VAN CESAR DOMELA Knap spel van Lily Bouwmeester EXPOSITIE Dirk Smorenberg overleden verbeelding moet tot stand komt Nederlandse Comedie voert „Dona Diana" op De negen muzen Knappe hoeden van Toon Smit in teleurstellend stuk van Theater Werk dat eerst in leven voor het DONDERDAG 15 SEPTEMBER 1960 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 11 i Zuidnederlandse opera kreeg nieuwe digirent „Le petit soldat" is Zwitserse film Johan Daisne kreeg letterkundige prijs De Maternity-mode heeft in Amsterdam haar eigen huis! „Bel Canto" en Ned. impresariaat gaan samenwerken Advertentie Dinsdagnacht is in Oud-Loosdrecht over leden de heer D. Smorenberg, in leven kunstschilder. Hij bereikte de leeftijd van 77 jaar. Dirk Smorenberg werd geboren op 4 september 1883 in Alkmaar. Op veertien jarige leeftijd nam hij vrijwillig dienst bij de marine. Hij diende tot 1905. Het jaar daarop begon hij met schilderen. In 1910 exposeerde hij in New York en in 1912 en 1913 was hij werkzaam in Zwitserland. Van 1914 tot 1916 verbleef hij in Engeland, waar hij in 1915 in Londen exposeerde. De thans overledene vestigde zich in 1920 in Oud-Loosdrecht. In 1924 richtte hij in Bar- celone in Spanje een expositie van zijn werken in. Dirk Smorenberg schilderde voornamelijk landschappen, stillevens en portretten. Zijn schilderijen zijn verspreid over de gehele wereld. In Nederland be vinden zich werken van hem in het Ste delijk Museum in Amsterdam, in het raad huis in Hilversum en in het raadhuis van Egmond aan Zee. Het bestuur van de Zuidnederlandse pera, heeft met ingang van 15 september )t dirigent benoemd de heer Hein 's Gra- esande. De heer 's Gravezande werd in 916 te Voorburg in Zuid-Holland geboren. Hij was de laatste maanden reeds tijde lijk bij de Z.N.O. werkzaam, ter vervanging van de heer Ger Terwiel, die de Zuid- rederlandse Opera als dirigent verlaten heeft. het kunstwerk niet eens veel meer is dan nieuwe foefjes bij de behandeling van het materiaal en aan vorm nog nauwelijks ge dacht wordt. Een Domela past wel heel slecht in zo'n „ontwikkeling", waarin veel nieuws overigens al heel oud is. Juist het werk van Domela is er om dat laatste te bewijzen en in Den Haag kan men dat ook zien. DOMELA IS NOG HELEMAAL niet oud te noemen. Hij is nu 2è'stig. Maar hij begon vroeg; als autodidact. Wij ontmoeten op zijn expositie een landschap uit 1920 en twee stillevens uit 1922. Hoe beducht ook voor het overslaan van een min of meer gedegen studie in het tekenen naar de na tuur, heb ik toch leren erkennen dat het enkelen mogelijk is direct aan te sluiten op wat op een bepaald moment als waar devol erkend mag worden. Ik verwijs slechts naar een Utrillo, die in sommige boeken wel een primitief genoemd werd, maar wiens mooiste werk achteraf voor ons de kracht van klassieke voorbeelden blijkt te bezitten. Domeia's landschap ver kreeg een ongewone spanning in de relatie van enkele huisjes geplaatst op een vlak van een merkwaardig mooie groene kleur. In dit schilderijtje zit eigenlijk al meer van de latere kunstenaar dan in de stil levens, die van een constructief cubisme zijn, maar ondanks een doelen op grote evenwichtigheid, deze nog niet zo bezitten als latere constructivistische abstracte composities. In zwart-witjes ziet men de behoefte alles tot het platte vlak terug te brengen, als gevolg misschien van behoefte tot puurheid in de vorm van het schilderij, dat toch een plat ding is. Dat hij daarna aansluiting vindt bij de Stijlgroep ligt voor de hand. Domela geraakt bevriend met Mondriaan. Beider werk komt dicht bij elkaar. Zijn kleur blijkt echter geschakeer- der dan in Mondriaans strenge composities. En het is of hij zoekt naar een treden bui ten de grenzen van het gegeven vlak. Hoe wel gelijk bij Mondriaan eigenlijk van om lijsting geen sprake is, zou ik van Domeia's composities kunnen zeggen dat zij als