HI -
's 'n pagina gezien, waarop Karei niet met een sourire de triomphateur jovial voorkomt?
Z n stille spel was subliem.
Pernelnog even zitten (ik had het blijkbaar beroerd gedaan, had niet plasmodisch
intensief geglunderd). „Nog s over, t is zóó klaar Er zat te veel beweging in, uw
ooren waren geen oogenblik stil. Zet er even n nieuwe rol in, vlug wat
,,Dat gaat niet menier Laon, de film is alle ik dachte lispelt de draai-artist.
Toen kwamen er zeer leelijke woorden uit den Machtige. Hij liet zich echt gaan,
uitdrukkingen als „Jij mot niet denken, ik denk, enz.
Vijf seconden later sleurt Karei den artist
ergens bij t nekvel de nog steeds inwendig
bonkende kar in, springt er naast, neemt
'm in de onware ribben, in den goeden
ouden Kick Schroder- en Coen Nolet-stijl,
10 seconden later waggelt 'n stofwolkje
zigzaggend de Dreef af (over de intens-
smerige snelheid geen syllabe), 164 seconden
verloopen, en dan is Karel's Blauw-witte
gevaar weer vóór, hij remt, wolken slaan op,
grint regent alom en het versche jujube-lint
wordt ingestampt. Juist den tijd voor 'n paar
Zuid-Amerikaansche revoluties, méér niet
Karei keilt den artist weer in ons midden.
„Even nog Pernel, lach nu's, U hebt
zooveel geschreven over fair spel, hebt U
nooit scheidsrechters met goalpalen verward
Stiller dien neus, je pijp weg, stomme
pardon, vertikkeme, lach dan toch Hahaha
Zóó is ie goed".
„Dr. Spoelder, 'n momentOngedwongen
zeg, dood natuurlijk Zóó, vertel maar's wat,
zeg maar's het werkwoord paideuomai op,
liefst achterste voren. Prachtig
doorsplijten. Het werd 'n succes.
Toen volgde Feith van Lennep, wat moeilijk scheen, vanwege de Piek van
Teneriffe-achtige slagschaduw van den neus.
Wat hebben we voorgesteld? Ik wéét het niet! Is 't nou 'n wonder, dat ik met
angst afwacht, wat die jujube-molen er van maken zal.
Het kan best zijn, dat de een of andere H. F. C.'er bij het eerste beeld zegt
„A propos, die Pim Pernel, dat moet toch jaren geleden 'n vrij nette vent zijn geweest!"
En dan klap, nieuwe prent, je eigen kop, stikkend van de pret, diabolisch
grijnzend om die idiote veronderstelling en dan er onder in bliksemschrift, „Hoe
P. Pernel daar zelf over denkt".
Ja, ja, ze scharrelen raar met je om. Maar zoo eens in de 50 jaar, enfin, dan laat
je maar 'n beetje met je sollen, wat?
PIM PERNEL.
Langzaam spleet zich het mondje, bleef Onze onvolprezen fiim-enthusiast.