ALS IK AAN H. F. C. DENK
W Urekenen vast op een pittig brokje Zuidelijken humor' zoo luidde o.m. Karei
Lotsy's verzoek, om een Zuidelijk geestesproduct aan het papier van het H.F.C.-
jubileumboek toe te vertrouwen.
Dat is niet zoo eenvoudig, als je - zooals ik - bijna je geheele leven in Breda
en Vlissingen hebt gesleten en slechts sporadisch met H, F. C. of H. F. C. ers in
aanraking bent geweest.
Het elftal, dat in September 1928 den A. R. O. L. beker won.
En tóch gingen en gaan mijne gedachten vaak uit naar „good old H. F. C. en
sla ik liever zes andere voetbal verslagen in de pers over dan één, waarin „Hollands
Fijnste Combinatie" een rol speelt. Dat is 'n innerlijke drang, die zich niet verk aren
laat, maar die zich nu eenmaal niet laat onderdrukken en die o.a. ook tengevolge heeft
datik met meer dan gewone belangstelling de verrichtingen van de Londensche club
„Chelsea" pleeg te volgen, al weet ik van deze vereeniging niet anders dan dat de
beroemde Woodward haar captain was.
Als ik aan H. F. C. denk, dan denk ik aan die mooie, prettige wedstrijden op het
Academieterrein te Breda, waar de Cadettenclub „Velocitas" in de jaren 1902 1913
v.l.n.r. staande Dr. H. Eysvogel, C. Lamp. A. IJ. v. d Meulen. H. v. Renesse, A. Wijt, J. Marchant. J. v. Parreeren.
E. Reijdon, Ir. M. v. d. Lee.
Zittend: P. Hoomans, C. J v. Wijk, R. Jongeneel, G. Daniels.