het ware achter de lijst doorgaan. Bij Mon driaan zag het er naar uit dat hij wel kon eindigen in het witte vlak. Mondriaan heeft echter een doorgaan gevonden in een trillend bewegen van de lijnen in zijn laat ste schilderijen. Domela vond een andere bevrijding uit het keurs van zekere „Stijl ideeën" door uit het vlak naar voren te treden. Daartoe waren andere materialen dan verf nodig. In de beginne waren dat vlak te noemen materialen als platen plexiglas, metalen gazen, metalen banden en uitgestanste metalen platen. Deze wer den in verlangde vormen gebracht en op steunen van verschillende hoogte voor het „doek" aangebracht. Ik kan me nu nauwe lijks voorstellen dat Domeia's vondst in zijn tijd verbaasd heeft. Want hoe natuur lijk komt het ons thans voor dat de neo- plastische compositie uit het jaar 1930 ont stond als een vervolg op en uit het alleen geschilderde werk daai-voor. Dit werk mar keert Domeia's bevrijding. Want welke ruime mogelijkheden werden hiermee ge opend! Terecht kan De Gorter nu spreken van 's kunstenaars immense palet. De rechthoekigheid van Domeia's com posities woi-dt vervolgens gebroken door ronde vormen: eerst cirkels en spiralen, later vrijer gebogen lijnen. De oppervlakte van de te gebruiken materialen behoeft ook niet meer vlak te zijn. Nog zijn de door sneden der metalen banden rechthoekig, zodat ook hiermee een verdere ontwikke ling steeds mogelijk is. Genoeg vrijheid is echter voorlopig al bereikt door het in ge- bruiknemen van vooral edele houtsoorten, die in vrije vorm gehakt en gesneden kun nen worden. De hierbij geplaatste foto van een compositie uit 1954 uit geel koper, staal, ebben-, ahorn- en mahoniehout op beige fond, die een plaats vond in het nieuwe kantoor van Van Leer's Vatenfa- briek n.v. te Amstelveen is een goed voor beeld van de materiële aard van Domeia's werken. Men ontmoet op de expositie wer ken van ook heel andere beweging. Het is juist de suggestie van beweging die me zo opviel bij het weerzien van Domeia's werk. Juister gezegd symboliseert Domeia's werk de beweging van het produkt van de hedendaagse techniek. De dan toch wel wat oudere Domela heeft leren geloven in onze wereld en bij het blijven bestaan daarvan zal zijn werk van langer waarde blijken dan het niet vol te houden gevloek van actieschilders en wat dies meer zij. PIET IS TE BEGRIJPEN dat Domela wat te weinig bekend is. Zijn werk ontroert niet direct. Domela is er de man niet naar ons bij de kraag te grijpen. De laatste keer dat ik hem ontmoette in gezelschap van ook andere geïnteresseerden spraken we over het toeval in het kunstwerk, het toe val dat de laatste jaren zo voorop is komen te staan. Plet is aan zijn werk duidelijk dat de zo redelijk denkende Domela het toeval nooit zal zoeken. Het tekent deze zo ver doordenkende man dat hij op zo'n gesprek komt ook door eigen werk. Want ook aan zijn werk voegt mogelijk het toeval nog iets toe. Zijn reliëfs immers veranderen in hun totaliteit toch altijd enigszins door de wisseling van de belichting. Men wil in Domeia's werk wel decoratie zien, waarbij ik moet zeggen dat zij die deze opinie op perden zich toch niet zeker daarvan voel den. Een feit is dat Domela zijn werken bedoelt als zaken die gelijk vrije schilde rijen op zichzelf staan. Zijn werk zou het moeten kunnen doen in iedere schone om geving. Liever exposeert hij bij wijze van spreken samen met een goede impressionist dan met een slechte abstracte schilder. Toch zal hij een opdracht tot het aan brengen van een werkstuk aan een be staande en uiteraard voor hem waardeer bare architectuur willen aanvaarden. Ik geloof dat het niet te bout gesproken is als we dan mogen veronderstellen,' dat hij ook met lichtval op het werkstuk rekening zal trachten te houden. Mag een Domeia het zich al niet gemak kelijk gemaakt hebben met de techniek bij de vervaardiging van