste-minister. Het verhaal wil dat zij als
typische gereserveerde Engelsen geen
woord tegen elkaar spraken, alsof zij bij
de tandarts waren. Sinds 1827 zijn er aan
de gebouwen geen herstelwerken meer
uitgevoerd. Maar het gevaar voor verzak
king, instorting en vooral brand was zo
groot geworden, dat Macmillan thans is
gezwicht om Downingstreet voor minstens
twee jaar te verlaten. Hij en het kabinet
hebben hun intrek genomen in het vorste
lijke admiraliteitsgebouw vlak bij Trafal
gar Square, een heel wat waardiger om
geving dan de kleinbehuisde en miezerige
Downingstreet. Want dat is de indruk,
welke men van dit legendarisch pand
meeneemt. Ondanks het feit, dat Downings
woning, sinds deze de premier herbergt,
doorgetrokken is naar 't daarachter gelegen
twee jaar eerder gebouwde herenhuis,
mag men nummer 10 nauwelijks repre
sentatief noemen voor een regering van
een grote mogendheid.
OP HET VASTELAND en zeker in de
nieuwe staten welke op het ogenblik alom
oprijzen zou de premier er feestelijk voor
bedanken om genoegen te nemen met de
ze serie benauwde optrekjes. Dat dit hier
wèl zo is, komt niet alleen voort uit het
Britse gevoel voor heilige traditie, maar
is tegens een gevolg van de afkeer, welke
in elke Brit huist, van drukte maken en
naar buiten toe de mooie meneer spelen.
Een der duurste kostscholen ter wereld.
Eton (vijfduizend gulden per jaar school
geld) ziet er van binnen nogal armoedig
en kaal uit en de nieuwe gebouwen van
elk „huis", waarin de schoolgemeenschap
In tijden van politieke of economische
hoogspanning drommen de Londenaren
bij duizenden naar Downingstreet.
is ingedeeld, en waarin de jongens met
de hoge stijve plastrons gemeenschappe
lijk eten en hun kamers hebben, zijn even
schamel als een derde rangs pensionnet
je! Alle kabinetsleden zijn in Eton op
school geweest en ook op hun universi
teiten was het verre van luxueus. Van
daar dat zij zich wellicht zo gemakkelijk
aan het deprimerende Downingstreet kon
den aanpassen! Een lunchroom in een
volksbuurt bij ons ziet er aantrekkelijker
uit dan nummer tien, waarvan het interieur
bedekt is met een gore crèmekleur, af
gezien nog van de scheuren en barsten
in gangen en kamers en de scheefstaan
de deuropening. De voordeur gaat trou-
,wens nooit op slot, want het is er een
komen en gaan rond de klok. In de Eerste
Wereldoorlog heerste het bijgeloof, dat de
aanraking van de koperen door een leeu
wenkop vastgehouden klopper geluk' aan
bracht. Daaronder bevindt zich een kope
ren naamplaat met de woorden „First
Lord of the Treasury" (eerste lord van
de thesaurie, de oorspronkelijke titel
van de premier). Zodra men in de ruime
hal met de hertegeweien boven de schoor
steenmantel komt, prikken de onbescherm
de gloeilampjes van helder glas u in de
ogen.
„IS DAT VANWEGE de verhuizing?",
willen wij weten. Maar die hangen altijd
zo in de rij grote lantaarns, fraai, rnaar
eveneens van gewoon glas voorzien. „Mis
schien zullen we in het vernieuwde huis
overgaan tot matglazen peertjes...." De
brede gang is aan weerszijden verlucht
door reeksen oude groepsfoto's. Men waant
zich in het clubhuis van een cricketver
eniging. Als je een goed cricketer bent,
kijkt niemand in Engeland meer naar je
rapportcijfers op school en ligt de wereld
en misschien ook wel het premierschap
voor je open.... Bij nadere beschouwing
zijn dit echter de stijve vergeelde afbeel
dingen van achtereenvolgende kabinetten
en de deelnemers aan imperiale en Ge-
DE KABINETSZAAL is al 'n beetje uit
geruimd, maar het schilderij van Sir Ro
bert Walpole, de eerste ministeriële bewo
ner van Downingstreet, hangt nog boven
de schoorsteenmantel. De premier zit al
tijd met de rug naar het open vuur en
kijkt uit over zijn „stadstuintje", dat door
een laag muurtje gescheiden is van de
kale vlakte van de Horse Guards Para
de. Aan de kabinetstafel is plaats voor
achttien ministers, maar dan is de ka
mer - een zaal is werkelijk een te weids
woord voor dit sobere vertrek, dat aan
een zijde ontsierd wordt door vier zware
zuilen - ook eivol. De toegangsdeur is een
heel gewone, van binnen gestoffeerd om
het geluid tegen te houden. Als het ka
binet vergadert zijn er natuurlijk geen be
dienden in de zaal. Voordat de bijeen
komst begint, wordt de deur altijd door
een lid van de regering gesloten. Maar
ook dit is tenslotte een club, want de
Engelsen denken nu eenmaal bij voorkeur
in sporttermen en zij zijn er trots op dat
ook hun betrekkingen met overzeese lan
den juist door het typisch Britse clubidee
worden beheerst.
