Neem dan, als straf voor hun daad, de haren mij gansch van den schedel, Liever dan dat Ge U wreekt op het arg'looze kroost, dat ik naliet. Zoo sprak begeesterd de held en de rook van zijn offer steeg opwaarts. Hoog in den hemel verzamelde Zeus zijn geweldige wolken, Zond als een teeken zijn bliksem en rommelend bromde zijn donder. Dankbaar boog zich de held en Zephuros streek door zijn haren, Deed van zijn schedel ze golven als kelken van goud-hyacinthen. H. F. CHilversum (2 6) 23 Januari 1927. Vijftigmaal heeft zich daarna de wiss'lende jaarkring voltrokken. Strijd heeft het rijk'lijk gebracht en vreugden en smarten tegader. Altijd streden zij fair, ja zelfs als zij moesten ontberen Lof van de lieflijke maagden met geenszins sleependen kleedzoom. Clio heeft namen gegrift en roemrijke daden beschreven, Daden die telkens en telkens de blauwwitte manschap verrichtte, 't Zij met de plaat op de schenen, hetzij door het moedig volharden, Als soms het wisselend lot onafwendbare rampen vergaarde. Zal ik de tijden herdenken, dat Pelt langs de krijtlijnen snelde, Sparta en R. A. P., H. V. V. om beurten het onderspit dolven, Lex in het doel als een rots de geweldige schoten verlamde, Menten, van Waveren, van Gogh en de Dolleman-clan hunne namen Griften in het boek H. F. C. tot een voorbeeld voor later geslachten? Wie durft nog beweren, dat Henk wel eens bang is

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1929 | | pagina 110