HO
beveelt Laan. Je doet je best. Hebt u wel's witjes moeten lachen, als je daar heelemaal
niet op ingesteld bent. 't Is me 'n toer. Als je aan iets erg-gesetzwidriges bezig bent
en 'n agent b.v. zegt: „Wilt u maar's afstappen." Nou, het was het zelfde ongure, enge
gevoel, het deed je aan wijlen Veltman of Bouwmeester denken.
't Ging me slecht af. „Halt! next man in!" beveelt Laan, zooveel te zeggen als:
verzuur nou maar weer.
Toen was Tinus aan de beurt. Dick Laan hurkte, precies vrij van de lens. Kikkerde
op en neer, maakte trararetjes voor 'm: „Toe nou zeg, lach nou!!! Juist. Ha-ha,
Vader en zoon Jongeneel, samen spelend in H. F. C. III (1928).
Hahahaha Goed zoo." Nou moet ik eerlijk zeggen, 'twas 'n mooi gezicht. Als 'n
zonsopgang stak 'n onmerkbaar glunder lachje over het physionomie van den gewilligen
braven Loosjes, toen deployeerde zich het gaudium over zijn sympathieke wezen, bleef
de bekoring, daarop neergezegen, nam den vasten vorm aan van 'n welberedeneerd,
inwendig gevoed en tevreden geneugteverschijnsel.
„Schitterend zei Laan, next man. Peltenburg, als 't u blieft.
Pelt speelde bijster natuurgetrouw, keek eerst beaat-verstandig, even 'n loensje naar
stuurboord, 'n knipje naar bakboord, zooveel alsZeg kennen jullie die van dien
pastoor. Daarop 'n hevig binnenwerksch jolijt, sterke levenslol, dansende buikrimpeltjes
verlevendigden dit historisch moment, het hoofdgestel wipt even achterover Hij is goed
zeg, *n reuzemop Wie volgt Karei Lotsy. 't Was in orde. 't Zat er op. Hij was er
dadelijk in. Trouwens heb je in de Sphere, Het Leven, jaargangen 1899—1929 enz. wel
Bovenste rij v. 1. n. r. H. Möller, P. C. Hagenaar, L. R. Dijkhuijzen, R. D. Jongeneel Sr., L. Adam, B. Faber, A. Wijt, A. v. Dongen.
Onderste rij v. 1. n. r.H. v. Zwijndrecht, J. W v. d. Bogaardt. H. Chabot, P. Jongeneel Jr.