We stommelen de trap naar de eerste ver
dieping op, waar de ontvangstzaaltjes ge
legen zijn. Uit beschrijvingen hadden we
ons hiervan een nogal rijke voorstelling
gemaakt. Maar in plaats van de brede sta
tietrap welke we hadden verwacht, von
den we er een zoals die in elk gewoon
bovenhuis is te vinden, steil en smal, langs
de muren de portretten, meest oude foto's
van alle premiers, die hier de scepter heb
ben gezwaaid, de saaiste collectie welke
men zich denken kan, in rouwlijsten.
DE SALON VAN LADY MACMILLAN,
welke aan de grote ontvangstsalon grenst,
is charmant door zijn simpele eenvoud,
maar moderne meubels of stofferingen
zijn hier blijkbaar uit den boze. In de
grote receptiezaal, welke hoogstens twee
honderd gasten kan bevatten, doen de dik
ke vergulde stoelpoten vulgair aan. Er
hangen een aantal oude schilderijen, die
dringend dienen te worden schoongemaakt.
Het enige indrukwekkende zaaltje is het
intieme eetvertrek, door de bekende archi
tect Soane ontworpen, met een gotisch
plafond en eikenhouten betimmering. Mo
derne verlichting heeft men er tot nu toe
niet aangebracht. In de gang, welke er
naar toe leidt, is het nog erger; daar han
gen een paar glazen bazaarkapjes, goed
voor een rommelruimte. „Het gaat alle
maal veranderen", fluisterde de huisbe
waarder ons geruststellend toe.
De particuliere vertrekken van de pre
mier bevinden zich op de zolderverdieping
vlak onder 't dak. Ook daarheen voert een
onmogelijk steile trap en de ramen zijn
grote dakvensters.
DOWNING STREET heeft natuurlijk
veel van de bombardementen te lijden ge
had. De Duitsers slaagden er nooit in een
voltreffer te lanceren, maar bij elke bom,
welke in de nabijheid insloeg, wankelde
het gebouw. Winston Churchill, die meest
al doodrustig bleef tijdens een luchtaan
val, kreeg tijdens een daarvan een stuk
kalk van het plafond in zijn soep. Hij
mopperde een weinig. Enkele kogels dron
gen in de salons door. De kogelgaten in
de muren werden onmiddellijk van mooie
IN EEN kinderziekenhuis te
Winnipeg hebben sinds 1948
duizenden kinderen baat ge
vonden bij de spel-therapie
met speelgoed als medicijn.
Het uitgangspunt voor het toe
passen van deze therapie was
de ervaring dat zieke, herstel
lende of in de omgang moei
lijke kinderen sneller geheel
hersteld waren als zij zich in
een ziekenhuis tevreden en
gelukkig konden voelen. En
daarom hangt nu al twaalf
jaar in dat ziekenhuis te Win
nipeg bij ieder kinderbed,
naast de gebruikelijke tempe-
ratuurkaart, een „spelkaart"
waarop speciaal opgeleide
verpleegsters aantekening
houden van de spelneigingen
en de speelcapaciteiten der
patiëntjes. Deze aanteke
ningen, aangevuld met de
waarnemingen van verpleeg
sters, psychologen en psychia
ters, geven een tamelijk vol
ledig beeld van de aanleg en
de goede en minder goede
eigenschappen van de kin
deren. Dit beeld heeft zijn nut
bij de behandeling van de des
betreffende kinderen.
Uitgaande van deze ge
neeswijze schenkt men na-
tjes volop ontspanning vinden
en levensvreugde opdoen.
Bovendien spelen de leden
van de ziekenhuis staf veel en
graag met de kinderen. Dit
biedt hun de gelegenheid, de
spel initiatieven en -reacties
der kinderen onbemerkt gade
te slaan. Sommige jongens
tuurlijk veel aandacht aan de
geestelijke en emotionele be
hoeften van de patiëntjes. In
een grote, bijna overdadig van
speelgoed voorziene speelzaal
gelijktijdig met de invoe
ring van de „spel-therapie" in
gericht kunnen de patiën-
dammen bijzonder graag en
een enkele zelfs goed. Tekenen
en schilderen zijn voor de kin
deren niet alleen een prettige
tijdpassering, maar tevens
uitingen van hun innerlijk,
hun karakter en begaafdheid.
Mevrouw Thelma Reid (hoofd
menebest-conferenties. We zijn meteen
aangeland in de sfeer van het familie
album. Want in het ouderwetse zijkamer
tje, dat tot Macmillans kleine, ongezellige
studeervertrek leidt, moet men zich als
het ware een weg door de stapels fotoal
bums banen, waarin men de activiteit van
de premier bijna van dag tot dag kan vol
gen. Op de vierkanten mahoniehouten ta
fel staren de omlijste fotos van allerlei
bekende staatslieden, die in Downingstreet
op bezoek zijn geweest, u aan. Er is een
bij van Adenauer „In Erinnerung" staat
er met grote letters op.