FEITH JUBILEUMBOEKEN zijn mooi, maar ze hebben één bezwaar, een bezwaar, dat op zichzelf nu niet zoo erg is, maar het bestaat toch, jubileumboeken zijn te mooi Wanneer men mij eens, gelijk weleer in de middeleeuwen, op de tortuur zou willen onder vragen, of ik nu werkelijk alles geloof, wat er in dit boek staat, dan zou men de schroeven niet hard behoeven aan te draaien om mij de bekentenis te ontlokken, dat ik speciaal wat den voorzitter alleen al aangaat, zoowat 75% te mooi en in strijd met de werke lijkheid vind voorgesteld, in de hoop, dat men na deze volmondige bekentenis mij het oordeel over het andere zal willen schenken. Deze meditatie, die vanzelf bij mij opkwam, nu ik het genot mag hebben over Feith te schrijven en die overigens aan de waarde en tendenz van ons mooie boek niets afdoet, moest mij uit de pen, omdat men juist bij onzen hoofd redacteur-penningmeester zoo ab soluut waar kan zijn, omdat hijzelf typische trek van den echten H. F. C.'er! zoo volkomen waar en ongekunsteld is. Wat hij doet, doet hij best, maar poogt onder een grap of geintje dat te verbloemen en zichzelf wat in het ootje te nemen. En wat voert en voerde hij nu al zoo uit in onze vereeniging gedurende de laatste vijf en meer jaren Zijn grensrechtersperiode is hij te boven, zijn scheidsrechteren op 1 Januari mag er niet wezen, hoewel vriend en vijand des avonds aan den disch zijn fluitprestaties prijzen, zijn veteranenvoetbal, hoezeer ook vol verrassingen voor beide partijen, heeft nog niet de ware efficiency bereikt; dat hij bij wedstrijden van het eerste vrijkaartjes schenkt of weigert aan den ingang, dat hij, zij 't ook lichtelijk pingelend, reiskosten uitbetaalt, zelfs dit is nog niet zoo belangrijk als wel in de eerste plaats het werk voor ons clubblad „de H. F. C. er A. v. LENNEP, onder H- F. C/ers beter bekend als „Feith".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jubileumboeken HFC | 1929 | | pagina 135