zijn werkstukken, men moet eens trachten te bedenken hoe zeer dit werk eerst in de verbeelding moet leven om het te kunnen realiseren. Dome ia's werk bestaat al voor het zijn materiële vorm krijgt. Onderdelen van het werkstuk moeten behandeld worden steeds met het geheel voor ogen. En het resultaat, samen gesteld uit „harde" materialen, wordt ten slotte toch een immaterieel ding, waardoor het meer is dan een fraai stuk ambachts- werk. Bob Buys Bij de foto's: geheel boven een Compo sitie gedateerd 1954. Daaronder een Neoplastische Compositie. De Franse censuur zal niet veel succes hebben met haar verbod van de film „Le petit soldat" van Jean-Luc Godard. Zoals gisteren gemeld is de film verboden om dat hij de avonturen behandeld van een uit het Franse leger gedeserteerde jonge man, die in Zwitserland voor een Franse terroristische organisatie moet werken en daar door de Algerijnse nationalisten wordt gefolterd. Thans blijkt echter, dat de film geen Franse film is, maar een Zwitserse. De regisseur heeft de Zwitser se nationaliteit. De Franse censuur en de regering hebben dan ook alleen iets over „Le petit soldat" te zeggen voor zover het de verto ning in Frankrijk betreft. Reeds zijn bij de Zwitserse maatschappij bestellingen uit Nederland, Duitsland, Amerika en de Scandinavische landen binnengekomen. De film zal in die landen zo snel mogelijk in roulering worden gebracht. Regisseur en producent overwegen of zij wel nog een wat gewijzigde visie zullen samenstellen bestemd voor Frans-binnen lands gebruik. De toespelingen op de strijd in Algerije zouden daarin dan wor den verzwakt of weggenomen. Die nieuwe versie kan dan weer op normale wijze aan de Franse censuur worden voorgelegd. Johan Daisne is dit jaar laureaat van de driejaarlijkse staatsprijs voor Letterkunde, afdeling proza. De prijs werd hem toege kend voor zijn roman de „Neusvleugel der Muze". Johan Daisne is de schuilnaam van dr. Herman Thiery, die bekendheid verwierf met zijn roman „De trap van steen en wol ken", waarin droom en werkelijkheid door elkaar zijn gevlochten. Dit procédé (ma gisch realisme) paste hij ook toe in zijn latere roman „De man die zijn haar kort liet knippen". Daisne is vroeger reeds ver eerd met de driejaarlijkse staatsprijs voor toneel. Voor het eerst in Haarlem Vrijdagavond 16 september zal de Ne derlandse Comedie, voor het eerst in Haarlem, een opvoering geven van het door de Madrileen Don Augustin Moreto y Cavana geschreven blijspel „Don Dia na". Het gaat hier om een van de opvoerin gen die de Nederlandse Comedie zou ver zorgen als onderdeel van de Nederlandse toneelmanifestatie in het Hollands Festi val. De hiervoor beraamde plannen wer den door de grote bezetting zo kostbaar geacht, dat men terwille van de financie ring twaalf maanden uitstel moest verle nen. De Nederlandse Comedie zorgde voor een artisstieke schadeloosstelling door het aanbieden van de toch reeds voorgenomen opvoeringen van het toen nog niet binnen onze grenzen vertoonde blijspel. Op 15 juni ging van het stuk in Den Haag de première voor ons land. Moreto werd als zoon van Italiaanse ouders in 1618 in Madrid geboren. Zin on geveer twintig jaar oudere collega Calde- ron introduceerde hem bij het Spaanse hof. Als „comediografos" van het theater des konings genoot hij een grote reputatie. De regie berust bij Han Bentz van den Berg. Verder werken onder anderen aan de opvoering mee Ellen Vogel, Rita Ma- réchal, Nienke Sikkema, Adelheid van der Most, Tom van Beek, Paul Huf, Eli Blom en Ko van Dijk. Overleden. Mevrouw Hedda Eulen- berg, de weduwe van de in 1949 gestorven Duitse dichter Herbert Eulenberg, is maan dagavond in de ouderdom van 84 jaar te Düsseldorf overleden. Zij is bekend ge worden door vertalingen van Guy de Mau passant, Emile Zola en Edgar Allan Poe. Zwarte velours hoed met opgeslagen rand, die een tegenvoering van