EEN ONTMOETING
HET was een van de weinige traditioneele zomersche dagen van Maart, en dat nog
al een Zondag Een lekker zonnetje deed al de ellende van grauwe wintersche
luchten en striemende sneeuw- en regenvlagen vergeten en deed het sportminnend
gemoed zich verheugen op den komenden voetbalkamp.
De Hout is mooi. Dit is een axioma. Men kan er voor den eersten keer komen
of honderden malen het „H. F. C. laantje doorgewandeld zijn naar de majesteitelijke
Dick Laan bezig met het in elkaar zetten der H. F. C.-film (Voorjaar 1929).
Spanjaardslaan, steeds weer kom je onder de betooverende bekoring van dit toch
heusch niet groote complex bosch. En die schoonheid vernieuwt zich steeds. Het mag
winter zijn, als op een mistigen morgen in doodsche stilte een bontwerk van ijzel zich
boven je welftof zomer, als het bladerendak je een koele grot toeschijnt na de
laaiende hitte en adembenemende stof van de stad of najaar, als de natuur, alvorens
zich ter ruste te begeven, zich nog eens aan een feest van kleuren te buiten schijnt te
gaan dan wel voorjaar, wanneer de eerste voorteekenen van ontwaken en nieuw leven
zich aan je kenbaar maken steeds weer ontdek je nieuwe gratie en grootschheid in
onzen onvolprezen Hout.
En zoo was het ook op dien Zondagmorgen, waarvan ik hierboven sprak. Rustig
Henk. Tonny. Marius, Henkie en Rud snellen verschrikt op den gewonden Gejus toe.