Nederland is in Tokio zo goed als zeker in
ATLETIEK
WIELRENNEN
ZWEMMEN
HOCKEY
JUDO
ROEIEN
WATERPOLO
DINSDAG 31 DECEMBER 1963
22
Grote problemen
Zestien kandidaten
Geld knelpunt
Nieuw schema
Zekerheid
Teveel gepraat
Wellicht vijf boten
Minder vraagtekens
VEERTIG WEKEN SCHEIDEN ATLETEN
Slechts 40 weken scheiden de sport
liefhebbers nog van het evenement, dat
bij voorbaat als het grootste sportge
beuren aller tijden kan worden be
schouwd, de 18de Olympische Spelen
in Tokio. Elke vier jaar wordt er een
trede van de overtreffende trap in om
vangrijkheid, organisatorische groot
heid en, vooral, prestatieniveau ge
nomen en elke vier jaar opnieuw blijkt
het allemaal nog grootser en indruk
wekkender te zijn, zowel in entourage
als in sporttechnische kwaliteit.
De wereld bereidt zich voor. Tiendui
zenden jonge mannen en vrouwen oefe
nen dagelijks onder de meest uiteenlo
pende omstandigheden van accommoda
ties, faciliteiten, technische en medische
leiding, om een plaats te veroveren in
de Olympische afvaardiging van hun
land.
Ook in Nederland begint de thermome
ter, die onze topsport is aangelegd, lang
zaam maar zeker „Tokio-koorts" te re
gistreren. Vergeleken bij een jaar gele
den zijn hier en daar de vooruitzichten
op uitzending wat duidelijker geworden.
In enkele opzichten kan zelfs al van
„vrij zeker" worden gesproken, in an
dere gevallen staat het al vast, dat van
uitzending geen sprake zal zijn en daar
tussen zweeft een categorie Olympische
sporten in de onzekerheid.
Het zou tegenover de wintersporten be
paald onelegant zijn om Tokio alle aan
dacht te geven en Innsbruck, waar van
29 januari tot en met 9 februari, over
een maand dus, de 9de Olympische Win
terspelen worden gehouden, over te slaan.
Voor Nederland heeft Innsbruck tot
nu toe maar weinig problemen opge
leverd. De Nederlandse ski-vereniging
deed wel verbaasd en was misschien
zelfs wat verontwaardigd toen werd
vernomen dat het NOC er niet aan
dacht skiërs uit te zenden, maar geen
weldenkend ski-enthousiast zal durven
volhouden, dat ons land op de alpine
pistes rond het Lizum-dal vertegen
woordigd behoort te zijn. Ons land telt
geen skiërs van internationaal formaat
en dus dienen wij in die sector thuis
te blijven. Het NOC is nog altijd geen
reisbureau.
Merkwaardig is de taaie vasthoudend
heid waarmee sommige sportleiders
en niet alleen die in de skisport zich
vastklampen aan de welhaast klassieke
verkeerde interpretatie men kan ook
zeggen verdraaiing van de woorden
van de stichter van de moderne Olym
pische Spelen, baron De Coubertin. Het
zou er bij de Olympische Spelen in de
allereerste plaats om gaan „deel te ne
men, niet te overwinnen". Wanneer De
Coubertin dit had bedoeld, was hij nooit
aan Olympische Spelen maar eerder aan
de gymnastrade of de Vierdaagse begon
nen.
De ijshockeyers begrepen het beter
en zeurden niet. Zo zal Nederland in
Innsbruck alleen in het hard- en kunst
rijden van de partij zijn. Sjoukje Dijk
stra gaat als grote favoriete proberen
aan haar Europese en wereldtitel het
gouden Olympische kampioenschap toe
te voegen. Enkele hardrijders en -rijd
sters zullen over enkele weken voor
een of meer van de 4 Olympische af
standen worden ingeschreven. Op de
Nederlandse kunstijsbanen in Deven
ter en Amsterdam is de eerste aanloop
genomen in de voorbereiding, die thans
»p het Scandinavische ijs wordt vol
tooid.
