met R. C. H. den beker verspeelden, liggen mij nog versch in het geheugen. Wanneer
ik me deze seriewedstrijden van Edo rappeleer, moet ik immer aan Géjus v. d. Meulen
terugdenken. Hij had n.l. een uitnoodiging voor het eerste ontvangen, maar kon door
omstandigheden niet van de partij zijn, waardoor Wim Kreek, alias Dempsey, ons
doel verdedigde. Kreek speelde zoo 'n goeden wedstrijd, was bovendien begiftigd met
een dergelijke dosis geluk, dat we als XLtal-commissieleden hem niet meer konden
passeeren en Géjus dus nog 14? jaar geduld moest hebben.
Ik meen echter, dat dit after all voor v. d. Meulen een zegen geweest is, waardoor
hij zijn spel rustiger heeft kunnen ontwikkelen en hij nu gelukkig over het doode punt
heen is gekomen, om twee kardinale fouten per wedstrijd te begaan, die ons meestal
evenveel doelpunten kostten.
Met de komst van Frits Kuipers, Nes Kervel, Wouter Cohen Tervaert en den
schitterenden vorm van Tancrelle waren we voor de toekomst in de 2e Klasse dan ook
niet bang meer. De verdere jaren te beschrijven laat ik gaarne aan de vaardige pen
van anderen over.
Laat ik eindigen met de verzekering te geven, dat de jaren 1921 1922 uit sportief
oogpunt de prettigste zijn geweest uit mijn voetballoopbaan. Ik hoop dan ook, dat wij
H. F. C. nog lange, lange jaren in de eerste klasse kunnen behouden, maar vóór alles,
dat de verhouding onderling zoo blijve als gedurende bovengenoemd tijdperk.
Hamburg, December 1924. NICO BOUVY.
Olympiade Parijs 1924.
Gé en de mascotte in den wedstrijd tegen Roemenië.