- 14
Groote dank zij U gebracht voor alles, wat ge voor de H. F. C. hebt willen zijn,
niet het minst om Uw geweldig aandeel wederom bij het voorbereiden der feestelijkheden
en het samenstellen van dit boek.
Het is een glorie voor ons, dat de H. F. C. over U mag beschikken, dat gij uw
oude vereeniging blijft dienen, beter dan een der jongeren.
Hooggeachte vriend, nogmaals, aanvaard onzen eerbiedigen dank Moge het U en
ons gegeven worden nog lang U in onverzwakte, jeugdige kracht in ons midden te hebben
En zoude gij hier niet in één adem genoemd moeten worden, gij, Karei Lotsy
Beste vriend, ik ga het kort met U maken. Uw zonderling complex van allerlei uiteen-
loopende karakter-eigenschappen brengt mijn vulpen aan het jeuken, om pogingen tot
humor en gein te produceeren daar is thans mijn stemming niet naar. Wij weten
precies, wat wij aan elkander hebben, we zijn vrienden van elkaar, een vriendschap,
die tijdens de jaren van mijn bestuursfunctie, van mijn kant althans, dieper is geworden.
Fraai klinkende oppervakkigheden hier neer te schrijven, ware dus als een tekortkoming
jegens U te beschouwen.
Welnu dan, Karei, het zij genoeg hier dit te verklaren
Met onverzwakte energie dient gij, waar ge maar kunt, dag in dag uit, de belangen
der H. F. C. en tracht haar naam hoog te houden. Alles is de H.F.C. voor U, gij zijt
alles voor de H. F. C.
Blijf, bid ik U namens alle H. F. C.'ers, nog lang, zooals gij zijt, onze motor, onze
vechter, ja, onze geesel
Zonder U ware de H.F.C. niet, wat zij thans is.
En wat zoude ik thans U gaarne schilderen, trouwe Pelt, oud van jaren, zoo jong
van hart en U, onverstoorbare Loosjes, in Uw eerlijke eenvoud, ware incarnatie van
den H. F. C.-geest en U halt, ik word uitbundig, de reeks zou niet eindigen en juist
wordt een telegram van den „Beul" binnengebracht, waar mijn Inleiding blijft. Hij
dreigtik moet mij reppen.
Maar waarin, zoo vragen wij ons ten slotte nuchter af, bestaat nu eigenlijk die
veelgeprezen traditie wat is de aard van het licht, dat uw H.F.C.-toorts heet af te stralen?
Lezer, ik heb het U al gezegd bij de revue onzer uitnemendsten. Merktet gij wel,
dat die heterogene naturen iets gemeenschappelijks hadden, is het wel eens tot U
doorgedrongen, dat er door de historie van onze club een roode draad loopt, dat er
naast belangrijke wijzigingen onder invloed van den tijdgeest een halve eeuw is
lang een combinatie van eigenschappen is, die altijd de H. F. C. H. F. C. deden
zijn en blijven
Dat gemeenschappelijke in het karakter der verschillende prominente figuren, die
roode draad in de historie, vormen het wezen onzer traditie.
De kenmerken hiervan zijn zeer weinig in aantalhet zijn simpele eenvoudloyaliteit,
zeg mijnentwege sportiviteit; en ten derde het beginsel: alles voor de vereeniging, niets
voor u zeiven.
Simpele eenvoud is ons van jongs af aan bijgebrachtalwie, 't zij jong of oud,
bij ons dik wil doen, men haat hem als de pest en werpt hem onverbiddelijk uit; zoo
was het vroeger, zoo is het, Goddank, nog 1
Loyaliteit, dat wil zeggen, een ieder de volle maat geven, zichzelf desnoods met
minder tevreden stellen, geen onrecht doen, maar, wanneer 't moet, wel, zonder mokken
onrecht ondergaan, belasterd worden, niet echter terugschelden, maar er zich indenken,