Tokio levert voor het NOC grote pro
blemen op. In 7 Olympische takken zal
Nederland in oktober wel zo goed als
zeker zijn vertegenwoordigd. Het zijn:
atletiek, zwemmen, hockey, zeilen,
roeien, boksen en wielrennen. Vraagte
kens. in sommige gevallen zeer vele
vraagtekens, staan nog steeds achter
een tweede categorie van 7 sporten. Dat
zijn: kano, judo, waterpolo, volleybal,
schieten, worstelen en voetbal, waar
bij de laatste drie sporten wel ais „zeer
onwaarse.hijlijk" moeten worden aan
geduid. De sporten, die in Tokio be
paald geen Nederlandse deelnemers zul
len kennen, zi.in: basketbal, schermen,
gymnastiek, gewichtheffen, ruitersport
sn moderne vijfkamp.
De ontwikkeling van de Olympische
Spelen tot een steeds feller krachtmeting
sp het allerhoogste niveau heeft, nog
steeds met terzijdestelling van de finan
ciële consequenties, waarbij de uitzen
ding van een Olympische deelnemer op
ongeveer f 7500 wordt berekend, de nor
men verscherpt. Het NOC verlangt ze
kerheid dat een prestatie op finale-ni
veau tot de directe mogelijkheden van
de uitgezonden sportman, -vrouw of
-ploeg behoort.
Dat met het redelijk voldoen aan de
ze strenge eisen toch nog een Nederland
se Olympische delegatie van behoorlijk
representatieve omvang kan worden ge
formeerd, zal aan het einde van de zo
mer 1964 blijken.
Rome.Belgrado.Tokio.De tijd
vliegt. Nog klinkt de Olympische fanfa
re ons in de oren en zien wij op de slui
tingsdag in Rome de verlichte letters op
het scorebord verschijnen „arriverderci
a Tokyo". Teleurstelling in 1960 voor Ne
derland. Niet verschenen op de Spelen
van Melbourne misten onze atleten de
aansluiting. Atleten over hun top heen
als Henk Visser en atleten die niet wa
ren gewend temidden van een kokende
heksenketel tot hun beste prestatie te
komen als Cees Koch, Joke Bijleveld,
Nel Zwier, Herman Timme, Gerda Kraan
en Ine ter Laak-Spijk. Als pleister op de
wonde temidden van een imponerend
veld tienkampers, Eef Kamerbeek met
zijn vijfde plaats.
Twee jaar later: Belgrado. Een kleine
selecte groep Nederlanders behaalde suc
cessen. Goud en een schitterend Euro
pees record voor Gerda Kraan, zilver
voor discusreus Cees Koch, brons voor
Tilly van der Zwaard, vierde plaatsen
voor Joke Bijleveld en Eef Kamerbeek
en niet te vergeten de finaleplaats van
Henk Snepvangers op de 1500 meter.
En nu vier jaar later Tokio: Olympi
sche Spelen 1964 die hun schaduw al
sinds lang vooruitwerpen. Voor de uitver
koren atleten was de 26ste oktober jl. in
het Olympisch stadion van Amsterdam
het symbolische begin van de voorberei
ding op dit grootse evenement, toen ir.
A. Paulen het commando gaf: op uw
plaatsen.klaar.af, op naar Tokio.
Niemand kan op het ogenblik bevroe
den hoe onze atleten het er in de Tokiose
arena af zullen brengen. Zullen gouden
Gerda, zilveren Cees of bronzen Tilly van
zich doen spreken? Komt Eef Kamerbeek
boven de 8000 punten, noodzakelijk om
zijn rol in Olympisch milieu te blijven
meespelen? Zullen atleten als Henk
Evers, Leo de Winter, Frans Luitjes,
Fred van Herpen, Jaap Noordenbos, Cor-
rie Bakker, Lia Hinten, Ellen Ort, Janny
van Eyck-Vos etc, van wie enkelen in
1963 pas doorbraken, iets in Tokio kun
nen presteren? Allemaal vragen waarop
nu nauwelijks antwoord mogelijk is.