zwart nappa toont. Ook de bandeau is van dit materiaal (links) Een gewaagd ontwerp is dit model van twee langharige vossen met een tussenstukje van zijden jersey (midden). Het laatste model van zuiver zijden taft ligt als een harmonica op het hoofd en is langs het gezicht met een zwart fluwelen band afgewerkt. Er is toch wel veel fantasie en talent nodig om op één thema zo rijk te kunnen voortborduren als Toon Smit dat met zijn dameshoeden doet. Hij weet ieder half jaar weer met een collectie te komen, die telkens geheel nieuw is. Het is een streling voor het oog te zien met wat voor prachtige materialen uiterst elegante en modieuze hoeden gevormd worden. De kleuren zijn dit seizoen wel zeer flatteus en de sprekende materialen geven zelfs de meest fletse vrouw nog expressie. Er zijn diep gesloten hoeden, die aangepast zijn aan de hoge kraag en het sluik langs het gezicht vallende kapsel. Door combinatie van verscheidene materialen was de collectie zeer rijk gevarieerd en waren er prachtige effecten bereikt. Een zwarte zijden taft was hoog op het hoofd gedrapeerd, van achteren gegarneerd met een roos en van onderen afgezet met een zwart fluwelen rand, die als een schaduw over de ogen viel. Sommige hoeden hebben een rand met mogelijkheden, zoals een zwart fluwelen hoed met leren binnenvoering en leren bandeau. De ene keer wordt de rand naar boven geslagen, een andere maal kan men deze naar beneden dragen zodat een rechte cloche ontstaat. Bever, vos, nerts en breitschwanz zullen deze winter het gezicht van de modieuze vrouw sieren. Een model bestond uit slechts twee banen nerts, de onderste breed, de bovenste smal, maar het model was onweerstaanbaar mooi. Zo ook een bruine velours cloche, die halverwege onderbroken wordt door een band van geplakte veertjes en overgaat in een rand van persianer. Velours wordt gecombineerd met leer of met bever, of in verschillende tinten in een ingenieus ontwerp tegen elkaar ingeplooid. Eveneens van fluweel was het zwarte hoedje met goud doorgestikt op een tussenlaag van vilt. En tot slot een bonthoed die bestond uit twee vossen, met zijden jersey tegen elkaar gezet, een model dat iedere vrouw bekoorlijk maakt. Een knappe en zeer smaakvolle collectie. Katy Advertentie Dinsdag 20 september opent "Entre Nous" haar derde speciaalzaak voor positiekleding. In het oude hart van Amsterdam zal daarmee deze jonge mode een eigen huis betrekken in het knusse pand St. Luciënsteeg 19 (bij de Kalverstraat). Hier zullen aanstaande moeders geheel "onder ons" zijn en, bijgestaan door een ervaren mode adviseuse, keuze kunnen maken uit een veelzijdige collec tie nieuwe maternity modellen uit binnen- en buitenland. Zowel in rokken, tops, pantalons als in blouses, japon nen en deux-pièces overtreft deze collectie alles wat ooit op dit gebied kon worden bijeengebracht. Men zal bij "Entre nous" tevens tot de ontdekking komen, dat positiekleding beslist niet duur behoeft te zijn. Voor het eerst in Amsterdam heeft de Maternity mode thans een eigen huis. Iedere vrouw die het geluk heeft op deze mode te zijn aangewezen, zal er hartelijk welkom zijn. ROTTERDAM DEN HAAG speciaalzaken voor positiekleding AMSTERDAM ALLÉÉN ST. LUCIËNSTEEG 19 (BIJ KALVERSTRAAT) Men kan met de beste wil van de wereld niet zeggen dat de Toneelgroep Theater een goede greep heeft gedaan met de keuze van Arthur Laurents' blijspel „Als de koekoek roept" (Time of the Cuckoo") als het stuk waarin de terugkeer van Lily Bouwmeester op de vaderlandse planken kon worden gevierd. Want het Neder landse publiek heeft reeds op allerplezierigste wijze kennis gemaakt met de film versie van dit stuk („Summer Madness", met Katherine Hepburn in de hoofdrol) en het is gewoonlijk een hoogst ondankbare taak voor een gezelschap, voor een regisseur en voor de hoofdrolspelers, met zo heel andere en vaak beperktere middelen