Maar Ben rukt zich los uit der Moffen geweld, Geseind werd: Hij 's Winterswijk binnen! En Karei, haalt alles, brengt hen naar het veld, In auto's (dat spreekt), we beginnen De rechter heeft waarlijk zijn vak wel geleerd, Maar ons eerste punt, alhoewel zuiver, Werd leider Gottes als doelpunt geweerd, Toch was het een waschechte schuiver. Het veld was beroerd en Frits had de griep, Wim nog lens en Fortuna afkeerig Geen wonder dus, dat alles zoo treurig verliep, We lieten het liggen En smerig Gelukkig, dat Karei aan gastvrijen disch De stemming weer snel deed verkeeren En al liep het dien dag in alles steeds mis, Daar wist men zich te redresseeren. Dan speelt de oude club tegen de Vucsche troepen, Nadien z' in Dordt geslagen, door 't rappe O. D. S„ Ging er 'n rilling nu door d'als verjongde troepen En elk speelde voor twee, de keeper zelfs voor zes. Men wist, het ging er om, dies 't beste been naar voren, Zóó zou en moest het gaan, dien Zondag in Den Haag; Ei! hoe werd ooit 'n match, als deze nog verloren? Bezielt als 't XI-tal was. Ik rappeleer me vaag, Hoe ook de wraakzucht hen nog zat onder de leden Het 5-1 pakje slaag lag ons nog op de maag En dat ook was dunkt mij, 'n zéér valab'le reden, Dat hier werd aangepakt (nou, ik voor mij zie 't graag). Arie had z'n dag (had nu eens niet staan blusschen). Hij kanjerde er drie door het vijandig doel, Geen lebberballen zegmaar puikjes, om te kussen. De Haarlemiet zegt vast; „Op kaugelen heit ie smoel".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1924 | | pagina 122