Op de wereldranglijst van dit jaar
neemt Gerda Kraan zo succesrijk op
de pre-Olympische Spelen de beste po
sitie in met haar derde plaats op de 800
meter in 2 min 04.8 sec achter de
Noordkoreaanse Sin Kim Dan en Nieuw-
zeelandse Maris Chamberlain. Tilly van
der Zwaard staat 9de op de 400 meter
met 54.1 sec, Corrie Bakker is vijfde
met 6.34 meter verspringen en Ellen Ort
16de met 6.20 meter.
Bij de heren is het alleen Eef Kamer
beek die in dit tussenliggende jaar, met
7677 op de tienkamp tiende en op de 110
horden met 14.2 sec als 17de op de we
reldranglijst voorkomt, althans wat de bo
venste plaatsen betreft. En dat is waarop
de KNAU en het NOC mikken. Finale
plaatsen voor de Nederlandse atleten, die
in uiterste top- en mentale conditie aan
de start moeten komen.
De KNAU stelde in het Amsterdamse
Olympische stadion een duidelijke daad.
Zestien potentiële Olympische kandida
ten, negen dames en zeven heren, onder
gaan dit winterseizoen een intensieve
training. Na het verdwijnen van de dis
trictstrainers van wie er nog drie, West-
phal, Eykenboom en Naber overbleven
om in het land atletiek te döcerën. en
het heengaan van de Duitse bondscoach
Lothar Padelt, heeft men een plan ont
worpen dat perspectieven biedt.
De geselecteerden, uitgebreid met een
aantal trainingspartners als Marius Bos,
Ilja Laman, Herman Timme, Dick
Schrieken en enkele anderen, nemen deel
aan een aantal buitenlandse wedstrijden,
tciwijl het gehele programma zal zijn af
gestemd op de Olympische spelen. Een
aantal atleten zal trainingsweekends in
Duitsland bijwonen, en enkele atleten als
Chris Konings, Henk Snepvangers zullen
zonder Olympische steun in de rug
deze zomer willen bewijzen Tokio (reis)
vaardig te zijn. De Amerikaanse Neder
lander Ray van Asten komt alleen dan
in aanmerking voor een reisbiljet, wan
neer hij enkele prestaties van bijzonder
goed gehalte heeft geleverd.
De selectieplneg voor Tokio ziet er als
volgt uit (de beste prestaties 1963 tussen
haakjes). Onder supervisie van Leeuwen
hoek staan Corrie Bakker (6.34 meter
ver), Ellen Ort (6.20 m. en 5-kamp),
Marjan Thomas (1.67 hoog), Joke Bijle
veld (5.30 ver) en de heren Henk Evers
(15.64 m. hinkstapspringen), Leo de Win
ter (7.56 ver), Fred van Herpen (400 in
47.4), Jaap Noordenbos (400 in 47.7) en
Frans Luitjes (100 en 200 m 10.4 en 21.3).
Onder leiding van Fanny en Jan Blan-
kers trainen Lia Hinten (10.9 op de 80
horden en 5-kamp), Tilly van der Zwaard
(400 in 54.1), Els van Noordduin (14 m.
kogel). Gerard Rinkel heeft de 800 me
ter-lopers Gerda Kraan (2.04.9) en Jan
ny van Eyck-Vos (2.07.7) in handen. Cees
Koch staat onder leiding van de Duitse
expert Gert Bode, evenals Eef Kamer
beek, die tevens nog onder andere coa
ches traint.
Ondanks enkele tegenslagen, waar
van het overgaan naar de beroepsklasse
van Arie den Hartog wel de voornaam
ste is, heeft de KNWU toch een groot
vertrouwen in de uitzending naar Tokio
en niet ten onrechte. Want vooral de
wegrenners hebben in de afgelopen ja
ren bewezen tot de top te behoren, ook
al zijn er geen wereldtitels uitgekomen.
Aan het al na de Spelen van Rome,
waar baan- en wegrenners vier vierde
plaatsen veroverden, uitgestippelde pro
gramma is strikt de hand gehouden,
waarbij vooral wegcoach Joop Midde-
link met grote tevredenheid op het af
gelopen jaar kan terugzien.