te moeten concurreren tegen de herinneringen van de toeschouwers aan een bijzonder geslaagde film. En daar komt in dit geval nog bij, dat het toneelstuk er in zijn ver filmde vorm met op achteruit is gegaan maar eerder vooruit en dat de kennismaking met het oorspronkelijke blijspel voor hen, die de film hebben gezien, daardoor be paald tegenvalt. Het gegeven een ontnuchterend avon tuurtje van een niet- meer-zo-jonge Ame rikaanse met een hart vol liefde maar zon der man, en dus een gemakkelijk slacht offer van de roman tische atmosfeer van Venetië, waartegen haar Amerikaanse realiteitszin haar ;lechts gedeeltelijk wapent dat ge geven op zichzelf is aardig" en onderhou dend genoeg om het ook zonder de visuele presentatie van de Venetiaanse sfeer door middel van de kleurenfilm te kun nen stellen. Maar bij de uitwerking ervan ïeeft de schrijver zich niet tot een rechtlij nige ontwikkeling weten te bepalen. Hij heeft zich laten ver leiden tot zijspron getjes, nu eens in de richting van het kluchtige, dan weer in die van het over- matig-sen timentele, en hij laat de hande ling ophouden door incidentjes die er in het geheel niets toe doen. Daar komt nog bij dat de tekst, in de vertaling van Alfred Pleiter, geen aanvaardbare oplossing bood voor het Nederlands-Italiaans-Engelse talenpi-obleem, zodat er èn wat de taal, wat de grammatica èn wat de uitspraak betreft een mengelmoes was ontstaan waar aan geen touw viel vast te knopen. WELLICHT hadden deze gebreken van het stuk kunnen worden weggemoffeld door een lichte, vlotte en speelse regie en door een ensemble dat op een dergelijke regie even licht, vlot en speels zou rea geren. Maar noch die regie, noch dat en semble waren hier aanwezig. Een stuk als dit is bepaald geen kolfje naar de hand van Elise Hoomans, wier onmiskenbaar regie talent om werk van heel andere aard vraagt. Door een teveel aan nadruk, zowel op de kluchtige bijzaken als op de hyper- sentimentele incidenten (welke laatste daardoor zelfs bedenkelijk dicht bij het melodramatische kwamen) en door een langzaam tempo juist in die scènes waar over beter luchtig heengelopen had kunnen worden, kwam het felste licht op de minst geslaagde eigenschappen van het stuk te vallen. Onder deze omstandigheden viel het nog extra op dat, afgezien van de twee hoofd rollen, de rolbezetting heel wat te wensen overliet. Lily Bouwmeester en Lo van Hensbergen als de Amerikaanse toeriste en haar zeer tijdelijke Venetiaanse aanbidder werden eigenlijk alleen door Liane Saal- born, in de rol van een ietwat cynische pensionhoudster, behoorlijk vakkundig ge- secundeerd, hoewel haar spel vooral in de eerste taferelen iets hinderlijk geposeerds had. Hetty Beck en Gerard Hartkamp als een stel bejaarde toeristen mochten zich vrijelijk uitleven in de karikatuur (vooral Hartkamp probeerde krampachtig, een „ty petje" te maken) en verder was de jongste generatie van het Arnhemse gezelschap aan het woord aan welk woord de mees ten van hen helaas niet veel natuurlijkheid wisten te verlenen. Temidden van deze bonte entourage stonden Lily Bouwmeester en Lo van Hensbergen men zou geneigd zijn te zeggen :als bakens in zee. Hier had men dan twee uitstekende, in hun kunst (hun vak") doorknede spelers, naar wie het een genoegen was te kijken en te luisteren. Toegegeven dat Lily Bouwmeester eigenlijk t e veel charme had om de eenzaamheid van de secretaresse-met-vakantie helemaal geloofwaardig te maken, en ook toegegeven Lili Bouwmeester en Lo van Hens bergen. dat Van Hensbergen uiterlijk niet het ideale type voor de Venetiaan meebrengt; maar dat neemt niet weg dat de scènes, waarin deze twee het toneel beheersten, de hoogtepunten van de voorstelling vorm den. Hun dialogen waren afgeronde stuk jes prima toneel op zichzelf, die het stuk als dat uit niets anders had bestaan tot een groot succes hadden kunnen maken. Maar