Middelink werkt nauw samen met het
sportcommissielid mr. J. P. A. van Balle-
goyen de Jong en de nieuwe coach voor
de baanploeg, Jan Derksen, de opvolger
van Arie van Vliet. Uit dit samengaan is
de voorlopige selectieploeg geboren, die
nu al enkele weken regelmatig op de
Antwerpse winterbaan oefent. Deze voor-
lopigen zijn: voor de ploegachtervolging
en de individuele achtervolging: Cor
Schuuring, Gerben Karstens, Bart Zoet,
Jaap Oudkerk, Piet van der Lans, Gerard
Koel en Jan Pieterse: voor de sprint en
de tijdrace over 1 km: Piet van der Touw
en voor tandemnummer: Aad de Graaf
en Gerard Koel.
Slechts op één punt zijn de plannen
van de coaches niet verwezenlijkt: de
nodig geachte centrale conditietraining
tijdens deze wintermaanden is van het
programma geschrapt omdat het geld er
niet voor aanwezig is. Wel zullen de kan
didaten voor de wereldkampioenschap
pen en Tokio het is in de wielrenne
rij nu eenmaal niet mogelijk deze twee
begrippen van elkaar te scheiden van
begin januari af onder medische contro
le van de Utrechtse arts L. Strikwerda
staan.
Met meer spanning dan ooit tevoren
worden de Olympische zwemkampioen-
schappen tegemoetgezien. De Europese
kampioenschappen van Leipzig 1962 had
den zwemmend Nederland in een, begrij
pelijke, juichstemming gebracht en zon
der twijfel zijn ook in 1963 enkele pres
taties geleverd men behoeft maar
te denken aan het biina onwaar
schijnlijke wereldrecord van Ada Kok
en aan de tijden van Korrie Win
kel en Klenie Bimolt, Maar wat 1963
vooral heeft aangetoond is dat het buiten
onze grenzen tenminste zoveel sneller is
gegaan en dat er nog heel vee! moet ge
beuren willen wij de Nederlandse zwem
mers en zwemsters straks in Tokio met
veel vertrouwen aan de start zien ver
schijnen.
Carlile is weer gekomen en is weer ge
gaan. Hij is naar zijn Australische zo
merseizoen teruggekeerd met minder glo
rie beladen dan bij zijn vertrek in het
najaar van 1962. Men heeft hem zelfs
verweten, dat hij zijn schema-naar-de-top
verkeerd had gericht. Na de teleurstel
lende prestaties tijdens de Zeslanden-
Eurovisiewedstrijden in Blackpool kreeg
„Fob" scherpe kritiek. Het was echter
grotendeels ongemotiveerde kritiek om
dat Carlile alleen dan succes kan heb
ben wanneer hij de volledige en op zijn
methode afgestemde medewerking van
de clubtrainers krijgt en aan die mede
werking heeft het in vele gevallen nogal
eens ontbroken.
Voor 1964 heeft Carlile (die in april
terugkeert) een nieuw schema opgesteld,
dat op een langgerekte intervaltraining
naast een stevige conditietraining (o.a.
met gewichtstraining) is gericht. Hierbij
zal worden gewerkt naar een topvorm,
die tijdens de nationale kampioenschap
pen in augustus moet liggen, omdat bij
deze titelwedstrijden de selectie defini
tief zal worden afgesloten. Er zal veel,
zeer veel van de kandidaten worden ge
vergd.
De zware training, die van half april
af op de weekeinden in Rotterdam zijn
hoogtepunten krijgt, zal de jongens en
meisjes zoveel fysieke veerkracht moe
ten geven dat de vorm steeds weer op
nieuw zal kunnen worden opgevoerd.
Want met die topvorm tijdens de slotse-
lectie augustus is men er niet. Telkens
wanneer er tijdens het seizoen een lan-
denwedstrijd is, moet de wedstrijdvorm
er zijn en wanneer de Olympische ploeg
eenmaal is gekozen, komt de moeilijke
taak om de Tokio-gangers met een zware
sterk geconcentreerde trainingsperiode
in conditie te houden, zodanig dat de
„tapering off' tijdens de reis naar en
gedurende de eerste periode in Tokio
voorwaarden schept om dan in allerlaat
ste instantie naar de top van de moge
lijkheden te kunnen werken, de top die
de best mogelijke Olympische prestatie
moet waarborgen.
Het is een onnoemelijk zware taak
om dat te kunnen bereiken, vooral ook
omdat het gevaar van het mentaal beu
worden van het zwemmen eentonig
als zwemtraining nu eenmaal is verre
van denkbeeldig is. De reis naar Tokio
zal in het bijzonder door de zwemmers
en zwemsters met veel opofferingen en
doorzettingsvermogen worden betaald.
In haar ijver om alles zo goed moge
lijk voor te bereiden heeft de sportcom-
missie van de KNZB de vergissing be
gaan van de kandidaten een handteke
ning te eisen, waarmee zij verklaren
zich aan de trainingsvoorschriften te zul
len houden. Dat was een psychologische
misstap. Een Nederlander houdt niet van
getekende verklaringen. De Nederlandse
zwemmer en zwemster in de top, die
niet beter weet dan dat hij of zij alleen
trainingsmogelijkheden heeft bij vroeg
naar bed gaan, vroeg opstaan en vroeg
trainen, is gewend veel te geven voor
een plaats bij de keurtroepen.
Men vindt het vanzelfsprekend, dat er
hard voor moet worden gewerkt en men
wil geen contractant zijn. De mondelin
ge belofte: „Fijn dat ik een kans krijg,
ik doe mee" is voldoende. Opgewonden
verhalen hebben een rel gesuggereerd.
Maar zo'n vaart zal het bepaald niet lo
pen.
Van de uitgebreide voorlopige trai-
ningsploeg noemen wij hier de voornaam
ste kandidaten: dames: Truus Looys (De
Rijn), Ada Kok (Futen), Gretta Kok (Fu
ten), Betty Heukels (PSV), Pauline van
der Wildt (SZC), Adrie Lasterie (Naar-
den), Ineke Heemskerk (Robben), Ma-
Heemskerk (Robben), Ineke Tigelaar
(Robben), Klenie Bimolt (GZPC), Truus
Beumer (Nereus), Korrie Winkel (GDZ)
en Ria van Velsen (Zian).
Heren: Vriens (Surae), Langerhorst
(HZPC), Weeteling (Nereus), Jiskoot
(Merwe Dordrecht), Mensonides (Zian),
Bontekoe tHPC), Kroon (Zar), Van Em-
pel (EZPC).
Zoals bekend heeft Erica Terpstra
(HZPC) zich onlangs teruggetrokken. De
mogelijkheid is echter niet uitgesloten,
dat zij weer in de gelederen van de To-
kio-kandidaten terugkeert. De sportcom-
missie van de KNZB heeft erkend, dat
een zwemmer of zwemster die geen lid
is van de trainingsploeg, doch die in
augustus met zeer bijzondere prestaties
voor de dag komt, een kans voor uitzen
ding moet krijgen.
De nadruk wordt daarbij echter gelegd
op „zeer bijzondere" prestatie. Het zon
der meer iets sneller zijn dan een offi
ciële kandidaat is niet voldoende. Boven
dien moet de zekerheid bestaan, dat de
vorm. de conditie van die z.g. nieuweling
zo sterk is, dat de „zeer bijzondere" pres
tatie ook® twee maanden later in Tokio
kan worden geleverd.
De zwemleiders zijn er zeker van, dat
iemand, die de centrale training niet
volgt, niet tot de „zeer bijzondere" pres
tatie met de daaraan verbonden voor
waarde inzake de (controleerbare) condi
tie in staat zal zijn. Het is voor de sport-
commissie te hopen, dat dit waar blijkt
te zijn. Anders zou de conclusie luiden,
dat de centrale training een overbodige
instelling is geweest.