telkens als het „ensemble" zich met de zaak ging bemoeien, was de ban weer gebroken. Jammer voor Van Hensbergen, wiens spel hierdoor niet voldoende tot zijn recht kon komen, en natuurlijk dubbel en dwars jammer voor Lily Bouwmeester, die wij veel te lang op het toneel hebben gemist en die wij zo van harte een schitte rende „come-back" hadden toegewenst. Aan haar talent, haar vakmanschap en haar harde werken heeft het niet gelegen, dat die wens deze keer niet in vervulling is gegaan. De Toneelgroep Theater is ons, maar in de eerste plaats haar, een revanche schuldig. Simon Koster Tussen de Union Internationale des Amis du Bel Cantc en het Nederlands impre sariaat is een samenwerking tot stand ge komen. Als onderdeel van deze samenwer king zal in de concertzaal „Diligentia" in Den Haag een abonnementsserie van vijf concerten worden gegeven, getiteld: „In de tuinen der liedkunst". Hierbij zullen optred ende Parijse bari ton Camille Maurane, aan de vleugel be geleid door Felix de Nobel, de tenor Hans- Ulrich Mielsch uit Stuttgart, die begeleid zal worden door George van Renesse, het Nederlands Kamerkoor onder leiding van Felix de Nobel, de Parijse sopraan Irma Kolassi, die aan de vleugel begeleid zal worden door Felix de Nobel en de Neder landse bariton Hans Wilbrink woonachtig te Frankfort. Hans Wilbrink zal worden begeleid door de Duitse pianist Jan Em- merink. TWEE JAAR ge leden heb ik in „Erbij" verslag uitgebracht van een bezoek aan de te Parijs wonende en werkende Neder landse kunstenaar Ce- sar Domela Nieuwen- huis en iets verteld over zijn werk. Tot 23 oktober is nu in 't Haagse Gemeente museum een tentoon stelling van Domeia's werk te zien. Tijdens een rondgang voor de pers op deze expo sitie, waarvoor merk waardig weinig be langstelling bestond, viel het me op hoe weinig Domeia's werk toch eigenlijk bekend was, al bleek men zijn naam dan wel te kennen. Uit de bibio- grafie in de catalogus bot deze expositie blijkt dat in Neder land toch wel een en ander over Domela gepubliceerd werd. Voorts exposeerde Do mela na de oorlog twee keer te Amsterdam en komt zijn werk voor in enige gebouwen hier te lande. In de inleiding tot de catalo gus schrijft de Parijse Nederlander Sadi de Gorter dat Domela tweederde van zijn zestigjarig leven buiten Nederland door bracht. Hierin is natuurlijk wel een van de oorzaken geleden van zijn naar mijn smaak nog te geringe bekendheid. Daarbij komt 'det Domela geen publiciteit voor zich zelf zoekt. Als hij aandacht vraagt, dan is het voor zijn ideeën, die hij van algemeen be lang acht, voor gedachten, waarvan ook anderen profijt kunnen trekken. Domela vindt het zo heel erg persoonlijke niet zo bijster belangwekkend. Voor hem moet de mens met zijn wisselende gevoelentjes maar heel erg verscholen blijven achter bet kunstwerk, dat op universele schoon heid gericht moet zijn. Als men Domela spreekt, dan kan het gebeuren dat hij zich zelf tegenover andere veelbesproken heden daagse artiesten stelt als een man van een vroegere tijd. Hij doet dat dan verontschul digend, zich excuserend als blijkt dat hij bet laatste van het laatste niet gezien mocht hebben. En daarin is niet in het minst iets van een spel, want Domela is goudeerlijk. Dat leest men ook wel uit de inleiding van De Gorter. Als we afgaan op wat vandaag lijkt te gelden, gezien hetgeen museumleiders en internationaal werken de kunsthandels plegen te propageren, dan zou Domela iemand van een vroegere pe riode genoemd kunnen worden, iemand uit een tijd toen men kunst toch nog graag in verband met de gemeenschap zag. De ont wikkeling zou dan geleid hebben tot zelf expressie in de eerste plaats (abstract ex pressionisme bijvoorbeeld), tot „Action painting", „Tachisme" en weten wij veel wat nog meer, waarin het persoonlijke in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1960 | | pagina 11