De hockeyers waren de eersten die
het officiële bericht kregen dat zij
menselijkerwijs gesproken op uit
zending konden rekenen. En dat voor
recht hadden zij dubbel en dwars ver
diend. Het interlandseizoen 1963 was
een goed seizoen. Overwinningen op
Schotland, Spanje, België en Japan
werden na een nederlaag tegen Duits
land in Hannover gevolgd door een
sterk gespeeld toernooi in Lyon, met
de onvergetelijke overwinning op de
Olympische kampioen Pakistan als
hoogtepunt. In datzelfde toernooi speel
de de oranjeploeg een zeer goede wed
strijd tegen Duitsland (0-0). De enige
werkelijke teleurstelling van het sei
zoen was eigenlijk de 3-1 nederlaag die
daar aan de Rhóne tegen Groot-Brit-
tannië werd geleden door een plotse
linge inzinking na een sterke eerste
helft.
Voortreffelijk voorbereid door coach
Piet Bromberg, die daarbij werd ge
steund door de andere elftalcommissie
leden Elink Schuurman en Nefkens en
door trainer Erik Bronkhorst, blaakte de
ploeg van mentale spankracht en condi
tie. Veel had het Nederlandse publiek
van de nationale hockeyprestaties in
Glasgow, in Madrid en vooral in Lyon
uit de kranten moeten vernemen, maar
na Lyon was het zelf getuige van deze
kracht.
Eerst werd het volgepakte Amstelveen-
se Wagenerstadion het toneel van de dra
matische strijd tegen India, een strijd
die met 1-0 werd verloren, maar waarin
Nederland niet eenmaal, maar wel drie
keer de (verdiende) gelijkmaker werd
ontstolen door het meest flagrante staal
tje van arbitrale partijdigheid dat ooit
op een hockeyveld werd vertoond.
Twee weken later kwam een sterk Pa-
kistaans elftal revanche nemen voor de
smadelijke nederlaag van Lyon. Neder
land werd 35 minuten lang overspeeld.
Toen, na rust, kwam oranje terug, weer
gesteund door die onuitputtelijke conditie
Het werd van 0-2 1-2. Meer niet. Maar
ook in deze slotwedstrijd van het seizoen
had het Nederlandse hockey-elftal zijn
grote klasse laten zien.
Bromberg heeft zijn jongens na die 27-
ste oktober naar huis en naar hun clubs
gezonden. In begin februari komen zij
terug voor de lange laatste etappe naai
de climax in de metropole in het Verre
Oosten. Met hun opvallende verrichtingen
in het afgelopen jaar hebben zij bewerk
stelligd, dat zij hun voorbereiding zon
der de grote onzekerheid kunnen afwer
ken. Via een serie oefenwedstrijden word
eind maart met het interlandseizoen be
gonnen, een uitwedstrijd tegen Ierland.
Dan komt de altijd lastige wedstrijd in
Brussel, vervolgens Wales en Duitsland
thuis.
Wie definitief tot de uitverkorenen zul
len behoren staat op dit moment niet
vast. De volgende zeventien spelers lij
ken echter wel zeker van hyn uitzending:
Veehtj'er.'Boks, Van Oóoswüligèri,' Leem
huis,'"Teüflfrigeh. Fokker. Ffolet, Van Ros-
sem. Vanr Vroonhoyeni-Krol, Van 't Hooft,
Zweerts, De Keyzer, Voigt, Mijnarends,
Coster van Voorhout, en N. Spits. Als
18de man komen o.a. in aanmerking de
Muinck-Keizer, F. Spits en Elffers.
„Zo heel veel tijd hebben wij niet
meer", zei wereldkampioen judo Anton
Geesink, drie dagen nadat vier ju
dobonden in Nederland, de NJJB, NA,IA,
Judokwai Nederland en de Nederlandse
katholieke Judobond op de gedenkwaar
dige 19de september 1963 in Utrecht met
vereende krachten de gordiaanse knoop
doorhakten om voortaan als een federa
tie dezelfde weg te bewandelen. Beteken
de deze geboorte van de judo-federatie
een gouden bladzijde in de geschiedenis
van judo-end Nederland, het schiep een
jaar voor de Olympische Spelen ook pro
blemen.
Door wegbereider Geesink, die op im
posante wijze in 1961 de wereldtitel ver
overde en van wie de grootste Japanse
experts nu nog zeggen dat behalve mis
schien de Japanner Jnokuma geen enke
le judoka ter wereld, hem kan verslaan,
was Nederland een judomacht in Europa.
In 1963 in Genève, verloor ons land
echter een groot gedeelte van die glans.
In 1961 (Milaan) en 1962 (Essen) waren
de successen nog groot, maar in Genè
ve dienden Frankrijk, West-Duitsland en
niet te vergeten Rusland zich als nieuwe
grootmachten aan.
Aalleen door junior-lichtgewicht Harry
van Twillert en Anton Geesink in de
open klasse werden Europese titels be
haald. terwijl bij de amateurs, de sec
tor die alleen kansen geeft op Olympi
sche deelneming, onze landgenoten een
zeer bescheiden rol speelden.
Ietwat geschrokken is men naar huis
teruggekeerd. Hard is er getraind maar
voor het jaar 1963 ten einde was, werd
verloren van Frankrijk, Engeland, Bel
gië en West-Duitsland en duidelijk bleek,
dat door het wegvallen van een aantal
prominenten' en te weinig wedstrijdatle
ten slechts 1000 van de ruim 26.000
judo-beoefenaars komen in wedstrijden
uit de NJJB de weg terug was ge
gaan.
Judo, in 1962 in Nederland nog verdeeld
verenigde zich en hoewel bij lange na
nog niet duidelijk is hoe de kaarten pre
cies liggen, leverden enige jonge judoka's
van de NAJA het bewijs, dat er in Ne
derland nog althans in internationaal
opzicht judotalent rondloopt.
Zonder nu te willen zeggen dat de jon
ge Amsterdamse kelner, de 23-jarige Wil
lem Ruska een nieuwe Anton Geesink is
zo'n superatleet krijgt de Nederland
se sport slechts eenmaal in de tien jaar
kwam men met de ontdekking van deza
Ruska tot het besef dat na gedegen se
lectie misschien uit de een of andere
hoek van ons land nog wel een Olympi
sche kandidaat tevoorschijn kan komen.
En deze selectie zal in januari voor alle
judoka's in Nederland worden gehouden,
om. ten eerste, te komen tot een grote
kernploeg voor de samenstelling van lan
denploegen en de Europese kampioen
schappen (25 en 26 april "in Leipzig of
Oost-Berlijn) en ten tweede een klein
team van 2 of 3 kandidaten voor de Spe
len. Overigens moet ons van het hart,
dat de organisatiemolen wat langzaam
draait.
Teveel wordt er nog gepraat en te wei
nig of niet doortastend opgetreden. Der
tig judoka's zijn samengebracht in de se
lectieploeg van Anton Geesink. In januari
volgen in zes districten selectiewedstrij
den, waaruit een aantal atleten worden
gekozen die aan het Geesink-team zullen
worden toegevoegd. Teveel houdt men
nog vast aan voor de fusie bestaande
plannen en programma's. Het mankeert
aan een rigoreuze aanpak, waarin via se
lectiewedstrijden voor iedereen, het op
stellen van de sterkste judoka's in de lan
denteams, het vormen van een team voor
de Europese kampioenschappen 1963, één
lijn wordt doorgetrokken tot de Spelen in
Tokio.
„De Europ-ese roeikampi'jenschappen
van Kopenhagen zullen het punt van uit
gang zijn bij de formering van de Olym
pische ploeg voor Tokio", stelde tech
nische adviescommissie van de Neder
landse Roeibond eind 1962 vast. Zelfs de
grootste optimisten zullen toen niet heb
ben verwacht dat die Europese titelwed
strijden van 1963, onder erbarmelijke
weersomstandigheden op het Bagsvaertl-
meer gehouden, de grootste Nederlandse
roeitriomf sedert vele tientallen jaren
zouden opleveren: zilver voor Aegir-skif-
feur Rob Groen, zilver ook voor de twee
met stuurman van Nereus en brons
voor de verrassende ongestuurde twee
die Enters en Boelen vormden.
Hoe groot de Nederlandse afvaardiging
zal worden is een klein jaar voor de
Spelen nog niet te zeggen. Vast staat
echter wel dat in zes van de zeven boot
typen Nederlanders een kans hebben.
Slechts ten aanzien van de acht, kan wor
den gezegd dat de uitzending zeer on
waarschijnlijk is. Waarschijnlijk zal Ne
derland op tenminste vijf nummers ver
tegenwoordigd zijn, waarbij de medail
le-winnaars van Kopenhagen wel de
voornaamste kanshebbers zijn.
Voor het eerst kent ook de roeibond
een z.g. „kernploeg'' geformeerd uit
de roeiers die Nederland in 1962 af
vaardigde naar de 1ste wereldkampioen
schappen van Luzern en in 1963 naar
de titelwedstrijden van Kopenhagen.
Onder leiding van de Amsterdamse sport
leraar Schmüll, sedert jaren al condi
tie-trainer van Nereus, wordt wekelijks
aan opvoering van de conditie gewerkt..
Vooral Kopenhagen leerde dat door
gebrek aan kracht de allerhoogste top
soms juist werd gemist.
Ook de mentale voorbereiding is niet
vergeten, want om de veertien dagen
ontmoeten de kanshebbers voor Tokio
elkaar in een genoeglijke sfeer om de
ploeggeest te versterken.
Vooral de prestaties in belangrijke
buitenlandse wedstrijden zullen beslis
sen over de uitzending naar de Euro
pese en Olympische roei-kampioen-
schappen, zoals de wedstrijden op de
Wedau-baan bij Duisburg (20 en 21 ju
ni), de Royal Henley Regatta (30 ju-
ni-4 juli), de wedstrijden op de Baldeney-
baan van Essen (4 en 5 juli) en de Rotsee-
Regatta in Luzern (11 en 12 juli).
De waterpolo-plocg behoort tot de
groep kanshebbers op uitzending, waar
achter steeds meer vraagtekens zijn
weggevallen. Na het mislukte optreden in
het Olympische toernooi van Rome is het
team. mede door de trainerswisseling
Kuyper-Braasem-Van Feggelen een tijd
lang blijven sukkelen. Tijdens het toer
nooi om de Europese titel speelde de
ploeg, tot bet uiterste geprikkeld door de
kritiek uit het Nederlandse kamp. welge
teld één goede wedstrijd: die tegen Joe
goslavië. Verder faalden onze poloërs vol
komen.
Het is zonder twijfel de verdienste van
de leiders Ruud van Feggelen en Frits
Smol dat het groepje spelers, dat in
Leipzig geen mentale en geen fysieke
conditie had, in een klein jaar is veran
derd in een ploeg met een voortreffelij
ke conditie en met een flinke dosis strijd
lust.
Nog mankeert het aan het grote zelf
vertrouwen, dat minder snelle teams van
vroeger zo sterk maakte, nog bestaat er
een zekere angst om te schieten. Maar
in tempo, techniek en conditie is de ploeg
weer naar de top toegegroeid en de re
sultaten van 1963 hebben bewezen hoe
zeer de speelkraqht is toegenomen. Een
gelijkspel tegen Joegoslavië, twee kleinst
mogelijke nederlagen tegen Hongarije
waren de meest opvallende resultaten in
eigen land.
Een tournee door Rusland en een toer
nooi in Roemenië brachten Nederland te
gen de sterkste waterpololanden ter we
reld. De resultaten in cijfers waren ma
tig, maar met elke wedstrijd werd het
combinatievermogen sterker. Rusland,
Roemenië en Oost-Duitsland hadden dé
grootste moeite de Nederlandse defensie
te breken. Dat het gelukte lag zeker
niet aan het pure verdedigen, maar was
voornamelijk te wijten aan het gebrek
aan stootkracht in de Nederlandse aanval
len, die na de vaak voortreffelijke opzet
geen afwerking kregen.
Daarin ligt de grootste en moeilijkste
taak van de trainer en coach Van Feg
gelen, aangenomen dat het NOC binnen
kort de beslissing neemt, dat de Neder
landse waterpoloploeg een kans op uit
zending krijgt. De conditietraining is in
volle gang, In februari begint de week
endtraining te water en dan komen de